JUTTERTJE 1935 JUNI 22 ZATERDAG PAG. Beste jongens en meisjes. Kindervriend. „Visscherijschepen in nood!" TWEE VLAGGEN - HET NOODSIGNAAL! Dat tweede en derde raadsel heeft jul lie van de week parten gespeeld, er zijn er heel wat over die haas „gestruikeld". De haas uit het 3e raadsel heeft zich niet laten vangen en toch was de vraag zo doodeen voudig. Je moet eens naar de oplossing kijken op de andere pagina. Ik weet zeker dat je jezelf een klap om je hoofd geeft, omdat je dat nu niet geweten hebt. Zo gaat het vaak, de eenvoudigste dingen weet je niet, omdat je er heel wat moei lijkere achter zoekt. Het boek is deze week gewonnen door: FIA VAN BALE, Emmastraat 16 Traus Remelink, Zo'n mooie Mickey Mouse als ik van jou ontving is wel een antwoord waard, Truus. En die Mickey schijnt, niettegenstaande de regen en de wind, nog in een beste stemming te zijn ook Hij staat ten minste met zo'n lollige snuit op je papier. Ben jij ook nog in een vrolijke stemming, al ziet de lucht er zo grimmig uit? Jannie de Vroome. Twee maanden vliegen om, Jannie. Je zal eens kijken hoe gauw we weer op deze plaats met elkaar zitten te babbelen. Maar ik moet Zomers eens een beetje tijd hebben om de wintercam— pagne voor te bereiden, zie je, en nu heb ik tenminste Dondermiddags eens een paar uur over om wat anders te doen. Nu tot volgende week, hoor. Tineke Wullems. Wat een pret zal jij vaak hebben met dat zusje van je, Tineke, dat „als kool" groeit. Zeker als rode kool! hé, met rode wangen? Wat een fijn levend speelpopje is zo'n klein zusje toch. hé? Kleine Jaap wordt nu alweer een grote jongen, hij is bijna 2jaar, maar we heb ben iedere dag nog zo'n pret met hem, hij !s ook zo'n heerlijke ondeugende rakker, net als jouw zusje zeker. Geertje de Vroome. Hé, nu dacht je dat de raadsels zo erg gemakkelijk waren, Geertje, en je hebt er geen ogenblik aan gedacht dat je een fout zou hebben ge maakt en ziedaar, raadsel twee liet je in de val loopen. Wat een streek, hé? Chrysant, Goed, ik aanvaard je schuil naam, Chrysant. Laat ik je vertellen dat ik een chrysant een heel mooie bloem vind. Ik zou je er een prachtig vers over kunen laten lezen, van de Vlaamsche dich teres, Alice Nahon. Als je veel van verzen lezen houdt, omdat je ook graag verzen schrijft, dan moet je maar eens een keer bij me thuis komen en kan je wel eens wat gedichtenbundeltjes te leen krijgen. Maar het kan best zijn dat je er niet van houdt en dan moet je nog maar even wachten met lezen, hoewel er heel mooie, eenvoudige verzen zijn. Daaaaggg. Rieka Sinnige, Juüanadorp. Misschien wordt al het mooie weer ons wel met de grote vacantie geschonken, Rieka. Dat zou toch zeker fijn zijn, daar heb je nu graag wat regenbuitjes en gierende wind voor over. Is 't niet waar? Tony Sinnige, Julianadorp. Je moet alle krantenberichten maar niet geloven, Tony, want dat bericht 'van die zonnevlek is al weer tegengesproken en zo zal er dus mis schien ook wel niet veel van die voor spelde hittegolf komen. Nu, dat hoop ik ook maar niet, want al verlangen we nu naar wat zon en warmte, als je langs de weg zowat wegsmelt is 't geen pretje. Jfl gaat dus met Augustus van school? Ik ben benieuwd of je je aan je woord houdt dat ik zo nu en dan nog wel eens een briefje van je zal krijgen, ook al doe je met meer aan de raadsels mee. Piet v. Horik. Nou, nou. Piet. jij hebt ook niet veel met de school o->. Ik denk trouwens dat je afkeer wel niet zo erg is a's je schrijft en dat is maar te hopen ook, want zonder kennis kom je niet zo gemak kelijk in de maatschappij klaar. Je moet toch maar flink je best doen, je zal zien dat je er later profijt van trekt. Kon je maar met even veel plezier leren als voet ballen, hé? Toch is het eerste veel nodi ger dan het laatste. Zet je tanden maar op elkaar. Piet, en zorg dat je met be hoorlijke cijfers thuiskomt. Nanie Plaatsman, de Waal (T.). Wat een feest is dat geworden, Nanie, die verjaar dag van jullie juffrouw, zelfs een versier de school. Wat een leuke dag zullen jullie gehad hebben. Piet v. Horik zou het zelfs die dag fijn gevonden hebben als hij bij jullie op school geweest was. Als julie in Den Helder komen, dan kom je natuurlijk eens bij ons thuis aan, hé? De kinderen vinden het vast ook leuk, als ze even aan jullie gewend zijn. Wat een aardige best- jes, die eendjes en dat marmotje van oom Piet, hé? Kleine Jaap was er zowat niet bij vandaan te halen en Tjip wilde zo wel een eendje in z'n zak meenemen, Harry du Porto, de Waal (T,). Waar jij voor op gaat sparen, Harry? Nu, dat is gemakkelijk? Gelukkig dat ze tegenwoor dig niet zo erg duur meer zijn en dat je geduld dus niet zo heel lang op de proef gesteld zal worden. Doe maar flink je best bij Dik Boot, dan krijg je misschien nog wel eens opslag. Nelly Boot, de Waal (T.)Natuurlijk zat je hoofd de vorige week zo vol van het zilveren huwelijksfeest van je ouders dat je zelfs geen tijd had je briefje af te ma ken, Nelly, maar daarmee heb je mij de gelegenheid benomen ze van harte geluk te wensen. Ik doe dat dus nu nog en hoop dat jullie allemaal de gouden bruiloft nog eens mee moogt maken, 't Was voor jou een dubbel feest, omdat ook je vriendin- hetjes, Nanie eij Ciska erbij waren. Martha du Porto, de Waal (T.). Nanie schreef ook al over het feest van de jarige juf, Martha, en jij likt ook je mond nog eens af vanwege de snoeperij op die dag en je lacht nog in jezelf als je aan al het plezier denkt dat je toen gehad hebt. Fijn was het, hé? Er moesten tien jufs in een klas zijn, vind je ook niet? Fransje v. Engel. Ja, die Marie v. Horik die kan het, hè, Fransje, versjes maken. Ik kan me begrijpen dat jij het ook best zo zou willen kennen. Maar ja, ieder heeft zijn eigen gaven. De een schrijft mooi, en de ander rekent goed, een derde leert ge makkelijk vreemde talen en een vierde is een bolleboos in aardrijkskunde of ge schiedenis. Als je nu maar allemaal dat goed doet waar je aanleg voor hebt en b.v. geen kriebelkrabbel-pootje schrijft, terwijl je een goed hand hebt. Deze week zag je briefje er keurig uit, hoor. Coba de Langen, Breezand. Daar in Bree- zand hebben julie nog meer last van de wind dan wij in de stad, Coba, en 't is wel jammer dat hij van de week nog zo te keer is gegaan, maar enfin, gisteren is de zomer begonnen en misschien krijgen we nu dus zomerweer en dan kunnen julie ook naar het Heldersche strand en de duinen. Marie v. Berg, Breezand. Kom, kom, Marie, niet te somber, we krijgen van de zomer nog wel zon, hoor, nog een hele massa, mischicn nog wel zoveel, dat je on der de struiken in de tuin wegkruipt om wat luwte te zoeken en dat je in je bad pak door de sloten naar school zwemt, omdat het langs de weg zo warm is. Gis teren scheen de zon tenminste al heerlijk en was het buiten al lekker warm. De moed er dus maar inhouden.. Cisca du Porto, de Waal (T.). Laat ik eerst maar eens even bij je binnenwippen om je te feliciteeren, Cisca, met je veer tiende verjaardag. Ik ben wel een beetje vroeg, maar we kunnen moeilijk een extra krant Maandag laten verschijnen, daarom vandaag dan maar m'n hartelijke geluk- wensen.Jij komt dus ook met September naar Den Helder. Wellicht koman we el kaar dan eens tegen, al gebeurt dat in de stad niet zovaak als in een dorp. Maar je komt natuurlijk met Nanie en Nel wel eens aan. Rie Leys, Rotterdam. Hoeveel nachten slapen nog, Rie, voordat de grote vacantie begint? Gelukkig dat je voor die tijd nog een paar leuke dingen hebt, die de dagen verkorten. Je revue van de Padvinderij en de bondsdag, daar kijk je nu naturljjk ook al naar uit en als die dan voorbij zijn, sta je zo voor de vrije weken. Hoera, dat zal een vreugde zijn. Freddy v. d. Poll. Die haas heeft jou ook te pakken gehad, Freddy. Het derde raad sel was niet goed, zoals je ziet. 'n Strop, hé? Maar, de moed erin houden, hoor. Ik vind dat jij een echt gezellige naam hebt en ik noem je dus. zoals ze je op school noemen en niet zoals je drie broers je roepen. Want er zijn honderdduizend „zus sen" op de wereld, maar niet zoveel Fred- dy's. Dag, hoor, tot volgende week. Marie Beukers. Nee, Marie, kinderen wier ouders geen abonné zijn, kunnen na tuurlijk niet aan het raadseloplossen mee doen. dit hoekje is alleen voor kinderen van abonné's. Nu, jongens en meisjes, tot volgende week, dat is de laatste keer voor de grote vacantie, die julie van mij krijgen. Jullie mogen dan allemaal schrijven en krijgen ook alelmaal antwoord natuurlijk. Boven dien worden er volgende week twee boe ken verloot. stuift het water door plotseling opkomen de stormvlagen op. Er zijn meerdere vischersschepen in de omtrek te zien. In de verte is de kust nog zichtbaar, iets donkerder dan de zee zelf. Het geeft een zeker gevoel, dat men bij dit weer niet alleen is. Dat er nog andere schepen in de burt zijn, die, als het nodig mocht zijn, hulp kunnen bieden. door Mevr. M. Jansen-van Deventer Wie denkt aan gevaren, nu dat het stoombootje nog in de haven ligt, en alle voorbereidende maatregelen getroffen worden Alles wat de twaalf mannen de vólgen de weken nodig zullen hebben, is aan boord gebracht. Het dek is gewassen, en de mannen trouwens ook, van top tot teen! Ze weten, dat er de komende dagen weinig tijd over zal zijn om aan het uiter lijk te denken! Een vissereschip heeft het noodsignaal gehesen. Alles wordt nu klaar gemaakt, iedereen is er bezig, en de tijd nadert, dat de tros sen los gemaakt worden, dat een laatste vaarwel geroepen zal worden aan de achterbljjvenden op de kade... Nu is het zo ver! De schroef begint te draaien en de trossen worden los gemaakt. De twaalf mannen gaan opgewekt op reis; daar is de kapitein, daar zijn de twea stuurlieden, de machinisten en de stokers. Natuurlijk werd de kok niet vergten. De eerste dagen zijn rustig. Alles is nóg in goede orde. Iedereen krijgt zijn beurt voor de wacht, hetzij overdag of 's nachts. Ondertussen wordt de zee in de gaten gehouden. Het ziet er wel naar uit, dat het goed zal blijven, maar helemaal te ver trouwen is ze toch niet. Er is teveel wa terdamp in de lucht, de kleur van het water, dat in het begin veel wisselde, is nu hoe langer hoe donkerder geworden: blauwgroen tot donkergroen. Dat is geen goed teken. Er is deining en af en toe Vlijtige handen bergen de buit op. Het is bitter-koud. Waneer de golven over de reling gaan, loopt het schuim er door de spuigaten weer uit. Maar voordat hét water weglopen kan, bevriest het -in minder dan geen tijd. Men kan hetaf wachten, men kan toezien hoe de ijslaag om de romp van het schip dikker word*, hoe de witte kristallen zich vormen om de touwen. In de loop van vier-entwintig uur, is het hele schip in een fls-pantser gehuld. Nu begint het werk al. De ijskorst moet weggeslagen worden, voordat hij dikker, en daardoor gevaarlijk wordt. Maar veel helpt het niet Ondanks het vele dat de mannen doen, wordt het ijs dikker en dikker. Na een paar dagen komt het schip op de vis-gronden. Nergens is land te bekennen. Het net wordt in het water neer gelaten. Aan twee geweldige kabels wordt het door het scheepje voortge sleept. Zes uren lang blijft het net onder water. Dan geeft de kapitein bevel om op te halen. Langzaam gebeurt dat, en einde lijk ligt het op het dek. Het water be vriest ogenblikkelijk. De vangst is goed, maar het is moeilijk, zwaar werk, terwijl de Noordenwind blaast en alles in ijs gehuld wordt. De ijzeren, aan het werk gewende handen, weigeren hun dienst. De huid blijft in vel len aan de lijnen vastzitten. Telkens weer klinkt een schreeuw wanneer het zilte wa ter in de wonden bijt. De zee wordt hoger De Noordenwind drijft huilend en fluitend de golven voor zich uit. Dreigende wolken jagen langs de lucht als razenden. Sneeuw valt en grote hagelkorrels. En onder hen raast de zee, als een oproerling. De kleine stoomboot kan niet meer aan zijn werk denken, hij moet om zijn leven strijden, en om het leven van de twaalf mannen, die hij aan boord heeft. De volgende dag is de storm wel wat gaan liggen. De boten zijn weer op de vis gronden. Slechts op enkele wordt er nog gewerkt. Ze hebben twee vlaggen gehesen, ten teken dat ze hulp nodig hebben- De kruiser, die langs de kust vaart, is geroe pen en komt nu naar de plaats des on- heils. „Wat is er aan de hand?" wordt er door de megaphoon geroepen. „Drie zieken!" roept men terug. Onder grote moeilijkheden worden de zieken aan boord van de kruiser gebracht. Bevroren voeten, bevroren handen. Met één is het nog er- ger gesteld... Zodra het water h'et toelaat, wordt er dóór gevist. De netten zijn vol, als altjjd in deze tijd van het jaar. Maar de vangst moet van de ingewanden ont daan en ondergebracht worden. Sommigen hebben 24 uur lang het me® in de hand, en altjjd maar door worden op nieuw vissen uit de zee opgehaald. Som3 is het schip geheel bedekt met schuim- Wanneer de boot zich weer of heft, en het water wegloopt, zijn de mannen WJ hun harde werk gehuld in jjsmantels. Het is een hard en moeilijk beroep, hét

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 18