S VAN KABOUTER FLIP EN ZIJN VRIENDJE WIP 3
Hans Andersen
stierf 60 jaar
geleden
Voor handige
vingers
DE TAAL DER
DIEREN.
'T JUTTERTJE
ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1935.
PAG. 7
Twee knutselwerkjes.
Een zeilwagen maken.
De beroemdste sprookjesverteller.
door
Mevr. M. Jansenv. Deventer.
Op 4 Augustus was het zestig jaar ge
leden, dat de beroemste en geliefdste
schrijver van sprookjes, Hans Andersen,
zijn ogen voor goed sloot.
Wie kent niet de sprookjes van Ander
sen? Ze zijn zo fris en zo levend, dat het
een genoegen is, om ze te lezen of te horen
voorlezen.
Andersen was een Deen, en hij heeft
altijd veel armoede geleden. Zijn grootste
rijkdom was zgn fantasie!
Hij heeft veel romans geschreven, nadat
hij reizen had gemaakt door Azië, Afrika
en Europa. Maar het liefst schreef hij toch
sprookjes. Dat kwam misschien wel, om
dat hij zo veel van kinderen hield. Hg had
altgd een hele kring van kinderen, maar
ook van grote mensen! om zich heen
wanneer hij vertelde. Tegeigkertgd knipte
hg van zwart papier plaatjes, zodat je kon
zien wat je hoorde.
Hieronder volgt een van zijn kortste en
bekendste sprookjes, die van de prinses op
de erwt:
„...Er was eens een prins, die een prin
ses tot vrouw wilde, rftaar het moest ook
een echte prinses zijn. De hele wereld
reisde hij rond, om zo eentje te vinden,
maar daarmee had hij geen geluk. Prin
sessen waren er anders genoeg, maar er
haperde altijd iets aan.
En ten slotte kwam de prins weer naar
huis, en was verschrikkeUjk bedroefd,
want hg wilde toch zo graag een echte
prinses hebben.
Op een avond was het erg leigk weer.
Het stormde en bliksemde, en de regen
viel in stromen neer.
Toen werd er aan de deur van het pa
leis geklopt, en de oude koning stond op
om open te doen. Het was een prinses, die
daar buiten stond. Maar ach, wat zag ze
eruit! Het water droop uit haar haren en
kleren, en liep de punten van haar schoe
nen in om bg de hakken er weer uit te
komen. En ze zei, dat ze een echte prinses
was.
Nu, dat zullen we eens zien, dacht de
oude koningin. Maar ze zei niets. Ze ging
naar de logeerkamer, nam alle matrassen
uit het bed, en legde toen een erwt In het
ledikant. Toen nam ze twintig matrassen,
legde ze op de erwt, en maakte het bed
verder op. Daar moest de prinses 's nachts
in slapen.
De volgende morgen vroeg men haar,
hoe ze had geslapen.
„O! Verschrikkeigk slecht!" zei de prin
ses. „Ik heb de hele nacht haast geen oog
dicht gedaan! Ik weet niet, wat er in mgn
bed gelegen heeft, maar ik lag op iets
hards, en mijn hele lichaam is bont en
blauw. Het is werkeigk verschrikkelijk!!"
Nu, daaraan kon men zien, dat het een
echte prinses was, omdat ze door twintig
matrassen heen, de erwt gevoeld had. Zo
fijngevoelig kon alleen een prinses zijn!
Toen trouwde de prins met haar, want
nu wist hij, dat zij een echte prinses was.
En de erwt kwam in een kamer te liggen,
waar allemaal zeldzaamheden tentoonge
steld werden. Daar kun je hem nu nog
zien liggen, als iemand hem tenminste niet
weggenomen heeft."
Dat ook de dieren een soort van taal
moeten hebben, bigkt wel uit het feit, dat
zij elkaar hun gedachten en bedoelingen
heel duidelijk weten.te maken. Wij wil
len hiervan een twetal sprekende voor
beelden geven, die jullie misschien uit
eigen ervaring met andere kimt aanvul
len.
Een houtkoopman was met zijn hond
op reis. Het was een fox-terrier. De koop
man nam zijn intrek in een volkslogement.
Terwgi hg er op uit ging om zaken te
doen, liet hij zijn hond zolang aan de zor
gen van den logementhouder over. Maar
de logementhouder had ook een hond, die
groter was dan de foxterrier. De grote
hond echter was niet al te zeer ingeno
men met de vreemde logé, hij vocht met
hem en takelde hem lelijk toe.
Toen de koopman terugkeerde, was zgn
foxje nergens meer te vinden
De volgende dag kwam de ongelukkige
foxterrier uit hetkolenhok te voor-
schg'n, waar hij zich had verstopt om te
voorkomen, dat hij nog meer zou worden
gebeten door de groote hond en meteen
om een beetje te bekomen van de schrik.
Tot groote verbazing van den logement-
door
F. S.
Het is best mogelijk, dat er in de vacan-
tie eens een regendag komt. En om je dan
niet te vervelen, moet je iets te doen heb
ben. Als je al weer naar school moet, is
het anders helemaal geen bezwaar om toch
te maken, wat ik je hier vertellen zal,
hoor! Je kunt altgd wel wat tgd vinden
om te knutselen; het is zulk gezellig werk!
van de passer, de potloodstreep van de
cirkel raakt. Dat zgn dus twee punten.
Nu ga Je met de punt van de passer eerst
in dat ene punt, en dan in het andere
punt staan, en zet weer streepjes. Je
doet dat dus net zo lang, tot de hjn van
de cirkel in zes geigke delen verdeeld ia.
Al die punten verbind Je nu met het mid
delpunt van de cirkel. Die lijnen heten
stralen. De hele cirkel is dus nu ver
deeld in even grote stukken.
Kunnen Jullie het tot zoover volgen?
Nu zet je de passer weer in het middel
punt van de cirkel, en maakt een iets
kleinere cirkel. Ze hebben dus allebei een
gemeenschappeigk middelpunt, alleen zijn
de cirkels niet even groot. Nu goed op
letten! neem je een schaar, en knipt
langs de ignen, die stralen heten, tot je de
omtrek van de kleinste cirkel bereikt. Dan
buig je de punten om, afwisselend naar
Wanneer het waait, kun je het rad ge
bruiken, dat je makkelijk maken kunt. A's
je een rad hebt, is het niets bijzonders.
Maar als je er een heleboel maakt, kun je
wedstrijden houden. Je neemt een stuk
karton, en een schoteltje, dat zowat een
middellijn van 12 centimeter heeft. Dat
trek je om op het karton. Je krijgt dan
een cirkel, die je uitknipt. Als je een pas
ser hebt, is dat eigenlijk beter. Je kunt
dan een cirkel op het karton maken. Nu
moet je zorgen, dat de benen van de pas
ser even ver van elkaar blijven. Nu zet
je de punt van de passer in de omtrek
van de cirkel. Het doet er niet toe, wéftr,
als hij maar op de potloodstreep staat. Je
zorgt er dus voor, dat de benen van de
passer net zo ver van elkaar blijven, als
toen je de cirkel trok hè? Mooi zo!
Nu geef Je met de passer een klein
streepje op de punten, waar het potlood
binnen en naar buiten. Op het plaatje zie
je duidelijk, hoe ik het bedoel.
Nu hoef je alleen nog maar de plinten
van de twee raderen, die je gemaakt
hebt, aan elkaar vast te maken.
En nu een zeilwagen. Dat is zo gemak-
keüjk. Daarvoor hoef ik niet eens een in
gewikkelde beschrijving te geven, zoals bg
het rad. Gelukkig maar hè? Anders wordt
het zo vervelend!
De wielen van de zeilwagen maak je
vangarenklosjes! Nu, die zijn er toch
nog wel te vinden, is het niet? Dan maak
je de bodem van de wagen van karton of
sigarenkistjes-hout. En nu nog een zeil..,;
dat maak je van een oude lap.
Wanneer het nu maar een beetje wil
waaien, en je zoekt een effen en gladde
weg uit dan vliegt je wagen vooruit. Maar
je moet er wel voor zorgen, dat de wielen
niet te stijf bevestigd zijn hoor!
houder kwam de foxhond een week later
terug met een andere hond, die nog gro
ter was dan fox' vgand. Samen vielen zij
op de grote hond van den hotelier aan en
die kwam er meer dood dan levend van
af! Later kwam het uit, dat de fox-terrier
urenver had gelopen om een hond te vin
den, die groter en sterker was dan foxjes
tegenstander, enals er dan geen hon
dentaal bestond, hoe zou die fox die gro
te hond kunnen beduid hebben, dat hij
mee moest om hem te helpen tegen de
hond van den logementhouder?
En een apentaal moet er ook wel zgn,
want op Java gebeurde eens het volgen
de voorval op een koffieplantage.
Apen deden veel schade aan de koffie-
boonen. Daarom liet de eigenaar hier en
daar eten neerleggen met vergif er in. De
apen, die niets kwaads vermoedden, aten
er lekker van, maar hoewel de bedienden
apen vond, die ziek waren, konden zij toch
niet bemerken, dat er één aap aan het gif
was gestorven. En toch was er een doo-
delijk gif gebruikt, het zoogenaamde
strychnine.
Toen hebben de bedienden door bespie
den bemerkt, dat de zieke apen de hulp
inriepen van de oude apen. Die wgzere
leden van de apenfamilie hebben hun
bigkbaar de raad gegeven om temblek-
bladeren te eten, want de zieke apen gin
gen die zoeken en aan hen, die er te ziek
voor waren om zelf te zoeken, werden zg
gebracht. De Temblekanplant is een te
gengif voor strychnine. Een zonderling, ja
bijna fantastisch verhaaltje nietwaar, en
toch is het geen verzinsel.
Zo zouden wij zelfs nog meer voorbeel
den kunnen aanhalen, o.a. ook van mui
zen, een gedierte, dat al bgzonder slim is
en vooral wordt geholpen door de bgzon
der fijne neus, die deze dieren hebben,
maar al die voorbeelden kunnen wij hier
niet gaan aanhalen en dan... je zoudt me
misschien toch niet eens gelooven!
167. De kabouterkoning keek bedenke
lijk. „Heb je er wel aan gedacht," zei hg,
„hoeveel gevaren je dreigen, als je de
wgde wereld ingaat? Als ik jou was zou
ik maar stilletjes thuis bigven. En heb je
't hier niet naar Je zin?" „O, Jawel, Sire,
zei Flip, maar we bigven niet voor goed
weg. We komen natuurigk weer terug."
158. „Ja, als je dan niet anders wil,
dan moet ik je wel laten gaan," zuchtte
de koning. „En dan moet je deze muts
meenemen. Als je die opzet ben je alleen
maar zichtbaar voor kabouters en niet
voor mensen of dieren, terwijl je zelf
alles kunt zien. En nu, goeie reis en tot
weerziens!"
159. Overgelukkig nam Flip afscheid.
Met zulke prachtige cadeaux als die muts
van den kabouterkoning en de steen van
de ooievaar kon je toch met een gerust
hart op reis gaan! Hij holde Wip tege
moet, die ook al van zijn hoog bezoek
terug kwam. „Heb jg ook zo'n mooi cadeau
gekregen van president Pluimstaart?"
160. „Niks hoor!" deed Wip onverschil
lig, ,,'t liet hem koud of ik nu wegging of
bleef." Flip liet zijn cadeau zien en zorg
vuldig werd nu de muts verpakt met de
steen van de ooievaar en het adelaars-
veertje van hun vorige reis. Toen stopte
hij de kostbaarheden in de binnenzak van
zgn jasje, waar hg ze niet kan verliezen.