Een geluksdag 19 uur Ster re tijd PAG. 2 ZATERDAG 29 JUNI 1935 Astronomische verschijnselen in Juli 1935. QJlQOfC. Populaire Rubriek John Daly vindt een betrekking T JUTTFRTJE TOR NOOIT HOEK IE iiNEVELVL. STERRENH •DUBBELST. OVB3AN0ERUJKE5T: •STER DER l?.2?0R, STER DER 3« GR.Of ZWAKKER" II nevelvlek x STERRENHOOP DUBBELSTER STEROER I?, 2? GROOTTE o VERANDERLIJKE STER STEROER 3?GROOHEOfZWAKKER Zon. De tijdsvereffening bedraagt op: 1 Juli: +3m24s; 6 Juli: +4m21s; 11 Juli: -j-5m9s; 16 Juli: 5m46 s; 21 Juli: 6ml0s; 26 Juli: -f-6m21s; 31 Juli: -j-6ml8s. Deze bedragen geven, opgeteld bij den waren tijd, den middelbaren tijd. De ware tijd wordt aangewezen door een zonnewij zer; de middelbare tijd wordt aangewezen door een uurwerk. De declinatie van de zon neemt af van +23°2 tot +18°3. Hierdoor neemt de mid daghoogte van de zon af van 61°2 tot 56°3 en haar dagboog van 16u37m tot 15u32m (voor 52° N.Br.) Op 4 Juli bereikt de aarde haar aphe- lium, d.w.z. zij bereikt haai grootsten afstand tot de zon, n.1. 152.000.000 km. De schijnbare middellijn van de Zon bedraagt dan 31'31". Op 30 Juli vindt een gedeeltelijke zons verduistering plaats, die in Nederland niet waarneembaar is. Maan. 8 Juli: E.K.; 16 Juli V.M.; 22 Juli: L.K.; 30 Juli: N.M. Op 12 Juli 's morgens vindt een totale maansverduistering plaats. Voor Neder land gaat de maan echter reeds onder voor den aanvang de.' totale verduistring. Planeten. Mercurius bereikt op 14 Juli zijn groot ste Westelijke elongatie (21°). Omstreeks 20 Juli komt Mercurius ongeveer ander half uur voor de Zon op. Misschien is de planeet in de ochtendschemering wel te vinden. Op 29 Juli kan de Maan wellicht helpen om de planeet te vinden, zij gaat dan 0°6 te Zuiden aan Mercurius voorbij. Venus gaat in het begin van de maand ruim twee uren, aan het einde van de maand ongeveer een uur na de Zon onder. De planeet verdwijnt dus langzamerhand in de avondschemering. Mars beweegt zich rechtloopend in de Maagd. In het begin van Juli gaat Mars omstreeks 1 uur 's nachts onder, aan het einde van de maand om ruim elf uur 's avonds (alles Zomertijd). Op 14 Juli 's avonds gaat de planeet 1°5 ten Noorden aan de heldere ster Spiea (alpha Virginus; grootte lm2; spectrum B2) voorbij. De schijnbare helderheid van Mars bedraagt dan 0m4. Men lette op het kleurverschil (Mars: oranje-rood; Spica blauwachtig- wit). Jupiter beweegt zich to 12 Juli terug loopend en daarna rechtloopend in de Weegschaal. Op 12 Juli is de planeet sta tionair. Aan het begin van de maand gaat Jupiter om ruim half twee 's morgens on der, aan het einde van Juli tegen midder nacht (alles Zomertijd). Saturnus beweegt zich terugloopend in den Waterman. Aan het begin van de maand komt de planeet om ongeveer mid dernacht op, aan het einde om ongeveer 10 uur 's avonds (alles zomertijd). Het Zodiacale licht in ongeschikt voor de waarneming. Vallende sterren: Reeds voor medio Juli ziin er vallende sterren te verwachten, die tot den zwerm der Perseïden behooren. Zo houden tot na half Augustus aan. De maximale frequentie der Perseïden vindt echter eerst plaats omstreeks 9 Augustus. Deze vallende sterren, die reeds langer dan 1600 jaren bekend zijn, bewegen zich in de baan van de komeet vaan 1862 III. Van 15 tot 30 Juli zijn er vallende ste.- ren zichtbaar, die tot den zwerm der Ca- pricorniden behooren (radiant of uitstra- lingsplek in Capriocornus den Steen bok). Sterrenbeelden. In het midden van Juli, 's avonds 11 uur Zomertijd, loopt de Melkweg van het Z.Z.W. naar het N.N.O. Laag boven den Zuidelijken horizon ver toont zich het sterrenbeeld de Schutter (Sagittarius), zeer rijk aan nevelvlekken en sterrenhoopen, die echter wegens hun geringe hoogte boven den horizon, in Ne derland slecht waar te nemen zijn. (b.v. de bolvormige sterrenhoop M22 N. G. C. 6656, afstand ruwweg 7000 lichtjaren; en de sterrenhoop M 8 N.G. C. 6523). Onderzoekingen over de verspreiding en de bewegingen van verschillende objecten in het Melkwegstelsel plaatsen het middel punt van dit laatste ongeveer in de richting van den Schutter en den Schorpioen, op een afstand "an ruwweg 20.000 lichtjaren. Dit centrum van het uitgebreide galakti- sche stelsel is voor ons echter onzichbaar, daar net achter de i.e"elmaterie .n de ster- rebeelden Schutter en Schorpioen verbor gen is. Wij kunnen alleen de ri hting aan geven waarin dit middelpunt zich bevinden moet. In het Sterrtbeeld de Aren vinden ve de heldere ster Altair (alpha van den Arend; schijnbare helderheid 0.m9; spec trum A5; parallaxe O".20; afstand 16 licht jaren) en de mooie open sterrenhoop Mll N.G.C. 6705 (afstand ongeveer 4000 lichtjaren). Iets ten Westen var het zenith staat het sterrenbeeld Hercules. Tussch a de ster ren êta en zêta van Hercules bevindt zich de bekende bolvormige sterrenhoop Mes sier 13. Reeds in een kleinen kijker is dit een goed waarneembaar object. De afstand bedraagt ongeveer 25000 lichtjaren (van dezen geweldigen afstand krijgt men een indruk wanneer men hem in kilo meters omrekent, met behulp van het be kende feit, dat het licht zich in oe i seconde over een afstand van 300.000 k.m. voort plant). In dezen sterrenhoop heeft men meer dan 39000 °terren op haar kleur en helderheid -kunnen onderzoeken. In het mid den zijn ze zoo dicht opeengehoopt dat hun aantal niet meer te tellen is. Nabij het Zenith schittert de witte ster Wega (arabisch woord, dat: vallende adelaar beteekent). Wega is de helderste ster van de Lier. Tusschen de sterren bèta en gamma van de Lier bevindt zich de be roemde ringnevel (Messier 57). In kleine kijkers komt deze nevel echter niet tot zijn recht. Met den zeer grooten teleskoop van Lord Rosse kon omstreeks 1840 worden vastgesteld, dat de ruimte binnen den ring niet ledig is, doch gevuld met ijle nevelstof. Dit is later fotografisch bevestigd. De heldere ster Antares van den Schor pioen, die wij op onze breedte slechts gedu rende korten tijd te zien krijgen, staat in den vooravond laag in het Z. W. Zij is her kenbaar aan haar roode kleur. door MATT TAYLOR. John Daly was een echte geluksvogel. Er was hem een onbegrijpelijk wonder over komen; hij, jonge lummel, die z'n studies nog niet eens voltooid had, werd van de Universiteit pardoes middenin het zaken leven gelanceerd. Van de betrekking bij het nieüwe filiaal van de Atlas aatschappij kon hij zeker zijn. Hoe dat in zijn werk was gegaan Hij had het heel eenvoudig klaargespeeld tot den ouden Sylvester door te dringen, .ot dien almachtigen genius achter de coulissen, die de Atlas Maat schappij en nog wel een dozijn andere on dernemingen in zijn hand had en tot wien voor gewone stervelingen iedere toegang was afgesloten. Of het nu de vrijmoedigheid van den jongen man was geweest, die den ouden heer Sylvester bewogen had hem te helpen, of dat hier loute een gril van den geweldige een beslissende wending bracht in het lot van een medemensch, wie zal het zeggen! „Ik geef nooit introducties," had Syl vester bij den aanvang van het onderhoud verklaard. Daarbij had hij John Daly, die voor hem stond, met welgevallen van het hoofd tot de voeten opgenomen. „En als ik het al deed", had hij er een oogenblik later aan toegevoegd, „dan zou het in elk geval niet van de daken rondgebazuind behoeven te worden. Wij begrijpen elkaar, jonge man? Mooi, we zullen zien, wat eraan te doen is. Hoe heet U ook weer? John Daly? Goed, ik zal uw naam aan de cen trale doorgeven, aan Griffith; dan kunt u zich daar in den loop van de week eens laten zien. Hoeft mijn naam niet te noe men, is overbodig." En toen had de industriekoning een tele foongesprek gevoerd, dat John Daly adem loos had aangetoond. „Heb hier een jonge man, die mij ter harte gaat John Daly heet hij. Hoe? Ja, klopt Daly. Zorgt u er voor, dat hij aan het juiste adres komt... Gebruik hem op een geschikte plaats... ja, het filiaal in Springfield zal het best zijn... Maar u laat mij er buiten... Wat? Ja, in orde, klaar!" „Gebruik nem!", had de geweldige ge zegd! Niet zooiets als „U zoudt mij een ge noegen doen, als..." of „als het geschikt kan worden..." Neen, kort en bondig „Ge bruik hem!", had hij gezegd een strikt bevel, dat onvoorwaardelijk doorgegeven zou worden en waarvan niemand naar het hoe en waarom zou durven te vragen. Vast stond alleen, dat de naam „John Daly" een magische klank zou hebben, wanneer de- geen, die dezen naam droeg, ter plaatse zou verschijnen. Twee menschen op de wereld moesten in den kortst mogelijken tijd van zijn ongehoord geluk op de hoogte gebracht worden. Eerst natuurlijk Jenny. Wat zou die ervan opkij ken! Jenny zou het bericht zeker onmiddel lijk in zijn vollen omvang begrijpen zooals John zelf, dat sprak vanzelf. Jonge liefde van thans gedraagt zich anders dan in vroeger tijden. Al is ze nog zoo echt en vurig als in Johns en Jenny's geval, toch behoudt ze steeds iets gereserveerds, iets getemperds, zooals het bij den t(jd en zijn nooden past. In lang vervlogen zorgelooze dagen kon een verliefde jonge man zich op zichzelf en de wereld verlaten. Zonder meer kon hij tot a uitverkorene zijns harten zeg gen: „Ik zal die en die betrekking op mij nemen en jaarlijks zoo en zooveel overleg gen". Tegenwoordig was dat uitgesloten. Je kon soms urenlang zitten te piekeren en te tobben, hoe je toch eindelijk je doel zou kun nen bereiken en of je het eigenlijk wel ooit bereiken zou. Het werd John warm te moede bij de ge dachte, dat hij nu met Jenny plannen zou kunnen smeden, zonder zichzelf dwaas en lichtzinnig te voelen. Dan was daar verder John Dale Sr., die er zeker niet minder recht op had, van de blijde mare in kennis gesteld te worden. De glimlach verdween van Johns gezicht, toen hij aan zijn vader dacht. Voor John Daly was twee jaar geleden, toen bij de groote bankkrach zijn oude firma was meegesleurd de wereld ingestort. In enkele maanden was de krachtige, levendige, doelbewuste man van de daad tot een schuwe, onzekere, on bruikbare oude man geworden, die onder AAN HET EIND VAN UW KRACHTEN? Spreekt de Reserve aan! Men denkt dikwijls dat men „aan het eind van zijn krachten" gekomen is, alleen omdat bijna niemand zich een klaar besef gevorma beeft van zijn volledige kracht! Weet u dat de gemiddelde mensch 2 mii- lioen hersencellen heeft, die hij nooit ge bruikt? Hoe komt dit? Vermoedelijk min der doordat wij zoo weinig gedachten dan doordat wij zoo weinig intense gedachten denken. Het ligt vermoedelijk geenszins m de bedoeling van de natuur, dat wij voortdu rend óók onze reservekracht zouden ge bruiken. Maar wanneer wij haar niet van tijd tot tijd gebruiken, beseffen wij haar aanwezigheid in het geheel niet, en blijft zij nutteloos. Wie zich, doordat hij eens zijn reserve krachten gebruikt heeft, van het bezit daarvan bewust is, onderneemt alles met meer durf en zelfvertrouwen en doordat dit zelfvertrouwen en durf volkomen ge rechtvaardigd is, ook met veel meer kans op slagen. Denkt u maar eens aan de „abnormale" kracht, die waanzinnige soms toonen! E zijn soms vier pootige mannen noodig cm tt voorkomen, dat een waanzinnige een ongeluk begaat. Waar korri die kracht opeens vandaan? Natuurlijk beschikte de waanzinnige óók, toen hij nog normaal was, over diezelfde kracht. Maar eerst nu hjj buiten zichzelf is, nu hij niet meer denkt, gebruikt hij on bewust plotseling zijn volle krachten plus reservekrachten. Wij beperken onze eigen prestaties door de foutieve gedachte: „ik kan zóóveel hoogstens, maar ook niet meer." Menigeen heeft trouwens ondervonden, dat hij in een oogenblik van groote opwin ding iets presteerde, waartoe hij zichzelf onder normale omstandigheden nooit in staat zou hebben geacht. Soms ook verbreken wij, zonder bizon- dere aanleiding, de' aan onszelf gestelde grenzen op een of ander gebied. En wij denken verwonderd „hè, ik wist niet dat ik dat kon". En u kunt nog veel meer, als u het maar probeert gedragen door het besef van herstel meer zien. Toch herstelt de mensch bezit, physiek zoowel als more.'l^ Denkt maar eens aa-n het heusch niet zeld zame geval van de zieke, die herstgjy^ hoewel meerdere doktoren de hoop heb ben opgegeven, zelfs geen mogelijkheid van herstel meer zien. Toch hertelt de zieke. Waardoor? Door reserve-krachten, waarschijnlijk physieke zoowel als mo- reele, die door den onbewusten wil om te blijven leven in actie gebracht worden. Wij menschen zoeken echter meestal naar den gemakkelijksten weg, en zoolang wij dit doen, zullen wij nimmer onze eigen kracht kunnen beseffen, noch tenvolle ge bruiken. U kunt uw eigen capaciteiten uit sluitend leeren kennen door ze te gebrui ken. Draagt uw gezonde rechterarm eens een week in een doek en gebruikt hem niet, en de arm wordt slap en rachteloos. Daartegenover staat, dat men de linker arm en de linkerhand zoodanig kan oefe nen dat men daarmee evenveel kan doen als met de rechter. Daarom: gebruikt uw reserve aan ener gie en gedachtekracht, en u zult bemerken dat die reserve onuitputtelijk is. DR. JOS. DE COCK. het loodzware gewicht van noodgedwongen lediggang zienderoogen verviel. De eenige steunpilaar, die hem vrij en zelfbewust door het leven had doen gaan, zijn zelfvertrou wen, was hem ontvallen en zoo sleepte hij tusschen de puinhoopen van zijn ineenge storte wereld zijn leven voort een nut teloos bestaan. Een teedere blik kwam in de oogen van den jongen John Daly. De vader was niet op de veranda. Ge woonlijk zat hij op dit uur in zijn gemakke- lijken stoel, verschanst achter zijn morgen- krantje, als vreesde hij van straat gezien te worden, geheel verdiept in zijn lectuur, waarvan hij zich geen letter liet ontgaan. Vandaag was zijn plaats leeg. John snelde het huis binnen. Hij vond zijn vader op zijn kamer, pas geschoren en met zijn beste pak aan. De jonge John kon zijn oogen niet gelooven, het was hem, alsof hij een jaar was teruggeplaatst. Hij zag in den geest den vader voor zich zooals hij toen als za kenman van naam en standing in de dag bladen afgebeeld had gestaan, frisch, jong, veerkrachtig. Een lichte blos lag van daag over het verstoorde gezicht gespreid, en aan zijn levendige, vlugge bewegingen was het te bemerken, dat er in de ziel van John Daly Sr. ingrijpende veranderingen hadden plaats gegrepen. (Slot volgt). W V

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 6