m
De behandeling van de crisis-politiek.
"STOFZUIGER dut!,b/! zuigvermogen
HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 20 JULI 1935.
Tweede Kamer.
De regeering zal blijven strijden om
devaluatie te voorkomen; zij blijft op
de bres staan voor handhaving van
de muntpariteit j
6
LUCHTVAART
De ramp van de Kwikstaart.
Het ongeluk met de Maraboe
11
GEMENGD NIEUWS
Binnenland.
De moord met roof te
Hoensbroek.
Buitenland.
De overstroomingsramp
in China.
Twee millioen menschen op de vlucht
voor het hooge water.
ned.fabr;-laaq§te prijs
buitengewone condities.Vraag demonstratie fil. Velo Waschmachine Mij.
r~—
-
De Zweed Hctetiöm mag over enhele,'
dagen het ziekenhuis verlaten.
Ook vandaag was de toestand van de drie'
passagiers, die na de ramp van de „Kwik-
staart" met verwondingen in het Wilhelmina- j
gasthuis zijn opgenomen mejuffrouw J. j
Cariscadt en haar verloofde, de heer Helström
beiden uit Zweden, alsmede de Engelschmani
Faulkner zeer gunstig. De heer Helström
zal het ziekenhuis over enkele dagen kunnen
verlaten.
Gebroken handle van de benzine
pomp van een rechtermotor gevonden.!
Naar de „N.Rt.Crt." verneemt, zal hetj
ambtelijke rapport, dat door de heeren J. van(
der Heyden, inspecteur van den luchtvaart-;
dienst van het departement van waterstaat
en dr, ir. H. J. van der Maas, ingenieur-vlieger
van den Rjjksstudiedienst voor de luchtvaart
wordt opgemaakt naar aanleiding van hun
i
onderzoek naar de oorzaak van den ramp van
de Kwikstaart, dezer dagen bij den minister'
van waterstaat worden ingediend.
Het wordt een uitvoerig rapport, na besta-
deering waarvan de minister zal hebben te
bepalen of bijeenroeping van de permanente
commissie inzake het onderzoek naar onge-:
vallen bij de luchtvaart noodzakelijk moet
worden geacht.
Ofschoon reeds min of meer officieel te j
kennen is gegeven, dat na den start van de
Kwikstaart een hapering is opgetreden in den
toevoer van de benzine naar de twee linker-;
motoren, hebben de deskundigen in hun onder-
zoek een groot aantal mogelijkheden betrok
ken, welke ieder op zichzelf nauwkeurig zijn
bestudeerd. Door deductie en verder onder-
zoek konden verschillende daarvan worden
uitgeschakeld.
Naar het blad verneemt vormt mede
een onderdeel van het onderzoek de ont
dekking van een gebroken handle van een j
benzinepomp, welke deel heeft uitge
maakt van de motoren ter rechterzijde
van het vliegtuig.
Ofschoon de mogelijkheid bestaat dat deze
handle gebroken is bij de botsing met den
grond, wordt het niet uitgesloten geacht, dat
dit defect is opgetreden toen de Kwikstaart
zich nog in de lucht bevond, waardoor mede.
kan worden overwogen of het van invloed is
geweest op den noodlottigen gang van zaken.
De Rietvink waarschijnltyk Maandag
op Schiphol.
Naar de Nw. Rott. Crt, verneemt, is het
waarschijnlijk, dat de Rietvink, die Woensdag
ochtend naar Boesjir is vertrokken om de be
manning van de verongelukte Maraboe te ha
len, Maandagavond met hen op Schiphol zal
terugkeeren.
Geen regeeringsvertegenwoordi-
gear voor onderzoek maar Boesjir.
Wel inlichtingen aan de Perzische
regeering gevraagd.
Naar de „Nw. Rott. Crt," ter oore komt,
zal er naar alle waarschijnlijkheid geen re-
geeringsvertegenwoordiger naar Boesjir gaan,
om voor den Luchtvaartdienst een officieel
onderzoek in te stellen naar de oorzaken van
het ongeluk met de „Maraboe". Men gaat
daar alleen toe over, wanneer de over een
ongeval ontvangen berichten aanleiding ge
ven, een onderzoek in te stellen naar de vlicg-
eigenschappen of naar de constructie van het
toestel. Dit was hier niet het geval. Wel heeft
de Nederlandsche regeering aan de Perzische
regeering gevraagd, een onderzoek naar het
voorgevallene te willen instellen en haar te
zijner tijd de resultaten daarvan te willen
mededeelen.
Verklaring van een ooggetuige van
de ramp.
Reuter meldde Donderdagavond uit Boesjir
Volgens mededeelingen van een ooggetuige
mee betrekking tot het ongeluk van de „Mara
boe" te Boesjir, kwam hét hem voor dat de
start naar behooren in dé duisternis, maar bij
héldere maan geschiedde. Waarschijnlijk is het;
toestel door een schok tengevolge van een z.g.
remousklap ongeveer 10 voet opgesprongen
vóórdat het zijn vliegsnelheid had. De rechter
vleugel brak af doordat deze den grond raakte.
Daarna bezweek het rechtergedeelte van het
.onderstel. De reehterschroef kwam in aan
raking met den grond, waardoor de motor
plotseling tot stilstand kwam. Waarschijnlijk
door het terugslaan van den motor is brand
ontstaan.
De passagiers.
Van de Engelsche passagiers heeft mej.
Kennedy uit Mollom, graafschap Cork (Ier
land), lichte kwetsuren aan den rug opge-
loopen; de Engelsche heer Bromolow uit
Kantwich bleef ongedéerd.
De ,Rietvirik", die uit Boesjir is
vertrokken, is Bagdad gepasseerd.
Reuter meldt uit Bagdad:
De vlieger Parmentier, die, zooals gemeld,
een recordvlucht heeft volbracht om de pas
sagiers van de verongelukte „Maraboe" te
hulp te komen, is te Boesjir aangekomen.
Zooals bekend is de „Rietvink" Woensdag
morgen uit Schiphol vertrokken, Donderdag
avond was het toestel te Bagdad en bereikte
Boesjir nog gisterennacht.
Gisterennacht heeft Parmentier Boesjir
verlaten op de thuisvlucht. Hij is om 4 uur
gisterenochtend vertrokken. Vier uur later
vertrok hij weer uit Bagdad.
Gisterenavond hoopte hij Athene te berei
ken en hedenavond hoopt hij te Amsterdam
terug te zijn.
De passagiers van het verongelukte vlieg
tuig zijn zeer tevreden over de hulp van den
Britschen consul te Boesjir.
Te Athene aangekomen.
Gisterenavond is het Douglasvliegtuig Riet
vink te Athene geland en wordt hedenavond
op Schiphol verwacht.
In de Donderdagmiddag gehouden vergade
ring van de Tweede Kamer zijn een aantal
ontwerpen aangenomen, waaronder een tot
regeling van den invoer van aal en paling en
visch, met uitzondering van haring Bij het
wetsontwerp tot wijziging der bepalingen op
den loodsdienst voor zeeschepen en dat voor
rentelooze voorschotten ten behoeve van de
Zeescheepvaart bepleit de heer Schilthuis
(v.d.) steun voor de kleine scheepvaart. De
schepen brengen ongeveer een millioen in het
land door aankoop van levensmiddelen, repa
raties e.d.
Spr. wijdt dan een beschouwing aan den
nÓod der Rotterdamsché haven.
De heer Wijnkoop (c.p.) bepleit de be
langen van de slachtoffers van het gebeurde
met den Kon, Holl, Lloyd. De Kon. Holl, Lloyd
is een semi-regeeringsonderncming geworden.
De regeering is verantwoordelijk voor het
ontslag van het personeel en voor het feit,
dat er 2.000.000 is opgesoupeerd van het
pensioen- en spaarfonds. Het personeel heeft
er vroeger 5 voor betaald.
De heer Brautigam (s.d.) is dankbaar,
maar niet voldaan over het .havenvervoer. De
regeering blijkt niet voldoende doordrongen
te zijn van het algemeen belang onzer havens.
Jarenlang heeft Antwerpen achtergestaan
b\j Rotterdam, voor wat betreft het transito-
verkeer van het massale goed. Thans echter
kan Antwerpen volledig concurreeren, Rot
terdam vraagt nu volkomen terecht gelijke
voorwaarden met Antwerpen.
De Kon. Holl. Lloyd heeft verleden jaar
aannemelijke voorstellen aan de regeering ge
daan inzake reorganisatie enz.
Onze vloot veroudert snel. Hoe komen wij
aan nieuw materiaal? Er kan geen beroep
worden gedaan op de kapitaalmarkt. Er is
geen vertrouwen in de scheepvaart op het
oogenblik. Daarom zorge de regeering voor
vorming van een bouwfonds voor 80 il
100 mill.
De heer Smeenk (a.r.) onderschrijft
veel van wat de heer Brautigam heeft gezegd,
zegd.
Het gebeurde met den K, H, L. bewijst, dat
de regeering maatregelen moet treffen ten
aanzien der pensioenfondsen, welke tegen
deconfiture moeten worden beveiligd.
De heer Kortenhorst (r.-k.) sluit zich
aan bij de heerèn Brautigam en Schilthuis.
Een vierde deel onzer vloot is gesloopt of
verkocht, Toch heeft de vloot zich niet kun
nen aanpassen. Want het prijspeil in Neder
land is te hoog.
De heer Wijnkoop heeft gezegd, dat de re
geering de gepensionneerden van den K.H.L,
moet helpen. Maar ook vele fabrieken kunnen
haar gepensionneerden niet meer uitbetalen,
Zoo ziet men de consequenties.
De heer K r ij g e r (e.h.) wenscht meer
steunmaatregelen dan de thans voorgestelde;
Spr. zou niet willen beweren, dat de voorge
stelde verlaging van de loodsgelden geen be-
teekenis heeft, maar zij is volstrekt onvol
doende, gezien het nationale belang onzer
havensteden. Hulp aan de havens is construc
tieve welvaartspolitiek van den eersten rang.
De heer Wendelaar (lib.) zegt, dat het
vragen om regeeringshulp ons met schroom
vervult, maar dat, als ergens hulp noodig is,
het op het onderhavige gebied is.
Spr. pleit voor het doen 'bouwen van een
tweede „Statendam".
Wat het Pensioenfonds van de K.H.L. be
treft, vraagt spr, of er voor de regeering niet
eenige verantwoordelijkheid voor 't gebeurde
voortvloeit uit het feit, dat de betrokkenen
jarenlang een bijdrage in het fonds hebben
gestort.
De heer Ver.voorn (p.b.) stemt in fnet
de verlaging van de loodsgelden, maar meent,
dat het Rijk niet te spoedig een verlaging van
haven- en kadegelden voor zijn rekening
moet nemen.
Op de scheepvaartmaatschappijen worde
toezicht uitgeoefend, wat de salarissen deé
directeuren betreft
De heer Van den Tempel (s.d.) be
treurt het besluit der regeering om een eind
te maken aan den passagiersdienst,
-De regeering kan ten aanzien van de ge
pensionneerden haar handen niet in onschuld
wassehen. Met goedvinden van den regee-
ringseommissaris en van de regeering is, wat
het personeel in het pensioenfonds heeft ge
stort, in de algemeene kas der maatschappij
gevloeid.
De heer Sneevliet (r.s.) zegt, dat men
heel voorzichtig moet zijn met het verleenen
van hulp aan scheepvaartmaatschappijen en
herinnert aan het gebeurde met Muller Co.,
ter zake waarvan nooit klaarheid is verkregen
en waarbij de namen van notabelen zijn ge
noemd.
Minister Gelissem spreekt.
Minister Gelissen is bereid steun, voor
zoover noodig, aan de kleine schepen te over
wegen, maar kan niet meegaan met de cijfers
in dit verband genoemd.
De regeering heeft 18 d. 19 millioen aan den
Kon. Holl. Lloyd besteed. Men kan haar niet
verwijten, niet genoeg geholpen te hebben.
Voorts kan men het niet voorstellen alsof het
personeel van den Kon. Holl. Lloyd semi-amb-
tenaren zouden zrjn, die recht hebben op pen
sioen, als zij ontslagen worden. Wat het pen
sioenfonds aangaat, als de inhoud wordt ge
stort in de algemeene kas eener onderneming,
waar het later verkeerd mee gaat, komt er
van het pensioen bijna steeds niets terecht.
Dit is een onrecht jegens de arbeiders en spr
.is in overleg getreden met z(jn ambtgenoot
van Sociale Zaken over maatregelen daar
tegen.
De regeering kan nog niet zeggen, of zij
een maatregel zal nemen inzake verlaging
van kade- en havengelden. Het is een ge
meentezaak. Doet de gemeente het niet, dan
kan het Rijk het doen, als het weet, hoe aan
het geld ervoor te komen. Spr. zal de vraag
bestudeeren.
Minister Deckers aan het woord.
Minister Decckers zegt, dat verlaging
van haven- en kadegelden in de eerste plsatS
een zaak is van de gemeenten. Toen de havens
bloeiden, waren zij de eersten om der centrale
overheid een „hands off" toe te roepen, als
deze zich met haar wilde bemoeien.
De heer Wijnkoop (c.p.) dient een motie
in, waarin de Kamer uitspreekt, dat de re
geering, in afwachting van een nadere wet
telijke regeling, bijzondere maatregelen be
hoort te nemen in het belang van het ont
slagen personeel en de gepensionneerden van
den Kon, Holl. Lloyd.
De motie wordt niet voldoende ondersteund
om in behandeling te kunnen worden ge
bracht.
De Kamer keurt zonder stemming het
wetsontwerp tot verlaging van loodsgelden
goed.
Zij neemt het wesontwerp tot steun aan dé
zeescheepvaart aan, met aanteekening, dat
de communisten en de heer Sneevliet tegeh
zijn.
Na de aanvaarding van den steun aan de
zeevaart en de verlaging der loodsgelden,
werd voortgezet de behandeling van het
wetsontwerp tot verlaging van de openbare
uitgaven.
De heer Sneevliet (r.s.) zegt, dat van
de zijde der s.d. fractie gisteren een zwak
betoog is gehouden, dat er wel op wees, dat
men verwacht, dat hier niets van belang zal
gebeuren.
De heer Schouten (a.r.) zegt, dat allen
het er, althans formeel, over eens zijn, dajt
verlaging van de openbare uitgaven niet kan
worden gemist tot herstel van het begroo-
tings-evenwicht.
De finaneieele toestand is van dien aard,
dat wij er met de aanneming van dit wets
ontwerp niet zijn. Spr. kan de kritiek op heit
finaneieele regeeringsbeleid niet deelen. Het
is niet eenzijdig en houdt rekening met de
draagkracht der bevolking.
Des avonds werd de behandeling van het
Wetsontwerp voortgezet.
De heer Schouten (a.r.) vervolgt zijn
rede.
Voor de uitvoering van belangrijke open
bare werken zal spr. gaarne medewerking
verleenen.
Een andere vraag is, of er met verkorting
van den arbeidsduur veel is te verwerven
voor het tegengaan van werkeloosheid.
Uitbreiding der industrie is een levensbe
lang voor ons volk. De heer Albarda ver
wekt verwachtingen bij ons volk, die niet
verwezenlijkt kunnen worden.
Het vraagstuk der vaste lasten Is een
netelig vraagstuk. Een deel ervan is het ge
volg van door de overheid genomen maat
regelen of overheidslasten, Alleen door aan
passing is hier wat te bereiken.
Regeering en volk hebben te accepteeren,
wat helaas onafwendbaar is; er is geen
keuze. Hetzelfde geldt voor z.g. consequente
deflatiepolitiek.
De tegenstelling tusschen consequente de
flatie en devaluatie aanvaardt spr. niet.
Men gaat er van uit, dat devaluatie helpt.
Men moet dat bewijzen. In Amerika heeft ze
niet geholpen; in Engeland is verhoudings
gewijs de werkloosheid niet minder dan hier;
het beroep op Tsjechoslowakrje is evenmin
juist.
Spreker zal niet medewerken tot uitstel
betreffende dit wetsontwerp tot over andere
wetsontwerpen zal zijn beslist.
Spr. en de zijnen zijn bereid, om de regee
ring te steunen met behoudt van politieke
zelfstandigheid en recht tot critiek op onder
geschikte punten. In de groote lijnen zullen
spr. en de zijnen de regeering blijven steu
nen, zoolang ze trouw blijft aan haai' eigen
richtlijnen.
In de voortgezette vergadering van de
Tweede Kamer vervolgde de heer B i e r e m a
(lib.) zijn rede.
De economische omstandigheden van Zwe
den zijn heel anders dan de onze. De heer
Albarda mag zich daarop niet beroepen.
Spr. licht zijn standpunt nader toe aan de
hand van een artikel van prof. Polak in
„Economische Statistische Berichten", onge
veer drie jaar geleden.
Wij maken niet de eerste crisis van struc-
tureelen aard door. Spr. denkt aan die van de
tachtiger jaren der vorige eeuw.
Het begrip vaste loonen is geen bepaald
omlijnd begrip. Het komt spr. voor, dat de
Regeering in het algemeen de beteekenis er
van echter onderschat.
Verdere belastingverhooging is niet moge
lijk, Het vraagstuk van verlaging der be
lastingen is zelfs urgent geworden.
Openbare uitgaven moeten omlaag.
Verlaging der openbare uitgaven is noodig.
Dit ontwerp is zeker niet te vroeg gekomen.
En de bezuiniging gaat niet ver genoeg voor
een sluitende begrooting.
Spr. vreest voor de komende jaren een
chronisch begrootingstekort van 100 mill.
Hebben we in de toekomst een budget van
450 millioen, dan is dat omgerekend nog
200 millioen meer dan dat van voor 1914.
„Welbewust kiezen".
We moeten welbewust een keuze doen tus
schen devaluatie en deflatie. Spr. kan de
regeering volgen, doch de aanpassing moet op
korteren termijn tot stand worden gebracht.
Met grooter kracht móet de aanpassing ter
hand genomen worden. Dan zullen spr. en zijn
geestverwanten dit wetsontwerp aanvaarden.
Met het door den heer Aalberse bedoelde
uitstel kunnen zij zich niet vereenigen.
De heer Van Houten (e.d.) zegt, dat
de regeering op geen stukken na de beoogde
sluitende begrooting heeft bereikt.
Het salaris van het overheidspersoneel moet
berusten op rechtvaardigheid en billijkheid.
Het mag niet gebaseerd zijn op loonen in het
particulier bedrijf. Devaluatie zou die salaris
sen nog maar verder aantasten.
Te incidenteel heeft de regeering het be
drijfsleven geholpen, niet volgens een vast
plan.
Het verschil tusschen het internationaal
prijspeil en het onze, moet worden overbrugd.'
Maar niet aldoor kan ons volk bijdragen om
de industrie in stand te houden.
Is de regeering het eens met den heer De
Geer: „liever devaluatie dan consequenté
deflatie"? Een tusschenweg is er niet. Spr.
wil het met deflatie verdér probeeren, maar,
dan snel en over de geheele linie. Anders zal
aan devaluatie niet zijn te ontkomen:
Het aandringen van den heer Aalberse tot
uitstel van het wetsontwerp totdat beslist is
inzake vermindering der vaste lasten, komt
spr. niet onlogisch voor.
Spr. heeft geen vertrouwen in de politiek
van de regeering en in verschillende onder-
deelen van haar voorstellen; hij zal niet kun
nen voorstemmen en de Kamer wete wat er
in de toekomst van de regeering is te ver
wachten.
De salarisverlaging.
De heer Van den Tempel (s.d.) be
strijdt de voorgestelde salarisverlaging.
De regeering zal objectieve grondslagen
moeten aannemen voor de salarissen van het
overheidspersoneel. Vergelijking met het par
ticulier bedrijf is op verschillende punten
pnjuist.
Spr. dient een motie in, waarin de regeering
wordt verzocht, van haar voornemen tot
yerdere salarisverlaging voor het overheids
personeel af te zien; dit, gelet op de reeds
aangebrachte verlagingen in de bezoldiging
yan rijkspersoneel en onderwijzers, en wegens
de overige maatregelen, die de positie van het
overheidspersoneel ongunstig hebben beïnvloed.
De motie wordt bij deze algemeene be
schouwingen behandeld.
De* heer Thijssen (s.d.) bespreekt de
voorstellen ten opzichte van de onderwijzers.
Met een aanvangssalaris van 500 gulden
's jaars zullen de onderwijzers beneden de
laagste aanvangssalarissen van ambtenaren
blijven, als conciërges, beginnende verpleeg
sters, machineschrijvers, leerlingen in ge-
Stichten, enz.
De heer Arts (r.k.v.p.) zegt, dat aan
neming van het wetsontwerp beteekent goed
keuring van het beleid dezer regeering en in
het bijzonder van den minister-president.
Ondanks zijn bezwaren, kan spr. zijn stem
over het wetsontwerp nog niet bepalen; hij
zal eerst het antwoord van de regeering
moeten afwachten. Als de R.K. Staatspartij
zich achter de regeering schaart, is dat tegen
het landsbelang.
Dr. Colijn begint zijn rede.
De Minister-President, de heer C o 1 ij n,
deelt mede, dat, evenals bij de rijksbegrooting,
het, woord zullen voeren de minister-president
en de minister van Financiën en bij de afzon
derlijke onderwerpen de desbetreffende minis
ters. Spr. breekt hiermede zijn rede af.
VERDEDIGING DOOR DR. COLIJN.
Minister belooft klaarheid.
Nadat de Tweede Kamer in de Vrijdag
middag gehouden vergadering 19 wetsont
werpen had aanvaard, begint de minister
president dr. Colijn zijn rede ter verdediging
van het wetsontwerp Verlaging van openbare
uitgaven.
Dr. Colijn zal het economisch beleid der
regeering en haar verdere voornemens be
spreken. Hij concentreert zich op de hoofd
zaken. Men heeft klaarheid gevraagd en, voor
zoover het aan de regeering ligt, zal die klaar
heid worden gegeven.
Het Capitulantenstelset
Spr. behandelt eerst het capitulantenstelsel.
Er zijn zekere veranderingen bezig zich te
voltrekken, die aanleiding kunnen geven om
8e zaak opnieuw te overwegen.
Spr. is niet bereid om te verklaren, dat de
régeering de uitsluiting zal intrekken, maar
wel om te verklaren, dat zij zal zien hoe zij
de moeilijkheden kan ondervangen, die met
betrekking tot deze quaestie uit het capitulan
tenstelsel voortvloeien. Dit stelsel handhaaft
de regeering, daar het noodzakelijk is.
Het aftreden van Minister
Steenberghe.
Over het aftreden van minister Steenberghe
kan spr. geen nieuws zeggen. Men kent het
communiqué en ook een interview. De heer
Steenberghe meende, dat er geen andere weg
dan devaluatie mogelijk was om tot een bete-
rén toestand te raken; daardoor kon hij ook
■niet medewerken aan het wetsontwerp nopens
de vaste lasten. Toen bleef er geen andere
mogelijkheid over dan zijn heengaan.
Doeleinden der regeering.
Welke doeleinden streeft de regeering nu
na? Zij zijn bekend en niet veranderd. Aan
passing aan de gewijzigde omstandigheden bij
de verschuivingen op het terrein der productie
én aanpassing in den zin van gunstiger ver
houdingen tusschen goederenprijzen en pro
ductiekosten.
Men zegt, dat de regeering alleen oog heeft
voor de staats-, niet voor de volkshuishou
ding. Als er iets onjuist is, is het dit.
Men verwijt de regeering, dat zij begrip
mist van den economischen toestand.
Noodzakelijk zijn wijzigingen in de struc
tuur onzer bodemcultuur. Maar hoever moet
men met die verschuivingen gaan?
Er zijn nog belangrijke mogelijkheden van
uitvoer voor onzen tuinbouw, als men let op
den uitvoer alleen, maar voor wat men zendt,
heeft men ook gaarne betaling (Gelach).
Vandaar de uitvoerbeperking.
Contingenteering of heffing
aan de grens.
De contingenteering ia een zeer belangrijke
steun voor de industrie gebleken. Zij leidt
echter tot zeer groote verstarring. Daarom is
de regeering op voorstel van minister Steen
berghe gaan onderzoeken voor welke indus
trieën de contingenteering wellicht vervangen
kan worden door een heffing aan de grens.
Het geloof in de mogelijkheden is bij den
tegenwoordigen minister van Economische
Zaken grooter dan bij zijn voorgangers.
Als wij ons land industrialiseeren moeten
wij ons tevens afvragen, welken invloed dit
zal hebben op den invoer ten onzent, dien an
dere landen verlangen.
Het Werkfonds.
Aanvankelijk is meegedeeld, dat de minis
ter van Economische Zaken voorzitter van
het Werkfonds zou worden, maar na deze over
weging heeft er toe geleid, de industrialisatie
uit de sfeer van het Werkfonds te halen en
onder te brengen bij een stichting, en in het
bestuur hiervan zullen zitten de ministers
van Economische Zaken en van Financiën.
Voor het Werkfonds blijft dan over de bevor
dering van publieke werken en dit komt onder
leiding van den minister van Waterstaat.
De regeering heeft met uitzondering van
haar eigen terrein eigenljjk niets gedaan ten
aanzien van het loonpeil.
.Minister-President H. COLIJN.
„Consequente deflatie".
Het woord „consequente deflatie" hennen
wij nu, maar de inhoud is onklaar. En spr. is
doodsbenauwd voor verwarring, vooral in ver
band met de politieke sfeer. Er zou een radi
cale consequente deflatie komen, als de re
geering absoluut niets deed. Zulk een conse
quente deflatie heeft de regeering niet gewild
en wil zjj nog niet, want het zou een complete
ruïne beteekenen voor tal van bedrijven en
voor alle arbeiders. Door landbouwsteun, con-
tingenteeringen en werkloozensteun, is de z.g.
consequente deflatie geremd en zijn geweldige
schokken in ons economische leven voorko
men. Men kan van meening verschillen over
het wetsontwerp inzake de vaste lasten, maar
men kan niet ontkennen, dat de gedragslijn
der regeering logisch is. Consequente aanpas
sing of consequente deflatie in al haar conse
quenties aanvaardt de regeering niét. Zij be
oogt een benaderende consequente deflatie
Men vraagt of de regeering de hoofdsom
er in betrekken zal. Zjj acht de mogelijkheid
daartoe niet aanwezig in den algemeenen
vorm waarin dit gevraagd was.
Maar niet te rekenen is op medewerking
van de regeering in den algemeenen vorm van
aantasting der hoofdsom. De regeering ver
wacht aanpassing van de schulden langs na
tuurlijken weg en door haar maatregelen tot
verlichting van den druk, waar haar dit rede
lijk en geoorloofd toeschijnt.
Onbegrijpelijk is, hoe devaluatie een oplos
sing zou geven van het schuldenprobleem over
de geheele linie.
De heer Aalberse heeft gevraagd, wat er
zou gebeuren na aanneming van de beide
wetsontwerpen nopens de vaste lasten. Maar
de regeering weet niet, welke nationale en
internationale gebeurtenissen invloed op haar
meening zullen oefenen. Zij is geen profeet.
Maar de regeering zal strijden om de
valuatie te voorkomen zoolang zij maar
eenigszins kan en blijft op de bres staan
voor handhaving van de muntpariteit.
In alle landen is de opkomende drang naar
stabilisatie onnoemelijk veel sterker geworden
dan eenigen tijd geleden het geval was, en
daarom staat spr. hiertegenover niet zoo pes
simistisch als sommige anderen.
Om op het Werkfonds terug te komen, men
klaagt, dat het zoo verschrikkelijk langzaam
werkt. Een jaar geleden heeft de Kamer 60
millioen beschikbaar gesteld. Thans is er 45
millioen toegezegd en de volle 60 millioen als
men er de Friesch-Groningsche kanalen in
betrekt, die 15 millioen vorderen.
De heer Aalberse heeft gevraagd, of het
wetsontwerp in stemming kan worden ge
bracht na de behandeling der wetsontwerpeh
nopens de vaste lasten. Dit verband ontgaat
spreker.
De heer Aalberse heeft gevraagd of het
kabinet nog gelooft in de mogelijkheid van
zijn taak. Dit geloof is er den laatsten tijd
niet sterker op geworden. Dit ligt niet hier
aan, dat het kabinet aan zichzelf zou twijfe
len. Het kabinet is rotsvast overtuigd, dat
niet alleen binnenlandsche maatregelen de
oplossing kunnen geven. Zeer moeilijk zijn de
internationale verhoudingen.
Behoudens kleinigheden is de grens der
tegemoetkoming door de regeering bereikt bij
dit wetsontwerp. Voorts kan de regeering niet
doorwerken, als haar gezag ondermijnd
wordt, doordat de voorstelling gewekt wordt,
alsof onkunde haar houding bepaalt. Duidelijk
moet blijken, of men nog vertrouwen in het
Kabinet heeft.
Heeft de Kamer vertrouwen in het Kabinet,
dan is het Kabinet bereid tot cordiale samen
werking met de Kamer en als deze er is,
gelooft het ook nog aan de mogelijkheid, zijn
taak op vruchtbare wijze te vervullen.
Rede van Minister Oud.
Nadat dr. Colijn zijn rede had besloten,
heeft de Minister van Financiën, de heer
Oud, het ontwerp tot verlaging van de open
bare uitgaven verdedigd.
Hij betoogt, dat men het bezuinigingswerk
moet kif nen zien als één geheel, maar dat
dit geen verandering brengt in de positie der
Kamer, die het recht van amendement heeft
en bepaalde onderdeelen van het wetsontwerp
kan afwijzen. De regeering heeft de paragra
fen van onderwijs en warendiensten uit het
ontwerp gelicht, maar dit is geschied op aan
drang der commissie van voorbereiding zelve,
die opmerkte, dat het ontwerp anders niet
tijdig wet zou kunnen worden. De regeering
heeft de paragrafen eruit gelicht, vertrou
wende, dat zij, als afzonderlijke wetsontwer
pen Ingediend, vóór 1 Januari 1936 wet zullen
zijn geworden. Ernstig beklaagt spr. zich, dat
de heer Albarda heeft gezegd, dat het wets
ontwerp is uitgehold.
Spr. bestrijdt voorts den heer Kersten, die
de regeering verweten heeft, twee jaar lang
niets ter bezuiniging te hebben gedaan, wat
in flagranten strijd met de feiten is.
De heer Westerman heeft de regeering ver
weten, te hebben gewerkt met verschuivingen
van uitgaven naar de toekomst.» Hoe zou de
heer Westerman het doen?
Spr. bestrijdt voorts den heer Bierema, die
evenals de heer De Geer heeft gewezen op de
moeilijkheden, aan de voorgestelde regeling
verbonden.
De heer Albarda heeft voor het wetsont
werp geen goed woord over. Hij zei, dat het
toch niet hielp, zoolang de bedrijvigheid der
wereld niet is hersteld. Maar ook zoolang dit
niet is gebeurd, moeten wij ons aanpassen
aan de vermindering van ons inkomen.
Wat heeft de heer Albarda voorts als be
zuinigingsmiddelen aan de hand gedaan Ver-
eeniging van gemeenten en vervanging van
zilver- door nikkelgeld? Ziedaar zijn pro
gram! Wanneer vereeniging van gemeenten
voordeelig is, stelt de minister van Binnen
landsche Zaken ze voor. Het geeft volstrekt
niet altijd bezuiniging. En als het bezuiniging
geeft, is het een voordeel voor de gemeenten,
niet voor het Rijk.
Nikkel of zilver.
Wat betreft de vervanging van zilver-
door nikkelgeld, prof. Verrijn Stuart heeft
ze aanbevolen omdat men dan het muntfonde
zou kunnen gebruiken om de Staatsschuld te
verminderen. Practisch gebeurt' nu hetzelfde
als wat de heer Verrijn Stuart wil, want de
rente van het muntfonds wordt in mindering
gebracht van de staatsschuld. De heer Al
barda kan zich niet beroepen op den heer
Verrijn Stuart, die nooit heeft gewild, dat
het vrijkomende geld zou worden gebruikt
voor den gewonen dienst. De heer Albarda
heeft voorts tijdelijke heffingen aanbevolen,
"maar hoe weet hij, dat over eenige jaren de
crisis over is?
Hij verwijt den heeren Van Houten en
Arts, dat dezen niet anders schijnen te kun
nen doen dan den heer Albarda napraten.
(Beweging).
Hij komt er tegen op, dat de heer Albarda
het voorstelt, alsof spr. tegen opheffing van
het bankgeheim zou zijn om de groote bezit
ters te sparen.. Hij vreest er nadeel voor het
economisch leven van, hoezeer het hem ook
spijt er niet toe te kunnen overgaan.
Den heer Van den Tempel houdt spr. voor,
dat het een onmogelijke politiek zou zijn als
de regeering met het georganiseerde overleg
ging debatteeren over de vraag, of de toe
stand van 's lands financiën een salarisver
laging noodzakelijk maakt. Vergelijkt men
het voorstel der regeering met het salaris
peil van 1920, dan blijkt de vermindering niet
grooter dan de daling van het indexcijfer.
Den heer De Visser, volgens wien de sla
gen alleen zijn terechtgekomen op wie loonen
en salarissen verdienen, wijst spr. op de velo
bezitters van aandeelen, die geen dividend
krijgen, en van obligaties, die door conver
sies worden getroffen.
De heer De Geer maakte bezwaar tegen do
voorstellen nopens hypotheken en huren,
waarin hij een ondermijning zag van de
rechtszekerheid van het crediet. De regee
ring streeft naar aanpassing met de minste
schokken en houdt rékening met het verschil
in de verhoudingen van het maatschappelijk
leven.
Men zegge niet, dat ontwerpen als de re
geering heeft ingediend, het vertrouwen in
het credietwezen dóen schokken.
De regéering heeft een open oor voor do
critiek uit de Kamer. Laat ons bij de behan
deling der vaste lasten-ontwerpen in gemeen
schappelijk overleg komen tot een eind-re
sultaat, dat in het welbegrepen belang is
van geheel ons volk.
Te half zes wordt de vergadering tot Dins
dagmiddag 1 uur verdaagd.
Zooais reeds gemeld is, heeft de marechaus
see uit Hoensbroek te Oss aangehouden P. B.
en Van O., bijgenaamd de Witte van Torre.
In aansluiting aan deze arrestatie zijn Woens
dag te Eindhoven aangehouden de arbeiders
V. en v. d. B., eveneens afkomstig uit Oss.
Deze laatsten zijn evenals de beide reeds ge
arresteerden naar dé marechausseekazerne
te Hoensbroek overgebracht. De vier mannen
worden verdacht Schuldig te zijn aan moord
met roof op de weduwe'H. te Hoensbroek in
1923. Destqds werkten verscheidene Ossenaren
in de mijnstreek als mijnwerkers en landarbei
ders.. Zij beraamden een complot om de wedu
we van haar spaarpenningen te berooven. De
booswichten kwamen op een nacht van Juli hét
huis binnen met behulp van een ladder; zjj
overvielen de weduwe en haar dochter ln de
slaapkamer en toen de oude vrouw om hulp
wilde schreeuwen kneep een hunner haar de
keel dicht en worgde haar. De dochter werd
ernstig mishandeld. Een bedrag van ruim 500
gulden werd buit gemaakt.
Spoedig viel de verdenking op een groep
Ossenaren, die ongunstig bekend stonden. Do
thans gearresteerde van O. werd aangehou
den, evenals v. d. B. en zekere van B., allen
uit Oss, doch de mannen bleven zwijgen en
moesten weer op vrije voeten worden gesteld.
Eenige jaren later olgde de arrestatie van
O. en v. d. B., (.óch zij moesten opnieuw wor
den losgelaten. De zaak raakte in het ver
geetboek. Van B. werd later bij een vechtpar
tij met de politie doodgeschoten. Thans was
er weer iets omtrent deze affaire uitgelekt
en werd het onderzoek hervat. Het zal echter
een zware taak zqn, deze verstokte misdadi
gers tot een bekentenis te brengen.
De Gele Rivier is in de provincie Sjantoeng
de laatste dagen met 1% M. gewassen. In een
oproep aan de bevolking verklaart de gouver
neur, dat de toestand nog nooit zoo ernstig
is geweest. Bijna 1000 plaatsen zijn volkomen
overstroomd. Het aantal vluchtelingen be
draagt twee millioen.
Het overstromingsgebied heeft een opper
vlakte van 80 bij 320 KM. Na den mislukten
oogst van het voorjaar, is thans ook alle hoop
op een tweeden oogst de bodem ingeslagen.
Volgens berichten uit Chincesche bron, heeft
men uit de rivieren in de provincie Hoepel
14.000 lyken gehaald, slachtoffers van do
overstroomingen. Het totaal aantal dooden in
Hoepei wordt, volgens een niet officieele Chi-
neesche schatting geraamd op 50.000 tot
100.000.
Uit Peiping wordt gemeld, dat de overstroo
ming van de Gele Rivier zich uitstrekt, tot
het Noorden van de provincie Kiangsoe.
Regenval ln Sjantoeng verergort
den toestand.
De toestand in het overstroomingsgebied
van de Gele Rivier wordt steeds ernstiger,
nieuwe regenval in Sjantoeng vermeerdert
overstrooming, welke reeds is doorgedronge
tot het Wei Tsjou meer in Kiangsoe. Het wa
ter spoelt zonder moeite alle kleine
weg. Honderdduizenden hebben hun woonÉJ\-
den verlaten en zijn in het Talan gebergv
gevlucht,
L-Il L- f.l'V/i l I L h/i--