Voor de vierde maal dak der aarde POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHE COURANT 'TH 702 ZATERDAG 22 JUNI 1935 AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN 'Cv NAAR HET Ruttledge te Darjeeling opgebroken VOOR DE Dezer dagen is de vierde expeditie, wel ke zal trachten den Mount Everest te be stijgen, van Darjeeling vertrokken, welk plaatsje het uitganspunt is geweest van de drie vorige expedities. De tocht staat onder leiding van den Engelschman Rutt ledge, die ook in 1933 getracht heeft den top te bereiken, echter zonder resultaat. Of deze expeditie erin zal slagen den hoogsten top der aarde te bereiken? Of schoon vrijwel alle beklimmers hebben verklaard, dat dé top te ongunstig ligt, kan deze expeditie gebruik maken van de „ervaringen, welke bij vorige expedities zijn opgedaan en wellicht den hoogsten berg overwinnen. Zullen de in hun rust verstoorde en vertoornde goden ook hem en de zijnen treffen? Een zeer kort bericht uit Darjeeling meldde, dat de vierde expeditie, welke zal trachten den Mount Everest te bestijgen, Darjeeling heeft verlaten, enorme moeilijk heden en ontberingen tegemoet. Voor de vierde maal zullen enkele blanken en tien tallen inboorlingen kampen tegen koude, sneeuwstormen, en gebrek aan adem; zul len zij worstelen over gletschers en scher pe rotsen naar het eenige doel: het dak der aarde, den circa 8900 m. hoogen top yan den Mount Everest, den hoogsten berg der wereld. Efi WaArOm zullen deze man- nen al "ditIij3én"döörsïaah7" is de wéfërï- schap met het bestijgen van den top 200 bijzonder gebaat? Op deze laatste vraag mag men, nu reeds drie maal onderzoekers bij den top zijn geweest, wel ontkennend antwoorden. Slechts de eer drijft de men sehen in deze ontberingen, want de fnen- schen willen alles overwinnen, zelfs den Mount Everest, waarvan de top slechts een kale en gladde klomp steen is, waar aan de puntige houweelen slechts moeilijk een steunpunt vinden en welke door de hijgende, naar adem snakkende en ver kleumde menschen slechts met enorme in spanning voetje voor voetje kan worden beklommen. En ondanks deze ontberingen en het le vensgevaar zullen er menschen zijn, die zich gedrongen voelen te gaan. Reeds heb ben stoutmoedige vliegers den heiligen berg ten deele ontsluierd en hebben moto ren geronkt boven den hoogsten top. Maar de2e top is nog nimmer door een men schen voet betreden en insiders betwijfe len, of dit wel ooit zal geschieden. Het Hymalayagebergte, de hooge Zuide lijke randstreek van Centraal Azië, scheidt Tibet van de Noordelijke vlakten van Indië. Vanaf het doorbrekingsdal van den InduS reikt het tot het dal van den Tsangko-Brahampoetra; volgens dezen af stand berekend, is het gebergte niet min der dan 2400 km. lang. Over het algemeen spreekt men van een Oostelijke, een cen trale en een Noord-Oostelijke Hymalaya. De hoogste top van den Hymalaya wordt in de zone van Baltistan bereikt, waar het gebergte 287.000 m. boven den grond uitsteekt. Evenwel staat deze berg niet alleen, doch in dit enorme hoogge bergte munten de bijna geheel onder sneeuw en ijs bedolven ketons uit, welke "tal van pieken ter lengte van 7 8000 m. hebben. Het Hymalayagebergte wordt door de dalen der bronrivieren van de Ganges ge scheiden en in het Noorden wordt het door het lengtedal van den Boven-Sadledje in het land Hoendes afgesneden. Daar is de langste gletscher 19 km. met een piek van ong. 3450 meter. De Oostelijke Hyma laya, dat onder Britsch beheer staat, is tot op heden het minst nauwkeurig onder zocht, terwijl het overige deel van het ge bergte tot de half- en onafhankelijke lan den Tibet, Bhutan en Nepal behoort. Vooral de streek Nepal onderscheidt zich door de bijzonder interessante flora en fauna en is daarom voor de wetenschap van een waardevolle beteekenis. Aan de zuidzijde tot een hoogt* van ong. 1200 m.. is de streek speciaal Indisch en wordt ia de woeste gedeelten door olifanten, tijgers, apen, papegaaien en andere tropische die ren bewoond. In dè zijde, grenzend aan Tibet, treft men nog veel wilde ossen, steenbokken en wilde schapen. Op geolo gisch, geophyscalisch en geomorphologisch gebied heeft het Hymalayagebergte aan de onderzoekers véél geleerd. Reeds in 1840 stelde de Britsche astro noom en geophysicus Braat vast, dat de enorme sneeuw- ën ijsmassa van het ge bergte van den Hymalaya niet overeen stemt met een evengroot surplus aan mas sa, welke cunclusie tot de voorstelling van het „compensatiedenkbeeld" der geberg ten, welke met het denkbeeld de isosta- tie de nieuwe ideeën en theoriën, betref fende de gebergte- en vastelandsvorm, sterk heeft weten te beinvloeden. Meer malen reeds hebben expedities het waag stuk naar den top van het gebergte pro- beeren te ondernemen. Iets; over Darjeeling. Darjeeling is een district in het Noor den van de provincie Bengalen in En- gelsch-Indië en heeft een. oppervlakte van 300 km.2, waarop ruim 250.000 menschen wonen. In het Noorden van het land loo- pen de lage voorketens van de Hymalya en daar is de hoofdstad "van het district, welke denzelfde naam Darjeeling draagt, gelegen. De hoofdstad. Be~ hoofdstad is door' ffudciel van "ëëh spoorlijn met Calcutta verbonden. Darjee ling zelf ligt op een hoogte van 2200 m. en telt 22.000 inwoners. Het is een aange naam en druk bezocht zomerverblijf, zoo dat dit dan ook de zomerresidentie van den gouverneur van Bengalen is, wanneer het in de laagvlakte heet is en de mala riamuggen de aanzienlijken verdrijven. Ook komen te Darjeeling verschillende bergpassen samen en vandaar, dat de plaats het uitgangspunt is der handels wegen naar het Noordelijk Tibet. In dit plaatsje nu worden voor de laat ste expedities de voorbereidende maatre gelen getroffen voor den grooten tocht, gezonden en komen de deelnemers samen; hier werft men ook de dragers aan, die instrumenten en voedsel naar de verschil lende kampen moeten brengen, want tot op zekere hoogte kan men slechts van de ezels gebruik maken, welke wonderlijk langs de smalle bergpaden gestadig om- Hier worden de instrumenten naar toe hoog klimmen, niet bang zijn voor hellin gen van honderden meters of diepe ravij nen. Als het bergland echter geheel on begaanbaar wordt, moet men afscheid ne men van de dappere ezeltjes en worden de lasten overgenomen door hen, die het het allerlaatste opgeven: de menschen. De dragers op hun bloote voeten, torsen instrumenten over de puntige steenen om hoog, door gletscherketehs en over sneeuwvelden, echter ook tot op zekere „Wat voert Jansen nu uit?" „Niemendal." „En ik dacht dat-ie een of ander rijk baantje ingepikt had?" „Nou ja, dat ia. ook zoo,"' w k hoogte. Want d&n durven zij niet meer verder; want de onmetelijke woestenij en verlatenheid om hen heen, welke zij, of schoon gewoon aan eenzame stukken bergland, nog nimmer zagen en het ge brek aan zuurstof, hetwelk zich op groote hoogte wegens de verdunde lucht doet~gel- den, deprimeert hen en slechts:een onge luk is er noodig, om hen in paniek op de vlucht te doen slaan. Want dat ongeluk wordt dan geweten aan den toorn der goden van den heiligen Mount Everest, die in hun rust worden ge stoord en derhalve de menschen willen vernietigen; zelfs de onverschrokkenheid der blanken baat niet meer, evenmin als de belofte aan geld en men moet wachten tot er nieuwe dragers zijn aangeworven, hetgeen de geheele expeditie kan beder ven. Einde Juni komen nl. de warmere en vochtige winden uit de vlakte omhoog en brengen sneeuwstormen en gevaarlijke lawine's welke het voortgaan levensge vaarlijk en onmogelijk maken. Ineen enke len nacht waaien geheele kloven dicht met sneeuw of smelten diepe spleten in het landschap, dat geheel van aspect' "veran-" dert en oriëntatie vrijwel onmogelijk maakt. Voor dien tijd moet de expeditie weer terug zijn in meer bewoonde streken, daar anders het leven in de waagschaal wordt gesteld. De opkomst van het warme en vochtige weer geschiedt zeer snel; plot seling komen de wolken uit het. Zuiden langs den berg omhoog en ontlasten regen- en hoogerop sneeuwbuien, terwijl de temperatuur bovendien hevig schom melt. Geen wonder, dat men zich haasten moet om de korte periode, welke 't voorjaar biedt voor zulk een langdurige expeditie, te gebruiken. De eerste tochten. De Mount Everest ligt in het Noorden van Nepal en is genaamd naar Sir George Everest, surveyor-general van Indië. De bewoners en monniken van het bergland noemen den Mount Everest Gaurisaukar, hetgeen berg der godin beteekent, terwijl de Tibetanen hem Jomo-kang-kar noemen. Reeds voor den oorlog koesterde men plannen, den hoogsten berg der aarde te beklimmen, doch wegens de groote moei lijkheden waarop men stuitte, zag men hier voorloopig maar van af. De bergbe woners waren allesbehalve onderworpen, terwijl aan de Tibetaansche zijde, dus ten Noorden van Britsch-Indië, vrijwel nog geen blanken waren geweest. Daar boven dien de berg heilig was voor monniken, zoiiden deze de bevolking hebben opge stookt tegen de blanken, allemaal factoren, weike-een expeditie niet in de hand werk ten. Na den oorlóg werd het land even wel meer en meer. bekend; reizigers door trokken van Oost naar West en van Noord naar Zuid de bergstreek en toen de En'gel- sche Royal Geological Society met plannen naar voren kwam om een expeditie uit-te rusten, was de bergstreek al vrij bekend. Men zocht juist den hoogsten top uit, om aan deze expeditie tevens een sportief doel te geven, terwijl de Mount Everest ook niet het uiterlijk had van onbeklim baar te zijn. (Wordt vervolgd,) VOORBEELDEN UIT DE PRAKTIJK. In dit artkel wil ik enkele voorbeelden geven van gevallen, waarbij het mogelijk is, dat de ouders daadwerkelijk kunnen op treden. Ik vermijd de werkelijke namen, aangezien deze hier voor ons doel niets ter zake doen. Mogelijk zal u onder deze voor beelden er een Legenkomen, dat veel over eenkomt met uw eigen kind. Ie. Voorbeeld, 't Betreft hier een meisje van 12 jaar. Is reeds tweemaal op de lagere school z.g. „blijven zitten". Zij zit thans in het 5e leerjaar. Heeft een zeer zwak geheugen. De rapportcijfers voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuur kennis, rekenen zijn zeer slecht. Zij kan evenwel zeer goed teekenen en handwer ken. De moeder deelt mede, dat haar doch tertje verschillende ontwerpen maakt voor mutsjes en andere kleedingstukken. Het oordeel van de betrokken leer kracht luidt: Ongeschikt voor de studie. Er is met den besten wil van de wereld niets van te maken. Kan weer niet naar het volgende leerjaar. Nu mijn persoonlijke opmerkingen over dit geval. Ik zou niet gaarne beweren, dat dit kind onbegaafd en dom is! Het teekenwerk en de gemaakte handwerkjes wijzen integen deel op een zeer zelfstandigen aanleg in deze richting. Ik geef volkomen toe, dat het dwaasheid zou zijn dit meisje een in- tellectueele studierichting in te laten slaan. Zij 2ou daar hopeloos mislukken. Dit geval toont ons echter op duidelijke wijze de ver keerde inrichting van het huidige school onderwijs. De leerstof en de wijze waarop deze gegeven wordt zijn oorzaak, datdit kind zeer veel leed wordt aangedaan. Wat voor haar meer intellectueel aangelegde mede-leerlingen geschikt is, wordt ook haar als maatstaf aangelegd, met het on vermijdelijke gevolg, dat het z g. gerang- schikt wordt onder de „domme" leerlingen en reeds daardoor tweemaal een klasse heeft moeten doubleeren. Voor een dergelijk kind is het beslist noodig dat met 'n beperk ter en eenvoudiger leerplan wordt gewerkt, terwijl het kind zoo spoedig mogelijk op een Huishoud- en Industrieschool moet worden geplaatst. Ik heb de ouders dan ook ten zeerste deze inrichting geadvi seerd. De aanwezige teekenaanleg en de belangstelling voor en het gezicht op het z.g. handwerken geven mij de overtuiging, dat .er uit dit kind een bekwame eostuüm- naaister kan groeien, die zich in de wereld zeer zeker zal weten te redden. Blijft men echter onwillig in het opvolgen van dit advies, dan voorspel ik èn de ouders èn het kind een zeer groote ellende. Het lijkt, mij onmogelijk, dat met bijlessen en hulp bij het huiswerk, van wie dan ook, de noodige kennis op intellectueel gebied dit kind is bij te brengen. Men legge zich eenvoudig bij het feit neer. En ik wil hier nog eens nadrukkelijk zeggen, dat het aantal kinde ren, ten volle geschikt voor een intellec- tueele studierichting zeer klein is, in ver houding tot dat der voor het vakonderwijs bestemde. Dit dan allereerst en in de tweede plaats noem ik dan het onloochen bare feit, dat onze huidige school alleen rekening houdt met de intellectueel be gaafde kinderen en alzoo groot nadeel be rokkent aan die enorme groep van leerlin gen, welke een uitgesproken aanleg heb ben voor vakonderwijs. De fouten van het schoolsysteem zetten zich daarbij nog voort in de dwaze idee van duizenden, die meenen, dat alleen in- tellectueelen begaafd zijn en in het maat schappelijk leven vooruit kunnen komen. Wanneer men levensgeluk als dê hoogste waarde voor een menschenleven op aarde beschouwt, dan moet m.i. toegegeven wor den, dat een mensch dit levensgeluk eerst dan ontvangt, als hij een levenstaak heeft, waarin hij met ziel en lichaam zijn geluk vindt. Dit zal men nooit krijgen, wanneer men laat het dan eindelijk gelukt mo gen zijn, den moeilijken weg tot het doel te bereiken een werkkring heeft, welke niet overeenstemt met den aanwezigen aanleg. Een bekwame costuumnaaister 2al meer levensgeluk hébben, als zij voor dit vak de vereischte belangstelling en aanleg heeft, dan wanneer zij, na een leven vol onaangenaamheden en moeiten het diplo ma voor onderwijzeres, of iets dergelijks gehaald heeft. En ik verbind daarom aan mijn twee opmerkingen nog deze: wees als ouder uiterst voorzichtig bij het kiezen van een beroep voor uw kind! Raadpleeg, indien eenigszins mogelijk, een bureau voor beroepskeuze. Er hangt meermalen een geheel menschenleven van af! Want er is geen grooter menschenleed, dan het mislukken in een opgedrongen werkkring! Ovéka.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 13