Amsterdamsche Brieven. Marine-brieven uit Indië tob nooit hoekje T JUTTERTJE ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1935 PAG. 5 KENT DE WAKE KUST? Wat Is rusten? Zij was nerveus en had, volgens den dokter, veel rust noodig. Zooveel rust als hij had voorgescheven, kon zij, als huis vrouw in een druk huisgezin met weinig middelen niet ftemen. Maar wèl hadden haar dochters doorgedreven, dat moeder eiken middag van 24 uur ging „rusten". En waarschijnlijk waren deze twee uren meer dan genoeg geweest, om het even wicht in bet zenuwleven van deze vrouw te herstellen, als zij dien tijd ook Waarlijk gerust had. Maar dit deed zij niet. O, zij ging wel iswaar prompt om 2 uur op de divan in de huiskamer ligen, en kwam er niet vóór vier uur af. Maar voortdurend was, óók gedurende haar z.g. „rust-uren" haar rus- telooze geest bezig met allerlei problemen. Dit bleek uit wat zij zeide tegen haar dochter, die 's middags in dezelfde kamer stil voor haar acte L.O. zat te werken, en haar moeder het rusten werkelijk niet be let zou hebben. Maar nu eens was het: „Gerda, heb je de werkvrouw geschreven, Vrijdag te komen?" „Ja, moeder." „Ik begrijp toch niet, waar die 1.97 zijn gebleven, die aan mijn huishoudkas tekort komen. Misschien heb ik toch ver keerd opgeteld. Straks nog eens kijken. Kind, heb je de goede kopjes opgeborgen? Verleden week zijn er ook weer twee ge broken." „Ja, moeder. Maar tracht u nu te rus ten en denk niet aan al die dingen." Deze vrouw moest leeren rusten. Zoolang men zich van allerlei ligt af te vragen, is de geest voortdurend in actie. Alleen daardoor reeds is er geen sprake van waarlijk rusten. Bovendien spant iemand, die ingespannen denkt, onwille keurig de spieren, waardoor ook het lichaam niet rust. Wie werkelijk en met vrucht rusten wil, beginne met alle problemen van zich te laten afglijden, zoodanig alsof ze er heele- rnaal niet waren. Vervolgens gaat men. echt „óp "zijn gemak" zitten (liefst.liggen), mén haait eenige malen diep en langzaam adem en ontspant alle spieren. Dat laatste bereikt men het beste, door zich voor het gevoel zoo zwaar mogelijk te maken. Zor gen en strubbelingen mogen tijdens de rustperiode in het gedachtenleven geen toegang hebben. Men denke slechts aan heerlijk, lui nietsdoen (waarop degene, die op dokters voorschrift veel rust moet nemen werkelijk wel eenige uren per dag recht heeft). Desnoods mag men wat soe zen over een zonnestraal, die tusschen de gordijnen doorvalt of over het patroon van het behang. Maar zeker mag men zich niéts - „afvragen". Waardoor is men'dikwijls na een ziekte zoo uitgerust en, over het algemeen in be teren welstand dan daarvóór? Hoofdza kelijk doordat een zieke, die flink koorts heeft niet meer in staat is tot geregeld nadenken, en dus bok de geest een periode van gedwongen rust doormaakt. Misschien zullen somigen van u zeggen: „dat is alles goed en wel, maar ik kan mijn zorgen niet uitschakelen, nog niet gedurende een kwartier en'zeker niet ge durende twee uur." Wanneer u dan maar bedenkt, dat u heel wat sterker tegenover die zorgen zult staan en uw uitgeruste geest, veel meer mogelijkheden zal ontdekken om een op lossing te vinden, wanneer u leert uw lichaam en uw geest op de eenige juiste manier de noodige rust te verschaffen. Ook zij, die geen bijzondere rust behoe ven te nemen, doen verstandig met althans van hun nachtrust zooveel mo- geljjk profijt te trekken. Laat uw zorgen buiten uw slaapkamer Besteed het faatste halfuur vóór u naar aan een wandeling, een prettig gesprek of wat lichte lectuur Daardoor brengt u Zlch moreeJ en siek. in de juiste conditie om den nacht te gebruiken waarvoor deze bestemd is nl voor het verzamelen van nieuwe krachten en voor het opbouwen van nieuw mate riaal. Gaat gemakkelijk en met ontspannen spieren in bed liggen, denkt aan aange name dingen, aan een mooi boek dat u pas gelezen heeft, aan een muziekstuk waarvan u houdt, aan een prettige ont moeting. Verdiep er u niet in, of u wel zult in- aiapen en u slapen vóór u het weet, «en gezonde, verkwikkende slaap, waaruit u frisch en fit voor den levens- strtid ontwaakt! DR. JOS. DE COCK. Komkommer- tjjd. Al hebben wij dan dit jaar ,door toedoen van de steeds weer in nieuwe pijnigende vormen oprijzende wereldproblemen en schokkende wereldgebeurtenissen, weinig van den anders gebruikelijken komkom mer-tijd bemerkt en zijn wij ditmaal in de kranten vrijwel gespeend gebleven van de anders gedurende den zomertijd gebruike lijke zeeslang verhalen, waarvan die van het monster van Lochness de modernste editie was, - voor wat het hoofdelijk nieuws beterft, zijn wij aan dien journalistieken komkommertijd toch niet heelemaal ontko men: bij gebrek aan plaatselijke gebeurte nissen van belang incarneerden komkom mer en zeeslang zich in uitgebreide repor tages en artikelen over enkele relletjes van al te vroolijké feestgangers om 'en nabij het Jordaan-carbaret van Tilly Kalkhoven en dergelijke feitjes, die, in tijden dat het Amsterdamsche leven meer op gang is, niet meer dan enkele regels onder de ru briek Gemengd Nieuws zouden beslaan... Het zilveren Koloniaal Instituut. Dat er daartegenover aan het 25-jarig jubileum van het Koloniaal Instituut, met zijn monumentaal gebouw aan de Amster damsche Mauritskade door de hoofdstede lijke pers in meerdere gevallen riiet zoo heel veel werk is gemaakt, doet eigenaar dig aan. Er kon, door de tijdsomstandig heden door het Instituut moeilijk gedacht worden aan een feestelijke jubileum-vie ring, die de aandacht van het publiek nóg weer eéns extra bij deze belangrijke instel ling zou bepalen. Maar dit feit had o.i. de pers er nog des te eerder toe moeten lei den, die extra aandacht op hare wijze te wekken; een extra aandacht die thans, nu het voortbestaan van deze voor ons land zoo uiterst nuttige instelling, aan het wankelen is geraakt, méér dan noodig is... De Koninklijke Vereeniging Koloniaal In stituut (het praedicaat „Koninklijk" werd haar in 1923, ter gelegenheid van de jubi leumsfeesten van H. M. de Koningin ver leend) komt, na deze 25 jaar van energiek werken en voortreffelijke voorlichting, inderdaad een beter geschenk toe dan het amendement Tharmin, dat onlangs .in den Indischen Volksraad werd aangenomen en waarbij haar Indische subsidie van' "40 mille met niet minder dan 34 mille ver minderd werd. Bedenkt men hierbij, dat de instelling naast de, ook reeds zeer ge slonken bijdragen van particuliere personen en instellingen, moet levèn van subsidies van het Rijk, van de gemeente Amsterdam en van die Indische subsidie, dan begrijpt men wat deze negatieve Indische feest gave voor haar beteekent!... In de Memorie die destijds, in 1920 (27 Aug. van dat jaar wérden de Statuten goedgekeurd) door het Comité van Voor bereiding werd- opgesteld heette het aan gaande het „doel":... „Nederland heeft be hoefte aan een centrale koloniale instelling voor wetenschap, onderwijs, handel en nijverheideen instelling waar de geleerde, de koopman, de zeevaarder, de landbouwer en industrieel elkaar kunnen ontmoeten. Waar de ambtenaar, de reiziger, de ont dekker in een pasende omgeving en toe gerust met de beste hulpmiddelen, zijn er varing ten beste geven. Waar de gelegen heid bestaat zoowel voor het instellen van degelijke wetenschappelijke onderzoekin gen in een rustige omgeving als voor het opdoen van practische kennis omtrent al wat op koloniaal-economisch gebied van actueel belang is. Een instelling dus. waar van vormende kracht uitgaat in wijden kring. En dat den weg zal moeten wijzen aan het jonge Nederland, dat de schoone taak heeft te vervullen ons Grooter- Nederland tot bloei en ontwikkeling te brengen en met eere te doen uitkomen in den wedloop der natiën"... De beteekenis van het Kol. Instituut in het beden! Is nu, kan men vragen, in Nederland bovenomschreven behoefte minder groot? Zeer zeker niet, wat al dadelijk blykt als men alleen maar het feit bedenkt, dat er juist nu (zie de textiel-industrie en de aardewerkdito!) door vele industrieën ernstig plannen worden voorbereid groote bedrijven in Indië te vestigen, een voor bereiding waarbij kennis van land en volk van den Archipel zeker een der eerste ver- eischten is! En heeft, kan men verder vragen, het Instituut in de afgeloopen kwart eeuw niet blijk gegeven,-dat het bovenomschreven op uitmuntende wijze gediend heeft?... Dat heeft het zeker! Een kort overzicht van de activiteiten van de instelling moge dit staven! De taak van „Koloniale Propaganda" („het verzamelen en verbreiden van kennis omtrent onze Overzeesche gewesten") heeft zij gediend door; a. de aanschouwelijke voorstel ling. door middel van haar verzameling füms, haar verzameling platen en foto's (beide zeer uitgebreid en van uitstekende qualiteit), van tentoonstellingen (herhaal delijk werden ook belangrijke verzamelin gen afgestaan voor nationale en interna tionale tentoonstellingen!); b. de infor matie: een voorlichtingsdienst, die weder om gesplitst werd in 3 afdeelingen t.w. dagelijksche adviezen, publicaties, wetenschappelijke onderzoekingen. Hier onder ressorteert verder een Inlichtings dienst voor betrekkingzoekenden bij de cultures in Ned.-Indië; c. het onderwijs; aan de Amsterdamsche Uuiversiteit werden door het Instituut leerstoelen ingesteld, eerst voor de Tropische Hygiëne, daarna voor de Volkenkunde, voor de Anthropolo- gie, de Parasitologie; aan de Utrechtsche Universiteit wordt dan verder nog door toedoen van het Instituut college gegeven in de kennis der tropische cultures. Ten aanzien van de koloniale propaganda op de gymnasia en middelbare scholen werd nuttig werk verricht door het Comité voor Indische Lezingen en Leergangen, opge richt in 1917 volgens een plan ontworpen door den Algem. Secretaris van het Insti tuut. In dit verband mag. ook nog gewezen worden op de samenwerking van het In stituut met de thans 10 jaar bestaande Vereeniging J. Pz. Coen, die indertijd op initiatief van dr. Deterding te Amsterdam werd opgericht, die aanvankelijk jonge lieden van middelbare scholen voor een studiereis naar onze Oost uitzond, maar die na eenigen tijd eveneens leeraren M.O. in de gelegenheid stelde met eigen oogen te aanschouwen wat onze landgenooten in Ned. Oost-Indië gepresteerd hebben. Onder „onderwijs" valt veder te vermelden: een vacantie-cursus voor geografen, die sinds 1920 jaarlijks in de Kerstvacantie te Am sterdam wordt gegeven en druk bezocht wordt. Dan nog; de Indologische leergan gen der afdeeling Volkenkunde, bestemd voor hen, die zich in Indië een werkkring willen zoeken bij handel, landbouw, bank wezen of andere beroepen. Tenslotte heeft hét Instituut veel bijgedragen tot ver breiding van koloniale kennis op de lagere scholen door uitdeeling der bekende School- verzamelingen, de school-albums en de wandplaten; d. de publicatie, waarbij in de eerste plaats de uit vele duizenden dee- len bestaande boekerij te vermelden valt en waarvan, ook bezoekers der, in het ge bouw gevestigde openbare leeszaal gebruik kunnen maken; de eigen bulletins, mede- deelingen en studies van het Instituut val len hier met eere te noemen. Ook schreef het Instituut op ongeregelde tijden diverse prijsvragen uit over koloniale onderwerpen. Naast het verbreiden van kennis der over zeesche gewesten in' binnen- en buitenland, wat, naar uit het bovenstaande gebleken is, op uitgebreide schaal geschiedt, legt het instituut zich ook met onverdroten ijver toe op het verzamelen van zoodanige kennis, waarmede zich vooral, ook het Handelsmuseum bezig houdt. Wij meenden, ter gelegenheid van. het 25-jarig jubileum, eens in- wijder, kring bekend te maken.'wat-het Koloniaal In stituut al zoo verricht, teneinde de poli tieke opinie te voeren in de richting van het inderdaad ténvölle gerechtvaardigde inzicht, dat het hier 'gaat om een instelling die verdient te worden in stand gehouden en die zeer zeker niet fn de crisisgolven mag ten onder gaan. Bij bezuinigingen" van de openbare huishouding zijn de subsi dies voor het Koldniaalllhstituut ongetwij feld wel posten die het allerlaatst in aan merking dienen te. komen. Het'publiek kan meewerken door een groot mogelijk be zoek aan het museum, dat onder de Am sterdamsche „bezienswaardigheden", naar men nog te weinig beseft, op één lijn staat met het Rijksmuseum, het Paleis op den Dam, Artis en Schiphól (die de doorsnee- bezoeker van de hoofdstad meestal alleen maar op z'n programma heeft!) De Toekomst.. De toekomst van het Instituut is niet alleen afhankelijk van' firiahcieële overwe gingen. Het behoeft, gelijk het lid'van dén Raad van Beheer C. J." 'Hasselmah, des tijds in zijn werkje over Wording, Werking en Toekomst" van het K. I. schreef, naast stoffelijken, ook geestelijken steun. Krach» tige en veelzijdige medewerking op intel lectueel gebied, zoowel uit het moederland als uit de overzeesche gebiedsdeelen is voor den verderen uitgroei onmisbaar. Ook al liet de financieele toestand niets -te wenschen over, dan zou het doel, dat men zich bij de oprichting voor. oogen heeft ge steld nimmer kunnen bereikt worden zon der den steun van een' 'algemeene, inten sieve belangstelling uit Moederland; Oost en West. De bloei van deze-stichting zal tevens een maatstaf zijn voor Nederlands liefde voor zijn Koloniën. De toekomst van het Instituut zal worden bepaald door de medewerking, stoffelijk en geestelijk, van het Nederlandsche volk- Alleen door algemeene samenwerking zalfde -grondge dachte der stichters (Oud-nSpfsJgr J, T. Cremer en dr. H. F. R. Huhrecht) volledig verwezenlijkt kunnen worden /èny*'z&l.de zinspreuk van het oude Koloniaal Museum te Haarlem (de voorlooper van de hjai'dige stichting!): „het daghet in den Oosten", vervangen kunnen werden doop die van het tegenwoordige Koninklijke Koloniaal In stituut te Amsterdam: „het lichtet overal!'' Beste Klaas. We zijn weer uit Malang teruggekeerd en weer vol goeden moed voor een nieuw jaar aan den slag gegaan. Nu, de stille tijd zit er weer bijna op, nog één week-end en we gaan weer naar zee, met een baas van een oefenprogramma. De daarop vol gende week-end zijn we nog in Soerabaja terug en dan gaan we weer de kanten van Priok uit, waar we einde Augustus aan wezig zullen zijn en natuurlijk ouder ge woonte weer aan de parade op het Ko ningsplein mee zullen doen. De jagers en de divisie onderzeebooten zijn deze week al uitgegaan, de laatsten kwamen juist gisterenavond even binnen, omdat zij van daag geïnspecteerd worden door den Eska der-Commandant. Hr. Ms. „Soemba" is al eenige weker van Soerabaja weg, de „Floris" komt aan het eind van zijn repa ratieperiode. De luitenant ter zee Hetter- schij zal commandant van het schip wor den, terwijl naar ik hoorde de tegenwoor dige commandant, luitenant ter zee Lind- ner, equipagemeester op het M.E. gaat worden. A.s. Zondag krijgen we hier op de werf, op de onderzeebooten en op Hr. Ms. „Java" bezoek van „Onze Vloot", dat hebben we behalve dan b(j de ontvangst van Hr. Ms. ,,K 18" in geen tijden gehad. Van de „Pelikaan" is weinig meer over. Het schip ligt geheel afgebroken en ge sloopt tegen de oude M.E.-helling aan. Je weet wel de plaats waar de schepen als ze eenmaal daar liggen ter slooping gedoemd zijn. De romp ligt steeds lager op het wa ter. En dat waar ik me zoo goed uit onzen opleidingstijd weet te herinneren als we een „buitenkantje" pakten, dat we met hoog water daar aan de haven er steil tegenop keken. Het zal de toenmalige overste Wiesman wel aan zijn hart gaan dat het schip, waar hij zoo lang op diende en waarmede hij een divisie onderzeeboo tten naar Indië vergezelde, thans ter sloo ping tegen de helling ligt. De Dienst Con servatie zal je ook bijna niet meer her kennen. Er is nu weer een pracht van een garage met op- en afrit bijgebouwd, ter wijl er ook een geheel nieuwe toekan vlak bij is gekomen, die aan de Westzijde van de onderofficierskamers staat, mét een slaaphut erin voor de seiners en nog een hokje boven in tegen weer en wind (de kou kan je hier niet zeggen) .-Met-Novem ber gaat de bemanning van de „Java"- over naar de .-.Sumatra", die dan weer alS' vlag- geschip van het eskader gaat varen. Ver moedelijk zal dit schip dan ook de reis naar Saigon meemaken. .Hr-. Ms.- „Java" zal dan vermoedelijk wel klaar gemaakt worden voor de reis naar Holland.. Als je soms nog wat mee te nemen hebt hier uit Indië, een lapje zij, van den Bombayer of andere Japansche bullen, dan schrijf je het maar. De vlaggesto.. voor het paviljoen van den Eskader-Commandant is ook ver dwenen. Daar is nu de Oude seinpost van de marine, je weet wel op den Oostelijken havendam voor in de plaats gekomen. De „Arend" thans G.S.S. is ook uit de haven vertrokken. Commandant Solkesz is thans chef staf op het Commandement der Marine geworden. Luitenant ter zee Adrichera Boogaard komt weer bij de Artillerie op Hr. Ms. „Java" terug. Luite nant ter zee Vreeswijk wordt adjudant bij den landvoogd. Me dunkt ik heb nogal wat nieuwtjes voor je. In de stad echter weinig nieuws man. De Chanteclair club is nog steeds gesloten, Hellendoorn avond aan avond stamp vol, dat begrijp je. Op het oogenblik speelt Cor Ruys hier, wat uit den aard der zaak steeds volle zalen trekt. Veel marine- menschen natuurlijk ook, die anders ge wend waren aan de abonnementsvoorstel lingen in Casino op den Kanaal weg. Je vrouw zal het interesseeren, dat toko „On derling belang" verbouwd wordt en dat nog steeds alle Bombayers op de Passer besar hun eeuwigdurenden -uitverkoop houden. Kom Klaas, ik moet nog met de sebrang over naar den Oedjongweg om dezen brief te posten. Ik zal maar op mijn witte schoenen gaan dan heb ik geen nei ging meer om verder de „darat" op te gaan. Saluutjes. HENK,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 17