m De behandeling van de crisis-politiek. "STOFZUIGER dut!,b/! zuigvermogen HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 20 JULI 1935. Tweede Kamer. De regeering zal blijven strijden om devaluatie te voorkomen; zij blijft op de bres staan voor handhaving van de muntpariteit j 6 LUCHTVAART De ramp van de Kwikstaart. Het ongeluk met de Maraboe 11 GEMENGD NIEUWS Binnenland. De moord met roof te Hoensbroek. Buitenland. De overstroomingsramp in China. Twee millioen menschen op de vlucht voor het hooge water. ned.fabr;-laaq§te prijs buitengewone condities.Vraag demonstratie fil. Velo Waschmachine Mij. r~— - De Zweed Hctetiöm mag over enhele,' dagen het ziekenhuis verlaten. Ook vandaag was de toestand van de drie' passagiers, die na de ramp van de „Kwik- staart" met verwondingen in het Wilhelmina- j gasthuis zijn opgenomen mejuffrouw J. j Cariscadt en haar verloofde, de heer Helström beiden uit Zweden, alsmede de Engelschmani Faulkner zeer gunstig. De heer Helström zal het ziekenhuis over enkele dagen kunnen verlaten. Gebroken handle van de benzine pomp van een rechtermotor gevonden.! Naar de „N.Rt.Crt." verneemt, zal hetj ambtelijke rapport, dat door de heeren J. van( der Heyden, inspecteur van den luchtvaart-; dienst van het departement van waterstaat en dr, ir. H. J. van der Maas, ingenieur-vlieger van den Rjjksstudiedienst voor de luchtvaart wordt opgemaakt naar aanleiding van hun i onderzoek naar de oorzaak van den ramp van de Kwikstaart, dezer dagen bij den minister' van waterstaat worden ingediend. Het wordt een uitvoerig rapport, na besta- deering waarvan de minister zal hebben te bepalen of bijeenroeping van de permanente commissie inzake het onderzoek naar onge-: vallen bij de luchtvaart noodzakelijk moet worden geacht. Ofschoon reeds min of meer officieel te j kennen is gegeven, dat na den start van de Kwikstaart een hapering is opgetreden in den toevoer van de benzine naar de twee linker-; motoren, hebben de deskundigen in hun onder- zoek een groot aantal mogelijkheden betrok ken, welke ieder op zichzelf nauwkeurig zijn bestudeerd. Door deductie en verder onder- zoek konden verschillende daarvan worden uitgeschakeld. Naar het blad verneemt vormt mede een onderdeel van het onderzoek de ont dekking van een gebroken handle van een j benzinepomp, welke deel heeft uitge maakt van de motoren ter rechterzijde van het vliegtuig. Ofschoon de mogelijkheid bestaat dat deze handle gebroken is bij de botsing met den grond, wordt het niet uitgesloten geacht, dat dit defect is opgetreden toen de Kwikstaart zich nog in de lucht bevond, waardoor mede. kan worden overwogen of het van invloed is geweest op den noodlottigen gang van zaken. De Rietvink waarschijnltyk Maandag op Schiphol. Naar de Nw. Rott. Crt, verneemt, is het waarschijnlijk, dat de Rietvink, die Woensdag ochtend naar Boesjir is vertrokken om de be manning van de verongelukte Maraboe te ha len, Maandagavond met hen op Schiphol zal terugkeeren. Geen regeeringsvertegenwoordi- gear voor onderzoek maar Boesjir. Wel inlichtingen aan de Perzische regeering gevraagd. Naar de „Nw. Rott. Crt," ter oore komt, zal er naar alle waarschijnlijkheid geen re- geeringsvertegenwoordiger naar Boesjir gaan, om voor den Luchtvaartdienst een officieel onderzoek in te stellen naar de oorzaken van het ongeluk met de „Maraboe". Men gaat daar alleen toe over, wanneer de over een ongeval ontvangen berichten aanleiding ge ven, een onderzoek in te stellen naar de vlicg- eigenschappen of naar de constructie van het toestel. Dit was hier niet het geval. Wel heeft de Nederlandsche regeering aan de Perzische regeering gevraagd, een onderzoek naar het voorgevallene te willen instellen en haar te zijner tijd de resultaten daarvan te willen mededeelen. Verklaring van een ooggetuige van de ramp. Reuter meldde Donderdagavond uit Boesjir Volgens mededeelingen van een ooggetuige mee betrekking tot het ongeluk van de „Mara boe" te Boesjir, kwam hét hem voor dat de start naar behooren in dé duisternis, maar bij héldere maan geschiedde. Waarschijnlijk is het; toestel door een schok tengevolge van een z.g. remousklap ongeveer 10 voet opgesprongen vóórdat het zijn vliegsnelheid had. De rechter vleugel brak af doordat deze den grond raakte. Daarna bezweek het rechtergedeelte van het .onderstel. De reehterschroef kwam in aan raking met den grond, waardoor de motor plotseling tot stilstand kwam. Waarschijnlijk door het terugslaan van den motor is brand ontstaan. De passagiers. Van de Engelsche passagiers heeft mej. Kennedy uit Mollom, graafschap Cork (Ier land), lichte kwetsuren aan den rug opge- loopen; de Engelsche heer Bromolow uit Kantwich bleef ongedéerd. De ,Rietvirik", die uit Boesjir is vertrokken, is Bagdad gepasseerd. Reuter meldt uit Bagdad: De vlieger Parmentier, die, zooals gemeld, een recordvlucht heeft volbracht om de pas sagiers van de verongelukte „Maraboe" te hulp te komen, is te Boesjir aangekomen. Zooals bekend is de „Rietvink" Woensdag morgen uit Schiphol vertrokken, Donderdag avond was het toestel te Bagdad en bereikte Boesjir nog gisterennacht. Gisterennacht heeft Parmentier Boesjir verlaten op de thuisvlucht. Hij is om 4 uur gisterenochtend vertrokken. Vier uur later vertrok hij weer uit Bagdad. Gisterenavond hoopte hij Athene te berei ken en hedenavond hoopt hij te Amsterdam terug te zijn. De passagiers van het verongelukte vlieg tuig zijn zeer tevreden over de hulp van den Britschen consul te Boesjir. Te Athene aangekomen. Gisterenavond is het Douglasvliegtuig Riet vink te Athene geland en wordt hedenavond op Schiphol verwacht. In de Donderdagmiddag gehouden vergade ring van de Tweede Kamer zijn een aantal ontwerpen aangenomen, waaronder een tot regeling van den invoer van aal en paling en visch, met uitzondering van haring Bij het wetsontwerp tot wijziging der bepalingen op den loodsdienst voor zeeschepen en dat voor rentelooze voorschotten ten behoeve van de Zeescheepvaart bepleit de heer Schilthuis (v.d.) steun voor de kleine scheepvaart. De schepen brengen ongeveer een millioen in het land door aankoop van levensmiddelen, repa raties e.d. Spr. wijdt dan een beschouwing aan den nÓod der Rotterdamsché haven. De heer Wijnkoop (c.p.) bepleit de be langen van de slachtoffers van het gebeurde met den Kon, Holl, Lloyd. De Kon. Holl, Lloyd is een semi-regeeringsonderncming geworden. De regeering is verantwoordelijk voor het ontslag van het personeel en voor het feit, dat er 2.000.000 is opgesoupeerd van het pensioen- en spaarfonds. Het personeel heeft er vroeger 5 voor betaald. De heer Brautigam (s.d.) is dankbaar, maar niet voldaan over het .havenvervoer. De regeering blijkt niet voldoende doordrongen te zijn van het algemeen belang onzer havens. Jarenlang heeft Antwerpen achtergestaan b\j Rotterdam, voor wat betreft het transito- verkeer van het massale goed. Thans echter kan Antwerpen volledig concurreeren, Rot terdam vraagt nu volkomen terecht gelijke voorwaarden met Antwerpen. De Kon. Holl. Lloyd heeft verleden jaar aannemelijke voorstellen aan de regeering ge daan inzake reorganisatie enz. Onze vloot veroudert snel. Hoe komen wij aan nieuw materiaal? Er kan geen beroep worden gedaan op de kapitaalmarkt. Er is geen vertrouwen in de scheepvaart op het oogenblik. Daarom zorge de regeering voor vorming van een bouwfonds voor 80 il 100 mill. De heer Smeenk (a.r.) onderschrijft veel van wat de heer Brautigam heeft gezegd, zegd. Het gebeurde met den K, H, L. bewijst, dat de regeering maatregelen moet treffen ten aanzien der pensioenfondsen, welke tegen deconfiture moeten worden beveiligd. De heer Kortenhorst (r.-k.) sluit zich aan bij de heerèn Brautigam en Schilthuis. Een vierde deel onzer vloot is gesloopt of verkocht, Toch heeft de vloot zich niet kun nen aanpassen. Want het prijspeil in Neder land is te hoog. De heer Wijnkoop heeft gezegd, dat de re geering de gepensionneerden van den K.H.L, moet helpen. Maar ook vele fabrieken kunnen haar gepensionneerden niet meer uitbetalen, Zoo ziet men de consequenties. De heer K r ij g e r (e.h.) wenscht meer steunmaatregelen dan de thans voorgestelde; Spr. zou niet willen beweren, dat de voorge stelde verlaging van de loodsgelden geen be- teekenis heeft, maar zij is volstrekt onvol doende, gezien het nationale belang onzer havensteden. Hulp aan de havens is construc tieve welvaartspolitiek van den eersten rang. De heer Wendelaar (lib.) zegt, dat het vragen om regeeringshulp ons met schroom vervult, maar dat, als ergens hulp noodig is, het op het onderhavige gebied is. Spr. pleit voor het doen 'bouwen van een tweede „Statendam". Wat het Pensioenfonds van de K.H.L. be treft, vraagt spr, of er voor de regeering niet eenige verantwoordelijkheid voor 't gebeurde voortvloeit uit het feit, dat de betrokkenen jarenlang een bijdrage in het fonds hebben gestort. De heer Ver.voorn (p.b.) stemt in fnet de verlaging van de loodsgelden, maar meent, dat het Rijk niet te spoedig een verlaging van haven- en kadegelden voor zijn rekening moet nemen. Op de scheepvaartmaatschappijen worde toezicht uitgeoefend, wat de salarissen deé directeuren betreft De heer Van den Tempel (s.d.) be treurt het besluit der regeering om een eind te maken aan den passagiersdienst, -De regeering kan ten aanzien van de ge pensionneerden haar handen niet in onschuld wassehen. Met goedvinden van den regee- ringseommissaris en van de regeering is, wat het personeel in het pensioenfonds heeft ge stort, in de algemeene kas der maatschappij gevloeid. De heer Sneevliet (r.s.) zegt, dat men heel voorzichtig moet zijn met het verleenen van hulp aan scheepvaartmaatschappijen en herinnert aan het gebeurde met Muller Co., ter zake waarvan nooit klaarheid is verkregen en waarbij de namen van notabelen zijn ge noemd. Minister Gelissem spreekt. Minister Gelissen is bereid steun, voor zoover noodig, aan de kleine schepen te over wegen, maar kan niet meegaan met de cijfers in dit verband genoemd. De regeering heeft 18 d. 19 millioen aan den Kon. Holl. Lloyd besteed. Men kan haar niet verwijten, niet genoeg geholpen te hebben. Voorts kan men het niet voorstellen alsof het personeel van den Kon. Holl. Lloyd semi-amb- tenaren zouden zrjn, die recht hebben op pen sioen, als zij ontslagen worden. Wat het pen sioenfonds aangaat, als de inhoud wordt ge stort in de algemeene kas eener onderneming, waar het later verkeerd mee gaat, komt er van het pensioen bijna steeds niets terecht. Dit is een onrecht jegens de arbeiders en spr .is in overleg getreden met z(jn ambtgenoot van Sociale Zaken over maatregelen daar tegen. De regeering kan nog niet zeggen, of zij een maatregel zal nemen inzake verlaging van kade- en havengelden. Het is een ge meentezaak. Doet de gemeente het niet, dan kan het Rijk het doen, als het weet, hoe aan het geld ervoor te komen. Spr. zal de vraag bestudeeren. Minister Deckers aan het woord. Minister Decckers zegt, dat verlaging van haven- en kadegelden in de eerste plsatS een zaak is van de gemeenten. Toen de havens bloeiden, waren zij de eersten om der centrale overheid een „hands off" toe te roepen, als deze zich met haar wilde bemoeien. De heer Wijnkoop (c.p.) dient een motie in, waarin de Kamer uitspreekt, dat de re geering, in afwachting van een nadere wet telijke regeling, bijzondere maatregelen be hoort te nemen in het belang van het ont slagen personeel en de gepensionneerden van den Kon, Holl. Lloyd. De motie wordt niet voldoende ondersteund om in behandeling te kunnen worden ge bracht. De Kamer keurt zonder stemming het wetsontwerp tot verlaging van loodsgelden goed. Zij neemt het wesontwerp tot steun aan dé zeescheepvaart aan, met aanteekening, dat de communisten en de heer Sneevliet tegeh zijn. Na de aanvaarding van den steun aan de zeevaart en de verlaging der loodsgelden, werd voortgezet de behandeling van het wetsontwerp tot verlaging van de openbare uitgaven. De heer Sneevliet (r.s.) zegt, dat van de zijde der s.d. fractie gisteren een zwak betoog is gehouden, dat er wel op wees, dat men verwacht, dat hier niets van belang zal gebeuren. De heer Schouten (a.r.) zegt, dat allen het er, althans formeel, over eens zijn, dajt verlaging van de openbare uitgaven niet kan worden gemist tot herstel van het begroo- tings-evenwicht. De finaneieele toestand is van dien aard, dat wij er met de aanneming van dit wets ontwerp niet zijn. Spr. kan de kritiek op heit finaneieele regeeringsbeleid niet deelen. Het is niet eenzijdig en houdt rekening met de draagkracht der bevolking. Des avonds werd de behandeling van het Wetsontwerp voortgezet. De heer Schouten (a.r.) vervolgt zijn rede. Voor de uitvoering van belangrijke open bare werken zal spr. gaarne medewerking verleenen. Een andere vraag is, of er met verkorting van den arbeidsduur veel is te verwerven voor het tegengaan van werkeloosheid. Uitbreiding der industrie is een levensbe lang voor ons volk. De heer Albarda ver wekt verwachtingen bij ons volk, die niet verwezenlijkt kunnen worden. Het vraagstuk der vaste lasten Is een netelig vraagstuk. Een deel ervan is het ge volg van door de overheid genomen maat regelen of overheidslasten, Alleen door aan passing is hier wat te bereiken. Regeering en volk hebben te accepteeren, wat helaas onafwendbaar is; er is geen keuze. Hetzelfde geldt voor z.g. consequente deflatiepolitiek. De tegenstelling tusschen consequente de flatie en devaluatie aanvaardt spr. niet. Men gaat er van uit, dat devaluatie helpt. Men moet dat bewijzen. In Amerika heeft ze niet geholpen; in Engeland is verhoudings gewijs de werkloosheid niet minder dan hier; het beroep op Tsjechoslowakrje is evenmin juist. Spreker zal niet medewerken tot uitstel betreffende dit wetsontwerp tot over andere wetsontwerpen zal zijn beslist. Spr. en de zijnen zijn bereid, om de regee ring te steunen met behoudt van politieke zelfstandigheid en recht tot critiek op onder geschikte punten. In de groote lijnen zullen spr. en de zijnen de regeering blijven steu nen, zoolang ze trouw blijft aan haai' eigen richtlijnen. In de voortgezette vergadering van de Tweede Kamer vervolgde de heer B i e r e m a (lib.) zijn rede. De economische omstandigheden van Zwe den zijn heel anders dan de onze. De heer Albarda mag zich daarop niet beroepen. Spr. licht zijn standpunt nader toe aan de hand van een artikel van prof. Polak in „Economische Statistische Berichten", onge veer drie jaar geleden. Wij maken niet de eerste crisis van struc- tureelen aard door. Spr. denkt aan die van de tachtiger jaren der vorige eeuw. Het begrip vaste loonen is geen bepaald omlijnd begrip. Het komt spr. voor, dat de Regeering in het algemeen de beteekenis er van echter onderschat. Verdere belastingverhooging is niet moge lijk, Het vraagstuk van verlaging der be lastingen is zelfs urgent geworden. Openbare uitgaven moeten omlaag. Verlaging der openbare uitgaven is noodig. Dit ontwerp is zeker niet te vroeg gekomen. En de bezuiniging gaat niet ver genoeg voor een sluitende begrooting. Spr. vreest voor de komende jaren een chronisch begrootingstekort van 100 mill. Hebben we in de toekomst een budget van 450 millioen, dan is dat omgerekend nog 200 millioen meer dan dat van voor 1914. „Welbewust kiezen". We moeten welbewust een keuze doen tus schen devaluatie en deflatie. Spr. kan de regeering volgen, doch de aanpassing moet op korteren termijn tot stand worden gebracht. Met grooter kracht móet de aanpassing ter hand genomen worden. Dan zullen spr. en zijn geestverwanten dit wetsontwerp aanvaarden. Met het door den heer Aalberse bedoelde uitstel kunnen zij zich niet vereenigen. De heer Van Houten (e.d.) zegt, dat de regeering op geen stukken na de beoogde sluitende begrooting heeft bereikt. Het salaris van het overheidspersoneel moet berusten op rechtvaardigheid en billijkheid. Het mag niet gebaseerd zijn op loonen in het particulier bedrijf. Devaluatie zou die salaris sen nog maar verder aantasten. Te incidenteel heeft de regeering het be drijfsleven geholpen, niet volgens een vast plan. Het verschil tusschen het internationaal prijspeil en het onze, moet worden overbrugd.' Maar niet aldoor kan ons volk bijdragen om de industrie in stand te houden. Is de regeering het eens met den heer De Geer: „liever devaluatie dan consequenté deflatie"? Een tusschenweg is er niet. Spr. wil het met deflatie verdér probeeren, maar, dan snel en over de geheele linie. Anders zal aan devaluatie niet zijn te ontkomen: Het aandringen van den heer Aalberse tot uitstel van het wetsontwerp totdat beslist is inzake vermindering der vaste lasten, komt spr. niet onlogisch voor. Spr. heeft geen vertrouwen in de politiek van de regeering en in verschillende onder- deelen van haar voorstellen; hij zal niet kun nen voorstemmen en de Kamer wete wat er in de toekomst van de regeering is te ver wachten. De salarisverlaging. De heer Van den Tempel (s.d.) be strijdt de voorgestelde salarisverlaging. De regeering zal objectieve grondslagen moeten aannemen voor de salarissen van het overheidspersoneel. Vergelijking met het par ticulier bedrijf is op verschillende punten pnjuist. Spr. dient een motie in, waarin de regeering wordt verzocht, van haar voornemen tot yerdere salarisverlaging voor het overheids personeel af te zien; dit, gelet op de reeds aangebrachte verlagingen in de bezoldiging yan rijkspersoneel en onderwijzers, en wegens de overige maatregelen, die de positie van het overheidspersoneel ongunstig hebben beïnvloed. De motie wordt bij deze algemeene be schouwingen behandeld. De* heer Thijssen (s.d.) bespreekt de voorstellen ten opzichte van de onderwijzers. Met een aanvangssalaris van 500 gulden 's jaars zullen de onderwijzers beneden de laagste aanvangssalarissen van ambtenaren blijven, als conciërges, beginnende verpleeg sters, machineschrijvers, leerlingen in ge- Stichten, enz. De heer Arts (r.k.v.p.) zegt, dat aan neming van het wetsontwerp beteekent goed keuring van het beleid dezer regeering en in het bijzonder van den minister-president. Ondanks zijn bezwaren, kan spr. zijn stem over het wetsontwerp nog niet bepalen; hij zal eerst het antwoord van de regeering moeten afwachten. Als de R.K. Staatspartij zich achter de regeering schaart, is dat tegen het landsbelang. Dr. Colijn begint zijn rede. De Minister-President, de heer C o 1 ij n, deelt mede, dat, evenals bij de rijksbegrooting, het, woord zullen voeren de minister-president en de minister van Financiën en bij de afzon derlijke onderwerpen de desbetreffende minis ters. Spr. breekt hiermede zijn rede af. VERDEDIGING DOOR DR. COLIJN. Minister belooft klaarheid. Nadat de Tweede Kamer in de Vrijdag middag gehouden vergadering 19 wetsont werpen had aanvaard, begint de minister president dr. Colijn zijn rede ter verdediging van het wetsontwerp Verlaging van openbare uitgaven. Dr. Colijn zal het economisch beleid der regeering en haar verdere voornemens be spreken. Hij concentreert zich op de hoofd zaken. Men heeft klaarheid gevraagd en, voor zoover het aan de regeering ligt, zal die klaar heid worden gegeven. Het Capitulantenstelset Spr. behandelt eerst het capitulantenstelsel. Er zijn zekere veranderingen bezig zich te voltrekken, die aanleiding kunnen geven om 8e zaak opnieuw te overwegen. Spr. is niet bereid om te verklaren, dat de régeering de uitsluiting zal intrekken, maar wel om te verklaren, dat zij zal zien hoe zij de moeilijkheden kan ondervangen, die met betrekking tot deze quaestie uit het capitulan tenstelsel voortvloeien. Dit stelsel handhaaft de regeering, daar het noodzakelijk is. Het aftreden van Minister Steenberghe. Over het aftreden van minister Steenberghe kan spr. geen nieuws zeggen. Men kent het communiqué en ook een interview. De heer Steenberghe meende, dat er geen andere weg dan devaluatie mogelijk was om tot een bete- rén toestand te raken; daardoor kon hij ook ■niet medewerken aan het wetsontwerp nopens de vaste lasten. Toen bleef er geen andere mogelijkheid over dan zijn heengaan. Doeleinden der regeering. Welke doeleinden streeft de regeering nu na? Zij zijn bekend en niet veranderd. Aan passing aan de gewijzigde omstandigheden bij de verschuivingen op het terrein der productie én aanpassing in den zin van gunstiger ver houdingen tusschen goederenprijzen en pro ductiekosten. Men zegt, dat de regeering alleen oog heeft voor de staats-, niet voor de volkshuishou ding. Als er iets onjuist is, is het dit. Men verwijt de regeering, dat zij begrip mist van den economischen toestand. Noodzakelijk zijn wijzigingen in de struc tuur onzer bodemcultuur. Maar hoever moet men met die verschuivingen gaan? Er zijn nog belangrijke mogelijkheden van uitvoer voor onzen tuinbouw, als men let op den uitvoer alleen, maar voor wat men zendt, heeft men ook gaarne betaling (Gelach). Vandaar de uitvoerbeperking. Contingenteering of heffing aan de grens. De contingenteering ia een zeer belangrijke steun voor de industrie gebleken. Zij leidt echter tot zeer groote verstarring. Daarom is de regeering op voorstel van minister Steen berghe gaan onderzoeken voor welke indus trieën de contingenteering wellicht vervangen kan worden door een heffing aan de grens. Het geloof in de mogelijkheden is bij den tegenwoordigen minister van Economische Zaken grooter dan bij zijn voorgangers. Als wij ons land industrialiseeren moeten wij ons tevens afvragen, welken invloed dit zal hebben op den invoer ten onzent, dien an dere landen verlangen. Het Werkfonds. Aanvankelijk is meegedeeld, dat de minis ter van Economische Zaken voorzitter van het Werkfonds zou worden, maar na deze over weging heeft er toe geleid, de industrialisatie uit de sfeer van het Werkfonds te halen en onder te brengen bij een stichting, en in het bestuur hiervan zullen zitten de ministers van Economische Zaken en van Financiën. Voor het Werkfonds blijft dan over de bevor dering van publieke werken en dit komt onder leiding van den minister van Waterstaat. De regeering heeft met uitzondering van haar eigen terrein eigenljjk niets gedaan ten aanzien van het loonpeil. .Minister-President H. COLIJN. „Consequente deflatie". Het woord „consequente deflatie" hennen wij nu, maar de inhoud is onklaar. En spr. is doodsbenauwd voor verwarring, vooral in ver band met de politieke sfeer. Er zou een radi cale consequente deflatie komen, als de re geering absoluut niets deed. Zulk een conse quente deflatie heeft de regeering niet gewild en wil zjj nog niet, want het zou een complete ruïne beteekenen voor tal van bedrijven en voor alle arbeiders. Door landbouwsteun, con- tingenteeringen en werkloozensteun, is de z.g. consequente deflatie geremd en zijn geweldige schokken in ons economische leven voorko men. Men kan van meening verschillen over het wetsontwerp inzake de vaste lasten, maar men kan niet ontkennen, dat de gedragslijn der regeering logisch is. Consequente aanpas sing of consequente deflatie in al haar conse quenties aanvaardt de regeering niét. Zij be oogt een benaderende consequente deflatie Men vraagt of de regeering de hoofdsom er in betrekken zal. Zjj acht de mogelijkheid daartoe niet aanwezig in den algemeenen vorm waarin dit gevraagd was. Maar niet te rekenen is op medewerking van de regeering in den algemeenen vorm van aantasting der hoofdsom. De regeering ver wacht aanpassing van de schulden langs na tuurlijken weg en door haar maatregelen tot verlichting van den druk, waar haar dit rede lijk en geoorloofd toeschijnt. Onbegrijpelijk is, hoe devaluatie een oplos sing zou geven van het schuldenprobleem over de geheele linie. De heer Aalberse heeft gevraagd, wat er zou gebeuren na aanneming van de beide wetsontwerpen nopens de vaste lasten. Maar de regeering weet niet, welke nationale en internationale gebeurtenissen invloed op haar meening zullen oefenen. Zij is geen profeet. Maar de regeering zal strijden om de valuatie te voorkomen zoolang zij maar eenigszins kan en blijft op de bres staan voor handhaving van de muntpariteit. In alle landen is de opkomende drang naar stabilisatie onnoemelijk veel sterker geworden dan eenigen tijd geleden het geval was, en daarom staat spr. hiertegenover niet zoo pes simistisch als sommige anderen. Om op het Werkfonds terug te komen, men klaagt, dat het zoo verschrikkelijk langzaam werkt. Een jaar geleden heeft de Kamer 60 millioen beschikbaar gesteld. Thans is er 45 millioen toegezegd en de volle 60 millioen als men er de Friesch-Groningsche kanalen in betrekt, die 15 millioen vorderen. De heer Aalberse heeft gevraagd, of het wetsontwerp in stemming kan worden ge bracht na de behandeling der wetsontwerpeh nopens de vaste lasten. Dit verband ontgaat spreker. De heer Aalberse heeft gevraagd of het kabinet nog gelooft in de mogelijkheid van zijn taak. Dit geloof is er den laatsten tijd niet sterker op geworden. Dit ligt niet hier aan, dat het kabinet aan zichzelf zou twijfe len. Het kabinet is rotsvast overtuigd, dat niet alleen binnenlandsche maatregelen de oplossing kunnen geven. Zeer moeilijk zijn de internationale verhoudingen. Behoudens kleinigheden is de grens der tegemoetkoming door de regeering bereikt bij dit wetsontwerp. Voorts kan de regeering niet doorwerken, als haar gezag ondermijnd wordt, doordat de voorstelling gewekt wordt, alsof onkunde haar houding bepaalt. Duidelijk moet blijken, of men nog vertrouwen in het Kabinet heeft. Heeft de Kamer vertrouwen in het Kabinet, dan is het Kabinet bereid tot cordiale samen werking met de Kamer en als deze er is, gelooft het ook nog aan de mogelijkheid, zijn taak op vruchtbare wijze te vervullen. Rede van Minister Oud. Nadat dr. Colijn zijn rede had besloten, heeft de Minister van Financiën, de heer Oud, het ontwerp tot verlaging van de open bare uitgaven verdedigd. Hij betoogt, dat men het bezuinigingswerk moet kif nen zien als één geheel, maar dat dit geen verandering brengt in de positie der Kamer, die het recht van amendement heeft en bepaalde onderdeelen van het wetsontwerp kan afwijzen. De regeering heeft de paragra fen van onderwijs en warendiensten uit het ontwerp gelicht, maar dit is geschied op aan drang der commissie van voorbereiding zelve, die opmerkte, dat het ontwerp anders niet tijdig wet zou kunnen worden. De regeering heeft de paragrafen eruit gelicht, vertrou wende, dat zij, als afzonderlijke wetsontwer pen Ingediend, vóór 1 Januari 1936 wet zullen zijn geworden. Ernstig beklaagt spr. zich, dat de heer Albarda heeft gezegd, dat het wets ontwerp is uitgehold. Spr. bestrijdt voorts den heer Kersten, die de regeering verweten heeft, twee jaar lang niets ter bezuiniging te hebben gedaan, wat in flagranten strijd met de feiten is. De heer Westerman heeft de regeering ver weten, te hebben gewerkt met verschuivingen van uitgaven naar de toekomst.» Hoe zou de heer Westerman het doen? Spr. bestrijdt voorts den heer Bierema, die evenals de heer De Geer heeft gewezen op de moeilijkheden, aan de voorgestelde regeling verbonden. De heer Albarda heeft voor het wetsont werp geen goed woord over. Hij zei, dat het toch niet hielp, zoolang de bedrijvigheid der wereld niet is hersteld. Maar ook zoolang dit niet is gebeurd, moeten wij ons aanpassen aan de vermindering van ons inkomen. Wat heeft de heer Albarda voorts als be zuinigingsmiddelen aan de hand gedaan Ver- eeniging van gemeenten en vervanging van zilver- door nikkelgeld? Ziedaar zijn pro gram! Wanneer vereeniging van gemeenten voordeelig is, stelt de minister van Binnen landsche Zaken ze voor. Het geeft volstrekt niet altijd bezuiniging. En als het bezuiniging geeft, is het een voordeel voor de gemeenten, niet voor het Rijk. Nikkel of zilver. Wat betreft de vervanging van zilver- door nikkelgeld, prof. Verrijn Stuart heeft ze aanbevolen omdat men dan het muntfonde zou kunnen gebruiken om de Staatsschuld te verminderen. Practisch gebeurt' nu hetzelfde als wat de heer Verrijn Stuart wil, want de rente van het muntfonds wordt in mindering gebracht van de staatsschuld. De heer Al barda kan zich niet beroepen op den heer Verrijn Stuart, die nooit heeft gewild, dat het vrijkomende geld zou worden gebruikt voor den gewonen dienst. De heer Albarda heeft voorts tijdelijke heffingen aanbevolen, "maar hoe weet hij, dat over eenige jaren de crisis over is? Hij verwijt den heeren Van Houten en Arts, dat dezen niet anders schijnen te kun nen doen dan den heer Albarda napraten. (Beweging). Hij komt er tegen op, dat de heer Albarda het voorstelt, alsof spr. tegen opheffing van het bankgeheim zou zijn om de groote bezit ters te sparen.. Hij vreest er nadeel voor het economisch leven van, hoezeer het hem ook spijt er niet toe te kunnen overgaan. Den heer Van den Tempel houdt spr. voor, dat het een onmogelijke politiek zou zijn als de regeering met het georganiseerde overleg ging debatteeren over de vraag, of de toe stand van 's lands financiën een salarisver laging noodzakelijk maakt. Vergelijkt men het voorstel der regeering met het salaris peil van 1920, dan blijkt de vermindering niet grooter dan de daling van het indexcijfer. Den heer De Visser, volgens wien de sla gen alleen zijn terechtgekomen op wie loonen en salarissen verdienen, wijst spr. op de velo bezitters van aandeelen, die geen dividend krijgen, en van obligaties, die door conver sies worden getroffen. De heer De Geer maakte bezwaar tegen do voorstellen nopens hypotheken en huren, waarin hij een ondermijning zag van de rechtszekerheid van het crediet. De regee ring streeft naar aanpassing met de minste schokken en houdt rékening met het verschil in de verhoudingen van het maatschappelijk leven. Men zegge niet, dat ontwerpen als de re geering heeft ingediend, het vertrouwen in het credietwezen dóen schokken. De regéering heeft een open oor voor do critiek uit de Kamer. Laat ons bij de behan deling der vaste lasten-ontwerpen in gemeen schappelijk overleg komen tot een eind-re sultaat, dat in het welbegrepen belang is van geheel ons volk. Te half zes wordt de vergadering tot Dins dagmiddag 1 uur verdaagd. Zooais reeds gemeld is, heeft de marechaus see uit Hoensbroek te Oss aangehouden P. B. en Van O., bijgenaamd de Witte van Torre. In aansluiting aan deze arrestatie zijn Woens dag te Eindhoven aangehouden de arbeiders V. en v. d. B., eveneens afkomstig uit Oss. Deze laatsten zijn evenals de beide reeds ge arresteerden naar dé marechausseekazerne te Hoensbroek overgebracht. De vier mannen worden verdacht Schuldig te zijn aan moord met roof op de weduwe'H. te Hoensbroek in 1923. Destqds werkten verscheidene Ossenaren in de mijnstreek als mijnwerkers en landarbei ders.. Zij beraamden een complot om de wedu we van haar spaarpenningen te berooven. De booswichten kwamen op een nacht van Juli hét huis binnen met behulp van een ladder; zjj overvielen de weduwe en haar dochter ln de slaapkamer en toen de oude vrouw om hulp wilde schreeuwen kneep een hunner haar de keel dicht en worgde haar. De dochter werd ernstig mishandeld. Een bedrag van ruim 500 gulden werd buit gemaakt. Spoedig viel de verdenking op een groep Ossenaren, die ongunstig bekend stonden. Do thans gearresteerde van O. werd aangehou den, evenals v. d. B. en zekere van B., allen uit Oss, doch de mannen bleven zwijgen en moesten weer op vrije voeten worden gesteld. Eenige jaren later olgde de arrestatie van O. en v. d. B., (.óch zij moesten opnieuw wor den losgelaten. De zaak raakte in het ver geetboek. Van B. werd later bij een vechtpar tij met de politie doodgeschoten. Thans was er weer iets omtrent deze affaire uitgelekt en werd het onderzoek hervat. Het zal echter een zware taak zqn, deze verstokte misdadi gers tot een bekentenis te brengen. De Gele Rivier is in de provincie Sjantoeng de laatste dagen met 1% M. gewassen. In een oproep aan de bevolking verklaart de gouver neur, dat de toestand nog nooit zoo ernstig is geweest. Bijna 1000 plaatsen zijn volkomen overstroomd. Het aantal vluchtelingen be draagt twee millioen. Het overstromingsgebied heeft een opper vlakte van 80 bij 320 KM. Na den mislukten oogst van het voorjaar, is thans ook alle hoop op een tweeden oogst de bodem ingeslagen. Volgens berichten uit Chincesche bron, heeft men uit de rivieren in de provincie Hoepel 14.000 lyken gehaald, slachtoffers van do overstroomingen. Het totaal aantal dooden in Hoepei wordt, volgens een niet officieele Chi- neesche schatting geraamd op 50.000 tot 100.000. Uit Peiping wordt gemeld, dat de overstroo ming van de Gele Rivier zich uitstrekt, tot het Noorden van de provincie Kiangsoe. Regenval ln Sjantoeng verergort den toestand. De toestand in het overstroomingsgebied van de Gele Rivier wordt steeds ernstiger, nieuwe regenval in Sjantoeng vermeerdert overstrooming, welke reeds is doorgedronge tot het Wei Tsjou meer in Kiangsoe. Het wa ter spoelt zonder moeite alle kleine weg. Honderdduizenden hebben hun woonÉJ\- den verlaten en zijn in het Talan gebergv gevlucht, L-Il L- f.l'V/i l I L h/i--

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 6