Raadsels
VAN KABOUTER FLIP EN ZIJN VRIENDJE WIPH
De betooverde
parapluie
t JUTTERTJE
ZATERDAG 8 JUNI 1935
Nieuwe Raadsels*
PAG. 7
Daar kwam 4e open parapluie aangevlogen...
„Niet te vertrouwen ben je!"
Zo gingen de verwijten over Wim's
arme hoofd. Hij beet de tanden op elkaar
en likte af en toe zijn geschramde huid.
Hij verdedigde zich niet. Alleen zei hij
„Ik heb het toch niet expres gedaan!"
„Je had het expres moeten laten!" beet
Phil hem toe.
Wim dacht: En waarom moest dat nu
juist mij overkomen? en hij zwoer
wraak, wraak aan degenen natuurlijk
de Arenden die hem dit gelapt had
den.
De jongens praatten allemaal door el
kaar, terwijl zij de tent weer in orde
maakten. Door de takken der bomen viel
het eerste daglicht.
Vic, de leider, zei, dat ze nu allemaal
maar weer moesten slapen. Anders zou
den ze de hele verdere dag niets waard
zijn. Ook Wim moest slapen. Vic zelf ging
nu op wacht. Vrolijk gezang schrok de
volgende dag de tentbewoners op. Gapend
en ogenwrijvend kwamen ze uit hun tent,
en zagen de zes jongens de Arenden
aankomen.
„Daar zijn ze, daar zijn ze!" fluisterde
Wim tegen Vic, die hen allang had ge
zien. Het liefst was hij deze ontmoeting
ontloopen.
„Terugbetaald met gelijke munt. Dat
was beter geweest!" dacht hij verbeten.
Daar kwam Bob al stralend op hem
toe.
„Hallo, zeg, ken je dit?" en hij liet een
bundel messen zien.
Woedend keek Wim hem aan. Hij
draaide een beetje met zijn hoofd, terwijl
hij de messen eerst en daarna Vic bekeek.
„Jullie zijn me slapers zeg. Ongeloof
lijk, wanneer ik het niet Zelf gezien had.
Jullie merken niet eens dat het dak boven
je hoofd wordt weggehaald en de messen
gestolen worden. En die wachtpost van
jullie, nee zeg! Die slaapt
„Nou, jullie hebben mijn mes in ieder
geval niet!" bromde Wim. Een gelach
weerklonk achter Bob's rug.
Ger ging naar de wachtpost toe en
haalde het fluitje uit zijn zak,
„Ken je dat, manneke?" vroeg hij
lachend. „Ik hoop, dat je goed geslapen
hebt. Zelfs dit hebben we uit je zak ge
haald!"
Vic maakte met één woedende hand
beweging een einde aan het gelach. Hij
trok de messen uit Bob's hand, en slin
gerde ze hem voor de voeten.
„Neem die maar mee! Teruggeven
laten we ze niet, begrepen? Maar van
nacht halen we ze terug! En als je niet
laf bent, wacht dan maar op ons". Daar
mee draaide hij zich om en verdween met
zijn kameraden in de tent.
„Goed dan! Tot vannacht!" riep Bob
hem achterna, en raapte de messen van
de grond.
Bertus en Ella ondervinden een
teleurstel lingï
door
TINE DOODEWAART.
De parapluie, waarvan hier sprake is,
was er een als alle andere parapluies,
alleen de kleur was anders, namelijk rood
en de knop had de vorm van een vogel
kop. Een grappige knop was het, de sna
vel was groot, geel en krom en de ogen
waren twee mooie, glinsterende steentjes.
Niemand had ooit kunnen denken, dat
het een betoverde parapluie was! Wie ge
looft er in deze tijd nu ook nog, dat een
parapluie zulke eigenschappen kan bezit
ten?... Maar misschien was het wel geen
gewone, oude parapluie, wamt niemand
had hem in een winkel gekocht! Maar laat
ik gaan vertellen,, wat er met de parapluie
gebeurde...
't Was op een late middag van het na
jaar, dat vader van zijn kantoor kwam.
'n Dikke mist was van zee opgekomen en
had alles in een twijfelachtige schemering
gehuld. Je kon nauwelrjk vijf passen voor
oogen zien, ofschoon de straatlantaarns al
brandden! Vader had zich gehaast,
want hij wilde niet te laat komen voor het
avondeten. Flink stapte hij door. Maar
plotseling botste hij tegen iemand op, die
uit de mist voor hem oprees en... pakjes
van allerlei vorm holden rolden de bolder
over de stenen!
'n Grappig, klein manneke met een
rode baard stak zijn hoofd onder vader
op. „H'm!" zei hij. „H'm, hou zolang mijn
paraplu! vast, dan zal ik de pakjes opra
pen. H'm!" En hij drukte vader de rode
parapluie in de handen. En toen vader
Weer opkeek was het kleine mannetje
spoorloos verdwenen, met pakjes en al. En
daar stond hij nu met de parapluie. Of hij
al riep, er kwam geen mannetje met een
baard.
Elven zocht hij nog in de mist rond en
onder een lantaarn keek hij op de para
pluie, of er geen naam op stond. Maar hij
had geen succes en vader was verplicht
om met de parapluie onder zijn arm naar
huis toe te stappen! De kinderen luister
den aandachtig, toen vader hen vertelde,
hoe hij eraan kwam. „Het oude mannetje
was zeker Klaas Vaak!" zei Bertus alwe-
tend. „Nee, jog," zei Ella, die een paar
jaar ouder is en het dus beter kan weten,
„dat kan niet! Waar heb jij ooit Klaas
Vaak bij dag over straat zien gaan?"...
De parapluie bleef in de gang staan en
niemand lette er meer op. Vader was de
vreemdeling met de rode baard al weer
lang vergeten. Op een ochtend, toen de
kinderen wakker werden, was de wereld
buiten grauw en grijs van de regen...
Iedereen liep met een parapluie over
straat. Aan het ontbijt zei moeder tegen
Ella. „Jij moet vanochtend de rode para
pluie maar mee naar school nemen en
aan Bertus jouw zwarte geven!" Ella was
die morgen met haar verkeerde been uit
bed gestapt. Ook haar huiswerk was nog
met klaar. En nu regende het nog op de
koop toe.
Op weg naar school liep zij onder de
rode parapluie door alle modderplassen en
langs de langste weg naar school. Zij
zou toch al te laat komen en eigenlijk...
had het helemaal geen zin om naar school
te gaan! En wat blonken die rode ogen in
de knop van de parapluie! Het lijk' wel, of
zij in de gaten hebben, dat ik wil spijbelen,
dacht Ella.
In het portiekje van een bakkerswin
kel staat eer .elsje met een ingepakt
brood onder de arm. „Hoe fgn heeft die
het," dacht Ellie, „die heeft helemaal niet
naar school te gaan.Was Jc maar in haar
plaats!"
L
Drie muzikanten.
II.
Tentoonstelling, tellen, noot, niets, genot.
Goede oplossingen ontvangen van:
Fransje van E.; Joop van E.; Lena H.;
Herman H.; Nellie K.; Tony S.; Rieka S.j
Manus Seh.; Riena Sch,; Tia van B.; Jo-
hanna K.; Fietje K.; Johan en Cornelis L.;
Lena M,; Kees D.; Vergeet me niet;
Traus R.
L
Mijn geheel bestaat uit 23 letters, en is
de naam van een groot Nederlands staats
man, die enige eeuwen geleden leefde.
Mijn 3, 9, 12, 22 is een hoofddeksel.
Mijn 6, 7, 4, 8, 11, 20, 10 is een vlag.
Mijn 19, 2, 18, 23 is een lichaamsdeel.
M\jn 1, 15, 17 is een jongensnaam.
Mijn 14, 15, 4, 16, 13 is een plaats in
Utrecht.
Mijn 21, 2, 5, 22, 20, 5 is een hoofdstad,
van een West-Europeesch land.
II.
Onderstaande rijen puntjes moeten op
gevuld worden met letters, die woorden
vormen, waarvan de betekennissen hier
onder volgen:
jong schaap.
s badplaats in Duitsland.
graveren.
i t i om op de boterham te sme
ren.
hoofddeksel.
a e a hoofdstad van een West-
Europeesch land.
a a a a een bad nemen.
speelgoed.
grootmoeder.
De middelste letters van boven naar be
neden moeten de naam van een grote stad
in ons land vormen.
Daar vlogen ze door de iueht...
69. De kraaien, die nu tussen twee vu
ren zaten, zochten thans ijlings een goed
heenkomen, achterna gezet door de ade
laar, die er vele van hen nog een gevoe
lige afstraffing toediende.
70. Toen de laat: te kraai verdwenen
was, ging de adelaar eens kijken wie hem
zo dapper had geholpen. Hij ontdekte de
twee vrienden was wel verbaasd. Hij
dankte beiden voor hun moedig gedrag.
71. Daarop vertelde de adelaar waar
om de kraaien zo opstandig tegen zijn re
gering waren. Het was ailes de schuld van
die grote oude kraai, die hen alle opge
stookt had, zodat ze zgn gezag niet meer
wilden erkennen.
72. Daarop vroeg hij aan Flip en Wip
of ze beiden zin hadden om mee te gaan
naar zijn paleis. Het lag wel erg hoog,
maar hij kon beiden met gemak dragen,
als ze maar niet bang waren om zoo hoog
meegevoerd te worden.