PAG. 6 ZATERDAG 15 JUNI 1935 T JUTTERTJE Beste jongens en meisjes. Het wil nog maar niet de „rechte zomer" worden. De wind blijft maar met de petten van de Jongens en de krullebol- len van de meisjes spelen en af en toe gromt de donder, als een bewijs, dat het geen Maart meer is. Toch krijgen jullie over twee weken grote vacantie van me. Twee maanden lang, tot de dagen weer korter worden en je de taai-taai van St. Nicolaas bijna ruiken kan. Brrr, nee, zo ver is het gelukkig nog niet. Ik hoop en jullie allemaal natuurlijk ook, dat we nog wat bruinbakkende zon krijgen en dat we heel gauw bij Paal 3 en tussen de „hoofd jes" te water kunnen springen. Want eer lijk gezegd, heb ik nog niet de moed ge had in zee te duiken. Julli al? Marie v. Horik. Ziezo, daar ben je weer, Marie, wat een schandelijke ver waarlozing was dat van den Kindervriend. In weken niets van je te laten horen. Ik dacht minstens dat je directrice van een kostschool was geworden en alleen in de vacanties tijd had om me te schrijven. En zal ik je nu eens een verrassing vertel len 't Is bijna niet te geloven, maar je hebt van de week ook het boek gewon nen. Er waren 38 goede, genummerde, op lossingen. Ik vroeg den bedrijfschef„Noem eens een nummer tussen 1 en 38". „37", zei hij en dat was jij. Dat is dus wel een bizondere en voor jou gelukkige samen loop van omstandigheden. We hadden er op kantoor allemaal pleizier om. En nu volgt hier nog je rijmpje, 't Was leuk, hoor! Snoepstertje. Boven op een keukenstoel Staat die kleine Lien. Met haar neusje in de kast. Is daar wat te zien? Och we! nee, maar stoute Lien Heeft wat in de zin. Alles doet ze open en Kijkt er dan eens in. Op haar snoetje 'n groote veeg Jam met chocola. Haar handjes kleven vrees'lijk. Van de marmela. Alles is een teeken, dat Lientje heeft gesnoept. Maar, o schrik, o! is dat niet Moeder, die daar roept? Lientje veegt heel gauw haar mond En haar handjes af. Want als moeder het bemerkt. Krijgt ze zeker straf. Moe krijgt geen gehoor en gaat Kijken wat Lien doet. Het is vreemd, want anders is Lientje nooit zoo zoet. Moe is erg boos als ze ziet WatJjien heeft gedaan. En ze moet nu voor haar straf. Vlug naar bed toe gaan. Marie van Horik. Fransje v, Engel. Jij hebt niet alleen veel gezien op de Remavi, Fransje, maar ook veel meegenomen in je bovenkamer tje. Je hebt het daar natuurlijk stilletjes opgeborgen bij alle andere indrukken, die er bewaard worden, en als je het nu straks weer eens nodig hebt, op school, of ergens anders, dan haal je het weer te voorschijn. Hoe kwam het, dat je briefje deze week aan de bibberkant was? Te laat naar bed gegaan met de feesten? Coba de Langen, Breezand. Wat een teleurstelling, Coba, de eerste Pinkster dag aan huis gebonden omdat je vrien dinnetje geen fiets had en de tweede Pinksterdag thuis blijven omdat je van de weg spoelde. Toch zijn wij die tweede Pinksterdag nog naar Texel geweest en daar scheen, tussen de buitjes door, de zon en hebben we nog een leuke tocht kunnen makem, Marie v. d. Berg, Breezand. Je wilde graag m'n adres weten om me een bloe menhulde te brengen, Marie? Nu, hier volgt het. Ik woon bijna op een hoek, op 150 meter afstand van het Reddingmonu ment; in m'n voortuitje groeien muur bloemen en viooltjes en nog andere bloe men, waarvan ik de naam niet weet. Ra, ra, waar woon ik nu? Ik vind het natuurlijk erg aardig, dat je me bloemen wilt bren gen, maar heus, ik neem graag de wil voor de daad, hoor. Dus dank je harte lijk. Betsie Nieuwenhuizen. Fijn, dat je nu weer in Den Helder bent, Betsie. Met bruine wangen en helder blauwe oogen ben je uit Zeist terug gekomen, dat heb ik van de week zelf kunnen zien, toen je me 's avonds op kwam zoeken. Nu, dat is fijn, dat de zon je bruin gebakken heeft en met appelen-wangen heeft versierd. En nu moet je je oren (figuurlijk natuurlijk) maar van je moeder haar hoofd eten, zo dat je even dik en fris en flink blijft. Jannie de Vroome. 'tls waar, Jan- nie, in het begin van m'n praatje met jullie heb ik er ook al over gezucht, de zomer wil niet komen. Maar toch, als je het geduld hebt, waarover je in je leuke rijmpje spreekt, dan zal je zien dat Je niet teleurgesteld uitkomt, want dat het warme weer dichter bij is, dan je mis schien gedacht hebt. HET SLECHTE WEER. De regen, de regen. Die valt bij -stromen neer, 't Is elke dag 't zelfde. Het oude liedje weer, Wij kijken in de kranten Steeds naar 't weerbericht. Wij allen kijken dan. weer met een lang gezicht. De Zomer, de zomer. Die wil maar niet in 't land, We vragen ons weieens af, Wat is er aan de hand? Het is maar buiig heel de dag. Het is geen weer voor duin en strand, Maar weet u beste kindervrind, Geduld, geduld dat overwint. Jannie de Vroome. Lena Modder. Goeie morgen, Lena, wat een lange brief. De regen is dan toch nog ergens goed voor, al was het alleen maar om een grote brief aan mij te schrij ven en nu heb je nog een vriendinnetje voor me opgedoken ook, jammer, dat het maar voor twee weken is. Ik hoop, dat de zon volgende week zo stralend schijnt, dat je geen tijd hebt om een brief te schrijven. Dat is niet dankbaar, hé, maar dat komt omdat ik jullie graag veel zonneschijn gun. Dag, hoor. Frederika v. d. Poll. Welkom, Frede- rika, vertel me volgende week maar eens gauw, hoe je huis-, tuin- en keukennaam is, anders heb ik voor (Je grote vacantie geen tijd meer je daarbij te noemen, want over twee wekenenfin, dat heb ik je verteld. Hoe noemen ze je thuis, Freddy of Rika? Femmie Hoelandt. Gelijk had die poes van jullie, Femmie, toen ze met haar poesenbaby uit de schuur naar de keuken kwam en daar een plaatsje vroeg. Ze zit daar toch veel dichter bij de lek kere hapjes en wil natuurlijk hebben dat je ook een beetje aandacht aan haar kleintje besteed. Een moeder is toch ook trotsch op haar kindertjes, waarom een poesenmoeder dan niet? Arie de Groot. Je moet me niet zulke strikvragen doen, Arie ,want heus, ik weet niet, waarom je niet bij de goede oplossers stond. Die meneer kijkt de op lossingen toch goed na. Jij zal je dus ver moedelijk vergist hebben. Stientje Beekma. Dat is een goed voornemen, Stientje, nettere en langere briefjes aan me schrijven. Ik ben be nieuwd wat er van de plannen terecht komt. Jammer, dat we nu juist over twee 1 weken de zaak voorloopig stop zetten. Corrie Postmus. Hé, dat kan ik me begrijpen, Corrie, dat je hoofd nog vol is van de vacantie-genoegens, als je de feest dagen doorgebracht hebt in Haarlem en Amsterdam. In een grote stad heb je er niet zooveel erg in of de zon schijnt of niet schijnt. Als het maar droog is. En veel last van de wind zal je ook niet ge had hebben. En nu maar weer met plei zier aan het werk op school, tot de „grote", dat is over een paar weken al. Wat een geluksvogels zijn jullie toch. Rie Leys, Rotterdam. Ja, inderdaad, Rie, ik dacht dat je vorige week naar 't Gooi was geweest, maar je had toen het snoepreisje nog te goed en bent deze week naar de bossen gereisd. Nu, volgen de week vertel je me wel hoe fjjn het was. Wat zal dat van de zomer heerlijk zijn als je gaat kamperen in Limburg. Het is daar ook zo mooi, vooral het Zui den van Limburg en daar gaan jullie na tuurlijk heen. Wil je je brief even vroeger sturen Hij kwam deze keer juist een post te laat, zodat de boekenverloting al had plaats gehad. Oplossingen moeten vóór Donderdagmorgen binnen zijn. Dag. Joop van Bommel. Had je geen zin, Joop, om Zaterdagavond de plaats van die duiker eens voor een kwartiertje in te nemen, daar op de Remavi? Lijkt het je niet lollig eens een tijdje onder water te koekeloeren? Annie Jansen, 't Is goed dat je me telkens weer laat weten dat je er nog bent, Annie. We babbelen nu al zolang met elkaar, dat we de conversatie zouden missen, als je zo helemaal wegbleef. Van daag heb je weer een beste beurt ge maakt, hoor, een briefje, je raadsels en een verhaaltje. Ja, we hebben genoten op de Veluwe, dat kwam ook door het prachtige weer. Als je in de gelegenheid bent, moet je er ook eens heengaan. ZOON NIEUWSGIERIG AAGJE. Het was pas zes uur, maar Thea was al wakker. Geen wonder ook. Vandaag was het toch de dag waarop ze acht ja ren werd. Vader, moeder en broer Char les sliepen nog. Zou ze vast naar bene den gaan, ze kon toch niet meer slapen. Vlug schoot ze haar pantoffeltjes aan en liep op haar tenen naar beneden. Wat stond daar op de tafel? Een pak je. Zou dat voor haar zijn? Zou ze eens kijken wat daar in zat. Hé nu, ze kon toch net zoo goed wachten tot vader en moeder beneden waren? Dan kreeg ze het even goed wel te zien. Ze zou er niet meer naar kijken. Ze nam een boek, las er enige regels in, doch flapte het toen weer dicht. Ze kon toch haar gedachten er niet bij houden. Ze pakte het pakje, deed voorzichtig het papier er af en een mooie groen, gekeleurd doosje was zicht baar. Zou ze het doosje openen? Of zou ze vlug het papier er om heen doen? Ach. wat hinderde het eigenlijk. Ze lichtte het dekseltje een stukje op. Ze zag nog niets. Toen een klein stukje verder, en even later helemaal. Opeens sprong ze achter uit. Want wat was dat? Een zwarte ge daante was uit het doosje omhoog ge rezen en keek haar met groet, rode ogen aan. Charles stak zijn hoofd om het hoekje van de deur en toen hij het verschrikte gezicht van Thea zag begon hij hard te lachen en zei „Ons nieuwsgierig aagje". Thea stond het huilen nader dan het lachen. Nu was ze nog betrapt ook op haar nieuwsgierigheid. „Nu stil maar", suste hij „ik zal niets aan moeder ver tellen." „Heusch niet", vroeg ze nog eens ter verzekering. „Nee heus", zei hij lachend. Verder werd er over het voorge vallene niet meer gesproken, want va der en moeder kwamen beneden. Ze kreeg dien dag nog veel cadeautjes en als ze dan het cadeautje van Charles liet zien, dacht ze aldoor aan dien morgen dat haar nieuwsgierigheid de overhand had gekre gen. Annie Jansen. Nelly Boot, de Waal (T.) Ja, dat was een verrassing, voor ons ook, dat we eigenlijk onverwachts voor jullie stonden, 't Bezoek duurde wat kort en ik had graag, m'n vrouw en kinderen de schuur van „Oom Piet" eens laten zien en de zwarte schapen en de konijnen van Harry du Porto, maar daar was geen tijd voor. Vertel me eens, waar was jij met je ge- dachten toen je je briefje schreef? je schrijft over een zilveren bruiloft, maar je vertelt er helemaal niet bij wie er 25 jaar op jullie dorp getrouwd zijn. Je hebt denk ik zo maar een hele zin overgesla gen. Zeker de „Doolhof-pret" nog in je hoofd Ctsca du Porto. Ik vond het reuze le^k om jullie allemaal eens te zien. Cisca, want Nelly en Nanie kende ik ai, maar m'n andere Waalse vriendinnetjes toch niet en nu kan ik je voor me halen terwijl ik aan je zit te schrijven. Vind - het fijn, dat je over 14 dagen van school gaat? Kom je dan ook met September naar Den Helder Antie Eelman, de Waal (X.) Nee, ik heb jou niet. gezien, Antie, ,'t spijt me, bij een volgend bezoek kom ik vast ook eens even bij jou binnenwippen. We had den nu geen tijd meer. Wat een noodweer werd het, hè? We zaten toen echter vei lig op de boot, alleen kregen we ook in Den Helder nog een stortbui, voordat we thuis waren. Maar ja, je moet er wat voor over hebben om er een dag uit te zijn. - r. Martha dn Porto. Of ze hier luilak gevierd hebben, Martha. Om vier uur dés morgens holden de jongens al bij ons door de steeg. Dat komt, naast ons huis is een steeg, die op een open terrein uitkomt en wanneer nu een agent de jongens achter na zat, holden ze bij ons door de steeg. Je begrijpt, dat het dus feest was, Dag, tot volgende week. Nanie Plaatsman. Ik ontdek b(j de briefjes er nog een van jou van de vorige week, Nanie. Dat was zeker zoek ge raakt en nu weer terecht gekomen. Je schreef daar in over je bezoek aan Den Helder. Nu, ik heb jullie nu weer een te genbezoek gebracht, dus nu zijn jullie weer aan de beurt. Wanneer kom je in Den Helder? Zus Wilcken. Jammer, dat je met de feestdagen net ziek was. Zus. maar ge lukkig. dat je nu weer rondspringt door Den Helder. Als nu de zon maar komt. die speelt de laatste tijd veel te veel schuilevinkje. Je moet de stofzuiger maar eens op de wolken zetten, misschien zuig je ze wel weg. Lelietje van Dalen. Fijn hè, dat het nu nog maar een goede week duurt en je mag weer uit het hospitaal. Wat zal je blij rijn a's je weer thuis bent, als je straks weer buiten mag wandelen en spe len. Ik hoop maar dat je heelemaal her steld bent. Nu, jongens en meisjes, alle briefjes zijn beantwoord, tot volgende week dus. dan mogen jullie allemaal weer schrijven. Kindervriend „Is dit jouw bal, mijn jongen?" De jongen: „Zijn d'r vensters kapot?" „Neen." «Dan is het de mjjne."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 18