Buitenlandsch Overzicht.
WIE WIL
250 GULDEN
VERDIENEN
KONIJN's
NASSIGOREIiG
Taptoe
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
EERSTE BLAD
DINSDAG 10 SEPTEMBER 1935
63ste JAARGANG
Nieuw plan van Laval
Voor het conserveeren
HAAS1 Azijn begeeren.
De 16e Volkenbonds'
vergadering
Koning Leopold gaat goed
vooruit.
No. 7646
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2.
Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige
landen 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.—. Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ct per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
Voor de variatie maar weer eens over Italië en Abessinië. De
commissie van vijf en de wijze, waarop Italië daaraan niet
meewerkte. - Wat nu?
De gouden
dagen van
Aranjuez zijn
thans voorbij
Wachter, wat is er
van den nacht Over
zichtschrijver, wat
brengt gij ons voor
nieuws Uw komkom
merdagen zijn voorbij,
de vacantiemenschen
zijn teruggekeerd naar
haard en hof of tenminste zoo goed als, en
zelfs September heeft zich aan den nieuwen
toestand aangepast door eventueele illusies,
die we nog mochten hebben over een mooien
nazomer, den kop in te drukken... wij wachten
nu weer onze dagelijksche dosis spannend en
afwisselend wereldnieuws, vooruit er mee!
Wel, aardige en interessante lezeres, als
gij het zoo vriendelijk vraagt, zullen wij dan
maar van wal steken, 't Is waar, de gouden
dagen van de zomersport zijn voorbij, reeds
korten de dagen aanmerkelijk en de westen
wind heeft al de bladeren aan de boomen bruin
gekleurd... daar gaat-ie dan!
Voor de variatie zullen wij vandaag eens
iets vertellen van... Italië en Abessynië, u
weet wel, waar men tegenwoordig zooveel
over leest, 't Kan zijn, dat we 't daar al meer
over hebben gehad, men kan dat niet zoo pre
cies allemaal bijhouden, maar dan gaat het er
toch mee als in Heine's lied: het is een oude
geschiedenis, die altijd nieuw blijft. En als de
lezer nu lichtelijk ontstemd is geraakt en beu
is geworden van Italië en Abessynië, wel...
dat hij dan dit oversla en liever zijn kopje
thee leegdrinke! Wij voor ons kunnen niet
anders: het is Italië en Abessynië wat de klok
slaat en het zal voorloopig ook nog wel Italië
en Abessynië blijven. Want Mussolini wil wel
vechten tegen Abessynië en hij wil het wel
laten ook, en dat is nu juist de moeilijkheid.
Wat zal ik doen, zuchtte het verliefde
meisje, zal ik hem laten schieten of zal ik
hem achterna loopen? Ach menschen, raad
me toch goed, ik houd zooveel van hem, en
ik zou hem wel zóó in de armen willen val
len! Bij Mussolini is het ietwat anders, dat
begrijpt u wel, maar de twijfel is er net zoo
goed! 't Is lastig...
De geboorte
van de com
missievan vijf
De lezer weet, dat er
nu een „commissie van
vijf" is samengesteld te
Genève, die tot taak
heeft, aldus luidt haar
opdracht, „het heele
complex van de betrekkingen tusschen Italië
en Abessynië te onderzoeken, teneinde een
vreedzame oplossing te vinden". En daardoor
is er eenige ontspanning ontstaan.
De samenstelling van deze commissie heeft
heel wat voeten in de aarde gehad. Italië wil
de er Engeland buiten houden, en daardoor
vanzelf Frankrijk ook. Maar de drie leden
van den Raad, aan welke men het lidmaat
schap van de commissie had toebedacht, wa
ren daar heelemaal niet gesteld.
Uren en uren lang heeft men de zaak
bediscussieerd en kwam niet verder. Italië
wilde ten slotte wel een aanwijzing van En
geland en Frankrijk goedkeuren, ja, het ver
klaarde nu zelfs daarin groote voordeelen te
zien, omdat dan de mogendheden met de be
kende voorstellen op het hart voortdurend aan
de discussies zouden deelnemen. In dat geval
echter wilde het ook zelf in de commissie
worden opgenomen. Daarop kreeg het te
hooren, dat daartegen geen bezwaar be
stond, maar dat dan natuurlijk ook Abessinië
deel van het gezelschap zou moeten uitma
ken. Dat was voor de Italianen onmogelijk.
Dan moest men het maar weer met de drie
probeeren. De drie weigerden opnieuw. Dat
werd zelfs Laval te machtig. Omstreeks half
twee, toen men nog geen stap verder geko
men was, heeft hij met Aloisi een heel krach
tig woord gesproken. Er zou dien avond een
vergadering van den Raad zijn met of zon
der commissie en met of zonder deelneming
van Italië, zoo verklaarde hij. En dan zou
men den weg gaan, die f neel was aange
wezen.
Tenslotte heeft Aloisi, de Italiaansche af
gevaardigde, de opneming van Frankrijk en
Engeland in de commissie goedgekeurd, doch
zich ten aanzien vr f de samenstelling dezer
commissie van medestemmen onthouden.
Alles is dus gered, ook de eer.
Intusschen zit men erger dan ooit in den
knoei. De Engelsche pers begint al sarcastisch
te doen jegens Italië (hoe is het mogelijk?)
en niemand weet nog een uitweg. Thans zijn
er de voorstellen van Parijs, waarbij groóte
mogendheden een opdracht krijgen om Abes
sinië bij de civilisatie te helpen, en Abessinië
zelf is.daar niet afkeerig van, maar... het wil
zelf zijn helpers kiezen.
Wij willen geen adviseurs, die anderen ons
zouden willen opdringen, maar die wij niet
vertrouwen. Wij willen geen vreemde hulp,
die feitelijk onderwerping ten doel heeft,
mocht men dat probeeren, dan zullen wij ons
tot het uiterste verzetten.
Voorloopig nog
geen reden voor
optimisme
Zoo is thans de toe
stand. Reden tot opti
misme is er voorloopig
nog niet, want afge
zien van alle mogelijke
andere complicaties geeft
een toestand als deze licht aanleiding tot wrij
ving. Weken en weken lang liggen nu al troe
pen tegenover elkander aan de grens van
Abessinië; het lijdt geen twijfel, dat die lang
zamerhand in overspannen toestand raken,
waarin elk op zichzelf onbeteekenend voor
val tot overijlde reacties kan leiden, waarbij
geweren „vanzelf" afgaan. Een soldaat is er
nu eenmaal om te schieten, nietwaar En heb
ben de wederzijdsche bevelhebbers hun troe
pen nog voldoende in de hand?
Uit den aard der zaak zijn de Abessiniërs tot
JOHN D. ROCKEFELLER JR.,
die als protest tegen Roosevelts nieuwe
belastingwet millioenenfondsen voor lief
dadige doeleinden heeft gesticht.
het uiterste geprikkeld door de aanwezigheid
op hun grenzen van een groote troepenmacht,
niet een maar al te duidelijke opdracht. Zal
de Negus, die nog altijd in zijn hoofdstad ver
toeft, zijn strijdlustige krijgers in toom kun
nen houden, en zullen anderzijds de Italianen
zich weten te onthouden van provoceerende
daden? Nog is de regenperiode niet geëindigd
en dus het terrein niet geschikt voor groote
operaties; maar met eiken dag, die verloopt,
vermindert de beteekenis van dit bezwaar en
zien de troepen „hun" tijdstip naderen.
Er komen reeds ernstige berichten omtrent
de sluiting van Italiaansche consulaten te
Addis Abeba.
Graaf Vinei, de Italiaansche gezant, deelde
den minister van buitenlandsche zaken van
Ethiopië mede dat de Italiaansche regeering
besloten heeft, haar consulaten te Gondar,
Debramarkos, Dessie en Magalo te sluiten.
Dezen maatregel beschouwt men te Addis
Abeba als een ernstig teeken. De consulaten
van Italië te Harrar en Adoea zullen geopend
blijven. Het personeel der vier eerstgenoemde
consulaten zal naar Addis Abeba terugkeeren.
In een later bericht wordt officieel be
vestigd, dat dit besluit tot ontruiming van de
Italiaansche consulaten in de ver-verwijderde,
districten genomen is in opdracht van de Ita
liaansche regeering. Deze voorzorgsmaatre
gelen zijn genomen in het belang van de
(Zie het volgend nummer van
de Heldersche Courant)
DE AARTSBISSCHOP VAN
CANTERBUFRY,
dr. C. G. Lang, leider van den in Enge
land opgerichten christelijken radioraad,
aan wien thans is opgedragen de film
tot een werktuig in dienst van den
christelijker arbeid te maken.
veiligheid der consulaire ambtenaren.
Moch een oorlog uitbreken, dan zouden de
ambtenaren toch het land moeten verlaten en
hun leven zou gevaar loopen, daar zij groote
afstanden moeten afleggen, alvorens de grens
van Abessinië te bereiken. De ambtenaren,
gestationneerd te Debra Markos, Debra Ta-
bor, Dessie, Gondar en Makale in het Oosten
van Abessinië, hebben een tot drie weken
noodig om van hun standplaatsen Addis
Abeba te bereiken.
De consulaten in de Zuidelijke provincies
blijven voorloopig gehandhaafd, daar zij ge
makkelijker en spoediger verlaten kunnen
worden.
Het besluit heeft bij de Abessinische regee
ring een zekere opluchting teweeg gebracht,
daar men de consulaten beschouwt als obser
vatieposten voor het verzamelen van militaire
gegevens, die draadloos naar de Italiaansche
bevelhebbers te Asmara en Mogadisjoe wor
den doorgegeven.
Ook komen er berichten, dat Engeland een
aantal oorlogsbodems gereed heeft, 24 te
Alexandrië (waar tevens een militair vlieg
tuig patrouilleert) en nog 'n oorlogsschip naar
Malta. Laten we er het beste van hopen: al
weken lang dobberen we in dit opzicht tus
schen hoop en vrees, maar tot nu toe is het
bjj woorden gebleven.
Internationale gendarmerie voor
Abessinië. Evenals in het Saar-
gebied
De diplomatieke medewerker van de
„Daily Telegraph", die zich te Genève
bevindt, deelt mede uit zeer goede bron
vernomen te hebben, dat Laval in de
eerste vergadering van de benoemde
commissie zou voorstellen de bedreiging
van den vrede tegen te gaan op een
wijze, overeenkomende met die welke een
succes is gebleken in het Saargebied.
Hij zou willen dat de leden van den Volken
bond zich bereid verklaarden te voorzien in
een internationale gendarmerie voor het po
litietoezicht in Abessinië.
Dit is, naar de medewerker van de „D. T.''
doet opmerken, een heel ander voorstel dan
dat, hetwelk bij de vredesbesprekingen te
Parijs in groote lijnen werd uiteengezet. Het
toen naar voren gebrachte denkbeeld was de
handhaving van de buitenlandsche orde door
een Abessinisch corps met buitenlanders als
officieren.
Geen der gedelegeerden zou zich intus
schen kunnen binden ten aanzien van Laval's
plan alvorens met zijn regeering overleg te
hebben gepleegd.
Laval blijkt van meening te zijn dat een
dergelijk voorstel tegemoet zou komen aan
de meeste, zoo niet alle rechtmatige eischen
van Italië, doch de gesprekken, die de mede
werker van het Engelsche blad met vele
leden van de Italiaansche delegatie heeft ge
had, wijzen op een andere conclusie.
Italië, zoo betoogen zij, wil den Volkenbond
niet verlaten maar het is er practisch ge
sproken al uit evenals het practisch gespro
ken reeds in oorlog verkeert met Abessinië.
Zg beweren, dat er geen verzoening mogelijk
is tusschen hun opvatting van de richting
waarin de Volkenbond zou moeten werken
en de opvatting, gehuldigd door Brittannië
en gesteund door Frankrijk en de meeste an
dere staten, die lid zgn van den Volkenbond.
WAT ITALIË EIGENLIJK WIL.
Controle over Abessinië door
middel van bezetting.
De „Popoio d'Italia" preciseert de minimale
voorwaarden voor een Italiaansch-Britsche
overeenstemming in zake Abessinië. Het blad
schrijft: „Frankrijk en Engeland kunnen de
moeilijkheden betreffende Abessinië slechts
nog meer gecompliceerd maken door hun for
mule van „collectieven bijstand". Het is
noodig dat de situatie eens scherp gemar
keerd wordt."
Italië wensclit de ontwapening van
Abessinië en contróle over dit gebied
door middel van bezetting."
„Een precedent van een dergelijke militaire
bezetting bestaat in Egypte", aldus gaat de
„Popoio d'Italia" voort. „Toch is Egypte nog
altijd een staat met souvereine rechten."
„Wat betreft de gedachte van collectief op
treden: deze wordt door Frankrijk en Enge
land in hun mandaatsgebieden uitgesloten,
hoewel de mandaatsgebieden juist van nature
bestemd zijn voor collectief optreden en voor
mede-eigendom. De Engelsche en Fransche
mandaatsgebieden echter transformeeren zich
langzamerhand tot koloniën of protectoraten,
dat wil zeggen tot gebieden waarvan men de
exploitatie met uitsluiting van anderen voor
zich zelf gereserveerd heeft. Onze regeering
daarentegen heeft verklaard dat zij de rech
ten van anderen, welke op rechtmatige wijze
verkregen zijn, zal erkennen".
De Italiaansche jeugd.
Twintig duizend jeugdige Italianen uit het
buitenland hebben Zondagmiddag voor den
Duce op de „Via del Impero" gedefileerd.
De menigte brak herhaaldelijk in luide
toejuichingen los, welke zoowel den Duce als
den Avantgardisten golden.
De geestdrift kende geen grenzen, toen uit
de menigte „Abessinië moet aan ons komen"
geroepen werd.
TROEPENCONCENTRATIE IN ERITREA.
Ethiopië beducht voor voorbereiding
van het offensief.
In een door de Abessinische regeering ge
publiceerd communiqué wordt melding ge
maakt van Italiaansche troepenbewegingen in
Eritrea.
In deze troepenbewegingen ziet men, aldus
Reuter, een aanwijzing voor het aanstaand
offensief tegen Abessinië.
In telegrammen, welke uit verschillende
Abessinische provincies zijn binnengekomen,
wordt gemeld, dat de Italiaansche troepen
op verscheidene punten van de grens van
Eritrea worden geconcentreerd.
Tegemoetkomende houding van
Abessinië.
Reuter bericht d.d. Maandag uit Addis
Abeba:
Den geheelen nacht heeft de Kroonraad
vergaderd en na afloop hebben de buiten
landsche adviseurs en de gedelegeerden van
Abessinië te Genève nieuwe instructies ont
vangen.
De Negus verklaart zich bereid om in het
belang van den vrede aan den Volkenbond
consessies te doen, in dien zin, dat in de
Abessinische regeering nog meer buitenland
sche adviseurs worden opgenomen, die zoo
wel Europeanen als Amerikanen zouden kun
nen zijn.
De Negus behoudt zich het recht voor, de
door den Volkenbond voor te stellen candi-
daten aan te nemen. Elk mandaat, dat de
souvereiniteit en de onafhankelijkheid zou
kunnen aantasten, wordt van de hand ge
wezen.
Om echter ook aan Italië bepaalde conces
sies te verleenen, verklaart de Negus zich
bereid, aan de grens van Ogaden bepaalde
tegemoetkomingen te doen.
Bovendien wil hij Italië toestaan een
straatweg aan te leggen van de grens van
Eritrea naar Gondar.
Ten slotte zou ook het wegenvraagstuk eq
de bouw van een haven te Assab, waarover
reeds in 1928 onderhandelingen waren ge
voerd, opnieuw tot onderwerp van bespre
kingen worden gemaakt.
Deze nieuwe voorstellen worden, naar met
nadruk wordt verklaard, gedaan, om nog
maals uiting te geven aan den vredeswil van
den Negus.
GEEN MOBILISATIE IN ABESSINIË.
Offlcieele tegenspraak uit Addlfl
Abeba.
Officieel wordt tegengesproken, dat de
Negus de algemeene mobilisatie zou hebben
afgekondigd.
DE ITALIAANSCHE VLOOT-
MANOEUVRES.
Het Alg. Ned. Persbureau meldt:
Er zijn plannen opgesteld voor manoeuvres
op groote schaal van de Italiaansche vloot
in het Oosteljjk deel der Middellandsche Zee.
Zestig duikbooten zullen aan de oefeningen
deel nemen, die gehouden zullen worden tus
schen Sicilië en Italiaansch Lybië.
Een dergelijke vloot zou het geheele
scheepvaartverkeer in de Middellandsche Zee
kunnen blokkeeren, aldus verklaart men, en
aan de Britsche handels- en militaire zee
route naar Indië, het Verre Oosten, Austra
lië en Nieuw-Zeeland ernstige hinderpalen in
den weg leggen.
Benesj tot voorzitter gekozen,
De 16e Volkenbondsvergadering is gisteren
ochtend geopend door den voorzitter van den
Volkenbondsraad en gedelegeerde van Argen
tinië Guinaru, die een ongewoon korte en zeer
voorzichtig gestelde openingsrede uitsprak.
Van de 59 volkenbondsstaten zijn 54 vertegen
woordigd. Behalve Duitschland en Paraguay,
die hun uittreden uit den Volkenbond hebben
aangekondigd, ontbreken alleen de Domini-
caansche republiek Guatamala en Salvador,
De Italiaansche delegatie is aanwezig, on
danks het feit dat ook een Abessijnsche dele
gatie in de zaal zit.
De Volkenbondsvergadering koos Benesj tot
voorzitter met 49 van 53 geldig uitgebrachte
stemmen.
De Volkenbondsvergadering besloot evenals
in 1933 en 1934 het aan het bureau over te
laten een voorstel te doen of het gewenscht
is een derde commissie in het leven te roepen,
die zich met het ontwapeningsvraagstuk zal
hebben bezig te houden.
De vergadering koos den Nederlandschen
gedelegeerde, prof. dr. J. P. A. Frangois tot
lid vari de uit zeven leden bestaande voorstel-
lencommissie, die Motta tot voorzitter zal
hebben.
Z(jn dagelijksche werkzaamheden
hervat.
De gezondheidstoestand van koning Leopold
is zeer bevredigend. De koning draagt den
arm niet meer in den slinger, de lichte kwet
suren genezen goed en ook de rib-breuk is
AUTOMATIC
dag en nacht
FEUILLETON
MARINEROMAN
door
W I L L I A R I S
3)
„Goed gezien, vader," merkte Jo heel
kalm op. „Ik zou nooit naar stand of positie
vragen, maar slechts de ingeving van mijn
hart volgen. Als een man aan mijn ideaal
beantwoordt, dan zou ik gelukkig kunnen
zijn, ook al moest ik dan rondkomen van een
arbeidersloontje.
Maar zooiets kunt u niet begrijpen en met
al uw geld en uw eer bent u toch veel armer
dan iemand van den laagsten stand die lief
heeft en tevreden is met hetgeen hij bezit."
,,'t Mocht wat," schamperde hij; „ik zie
je al zitten in een huisje met één kamer, die
tegelijk woonkamer, eetkamer en slaapkamer
is en eiken cent nogeens omkeeren voor je
hem uitgeeft.
Jij als verwend kind, wien het nog nooit
aan iets heeft ontbroken, zou gauw genoeg
hebben van die liefde in een hutje waar je
nu zoo hoog van opgeeft."
„Laten we er over uitscheiden, vader. Het
geeft niets of we er telkens al over kibbelen.
Ik zal mijn eigen zin doen. De tijd dat de
ouders een echtgenoot voor hun kinderen
zochten is gelukkig lang voorbij en ik ben
zelf best in staat om in zulk een zeer belang
rijke zaak te beslissen."
„Neen," riep hg woedend met de vuist op
tafel slaand: „Ik zal nooit ophouden je die
domheid te verwijten. En als je het waagt
je zoo te vergooien, dan zal ik toonen dat ik
nog zeggenschap over je heb.
Probeer niet met zoo iemand aan te komen
of zooals je zuster deed, het op een gedwon
gen huwelijk te laten aankomen, want dan
zou ik genoodzaakt zijn je het huis uit te
jagen en je niet meer als mijn dochter te
erkennen.
Onthoud dit goed, dat blijft gezegd voor
eens en altijd; dus je weet waar je je aan
te houden hebt."
De laatste woorden deed hij vergezeld gaan
van een krachtigen slag op de tafel.
„Stil toch man, er wordt geklopt," zei zijn
vrouw smeekend, „ja 't is goed Antje," ver
volgde ze tegen het dienstmeisje dat kwam
vragen of het eten opgediend kon worden.
Dergelijke hefige tooneelen waren aan de
orde van den dag en Jo, die de wijste partij
koos, ging na het eten dadelijk naar haar
kamer.
Daar zette ze zich voor het raam en de
elleboog op de vensterbank steunend, liet ze
haar hoofd In de hand rusten en peinsde over
haar lot.
Zou haar leven nog eens veranderen?
Zou zij zich nog eens kunnen wijden aar.
den man die haar liefde bezat en die inhoud J
aan haar leven zou geven?
Zg wist het niet.
Strak staarde ze voor zich uit over de zee
en zonder dat ze het merkte biggelden een
paar groote tranen over haar wangen.
Het was als voelde de natuur met haar
mee. De lucht, die al zoo mooi helder was
geworden, betrok weer en loodgrijze wolken,
die langzaam voortkropen langs het zwerk,
deden de zon schuil gaan. De hemel bood
een troosteloozen aanblik en bijna geruisch-
loos, maar gestadig, bleef de regen sijpelen.
Toen Jo den volgenden dag uit school kwam,
vond ze haar zuster Greta met haar twee
kinderen thuis. Het waren beiden meisjes.
Het oudste was 4 jaar en het jongste telde
bijna twee.
„Dag schatjes," begroette Jo hen. „Komen
jullie weer eens op bezoek bij Grootma en
tante? Dat is mooi van jullie hoor. Als je
zoet bent mag je met me mee naar mijn
kamer. Willen jullie dat wel?"
„Ja, ik wil graag mee, tante," haastte de
vierjarige Annie zich te zeggen, terwgl de
kleinste de armpjes uitstrekte en riep: „ikke
mee, ikke mee!"
Jo pakte haar op en met Annie voor zich
uit liep ze de trap op, terwijl haar zuster
volgde.
Spoedig waren de kleintjes in hun spel ver
diept en zetten de zusters zich voor het ge
opende raam om eens heerlijk te babbelen.
Greta vertelde van haar man en kinderen
en een weinig blozend fluisterde zg Jo in het
oor, dat zg haar derde baby verwachtte.
„Maar nu moet het een jongen zijn, hoor",
zei ze lachend. „We hebben nu twee meisjes
en Frank zegt ook, dat het nu maar eens
een stevige boy moet zgn. De beide andere
keeren hoopten wij er ook al op, maar de
derde keer is heusch, nietwaar zusje!"
„Ik hoop het voor jullie, Greet. De meisjes
zijn ook erg lief hoor, maar zoo'n lekkere,
stevige jongen! Hé, wat een genot moet het
zijn voor jullie, dat je zoo in elkaar opgaat
en zoo innig gelukkig bent."
„Dat is het ook Jo. Maar hoe staat het
met jou. Heb je nog heelemaal geen kennis?
Is er onder je mannelijke collega's op school
niet iemand die
„Neen zus, daar is niets voor me bij hoor.
Doch wacht maar. Eerstdaags komt de held
van mijn droomen, mrjn sprookjesprins hier
voor me uit de golven opduiken. Dan schudt
hij het water van zich af en hg stapt aan
wal om mij uit mijn gevangenis te verlossen".
„Ik hoop het Jo, en ik hoop ook, dat je
dan echt gelukkig mag worden met hem.
Zoo gelukkig als Frank en ik zijn. Intus
schen: Je gevangenis is nog zoo slecht niet.
Je hebt een echt gezellige kamer, zus."
„Dat heb ik, Greet; maar ik klaag ook
niet. Ik wacht maar af.
Kijk daar eens zeg, wat is dat daar op zee?
O zeg, wat leuk! Een onderzeeër komt boven.
Hij komt hierheen, meer naar de kust. Straks
kunnen we misschien den naam lezen."
„De „Octopus", de nieuwste onderzeeboot
van de Nederlandsch Marine, was aan het
proefvaren. Den geheelen middag was de boot
onder water geweest en nu, na de proeven
voor dien dag te hebben beëindigd kwam z$
boven om de haven binnen te loopen.
De leden van de bemanning die voor een
poosje beneden gemist konden worden klau
terden vlug naar boven om frissche lucht te
happen.
„Dat is de nieuwe duikboot de „Octopus",
zei Jo. Die is nog aan het proefvaren."
„Ik wil ook kgken," kwam Annie, zich tus
schen haar moeder en tante indringend.
„Hier schat, kijk jij maar hoor. Zie je al die
mannen op het dek? Die hebben een paar uur
in de boot gevaren, onder water. Zij gaan
allemaal een cigaret rollen, zie je wel? Bene
den in de boot mag nooit gerookt worden en
die mannen zijn zeker net als jou pa, die ook
zoo graag rookt."
De boot wiegde zacht op en neer op de rus
tige deining en het water stroomde uit den
bovenbouw, terwijl aan weerszijden het water
opborrelde dat uit de tanks werd gepompt.
Het leek wel een zeemonster dat het water
van zich afschudde.
„Tante", vroeg Annie, heet hjj October?"
„Neen meisje", lachte Jo, „Octopus"!"
„Diep in de zee leven groote inktvisschen
die van die heele lange vangarmen hebben.
Dat zijn heel leelrjke beesten, die veel kwaad
kunnen doen.
Alle menschen zgn er bang voor.
En omdat die boot ook onder water vaart
in oorlogstijd en ook wel kwaad kan doen,
daarom is hjj naar dat leelijke beest „Octopus"
genoemd.
Kom kind, ga nu maar weer met zusje
spelen".
„Zeg Greet," vervolgde ze tot haar zuster,
„in de krant staat dat morgen het eskader uit
de Oostzee terugkomt en morgenavond is er
taptoe voor het paleis. Zullen we er heen
gaan Ik hoor zoo graag de stafmuziek en de
tamboers en pijpers."
„Goed, Jo, ik zal vragen of Frank maakt
dat hij wegkan, dan gaan we, als de kinderen
naar bed zijn, met ons drieën er heen."
„Dat is best zus, ik zal zorgen op tfld te
zijn".
HOOFDSTUK H.
Een geweldige menigte verzamelde zich op
de Buitenhaven voor het paleis, het groote
gebouw waarin de directie der marine is ge
vestigd en ook de admiraal woont.
Het vlaggeschip van het eskader, dat dien
morgen van een langen oefentocht naar de
Oostzee was teruggekeerd, lag gemeerd voor
het paleis.
Hoewel het pas 8 uur was geweest stroomde
al een groote menigte nieuwsgierigen naar de
haven om te genieten van de heerlijke muziek
die de beroemde stafmuziek van de marine
geeft. Alle tamboers en pijpers zouden mede
werken aan de te geven taptoe, die als altgd,
ook nu weer zooveel belangstellenden trok,
dat de politie buitengewone maatregelen had
moeten nemen om alles goed te regelen, zoo
dat er geen opstoppingen plaats hadden eq
het verkeer geregeld doorgang kon vinden.
Na de taptoe zou weer, zooals gewoonlijk*
een marsch door de stad gemaakt worden.
Een sectie matrozen en mariniers was aan
gewezen om den te volgen weg vrjj te maken.
Even voor 9 uur stelde de stafmuziek zich
op. Eenige manschappen die een fakkel aan
een langen stok over den schouder droegen
werden rondom de muziek geplaatst zoodat
de muzikanten licht genoeg hadden.
Jo en haar zuster waren samen alvast
vooruit gegaan, want Frank had nog een
kwartiertje werk om een belangrijke zaak ai
te doen. Zoodra hij klaar was zou hij ook
komen.
Toen Frank de deur uitstapte kwam een
onderofficier van de marine met uitgestoken
hand op hem toe.
„Wel, als Ik het goed heb is dat mgnheeü
Bergman", zei de bootsman op jovialen toon,
„En ik vergis me niet als lk zeg dat u
bootsman Wouw bent", begroette Frank hem,
de hand drukkend.
„Wel beste kerel, wat is dat lang geleden
dat wij elkaar gezien hebben! En hoe vaart
u tegenwoordig? Waar hebt u al dien tijd ge
zeten, steeds in Indië of in het buitenland. En
hoe maakt het uw zuster, goed hoop ik?"
De bootsman liet dien woordenvloed over
zich heengaan en zei lachend: „Hoor eens
Bergman, geen U alsjeblieft. Daar kennen
we elkaar te goed voor. Maar je gaat zeker
ook naar de taptoe Dan loop ik zoover mee.-
(Wordt vervolgd.)