B VAN KABOUTER FLIP EN ZIJN VRIENDJE WIP M T JUTTERTJE Wimpie, de klokkenmaker AUGUSTUS 1935. PAG. 7 Hoe komen zij aan hun naam Het een en ander over spinnen. Adriaan van den Velde. Wimpie ging na het eten dadelijk zijn gereedschap opzoeken en haalde eerst heel het uurwerk, dat hy van vader had gekregen „voor studie" (het was een oude wekker) uit elkaar. Fred, Wim's buur- vriend, zou hem behulpzaam zijn Die wist, verzekerde hij, hoe hy een uurwerk moest schoonmaken, want schoongemaakt diende het wel te worden. De kleine binnendeeltjes waren geheel vastgeroest aan de buitenrand, die het uurwerk van achteren bedekte. Fred zou alle onder deeltjes wanneer Wimpie die tenminste er uit kon krijgen, in de petroleum leggen en als de roest er wat was afgeweekt, weer uit de olie halen en met schuur papier afscheuren. Dat was een geweldig werk, want die kleine radertjes zaten reuze vast aan de bijna onzichtbare spijkertjes. Eindelijk was dan toch alles uit elkaar en de jongens besloten alle onderdeeltjes minstens een hele nacht in de petroleum te laten lig gen. „Hé", dacht Flip, de kleine hond, „wat is die baas vanavond toch vervelend, ik ga maar eens naar Freddie", doch die was ook al even verdiept in de klokken- fabricatie, zodat hij tenslotte maar een lekker dutje ging doen. De enige moeilijkheid dreigde nu nog te worden het in elkaar zetten van het uur werk, want Wim- wist niet precies meer, hoe de wekker in elkaar zat en hoe hij alles uit elkaar had gepeuterd. Maar dat bracht later geen moeilijkheden mee, want de volgende morgen, toen de jongens naar school waren, ruimde moeder de hele roestige rommel, die nog steeds in de olie te. „weken" stond, op en des avonds waren de jongens tevergeefs aan het zoeken naar hun wekkertje! Lord Sandwich, de biljartspeler. Als jullie het woord „Sandwich" hoort, dan denken jullie waarschijnüjk allemaal aan zulke lekkere, dunne boterhammetjes met komkommer of kaas of wat dan ook, belegd. Weten julie, hoe het komt, dat ze zo genoemd worden? Lord Sandwich was iemand, die dikwijls biljart speelde. Hij was gewoon de hele dag aan het biljarten. Niets deed hy zo graag als dat. En om nu toch alsjeblieft geen tyd te verliezen, liet hy zyn boter hammen klaar maken, en at die onderde- hand op. Zó kon hij toch dóórspelen! Ik heb zo'n idee, dat er een koude ril ling langs jullie rug loopt, wanneer je be merkt, dat dit artikeltje over spinnen gaat! Nu ja, niet iedereen is natuurlijk bang voor spinnen, maar toch geeft een spin altijd een „griezelige" indruk. Maar daar zetten we ons nu maar eens over heen, anders is het ons niet mogelijk de spin eens naderbij te beschouwen en dat is toch heus wel de moeite waard! Alvorens iets over spinnen te vertellen, willen wij bygaand prentje uitleggen. Allereerst zie je op het prentje het nestje van een veldspin, uitgehold uit een stuk boomschors. Het nestje daarnaast Is ge sloten. C. toont de gewone veldspin, die wij allen kennen en D. is het vergrootte oog van de spin. E. en F. zijn vergrootte afbeeldingen van de poten en de klauwen. Spinnen, welke soort ook, hebben een grote kracht, tenminste de geringe om vang van het dier in aanmerking ge nomen. kis een spin zo groot werd als een mensch en haar krachten in evenredigheid met de lichamelijke groei toenamen, dan zou zij gemakkelijk een normaal huis kun nen optillen. Een bewijs hiervan kwam nog niet lang geleden uit de Londensche dierentuin, waar twee vogeletende spin nen een poging hebben gedaan tot uit breken en hierin inderdaad slaagden. De verblijfplaats van deze spinnen was van boven afgedekt door een stevige glazen plaat van ongeveer twee pond. Met haar tweën hebben die spinnen de plaat opge licht, terwijl zij bovendien een zeer twijfel achtig houvast hadden aan de verticale glazen wanden van haar woning, wat na tuurlijk het oplichten van de glazen plaat des te moeilijker maakt. Een normale spin kan een grote brom vlieg, die driemaal zo groot is als de spin zelf, wegslepen. Het is eigenlijk nog maar een peuleschilletje bij wat sommige spinnen vermogen. Een grote bosspin kan zelfs torren en kevers op haar rug nemen en zo zoekt zij haar huisje op, waar zy haar buit voor het middagmaal bereidt. Natuurlijk hebben wij allen wel eens een spin gezien, die in het water leeft en dat is in de wandeling geheten de waterspin. Deze spin heeft onder de geleerden wel een andere benaming, maar dat doet hier niet ter zake. De waterspinnen hebben vaak de mooiste kleuren, zy leven het meest in ondiepe sloten en in slootjes, waar kleine, dunne vischjes zwemmen. Op een helderen zomermorgen liep ik eens op dijkje, waarlangs een sloot liep. In die sloot zwommen ontelbare kleine, zwarte visjes, je weet wel, dat soort, die de jongens (en soms ook wel de meisjes) graag trachten te vangen om ze in een glazen potje te doen. Welnu, toen ik dan zo maar al dat kleine, joelende en door elkaar zwemmende gedierte keek, zag ik plots een grotè, prachtige waterspin naar de kant zwemmen en je zult het niet ge loven, maar die spin had een van die kleine visjes op haar rug. De waterspin nen nl. zijn dol op die kleine visjes en loe ren er dikwijls een gansen dag op. Het kleine visje, het slachtoffer, spartelde heel erg tegen, dat begrijpt je, maar er was niets aan te doen, de vis moest mee, hoe groot haar tegenstand ook was. De vis trachtte met haar miniatuur- staartje los te wringen, maar hoe het beestje ook wrong, de spin sloot een van haar kleine klauwen zo vast om de vis heen, dat het tweetal al spoedig de wal kant bereikte. Ziezo, nu was het visje machteloos. Het scheen uitgeput, want het bood nog weinig tegenstand. Neen, dat wilde ik toch niet aanzien, dat die grote, sterke spin haar slachtoffer nu ging opeten! Ik nam een stokje, joeg daarmee de grote waterspin in het water (wat kunnen die beesten hard lopen!) en wierp het visje, dat nog leefde, weer in de sloot. En het kleine diertje zwom warempel weer even vrooiyk tussen zijn kleine zusjes en broertjes in, alsof er niets gebeurd was! Ja, dat lijkt jullie misschien een fan tastisch verhaal, maar het is waarheid en ik vertel het jullie om aan te tonen hoe sterk een spin kan zijn. O, er zijn een massa voorbeelden van de kracht der spinnen, maar natuurlijk kunnen wij die nu niet allemaal gaan opnoemen. Alleen wil ik je nog wat vertellen over de spin als weervoorspelster. Als het minder mooi weer wordt, wan neer we regen,wind of onweer krijgen, dan maken de spinnen de draden, waar aan het web hangt, buitengewoon kort. Zijn deze draden byzonder lang, dan kan men er verzekerd van zijn, dat het langen tijd goed weer blijft. Zoo kun je uit de lengte van die dra den vooraf weten, of het weer mooi of ieelijk wordt. In regenachtig weer zijn de spinnen lui; ziet men ze in een regenbui druk bezig, dan kan men op een mooi dagje rekenen! Let maar eens op, of hun voorspelling bewaarheid wordt. DE ESDOORN. De Esdoorn of ahorn is een boom, welke al heel gauw te herkennen is aan zijn groengele bloesems, in de vorm van een omgekeerde druiventros. De esdoorn in Noorwegen kan ontzettend hoog worden, terwijl andere bomen niet groter worden dan struiken. De esdoorn is heel sierlijk en van het esdoornhout werden vroeger vaak rijtuigen gemaakt of ook wel kasten en meubelen, omdat het hout zoo uiterst sterk is. Het hout van de veldesdoorn is mooi bruingevlamd en wordt gebruikt voor het vervaardigen van muziekinstrumenten. De suiker-esdoorn bevat zoveel suiker, dat één boom in Canada, waar de esdoorn heel groot kan worden, voor een gezin al een rijk bezit is. De suiker wordt gewon nen uit het stroopachtige sap, dat uit de stam vloeit. Een vermaard Nederlands schilder. Adriaan van den Velde, een der ver maarde Nederlandse kunstschilders, werd geboren in het jaar 1639 te Amsterdam. Al heel vroeg toonde Adriaan byzondere teeken- en schilder s talenten Alles wat hem als napier of hout kon dienen be kladde de kleine Adriaan vol met verf en potlood tot schrik van zijn moeder, want op zekeren dag had Adriaan zelfs alle wanden van zijn bed volgeklad met land schappen en kinderkoppen! Hij nam zelfs eens alle beeldjes, welke in de huiskamer op de schouw stonden te pryken, mee naar zyn klein slaapkamertje en gaf ze de mooiste kleurtjes, die hy in zyn verf doos had. Vader van den Velde, had niets met de schilderkunst van zijn zoon op. Hy wilde liever zien, dat zijn zoon een goed vak ging leeren, maar Adriaan vroeg net zolang naar een schilderschool te mogen gaan, totdat de man toegaf. Adriaan ging, toen nog jong, in de leer bij den al lang beroemden schilder Jan Wynants. Deze Wynants verwonderde zich er over, hoe ijverig de jonge leerling kon zy'n. De ge- heele dag kon hy werken aan éénzelfde doekje, b.v. een landschapje met enkele koeien (dieren teekende Adriaan heel graag). De teekeningen en schilderstukjes die Adriaan al reeds maakte, toen hij nog nauwelijks een jaar bij Wijnants als leer ling was, deed iedereen verstomd staan. De schilders, die als collega's en vrienden bij Jan Wijnants op bezoek kwamen en zijn ateliers kwamen zien, voorspelden elkaar, dat er uit Wijnant's leerling nog eens iets heel goeds zou groeien. Natuur lijk zeiden zij dit niet, waar de jongeman in kwestie bij washij mocht eens ver waand worden! Adriaan van den Velde ging het liefst buiten schilderen en tekende, als het mooi weer was, dikwijls de gehele dag buiten, het liefst op het land. Van den Velde's landschappen zijn wereldberoemd. Ook als veeschilder genoot van den Velde een ver maardheid. Van hem zijn ook bekend en kele historische voorstellingen. Ook al taarstukken voor kerken vervaardigde hij. Doordat Van den Veldé's naam al spoedig over de gehele wereld een groote bekend heid kreeg, waartoe zijn relaties met bui tenlanders ook wel zullen hebben meege holpen, wist Van den Velde een aanzien lijk vermogen by'een te brengen, waar voor hij zich een fraai landhuis kocht. Jammer is het echter, dat deze beroemde schilder zo jong is gestorven; Adriaan van den Velde overleed n.1. op 33-jarigen leef tijd. 149. „Sint Nicciaas en zyn knechtje Piet, die helemaal zwart is, reist ieder jaar op zijn verjaardag van Spanje naar Nedeiland, om ieder kind dat gedurende bet afgelopen jaar heeft opgepast, mooie geschenken te geven. 150. Hij woont daar in een prachtig kasteel, waar hy gedurende het gehele jaar verblijf houdt en zijn geschenken in voorraad houdt, die hy op zyn verjaardag aan de kinderen gaat uitreiken. 151. Van Spanje gaan we over een groot water naar het land, waar we onze verblijfplaats hebben. Dit land heet Afrika. Het is daar zo heet, dat de mensen aie er wonen, door de zon geheel zwart bran den. Ze heten negers. 152. „Ziezoo, nu heb ik jullie heel wat verteld. Heb je misschien nog zoo'n lekkere kikker voor me, Flip, vroeg de ooievaar. Flip keek verlegen. Hij vertelde de ooievaar van zijn jachtavonturen, en hoe hy met grote moeite maar één kikker had kunnen bemachtigen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 17