mVAN KABOUTER FLIP ZIJN EN VRIENDJE WIP HUP STELTENDORP!! -T JUTTERTJE PAG. 7 Hoe maken we zelf stelten; weinig materiaal en veel pleizier. Zelf slelten maken is helemaal niet moeilijk. Twee lattentwee planlj s en tien schroeven - dat is alles! Ja, handig moet je wei zijn, wil je goea stelten kunnen loopen. De republikeinse mus. Hoe Day en Martin rijk werden. door ELSA VAN DER ECHT. Onlangs liepen er tien mannen door de straten met reuzenbenen van wel meer dan twee meter. en ze droegen reclame-borden voor een schoenenzaak. Alle mensen op straat keken hen ver baasd na, en de kinderen holden achter hen aan. Zo iets hadden ze in hun kleine stadje nog nooit gezien! Hoe zaten die mensen toch in elkaar? Een van de jon gens wist het te vertellen. In de kelder lagen nog stelten, die vroeger van zijn vader waren geweest, en die werden na tuurlijk nu te voorschijn gehaald. Een week lang was deze jonge stelten-eige naar de bewonderde held, tot... ja, tot zijn buurman, die timmerman was, de andere jongens het geheim van de stelten verraadde. Wat heb je allemaal nodig om een be hoorlijk paar stelten te maken? Allereerst twee sterke stokken, liefst van 2 2i 2% meter, en verder twee niet te dunne plankjes van 15 tot 18 cm breed, en 20 tot 25 cm lang. En dan verder tien schroeven. Veel zal je dat allemaal niet kosten. Nu zaag je de plankjes zo, dat er een rechthoekige driehoek af gaat, en een smal stuk van 5 centimeter overblijft, dat 3 cm dik is. Ook van boven laten we zoo'n stuk van 5 cm over, en dan zagen we er nog een stuk uit, waarin onze schoenen komen te staan. Want wanneer we niet zoo'n stuk eruit zaagden, dan zouden onze schoenen gemakkelijk van het plankje af kunnen glijden, en we zou den lelqk vallen. Met een schroevendraaier bevestigen we die plankjes aan de twee lange stok ken. Je ziet op de ene afbeelding, hoe je de schroeven moet verdeelen. Wanneer de stokken lang genoeg zijn, dan kun je aan elk ook twee plankjes maken. Die bevestig je dan niet onder elkaar, maar tegenover elkaar. Ik hoop, dat jullie be grijpen hoe ik dat bedoel. Je bevestigt ze op ongeveer 85 centimeter van elkaar. Het onderste plankje bevestig je op een afstand van 50 centimeter van de grond. Heb je dat nu allemaal gedaan wel, dan vooruit maar! Op een van de plaatjes zie je, hoe je de stelten moet vasthouden, wil je goed kunnen lopen. Zowel 's zomers als 's winters kun je prettig steltenlopen. Als er genoeg kinderen uit de buurt stel ten hebben, dan kun je wedstrijden gaan organiseren, bijv. hindernislopen en wed rennen. Je zult Wel gauw merken, dat, om goed stelten te lopen, en allerlei kunststukken te kunnen uitvoeren, je handig moet zijn. En het is niet alleen prettig om stelten te kunnen lopen, het is ook heel practisch, wannear je bijv. door moeras loopt, of de weg is vol plassen, en je moet er toch doorheen! Je zult wel verbaasd zijn om te horen, dat men in de Middeleuwen zelfs aan het hof stelten liep! Wanneer er feesten werden gegeven aan het hertogelijk Hof van Bourgondië, liepen de vaandeldra gers op stelten, zodat iedereen ze goed kon zien. Op oude etsen en platen zien we mensen stelten lopen: In Italië, Bel gië, Frankrijk, Duitschland en ook wel in ons land, liep men stelten. Vlaamse kro nieken vertellen ons, dat aan de Sabre en aan de Maas in de tgd van de voorjaars- en herfstoverstromingen, de stelten in de laaggelegen stadsdelen onontbeerlijk wa ren, omdat dan de straten vol water stonden! Op volksfeesten hield men stelten-wed strijden, die altijd grote bijval vonden. Men danste zelfs op stelten. Toen de aartshertog van Oostenrijk zijn intocht in Namen hield, kwamen steltlopers hem tegemoet, en voerden hun kunsten uit. Over hekken, muren en struikgewas kun je met stelten makkelijk heen stap pen. In Amerika waadde een moedige steltenloper in het jaar 1859 de Niagara door, en hjj kwam heelhuids aan de over kant. De kinderen in het kleine stadje werden al gauw bekend om hun knappe kunststukken, die zij zelf op stelten uit haalden, en ze werden door het heie stadje ,,De Steltenlopers" genoemd. Wan neer de Steltenlopers, in twee groepen verdeeld, trachtten elkaar de loef af re steken door de moeilijkste toeren uit te voeren, hadden zij altijd erg veel bekijks. Maar het was dan ook prachtig wat ze konden uitvoeren! Als jullie je nu goed oefent, wie weet, misschien worden jullie dan ook wel een twede soort „Stelten dorpers"! Aan de Kaap de Goede Hoop leeft een vogel, de republikeinse mus geheeten. De kleine vogel bouwt steeds in een regelma tig vierkant aan, terwijl hij met een aantal van zijn kleine gelijken van een boom be zit neemt in de top van die boom 'n ver bazend groot nest aanlegt, waarin mis schien wel 00 vogels hun woninkje heb ben. Elk vogelpaar heeft zijn eigen vertrek ken, waarin de eitjes worden gelegd. Wat de reparatie en verbetering van da woning aan gaat, het afweren van gevaren en het „inslaan" van levensmiddelen be treft, zijn de vogels al heel kameraad schappelijk. Wanneer een der vogels, die het „flat" bewoont, eens ruzie zou trach ten te maken, dan kan hij er verzekerd van zijn, dat alle vredelievende mussen tegen hem opkomen en wanneer hij het te bont maakt, wordt zijn huur opgezegd, en behoeft hij er niet op te rekenen nog ooit zijn nestje te kunnen bewonen. Wanneer zich onderaan de boom, waar de huisjes van de mussen zich bevinden, een slang of een ander gevaarlijk dier zou ophouden, dan maken alle vogels tegelijk zulk een geweldig spektakel, dat de slang of het indringerig dier al spoedig afdruipt. Wanneer een slang het toch zou wagen in de boom te klimmen om te probeeren een lekker eitje of een jong vogeltje machtig te worden, dan vallen de vogels het beest allen tegelijk aan en het is vaak voorge komen, dat de slang doodgepikt werd door de vogels, die dan als furies gelijken. Day en Martin, de beroemde schoen- smeerfabrikanten te Londen moeten op de volgende wijze de grond tot hun kolossaal vermogen hebben gelegd: Day, die destijds een arm handwerkman was, zat in een bierbrouwerij te Londen en dronk een glas bier. Een haveloos gekleed persoon trad de gelagkamer binnen en zei tot de gasten: „Wie wil er een oud recept voor schoensmeer hebben? Voor een glas bier kan hij het krijgen." „Goed," riep Day, „die koop sluit ik met je!" De ander gaf nu de bestanddeelen van zijn recept op. „Best," zei Day, „ik betaal nog een glas voor je." De volgende dag zocht Day een zijner vrienden op, een handelsreiziger, Martin genaamd, en liet het recept zien. Zij fabri ceerden nu te zamen een groote hoeveel heid schoensmeer en deden dit in kleine fleaschen, welke zij op de rommelmarkt kochten. Toen dit gebeurd was, liep een besteller van de beide compagnons alle schoenwinkels in Londen af en vroeg hij de kooplieden: „Hebt u ook schoensmeer van Day en Martin?" Natuurlijk luidde het antwoord „Neen." De volgende dag werd er weer een ander uitgezonden, die precies dezelfde vraag deed. Tenslotte wérd de naam zoo bekend, dat, toen er een reiziger kwam van de firma Day en Martin, de schoenwinkeliers zich haastten een partijtje potjes te koopen. Nu was het fortuin van de beide lieden gemaakt! Hun garantiemerk was een biljetje, dat zij op elk potje plakten en een kat voorstelde, die zich in een glimmend gepoetste laars spie gelt. DOKTER EN PATIËNT. Een dokter kwam eens bij een lastig pa tiënt. mijn beste man", zoo begon de geneesheer al dadelijk. Ge ziet er patent uit! Mijn diëet heeft u geholpen!" „Welk diëet bedoelt u dokter?" ant woordde de zieke. „Ik heb van u geen diëet voorgeschreven gekregen." „Wel, ik schreef u toch heel weinig fruit en wat rauwe groenten voor." „O, ik heb gegeten als een wolf. Alles, wat onder mijn bereik kwam, at ik op!" „En ik verbood u wijn" „Wel, gisteravond dronk ik het meest van al mijn vrienden." „En u moest u voor tocht en koude in acht nemen," riep de dokter toen hulpeloos uit. „Wel, wel, Ik heb de hele nacht voor het open raam ge zeten," antwoordde de patiënt. „Maar, zei tenslotte de arts, die het er warm van kreeg. „Waar zijn mijn drankjes geble ven?" „Wel, die smeet ik het raam uit naar een kat, die gisteravond onder mijn venster zat te miauwen..." Toen zweeg de dokter en ging heen... WIE WEET HET? Waar konten de namen van de maanden vandaan? Januari komt van Janus, een Romeinse god, die twee gezichten had. Alle gangen en deuren werden door hem bewaakt. Februari. Februa was een Romeinse feestdag van vergiffenis en reiniging. Die maand heeft eerst 29 dagen gehad, maar een dag is weggenomen en werd aan Au gustus gegeven. Maart was vroeger de eerste Romeinse maand. Het j aar bestond toen uit tien maanden. Deze maand werd genoemd naar Mars, de Romeinse god van de oo-iog. April komt van het Latijnse woord ape- rire: openmaken of opengaan, want dan gaan alle bloemen open en de bomen bot- tep uit. Mei komt van het Latijnse woord maius: het eerste of vroolijke deel van het leven; de tijd van bloemen en vroolijkheid. Juni, Latijn: Junius, ter eere van da godin Juno. Juli was eerst Quintilus, maar werd later veranderd ter eere van Julius Caesar, die op de twaalfde van die maand geboren werd. Augustus ter ere van keizer Augustus, was eerst Sextilis en had 30 dagen. Een dag werd er bij gevoegd om deze maand evenlang te maken als Juli. September komt van het Latijnse woord septem: zeven. October van het Latijnse woord octo: acht. November van het Latijnse woord no- vem: negen. December van het Latijnse woord decem, tien. 117. Zonder enig geluid te maken zwom de eend over het water, terwijl Flip goed uitkeek. Floep!! Plons!! klonk het opeens. Flip schrok er van. Wat was dat! Een grote kikker was uit het water opge sprongen en vloog rakelings langs het hoofd van Flip om aan de andere kant Weer in het water te springen. 118. Dat was geen goed begin voor de jacht. Het viel Flip toch niet erg mee. Plotseling zei de eend tot Flip: „Kijk, daar zit er een. En werkelijk op een groot waterleiiieblad zat een grote kikvors. 119. Flip zette zich schrap en toen de eend naderbij gezwommen was gooide hij met een sierlijke zwaai zijn lasso... Floep, zei de kikker, plons ging het in het water en de buit was verdwenen. Flip keek be teuterd. 120. „Jij bent een mooie jageri', spotte de eend. Flip zei maar niets terug. Na een poosje ontdekten ze weer een vette kikker, die op een blad zijn middagdutje deed. Weer gooide Flip zijn lasso, die nu precies om de kikker zijn kop heen schoof.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 17