VAN KABOUTER FLIP EN ZIJN VRIENDJE WIP nrfy „Witte Steenkool' T JUTTE RTJE ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1935 PAG 7 J* Slaven bij de mieren? De detectives. Wie in Engeland het kortst leven. fftifv /V(J) jllIflbp TtJT f> J V U Uèlk. i Ach, hoe zouden ze dat kunnen? Ze kunnen toch immers niet duiken. Zelden krijgen ze een visje te pakken! Nu ja, ik heb°onder mijn meeuwen wel een paar roof moordenaars. Die eten de jongen van de anderen op. Daar kan ik niets tegen doen. Weet U, ik heb dit jaar met een student een interessante proef genomen. We vin gen een paar meeuwen, gaven hun een teken, en hebben ze toen naar verschillende streken gestuurd. We wilden namelijk eens zien, of de meeuwen de weg naar huis zou den kunnen vinden. En zy zijn allemaal teruggekomen! Allemaal. Is dat niet aar dig? Maar het eigenaardige is, de dieren die een grote afstand hadden af te leggen, kwamen heel gauw terug. Doch de meeuw, die we naar Borkum gezonden hadden, kwam pas acht dagen later bij ons terug! Ze is eerst nog bezoeken in de buurt gaan afleggen, en heeft bijvoorbeeld een paar dagen op het kleine vogeleiland Rottum doorgebracht. Vader en zoon hebben met Gods hulp dit eiland gemaakt tot wat het nu is. Zij heb ben er hard voor gewerkt, want het was een reuze arbeid. De man, die op dit eiland zo veel bereikt heeft, is bescheiden, en leeft er eenzaam met vrouw en twee kinderen. Er komen zelden mensen, maar: „Ik wil ook het allerliefst alleen blijven. De Memmert is er alléén voor de vogels, en Zomergasten kan ik er niet bij gebrui ken. Het zou voor de mensen ook te een zaam zijn..." Als onze boot weer afvaart, bljjft de vogelvader op het witte strand achter. Nog lang zien wij de eenzame gestalte op het eiland staan: een koning in zijn rijk! De Invloed van de maan op de zee. Iets over de kracht van de watermassa's. door G. H. Weerlingh. Als jullie wel eens een dag aan het strand zyn geweest, zullen jullie wel ver baasd gekeken hebben, toen het water op een gegeven moment langzaam terugtrok. En zes uur later kwamen de golven weer veel verder op het strand! Wel, jullie zijn dan niet de enigen ge weest, die zich daarover verbaasd hebben. Zolang de mensen leven, hebben zij zich met dit verschijnsel bezig gehouden, en geprobeerd, om het te verklaren. De oude Plinius, die Romeinse geleerde, waarover ik jullie al eens eerder gesproken heb, wist al, dat die geheimzinnige beweging van de zee te maken hadden met de loop van de hemellichamen. En wij, mensen van de moderne tijd, weten, dat de maan reusachtig veel in vloed heeft op de zeeën en rivieren van onze aarde. En de getijden eb en vloed die je op het strand zo duidelijk kunt nagaan, zijn een gevolg van die in vloed. Zou je .dat ooit gedacht hebben? Maar niet alleen de getyden zijn er oor zaak van, dat de waterstand van de zee verandert. Om een voorbeeld te nemen: wanneer het erg warm is, verdampt er veel water; dus ook 2eewater. Op sommige plaatsen op de wereld stijgt het water 15 20 meter! Je andere plaatsen weer verschrikkelijk. Daar heb je b.v.de Fundy-baai. Daar Daar stijgt het water 15 a 20 meter! Je begrijpt naturlijk wel, dat er in deze watermassa's een kracht ligt, die onge lofelijk groot is. Haast niet voor te stel len! En je begrijpt natuurlijk óók, dat de mensen die grote kracht willen gebruiken, zoals de mensen nu eenmaal alles willen gebruiken. De Ingenieurs maakten allerlei plannen, maar op het laatste ogenblik ging het toch niet door. Ze schrokken dan toch terug voor die ontzaglijke onderne ming. Ik zal jullie hier van één zo'n reus achtig plan vertellen. De Argentijnse regering had al een tijd lang met grote bezorgheid gekeken naar de steenkolenvoorraad, die hoe langer hoe kleiner werd. En ook de petroleum ver mindert langzaam maar zeker. Voorlopig zal er nog wel genoeg zijn, maar in de toekomst ziet het er naar uit, dat Argen tinië steenkolen en petroleum uit andere landen moet laten komen. En toen is er een groots plan ontstaan. Men wil dé Golf van San José van de Zee door een dam scheiden. Er zou dan een waterbekken ontstaan, dat groter dan het Bodenmeer in Zwitserland zal zijn. Wan neer nu het water buiten de stuwdam stijgt, opent men de sluizen, en dan stroomt ongeveer 2000000000 M3 (dat is 2 milliard M'!) water in het bekken, door 376 turbines. Een turbine is eigenlijk een rad in de vorm van een schroef; hierdoor kan de kracht van vloeistoffen en ook van gassen omgezet worden in arbeidsver mogen, in energie. Misschien begrijpen jullie er nu nog niets van, maar later leren jullie er natuurlijk een heleboel van! Nu is het voldoende wanneer jullie be grijpen, dat door die turbines de mensen in staat zijn, om de kracht van het water te gebruiken. Wanneer het water in het bekken even hoog staat als de zeespiegel, dan worden de sluisdeuren gesloten, en wanneer het dan weer eb is, opent men de sluizen voor de twede keer. zodat het wa ter uit het bekken weer naar zee kan stro men. Dan worden de turbines wéér in be weging gebracht door de watermassa'3. Men heeft nu al berekend wat voordelig deze „witte steenkool", zoals de water kracht wel eens voor de grap wordt ge noemd het komt immers voor de steen kool in de plaats?! zal zijn. Het is haast niet te geloven, maar het zou toch niet de eerste keer zijn, dat mensenhanden zo'n groot werk tot stand brengen! EEN ONDERWATER-KIJKER. Hoe dikwijls hebben wy al niet eens de wens gehad goed in het water te kunnen kijken. Maar helaas was dit tot dusver niet mogelijk. Toch is deze wens gemakkelyk te vervullen, wanneer vrij wat kunnen knutselen. Nodig is een stuk blik van on geveer 1 meter lengte en 52 c.M. breedte, dat wij tot een buis moeten buigen. Van te voren moet het blik aan de binnenkant met zwarte schellak bestreken worden. Demid- dellyn van de ons gemaakte buis bedraagt dan 15 cm. Aan het onderste einde van de buis moet nu een stukje vensterglas ge monteerd worden, dat de buis waterdieht moet afsluiten. Iedere glazenmaker kan een dergelijk stukje glas leveren. Nu wordt aan het bovenste eind nog een handvat gesoldeerd, zo mogeiyk aan twee zijden, zoals op ons plaatje te zien is. En nu een boot gehuurd en er op uit. Door onze buis kunnen wy vele meters diep in het water zien. Men moet de buis echter voor meer dan een derde gedeelte in het water laten zakken. Het meest doelmatige is het hoofd met een zwarte doek te bedekken. Door deze buis kunnen wy nu de vissen in het water gadeslaan en wanneer de bo dem niet te diep ligt ook deze afzoeken en zo misschien menige vondst doen. Ja, wij kunnen door deze buis zelfs fotografeeren. Daartoe behoort echter eenlge handigheid, want tusschen buis en fotolens mag geen licht doordringen. Wij kunnen echter aan de boot een inrichting maken, waaraan de buis bevestigd kan worden, zodat wij de beide handen vrij hebben. En dan zal het niet zo moeilijk zijn onderwater-opnamen te maken. Het zal jullie misschien wel wat zonder ling klinken, maar onder de mieren zijn... slaven. Er is n.1. een soort van mier, die de gewoonte heeft, om zich meester te maken van de werkmieren van een andere soort. De mieren, de bazige mieren dan, dwingen de andere mieren voor hen te gaan werken. Die bazige mieren zijn rood, of wel blauw van kleur en de mieren, die voor hen alle werkjes moeten opknappen, zijn zwart van kleur. De rode en blauwe mieren zien wij niet zo dikwijls als de zwarte. De rode mieren vooral zijn erg roofzuchtig. Wanneer zij zich tot een roof tocht Voorbereiden, sturen zij hun „spion nen" uit om de plaats te verkennen, waar de zwarte mieren, die zij gevangen willen némen, wonen. Zodra de „spionnen", die ook rode mieren zyn, de plaats van de zwarten hebben gevonden, keeren zij terug. Zodra nu de rode mieren in de buurt van de zwarte zijn aangekomen, verspreiden de dieren zich in de struiken en heesters, waarin de zwarte mieren hun huisjes hebben. Dikwijls komt hiervan een ware strijd. Wy zouden het nauwelijks kunnen gelooven, maar toch is dat zo. De rode mieren, die iets groter zijn dan de zwarte, hebben een gebit, dat zeer scherp is en waarmee zij de zandheuveltjes, welke de woningen van de zwarte mier uitma ken, ineens kunnen openscheuren, zodat de zwarte mieren haast-je-rep-je een vei lige schuilplaats moeten zoeken. Wanneer de rode mieren hebben overwonnen, en dat is haast altijd het geval, trekken zy weer terug, een heel regiment zwarte mieren tussen zich in en terug gaat het nu, naar de nesten van de rode mieren, waar de zwarte gevangen worden gehou den. Toch geven de zwarte gevangenen het niet gauw op. Vóór zij de slaven van de rode mieren zijn, gaat er nog een felle strijd vooraf, waarby tientallen mieren sneuvelen. De rode mieren zijn echter ster ker dan de zwarte, duswinnen zij het van hun vijanden. Is de zwarte mier eenmaal gewoon aan zijn gevangenschap, dan houdt zy de huisjes schoon van de rode mier. De zwarte mier is veel ijveriger en kan niet zien, dat de vloer van de woningen vuil is. Dus gaat zij al dadelijk aan het werk. Zij gaat voedsel zoeken tussen de aarde en brengt het netjes in de huisjes. De rode mieren tonen hun dankbaarheid tegenover de zwarte mieren door hen in bescherming te nemen, wan neer een groter insect hen in levensgevaar zou brengen. Dan vliegen de rode mieren eenparig op den vijand aan en steken hem met hun scherpe pootjes en slepen hem vervolgens in triomf naar het nest, waar alle mieren gezamenlijk op de buit aanvallen en het verslinden! Het huis van de buren was leeggeko men en eenige dagen later verscheen er iemand, die het huis binnenging, er even later weer uitkwam en in de tuin een bordje neerzette, waarop met grote zwarte letters stond te lezen, dat er een fraai, groot huis te koop of te huur was. Nieuwsgierig vroegen Fredie en Wim zich af, wat die man in het lege huis had ge daan en zij voelden dat zij dit moesten on derzoeken en als detectivees moesten on treden. Zoo gauw de man uit het gezicht verdwenen was, gingen ae beide jongens naar het leegstaande huis, onderwierpen het eerst var ouitenal aan een nauwkeu rig onderzoek en „rachtien daarna binnen te komen. Dat ging nogal gemakkelijk, daar het raampje van de voordeur door de vergeetachtigheid van den man, die het bord had geplaatst, dan toch geen inbre- open siAan. Flip was de eerste, die het huis binnen drong, daarna zwierven de jongens door alle kamers, maai konden niets „ver dachts" bemerken. Zou de man, die er het bard had geplaatst, dan toch geen inbre ker zijn gewee Waarom ging hij dan eerst het huis in, alvorens het bordje in de tuin te plaatsen, maar hoe zy ook zoch ten naar een geheime bergplaats of kel ders, niets van al dat geheimzinnigs was er in het geheele huis. Jammer vond Flip dat, want die vond het altijd heerlijk om voor detective te spelen. Toch zouden zy de mensen, die in het huis kwamen kijken, wel in het oog houden. Je kon het niet weten, zei F! p altijd en in gedachten zag hij zichzelf al als een echte detective, die de politie behulpzaam mocht z"yn by het opsporen van dieven en inbrekers. - Er is wel eens een statistiek opgemaakt ten gelieve van de Engelse levensverzeke ring-maatschappijen. Deze statistiek toont aan, dat de mensen, die in hun leven niets behoeven te doen, het eerst sterven. Over het algemeen zijn het de rijken, die niet lang leven, naar men zegt komt dit door dat zij zich altijd te goed kunnen doen aan het lekkerste eten, wat natuurlijk niet altijd gezond is. Honger is gezonder dan een overdadige maaltyd. Op de tweede plaats zyn het de ambtenaren, die niet lang leven. Dit komt, doordat velen hun ner de gehele dag zitten opgesloten in de dikwijls benauwde vertrekken van een klein kantoor. Ook in Frankryk is het bekend, dat ambtenaren en zy, die uit de militaire dienst zijn getreden, niet lang meer leven. Op de derde plaats zijn het de mensen, die hun werkkring in de open lucht hebben, zoals kooplieden, loopknechts, enz. Vooral bedelaars zijn ook meestal het gezondst, omdat zy ieder uur van den dag vrije lucht kunnen inademeh. 165. De steen was -egen een klein huisje aangerold en daar biyven liggen. Wie zou daar wonen? Nieuwsgierig liepen de twee om het Kleine witte huisje. „Dwergenhof" stond er op de deur. „Zou hier nog familie van ons woner?" zei Flip. 166. „We hebben nog wel verre neven en nichten, die dwergen heten. Kom, we zullen eens kyken of er een neef thuis is." Ze klopten op de deur en jawel, een vrien- deiyk oud heertje met een baard tot de grond deed de deur open. Hij leek w°l wat op Flip, maar was twee keer zoo groot. 167. Dag-e-meneer-e neef -dwerg. Ik ben Flip en dat is Wip: We zyn op reis naar ooievaarland en-e-toen zagen we uw huisje en-e-toen dacht ik, dat u wel eens familie van me kon zijn." Verlegen hield Flip op, maar de dwerg nodigde hen vrien delijk uit om binnen te komen. - 168. „Dit is het huisje waar Prinses Sneeuwwitje zolang woonde, totdat haar prins kwam om haar te halen. Wij zyn hier blijven wonen, al was het hier eerst erg stil toen ze weg was. Ons huis hebben we nu ingericht als museum." „Als wat?" vroegen Flip en Wip als uit één mond.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 19