Den Koninklijken weg gaan Een der laatste portretten van Koning Leopold. KKLPERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1935. f iO'l Tijdens de eedsaflegging bij de troonsbestijging van Koning Leopold van België. De plechtige huwelijksvoltrekking van kroonprins Leopold van België en prinses Astrid van Zweden leven op aarde het meest vermooien, ver neemt men met oprechte droefheid dit be richt in het bijzonder in Nederland. De jonge prinses, uit het land der Vikingen gekomen naar de Zuidelijke Nederlanden, heeft niet alleen de harten van Vlamingen en Walen veroverd; haar bezoek aan Neder- landsch-Indië toonde ook ons hoe België's aanstaande vorst een levensgezellin had ge vonden, geschikt voor de geweldig moeilijke taak, die op vorsten en vorstinnen rust. Aan een groote uiterlijke bekoring paarde Astrid die tact en beminnelijkheid, welke meer eerbied wint dan praal en hooghartig heid. En nog zoo versch in ons geheugen ligt haar bezoek aan Noordwijk ter voorbereiding van het sympathieke idee om twee harer kin deren, den kleinen Boudewijn en Charlotte, in een geheel Nederlandsche omgeving te doen zijn! Spoedig zou ook het Koningspaar een tegenbezoek bij onze Vorstin hebben ge brachtdit heeft niet zoo mogen zijn. Het diep medegevoelen van ons volk gaat heden uit naar Koning Leopold en zijn jonge moederlooze kinderen maar ook naar het geheele Belgische volk. De N.R.C. schrijft: Ook in ons land en in Nederlandsch-Indië zal de zoo tragische dood van de vorstin met hevige ontsteltenis worden vernomen. Indien eenige buitenlandsche vorstelijke persoonlijk heid in Nederland bemind kon worden ge noemd, dan was Zij het. Toen Zij den Belgi schen kroonprins trouwde, wekten de be schrijvingen van haar degelijke en eenvoudige opvoeding, van haar bescheiden, maar waar lijk niet onbeteekenende persoonlijkheid, reeds sympathie. Wat men over haar optreden in België als jonge kroonprinses vernam, ver sterkte dezen indruk. Nederland zou haar echter nader leeren kennen. Op de lange, eerste reis van het kroonprinselijk echtpaar door Nederlandsch- Indië wist Zij iedereen in te nemen door haar eenvoudige en intelligente belangstelling en door haar ongekunstelde vriendelijkheid. Wat allen, die toen meer van nabij met het echt paar in aanraking zijn gekomen, bijzonder nog heeft aangetrokken, was het volledig op gaan der jonge echtelieden in elkaar, hun onmiskenbaar huwelijksgeluk. Daarna heeft men Koningin Astrid ook in Nederland zelf leeren kennen, onder omstan digheden, die hier nog heel bijzonder zijn ge waardeerd. Het was, toen het plan tot uit voering zou worden gebracht, om de twee oudste kinderen van het koninklijk paar in een zuiver Nederlandsche omgeving te brengen, teneinde hen in de gelegenheid te stellen, tijdelijk vrij van alle invloeden van een andere taal, een zoo zuiver mogelijke uitspraak te verkrijgen van de taal van de meerderheid van het Belgische volk. Het bezoek waar lijk „incognito" van het vorstelijk paar heeft toen, juist door zijn ongedwongenheid, sterk de aandacht getrokken. Men leerde toen de, van alle vormelijkheid vrije levenslust van den Koning en de Koningin, die als eenvoudige burgers genieten konden, kennen. Waar Koningin Astrid toen verscheen, nam zij de harten in door haar ongedwongenheid. Een verblijdende persoonlijke vriendschap was ook ontstaan tusschen de vorstenhuizen van Nederland en België. Onze Koningin, met Haar scherpen blik voor de innerlijke waarde van menschen, heeft van Haar kant aan Haar gevoelens een ongedwongen uiterlijk gegeven, toen Zij, los van elk ceremonieel of van proto- colaire overwegingen van anciënniteit, met Prinses Juliana, te Brussel het bezoek bacht, dat nog zoo versch in het geheugen ligt. Dit was een zuiver menschelijk getuigenis van de sympathie onzer Vorstin voor een jong koninklijk paar, dat door een tragische ge beurtenis onverwacht en ongehoopt vroeg tijdig, de zorgen van de hoogste positie in het land had moeten aanvaarden. Het noodlot, dat toen het Belgische Konings huis en het Belgische Volk zoo fel heeft ge troffen, heeft nu zgn werk, op schrikwekkend overeenkomstige wijze, vervolgd. Onze ge voelens van deelneming gaan in de eerste plaats uit naar den Koning, die op zoo aller wreedste wijze Zijn Gemalin en Gezellin heeft moeten verliezen. Schrijnende gevoelens wekt ook de gedachte aan de Koningin-Weduwe, die zoo ongewoon zwaar heeft moeten wor stelen met het leed over het verlies van Haar Gemaal, een leed, welks welhaast verplette rende druk eerst in den allerlaatsten tijd voor Haar eenigszins scheen te zijn verlicht. Dat nu deze slag Haar weer moest treffen Met diep medelijden zal men in ons land nu ook denken aan de koningskinderen, wier opgewekte vacantieherinneringen van het Nederlandsche strand, en wier vreugde over het weerzien met een prettig tehuis, nu ver duisterd worden, doordat de geliefde en zorg zame Moeder niet meer zal terugkeeren, en het gelukkig ouderlijk huis voortaan van zijn luister zal zijn beroofd. Onze diepe deelneming geldt in het bijzon der ook het Belgische volk, dat zich hevig geschokt zal voelen door dit nieuwe ongeluk, en dat in al zijn zorgen geen respijt vergui:' schijnt. In zijn leed kan het verzekerd zijn van gevoelens bij het Nederlandsche volk, die op diepere kennis dan gewoonlijk van de redenen tot dit leed berusten! Een treffende reportage van het ongeluk. Een speciale verslaggever van „De Telegr." geeft de volgende boeiende beschrijving van zijn waarnemingen. Blijkbaar heeft hij zich per vliegmachine naar Zwitserland begeven. Zeven uur in den avond. Na een snelle vlucht SchipholFrankfortZUrich en een dollen autorit van Ziirich in de richting van Luzern, zijn wij op de plek waar hedenmorgen zich een droevig drama afspeelde, een breede autoweg met vrij uitzicht aan alle kanten. De avondschemer is reeds gekomen, doch tal van auto's zijn opgetrokken naar deze plek bij wijze van bedevaart. Wij zien vrouwen uit Küssnacht, die op de plek, waar Koningin Astrid is gevallen, een heuvel van bloemen oprichten, als een hulde aan de gevallen vor stin. Auto's uit alle deelen der wereld ziet men hier te zamen; er zijn Belgen, Engel- schen, en natuurlijk vele Zwitsers, en allen spreken slechts over het ongeval. Het lijkt onbegrijpelijk, dat op dezen bree- den autoweg met het fraaie uitzicht dit on geval kon gebeuren, zoodat men zich in al lerlei gissingen over de oorzaak er van ver diept. Op het zacht glooiende oppervlak van de weide vindt men nog de sporen, die de wagen heeft achtergelaten. Het is niet ge makkelijk te reconstrueeren. hoe het ongeval zich heeft toegedragen, want slechts weinigen hebben er iets van gezien. Wij hebben met verschillende personen een onderhoud gehad, die echter eerst, nadat het feit zich had voltrokken, ter plaatse waren Wijlen de Belgische vostin in de machinekamer van de „Marnix van St. Aldegonde", op welk schip een reis gemaakt werd naar Ned. Oost Indië. Het is reeds vele jaren geleden... In de eenzame Pastorie, op Wieringen, zat een verbannen vorstenzoon... tegenover hem zat schrijver dezer regelen. Hij wist dat hij welkom was... en vele malen bracht hij een bezoek aan den man, voor wien eens, glad-rechtgebaande levenswegen, zonder bocht, zonder knik, waren aangelegd... En dat is nu juist het ellendige... die be zorgdheid, veelal gemaakte, gekochte bezorgd heid waarmee de hofhouding je omgeeft...! Je gaat denken dat het altijd zoo voor je blijft..* je verwacht geen knik in den afgebaanden levensweg. Duizenden zorgen voor den Kei- zerszoon... en nu is mijn weg recht? Zit er geen knik in? De zoon van den Duitschen Keizer wees door het venster van de Pastorie op de kron kelende Wieringer wegen, vol slijk... de weg is niet vrij gebleven... Het leert den vorst, dat hij gelijk is aan ieder ander. Een gladde weg, door Zwitserland... Er dreigt geen gevaar... Er zijn geen bochten.. Een koningszoon vliegt over den weg, naast hem een lieve vrouw, vereerd, door geheel het volk. Hun wegen waren geëffend. Zij gingen den koninklijken weg. Er was veel geluk bij deze Koningskinderen... een jonge vorst... met een van jeugd en geluk stralende Koningin... neen zij was meer, zij was zijn vrouw, was moeder van drie kinderen. Zij was een vrouw van wie in Spreuken XXXI gezegd wordt; „Een deug delijke huisvrouw, hare waarde is kostbaarder dan paarlen, hare kinderen staan op en roe men haar welgelukzalig". De weg is breed en zonder knik... een ko ninklijke weg ligt voor hen... de koninklijke auto raast voort... Hij buigt zich naar zijn vrouw over een kaart... dan is de weg niet meer de koninklijke weg, dan is er een bocht, een knik... Geen hofbeambte, geen lakei kan dien knik voorkomen... De dood is in de bocht... Hij, die het lot des menschen bepaalt, kent geen wegen voor koningen. Koningin Astrid is gegaan den weg van ieder mensch... De Vader der Weezen bescherme hare kin deren.. Yvel Dlawnurg. extra-trein het station binnen. Het was slechts een korte trein twee goederenwagens en twee slaaprijtuigen maar hoeveel leed en jammer brengt hij mede Zoodra de kist buiten zichtbaar werd presenteeren de troepen het geweer. Klaroen blazers deden een langzamen sleependen treurmarsch weerklinken. Het volk staat eer biedig met ontbloot hoofd. In het paleis werd het stoffelijk overschot ontvangen door Koning Leopold, die het hoofd verbonden had. Hij was in gezelschap van kardinaal Van Ftoey. Bovendien waren aan wezig de leden van het civiele en het militaire huis des konings. Naar ooggetuigen verklaarden, was de koning een gebroken man, die zich slechts met inspanning van alle krachten op de been weet te houden. Wankelend zag hij de kist aan zich voorbijdragen naar de Salie du Pen- seur dezelfde zaal, waarin verleden jaar ook het stoffelijk overschot van koning Albert werd opgebaard. Ook onze Koningin onder den indruk. Begrijpelijkerwijs was ook onze Koningin, toen men Haar het nieuws mededeelde, zeer onder den indruk. Om half acht begonnen de kerkklokken overal in de stad te luiden en tien minuten later, precies op tijd, reed heel langzaam de Het Belgische vorstenpaar bij gelegenheid van den doop van den kleinen prini Albert. zich speciaal belastte met de verzorging van koning Leopold. Daar deze, zooals gezegd, aan een hevige opwinding ten prooi was, heeft de dokter hem in zijn wagen medegenomen en te zijnen huize verbonden. Zijne Majesteit had kwetsuren in het gezicht en aan de handen, welke waren veroorzaakt door de glasscherven van de voorruit. Aankomst van het stoffelijk over schot. De trein met het stoffelijk overschot van koningin Astrid is Vrijdagnacht te Bazel aan gekomen. Een zwijgende menigte stond in diepe ont roering op de perrons en bleef wachten, blootshoofds, totdat de trein weer vertrok. Een tafreeltje in een der straten duidelijk de eenvoud in het i aangekómen. Zoo spraken wij een vrouw, flie in de buurt woont, en op het ongeluk opmerk zaam werd gemaakt door een gil. Toep zij uit het raam keek, was het ongeval reedp ge beurd en zijn was zoo hevig geschrokken, dat zij niet verder durfde kijken. Meer nieuws konden wij te weten komen van een chauffeur, die op weg was van Kiiss- nach naar Ziirich, doch ook eerst nadat de wagen te water was gereden ter plaatse ar riveerde. Deze chauffeur, Stöckli geheeten, zag toen hij op de plaats van het ongeval kwam, een heer, die een dame in de armen had. Hij wist op dat oogenblik niet, dat hij, te doen had met het Belgische koningspaar. Ter stond is hij toen een dokter gaan halen en ook met dezen geneesheer, dr. Armin Jucker, heb ben wij gesproken. Relaas van den dokter. Dr. Armin Jucker werd gewaarschuwd, dat er een auto-ongeval had plaats gehad op den weg naar Luzern. Toen hij op de plaats der ramp aankwam, zag hij wel, dat er groote opwinding heerschte, doch hij wist nog niet, Des morgens zes uur is de trein te Aarlen aangekomen. Op het perron bevonden zich vele autoritei ten en vertegenwoordigers van organisaties om een laatsten groet namens de Belgische provincie Luxemburg aan de Koningin te brengen. De klokken luidden. Omtrent de aankomst te Brussel wordt ge meld: Het ruime plein voor het Noordstation is door troepen afgezet, maar achter de en haie opgestelde soldaten stuwt zich het volk in dichte drommen opeen om .getuige te zijn van den droeven terugkeer van haar, die nog zoo kort geleden een en al jeugd en levens lust en vroolijkheid het land had verlaten. Op het station hangt de Belgische driekleur half stok en aan den hoofdingang van het stations gebouw is een baldakijn van zwart doek aan gebracht. Daarvoor staat, eenzaam en som ber, de lijkauto te wachten, daarachter is de eere-compagnie, het vaandel met een rouw strik getooid, opgesteld. In de geweldige stationshal is het midden pad, belegd met een zwarten looper, afgeba kend. Langs de lage palissade met rouwfloers bespannen, staan soldaten in veldtenue, het geweer aan den voet. Buiten voor het station en langs den geheelen weg, dien de droeve stoet straks zal volgen, branden de met rouw- krip omfloerste straatlantaarns. Het is alles heel sober, maar met smaak tot een stemmig geheel gemaakt. Aan vier zijden van het spoor, waarop de extra-trein met het stoffelijk overschot der koningin straks zal binnenrijden, staan lange treinen, zoodat er een soort van afgesloten ruimte is ontstaan. Hier verzamelen zich de hoogwaardigheidsbekleeders des lands. Het schijnt dat de jeugdige vorst gevreesd heeft zich bij de officieele ontvangst van het stoffelijk overschot zijner gade niet te kunnen beheerschen en er daarom de voorkeur aan heeft gegeven aan het voorlaatste station uit te stappen en zich ongemerkt naar het paleis te begeven. Tal van hooge officieren voegen zich bij het officieele gezelschap en al spoe dig verschijnen ook een aantal dragers met de baar. de Belgische hoofdstad, hetwelk van wijlen de vorstin kenmerkt dat het ongeval was overkomen aan den j koning en de koningin van België. Op vier meter afstand van een boom zag hij het lichaam liggen van de koningin. Ter_ stond ging hij over tot onderzoek. De vorstin bleek reeds dood te zijn; zij had een schedel breuk en bovendien nog tal van snijwonden in het gelaat. De dokter moest dus verklaren slechts den dood te kunnen constateeren. Ko ning Leopold, die in de nabijheid had gestaan, deed een paar stappen op den geneesheer toe en stamelde: „Neen, zegt u dat nietUit alles bleek, dat de koning het nog niet kon gelooven en dat het verschrikkelijke nieuws eerst langzaam tot hem doordrong. In ont zettende opwinding liep hij ten slotte op den grooten weg op en neer. De chauffeur, die achter in den wagen had gezeten, had een diepe kniewonde. Om hem te kunnen verbinden, heeft dr. Armin Jucker een vaartuig, dat toevallig op het meer lag, aangeroepen en tijdelijk als ambulance inge richt. Intusschen was er een collega van dr. Jucker gearriveerd, zekere dr. Steinegger, die

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 3