Buitenlandsch Overzicht 250 gulden Den lezers ZIJN STUVE NIK IN 8 UUR GENEZEN KLOOSTERBALSEM fAPTOE NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA No. 7647 EERSTE BLAD DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1935 63ste JAARGANG groote verrassingen. Belangrijke rede van Sir Samuel Hoaie. DOOR KLOOSTERBALSEM Een stijve nek behoeft Ge dus niet langer te hebben Nederlandsch-Beigische besprekingen te Genève. im [-rj COURAN Abonnement per 3 maanden bjj vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2. Nederl. Oost- en West-In die per zeepost 2.10, Idem per mail en overige landen 3,20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Glrorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. Vechtpartij in den Griekschen Senaat. - Koortsachtige bedrijvig heid aan de Abessijnsche grens van Italië. -• Ernstige berichten van een Amerikaansch journalist. - Hoe zal de militaire positie van Italië zijn? Zoekt Mussolini weer toenadering tot Hitier? Rusland niet in het Volkenbondsbureau gekozen. Heete hoofden of heet hoofden Laat ons, lieve en vre delievende lezeres, dit maal ons overzicht eens aanvangen met een heu- schr vechtpar'ij. Geen geschermutsel met woor den, zooals we nu al zoovele maanden moe ten meemaken en ioj is, blijkens de laat- hebben elders in dit nummer al het feitelijke nog een dag of veertien voorbereiding noodig eer hij Abessinië kan n- en tnvallen maar ditmaal echt, degelijk spul, een vecht partij in opiima forma. Weliswaar betreft het geen staten, maar het zijn slechts een stuk of wat achtbare hoofden van regeerings- afgevaardigden, maar de vechtpartij was er niet minder echt door. Dat we heelemaal naar Griekenland moeten, verklaart veel, want in dit zuidelijkste 3edeelte van ons oude Europa is de zon wat warmer dan hier in ons koude noorden - n het bloed dientenge volge wat verhitter. Daardoor windt men zich wat spoediger op. Wat is nu in Griekenland de zaai;? Er is daar een verbitterde strijd tusschen royalis ten en republikeinen, en de monarchisten, wier leider de minister van oorlog, generaal Kondylis is, hebben Dinsdagavond laat een poging gedaan het vraagstuk van het herstel der monarchie met geweid op te lossen. Wij Panajokatos en Kondylis; eerstgenoemde had betreffende dezen overval vermeld, waarbij de republikeinsche gene. aal Panajokatos door een bajonetsteek aan de wang werd verwond en zijn broer door een kogel aan de hand. Het betreft hier een conflict tusschen Panajotakos en Kondylis; eerstgenoemde had een aantal monarchistisch gezinde soldaten ontslagen. Over 1 4 dagen kan Italië gereed zijn voor den inval. En nu maar weer Italië, Abessynië en de Volkenbond. We zeiden hierboven al: Mussolini is nog niet gereed, vol gens betrouwbare be richten uit Addis Abeba zouden de Italiaansche voorbereidingen aan het front van Eritrea eerst met een uag of veertien teneinde zijn. De Abessijnsche regeering heeft aan den Vol kenbond laten weten, dat volgens telegram men uit noordelijke provincies van het land op verscheiden punten der Abessijnsche gren zen aanzienlijke troepenbewegingen hebben plaats gehad, die een spoedig offensief tegen dit land in het vooruitzicht stellen. Een Amerikaanse!, journalist, namelijk Laurence Stallings, door de North American Newspaper Alliance naar Abessynië afge vaardigd, schrijft over den toestand het vol gende (d.d. 9 September). Er zijn zoo juist ernstige berichten binnen gekomen. Ondanks den regen, die nog steeds in stroomen neervalt, en den toestand van den grond, die niet meer dan een moeras is, bericht men dac de Italiaansche troepen hun opmarsch begonnen zijn. Er is zoo juist een officieele bekendmaking verspreid, meedee- lende dat volgens telegrammei uit de Noor delijke provincies, de Italiaansche divisies op rukken naar de Abessjjnsche grens in oor logsformatie en over een breed front. De be richten zeggen verder, dat de Italianen alle punten bezet hebben die van beteekenis zijn voor een ernstig gemeenden opmarsch. De voornaamste generaals en ambtenaren zijn ten paleize ontboden. In de uitgestrekte provincie Tigre in hei Noord-Oosten des rijks is de toestand gespannen en de negus slaagt er sléchts met de grootste moeite in de grenswachten te weerhouden van het ope nen van vijandelijkheden. De atmosfeer is on getwijfeld oorlogszuchtig. De gebeurtenissen van de laatste dagen hebben hiertoe geleid. Ondanks de commissie van vijf, welke ïe Genève namens den Volkenbond het Abes sijnsche vraagstuk bekijkt, heeft Graaf Vinei, de Italiaansche gezant, aar de consulaire ambtenaren in de provinciesteden vergunning gegeven hun post te verlaten als zij zulks mochten wenschen. Elf hunner hebben van deze vergunnig gebruik gemaakt. Een veelzeggende voorbereiding voor den oorlog is het feit, dat de Zweedsche instruc teurs van de artillerieschool, die 50 km buiten de hoofdstad ligt, hu i vrouwen en kinderen het land uitzenden. Vier Fransche officieren staan gereed een politiemacht te organiseeren ter bewaking van den spoorweg en ter bescherming van de vreemdelingen. Dat ziet er dus ernstig genoeg uit en laat niet veel hoop meer over voor een vredelievende oplo sing, hoezeer men zich te Genève daarvoor ook uitput. En nog altijd komen hiervoor stroo men van nieuwsberich ten, van meerder of min der beteekenis, los. Het daaruit een bloemlezing Voor vredelievende oplossing laat de toestand niet veel over. is uiterst moeilijk van de Heldersche Courant wachten Een puzzle waarvan de hoofdprijs is: samen te stellen, die eenigszins volledig mag heeten. Herhaalde malen al is de datum van 24 September genoemd als het begin van het Italiaansch offensief, maar de Italiaansche legatie houdt nog altijd vol, dat de tegen woordige troepenbewegingen geen beteeke nis hebben. Er wordt voorts gesproken over een mandaat door een drietal landen over Abessynië voorgesteld en over een interna tionale politiemacht (wij maakten daarvan reeds melding) maar tezelfdertijd wordt ge zegd, dat de negus noch het eene noch het andere aanvaarden zal. En Italië zelf organiseert intusschen op groote schaal een mobilisatie in het eigen land. Epater le bourgeois noemt de Fransch- man zooiets: den burger overbluffen. In Italië is praktisch ieder mannelijk Italiaan soldaat en op deze manier wordt de bevolking voor bereid en kan het zijn, geestdriftig gestemd voor het avontuur. En nu we dan toch een maal zoo ver zijn en de hoop op vrede zoo goed als vervlogen is, wordt natuurlijk de vraag weer actueel op welke wijze Italië zijn veldtocht denkt te voeren. Hiervoor moeten we een deskundige raadplegen en een mili tair medewerker van het Handelsblad geeft daarover interessant nieuws. Hjj zegt: Italië moet snelle succes' sen behalen een guerilla is fnuikend voor het leger Snelle overwinningen zullen gewenscht zijn, opdat voor het begin van den nieuwen regen tijd (April) een zoo groot mogelijk gedeelte van het land is ver overd. Daarbij zal op den voorgrond staan het streven om den uiterst mobielen Abessi- nischen tegenstander te dwingen tot een be- slissenden slag, en dit zal alleen kunnen, meent de militaire medewerker, door be dreiging van het voor de Abessinische aan voeren onmisbare object, n.1. den spoorweg DsjiboetiAddis Abeba. Het probleem voor Italië om zich van dat object vóór April meester te maken. De Italianen hebben daarbij het voordeel (wat indertijd generaal Borotieri niet had), om van twee fronten uit het Noorden en uit het Zuiden, te kunnen oprukken. Waarschijnlijk zullen de Abessiniërs dan wel langzaam terugtrekken, waardoor de Ita- anen verplicht worden lange verbindings lijnen te vormen. Dit en de hieruit ontstaande guerilla-oorlog zullen de aanvallende Itali aansche troepen geducht dunnen. In ieder geval wordt het geen vacantie- reisje, waaraan Mussolini zijn menschen blootstelt. Probeert Mus solini het weer met Hitier (Zie het volgend nummer van de Heldersche Courant) Zoekt Italië toenade ring met Duitschland Den laatsten tijd was de verhouding niet zeer vriendschappelijk, weet menOostenrijk vorm de den twistappel en de wederzijdsche politiek ontmoette bij de heeren dictators in beide landen geen onverdeelde instemming. Daar om verdienen de toespraken, welke Zondag gewisseld zijn tusschen Hitier en den nieuwen vertegenwoordiger van den Duce, SignorBer- nardo Attolice, meer aandacht dan anders het geval zou zijn. Het is de gewoonte, dat een nieuwe gezant of ambassadeur bij het aanbieden van zijn geloofsbrieven de noodige verzekeringen geeft betreffende zijn bedoe lingen om de betrekkingen tusschen zijn land en dat waarbij hij geaccrediteerd is, te ver stevigen. En dat van den anderen kant der gelijke woorden worden gesproken. De ge bruikelijke toespraken werden ook bij de receptie van Zondag gehouden, doch zij wer den gekenmerkt door een bijzondere onder streeping van de gemeenschappelijke belan gen van de twee landen, welke den Indruk wekt, dat men hier te doen heeft met een uitwisseling van vriendelijkheden, welke een verdere strekking zou kunnen hebben dan gewoonlijk aan dergelijke uitingen moet wor den toegekend. De Italiaansche ambassadeur gaf o.a. de verzekering, dat hij zich zou wijden aan de verbetering der betrekkingen, zich ten volle bewust van het historische gebeuren, vol ver antwoordelijkheid, hetwelk de wereld in het algemeen en Europa in het bijzonder, beleeft, en tevens van de buitengewone beteekenis voor den vrede en het evenwicht tusschen de volken, welke de Italiaansch-Duitsche betrek kingen thans hebben en in de naaste toe komst in nog grooter mate zullen krijgen. Italië, aldus de ambassadeur, vraagt bij zijn huidige actie in de eerste plaats begrip voor zijn wettige belangen, een begrip, gelijk aan dat hetwelk het zelf heeft voor die van andere naties. Uitsluitend voordeelen kunnen z.i. voortvloeien uit een verhouding van goede vriendschap en samenwerking tusschen de beide landen. Waarop Hitier o.m. als zijn meening te kennen gaf, dat zulk een samen werking alleen gebaseerd kan worden op rechtvaardigheid en wederzijdsch begrip voor eikaars vitale behoeften. Ongetwijfeld zou hierover nog wel een en ander te zeggen zijn, maar de plaatsruimte laat dit niet toe, dat wij hier thans nader op ingaan. Dat deze zaak op het oogenblik te Rome onderwerp van levendige besprekingen vormt, zal de lezer begrijpen. Zoo staan thans de zaken, en opnieuw wacht Europa in vrees en beven af wat uit dit alles groeien moet. Abessinië's keizerin heeft immiddels via den radio een beroep ge daan op de medewerking van alle vrouwen der wereld om den vrede te bewaren. Ook de vorst zelf zal in de komende dagen rede voeringen langs dezen weg uitspreken. Litwinow niet gekozen in de Volken bonds vergadering. Tenslotte nog dit: in de Volkenbondsvergade ring zijn thans de zes onder-voorzitters geko zen, die tezamen rnet Benesj, met de voor zitters der vijf commis sies, met Motta als voorzitter der Voorstellencommissies en met Tudela (Peru) als voorzitter voor de com missie der geloofsbrieven, het bureau der Volkenbondsvergadering vormen. De stemming voor deze zes onder-voor zitters bracht deze verrassing, dat in strijd met de gewoonte dat alle groote mogendheden een plaats in het bureau krijgen, Litwinov niet als zoodanig werd gekozen. Van de drie- en vijftig uitgebrachte stemmen, waarvan drie blanco, zoodat de volstrekte meerderheid zes-entwintig was, verkregen Frankrijk zes- en-veertig, Engeland en Italië ieder een-en veertig, Spanje een-en-dertig, België en Mexico ieder dertig, en Sowjet-Rusland negen-en-twintig stemmen. Ofschoon dus ook Sowjet-Rusland de vol strekte meerderheid had gekregen, moest het uitvallen, daar de zes andere staten alle meer stemmen hadden behaald. «-Je levens* ver\enq 9oe<l duo» en sp*ark d voor VIJF wasschen 16 cl Handeliond. „Emka" ApaJdoorn Het groote aantal stemmen dat Italië kreeg, ondanks de geringe sympathie, die ook in den Volkenbond voor Mussolini's politiek tegenover Abessinië bestaat, is een aanwij zing dat de Volkenbondsvergadering zoo lang mogelijk de deur voor een compromis met Italië nog wil open houden. Het onderstaande, dat men beschouwen moet als het vervolg op alles wat omtrent het conflict ItaliëAbessinië in dit blad wordt gezegd (ook in het Buitenlandsch Overzicht) geeft weer een ander, minder somber beeld van het dreigende oorlogsgevaar. Gisteren was het n.1. te Genève een dag van groote en ernstige gebeurtenissen. Voor Enge land was het oogenblik aangebroken waarop moet worden uitgemaakt of de Volkenbond al dan niet practische waarde heeft. Engeland stelt Frankrijk voor de keus. Als Frankrijk bereid was mede te werken tot het hooghou den van de bepalingen van het handvest van Genève en dit zou bewijzen dan kon Frankrijk er op rekenen dat Engeland voortaan wat er op het vasteland ook mocht gebeuren zijn uit het handvest voortvloeiende verplichtingen zou nakomen. Weigert echter Frankrijk zijn medewerking dan had de Volkenbond ook af gedaan voor Engeland. Frankrijk moest weten wat het daarmede waagde. Laval heeft niet meer geaarzeld. Men sprak te Genève reeds van intieme Engelsch- Fransche samenwerking, die nu ook de Italia nen als een feit moeten beschouwen. De stem ming in het Italiaansche kamp was diens overeenkomstig gedrukt. Een ander belangrijk verschijnsel was de volmaakte onhandelbaarheid van Aloisi. Hij is een te ervaren diplomaat om hierbij naar eigen inzichten te werk te gaan. De instruc ties van Mussolini zijn blijkbaar oorlogszuch tiger dan ooit. Aloisi wilde niet van een ver- zoenginscommissie weten. Hij wilde van haar bestaan geen notitie nemen en toonde geen belangstelling voor eenig voorstel. Daarna heeft Sir Samuel Hoare gesproken. Dit is wellicht de belangrijkste rede geweest die in den Volkenbond ooit is gesproken. Zoo als Hoare zelf ook het oogenblik waarop hij sprak het critiekste oogenblik noemde in het bestaan van den Volkenbond. Hij legde er den nadruk op, dat de Volken bond den vollen steun had van de Engelsche regeering en van de openbare meening in Engeland. Engeland kon niet dulden dat de onafhankelijkheid van kleine naties, van welke ook, werd aangetast. Kleine naties hadden slechts aanspraak op hulp. Engeland gaf zelf blijk waar het heen wilde door het verleenen van zelfbewind aan zijn koloniën. Toen echter richtte hij zich zonder het te noemen met vermaningen tot Italië. Niet iedere wijziging die geëischt werd was ge rechtvaardigd, zoo zeide hij. Men moest onder scheid maken tusschen gezonde eischen en kunstmatig geprikkelde volkshartstochten. Hij geeselde de gevaren van propaganda van regeeringszijde, die opzweept tot niet natuur lijke nationale gevoelens. Dit was rechtstreeks tegen Mussolini gericht. Verder, zoo zeide hij, konden nooit veranderingen door eenzijdige actie tot stand komen, slechts door overeen komst. Hoare verzekerde onder de grootste span ning van zijn toehoorders, dat de trouw van Engeland aan de beginselen van den Volken bond en aan de bepalingen van het handvest niet enkel op deze zaak betrekking had. Wie dat meende onderschatte de goede trouw van Engeland. Zoolang de Volkenbond pal zal staan, zou Engeland medewerken tot onder drukking van alle ongeprovoceerde aggressie. Hij eindigde met de woorden, dat' Enge land pal zou staan, „zoo lang de hoofdbrug tusschen Engeland en het vasteland intact bleef". Met deze woorden bedoelde hij natuurlijk Frankrijk. Dat was het aanbod aan Frank- ,Ik had den geheelen dag door regen achtig weer geloopen met een sner penden wind. Toen ik s'avonds thuis kwamkon ik mijn hoofd niet meer bewegen, zoo stijf waren de spieren van mijn nek. Ik ging vroeg naar bed maar liet mij tevoren eens stevig wrij ven met Kloosterbalsem, 's Morgens was ik verrast te bemerkendat er van mijn stijve nek niets meer te be speuren was. De Kloosterbalsem had mij in een enkelen nachtof in 8 uur van m'n hevige stijve nek af geholpen, S. Sch. te den H. AifSfFD't ONIGINEEl TEE INZAGE „Geen goud zoo goed" Onovertroffen bij brand-en snjj wonden Ook ongeëvenaard als wrjjfmiddel b(J Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren Schroef doos 35 ct. Potten: 62% ct. en 1.04 rijk in het bijzonder van een samenwerking in alle gevallen. Deze belangrijke slotwoorden hoefde hij niet te herhalen. Allen hadden er op gewacht. Woorden van voor de geschie denis van Europa onberekenbare beteekenis had hij gesproken. Het applaus was zeer levendig, maar stil en somber zaten de Italianen voor zich uit te kijken. DeQ correspondent van het Hd.bl. schrijft uit Genève: De aanwezigheid in Genève van de mini sters van Buitenlandsche Zaken van Neder land en België zal, gelijk voor de hand ligt, gelegenheid bieden tot verschillende ge- dachtenwisselingen, waarbij ook de vraag stukken in verband met een eventueel Neder- landsch-Belgisch-verdrag in algemeenen zin onder het oog zouden kunnen worden gezien. Het spreekt vanzelf, dat de economische om standigheden, die het bedrijfsleven in beide landen voor zeer moeilijke problemen plaatst, het ontwerpen van grondslagen voor een overeenkomst, die met geven en nemen ge paard zal moeten gaan, niet vergemakke lijken. Wat de bekende kanalenquaestie be treft, is de positie van de Nederlandsche havens in het algemeen en van Rotterdam in het bijzonder door de devaluatie in België natuurlijk nog moeilijker geworden dan voor heen, en onder deze omstandigheden zal er dan ook van belangrijke concessies op scheep vaartgebied van Nederlandsche zijde bezwaar lijk sprake kunnen zijn. Van Belgische kant zal men dat op dit oogenblik dan ook wel niet verwachten. Een juister en duidelijker begrip van de Nederlandsche omstandigheden zou aan een vriendschappelijke en openhar tige gedachtenwisseling ten goede kunnen komen. Ook het vraagstuk van het Maas water, dat reeds zoo lang een punt van over leg tusschen Den Haag en Brussel heeft uit gemaakt, maar nog niet tot een duidelijke overeenstemming heeft geleid kan door het contact der ministers in Genève wellicht nader worden gebracht tot een oplossing, dan wel tot de overtuiging, dat het beter ware hierover een onpartijdige uitspraak van het Hof van Internationale Justitie te verkrijgen. FEUILLETON MARINEROMAN door W I L L I A R I S 4) Terwijl de vrienden opliepen, vertelde de bootsman dat hjj van de zeven jaar die zij elkaar niet gezien hadden, vier jaar in Indië had doorgebracht en de laatste drie jaar in Vlissingen geweest was. Sinds enkele jaren was hij geplaatst bij de onderzeedienst en nu was hij hier om de proeftochten van de „Octopus" mee te maken. Op zijn beurt vertelde Frank ook zijn ge schiedenis. Woud was bijna 15 jaar bij de marine en sinds twee jaar bekleedde hij den rang van bootsman. Hij was afkomstig uit Heerlen en het was aan zijn spreken nog goed te hooren dat hjj uit het zuiden van Limburg kwam. Zijn ouders waren bij een spoorwegongeluk om het leven gekomen toen hij nog maar 13 jaar oud was. Hij bleef met zijn 16-jarige zuster achter en beiden werden door een oom in huis genomen. Zijn oom zond hem naar de H.B.S. om hem later in zijn zaak op te nemen. Maar zijn oom was erg onaangenaam voor hem en de jonge Woud had geen zin in het kantoorwerk. Veel liever was hij naar zee gegaan. Ook al mede door zijn vele kwajongens streken had hjj tenslotte gedaan weten te krijgen dat zijn oom hem bij de marine deed. Hij wilde geen geld uitgeven om hem te laten leeren voor stuurman ter koopvaardij en hjj dacht dat het het beste was om den wederspannigen knaap op een oorlogsschip te brengen. Daar weten ze wel raad met zulke kwajongens, als jjj mannetje, ze zullen je wel klein krijgen, meende zijn oom. Wim was toen heel blij geweest en tot op heden had hjj er nog geen spjjt van. Toen zjjn ouders nog leefden hadden zij naast den heer Bergman gewoond. Wim had dus Frank als kind reeds gekend. En later, toen hjj al eenige jaren in Den Helder was, kwam Frank bjj de marine als milicien. Zij hadden op hetzelfde schip ge diend en van toen af hechte vriendschap ge sloten. „Je weet", aldus Frank, dat ik in mjjn milicienstijd hier nogal wat kennissen had opgedaan. Welnu, toen mijn tijd erop zat kon ik hier op een kantoor komen. Ik nam het baantje aan en ben nu sinds twee jaar boek houder. Bijna 4% jaar geleden ben ik ge trouwd en ik heb al twee kinderen. Straks bjj de taptoe zullen we mjjn vrouw ontmoeten, dan kan je meteen kennis met haar maken. En jij Wim, hoe staat het met jou, al ge trouwd „Neen Frank, geen tijd gehad jongen. Trouwens, het volgend jaar moet ik weer naar de Oost, met de „Octopus" mee. We zijn mooi op tijd zeg, kjjk 't is nog tien vóór negen!" Zoo sprekend liepen de mannen de Buiten haven op tot Frank zei: „kjjk, daar is mijn vrouw met haar zuster. Kom, ik zal je meteen voorstellen. Dag vrouwtje, dag Jo," groette Frank. ,,'k Ben nog mooi op tjjd, hé? Kjjk eens hier vrouw, dit is nu mijn vriend Woud waar van ik je al veel verteld heb. Na zeven jaren loopen we elkaar plotseling tegen het lijf. Hjj is tegenwoordig onderzeebootman, dus diep- duiker van beroep. Hier Wim, dit is mjjn vrouw en dat is haar zuster. Jo Vonk heet deze dame, en onder ons gezegd, geen katje om zonder handschoenen aan te pakken." Wim drukte beiden de hand en zei dat hjj het erg aardig vond, nu ook Frank's vrouw te kennen. „Ben je van plan om den marsch door de stad mee te maken Wim?" vroeg Frank. „Ja zeker, 't is al zoolang geleden dat ik de staf hoorde, en ik mag'n wandeling wel. Maar 't zal een gedrang worden van je welste, kijk eens wat een massa volk er op de been is." „Weet je wat we zullen doen", zei Frank. „We nemen de dames tusschen ons in en zul len trachten elkaar vast te houden. Raken we elkaar kwijt dan gaan we ieder op eigen ge legenheid naar huis. Ben je er voor, Jo?" „Ik wel Frank, als tenminste mjjnheer Woud zich die moeite wil getroosten." „Wim is de goedheid zelf, Jo; dus houdt hem goed vast. Als je ons kwijtraakt brengt hij je wel thuis. Neen, neen, geen tegenspraak WimEn als je morgenavond vrij bent dan verwacht ik je. Je weet nu waar ik woon." De bootsman had geen tjjd meer om hier iets tegen in te brengen, want de kapel meester commandeerde: „Geeft acht!" Het gepraat en geschuifel hield op. De tamboers zetten den hoorn aan den mond en bliezen de eerste maten van de taptoe. Nauweljjks was de laatste toon weggestorven of de pijpers brachten het ontroerend schoone „Gebed uit de Russische taptoe" ten gehoore. Daarna speelde het stafmuziekcorps hetzelfde gedeelte. De volle, heldere toonen zwollen aan en verklonken door de stille avondlucht. „Als ik dat hoor van die pijpers dan gaat me altijd een rilling door het lichaam," zei Jo. „Dat klinkt zoo ontroerend, zoo innig, het klinkt als een gebed." „Dat is het ook juffrouw," merkte de boots man op, toen de muziek zweeg. „Het is het gebed uit de Russische taptoe." „Wat heeft dat toch eigenljjk in," infor meerde Jo. „Wat beteekent „taptoe". Kunt u ons inlichten mjjnheer Woud?" „Zeker juffrouw. De taptoe kondigt het in treden van den nacht aan. Op de groote schepen wordt eiken avond om negen uur de taptoe geblazen. Maar dan door den tamboer alleen; dus zooals u daar straks het eerst hoorde. Taptoe wil dus zeggen dat de dag voorbij is en de nacht, de tijd van rusten is aangebroken." Na het spelen van het volkslied gaf de kapelmeester weer een kort bevel en omgeven door de fakkeldragers stelde de stafmuziek zich op in marschformatie. In lange, breede rijen sloten de menschen zich aan achter het korps en op het commando „voorwaarts marsch!" zette de stoet zich in beweging. Een vroolijke marsch werd ingezet door de tamboers en pjjpers en de bjjna onafzienbare menigte die dicht opgesloten meegolfde en deinde, zwenkte van de Buitenhaven naar de Hoofdgracht. Opeens klonken drie slagen op de groote trom. De tamboers en pjjpers hielden even op om dadeljjk met de muziek in te vallen. Toen, onder de opwekkende tonen van den welbekenden defileermarsch, die de algemeene vreugde nog verhoogde, maakte het enorme leger een zwenking naar links, de Weststraat op. In de bocht die gemaakt moest worden werd het gedrang steeds grooter en Jo zag zag zich opeens gedwongen den arm van haar zuster los te laten, zoodat ze nu alleen op haar begeleider was aangewezen, die haar echter stevig vasthield en zich zoo maar niet op zijde liet dringen. Steeds weer schoven andere menschen tusschen hen in en tenslotte verloor zij Frank en haar zuster geheel uit het oog. Bjjna wanhopig keek ze terzjjde. Hij zag dat zij veel te verduren had in het gedrang en dat herhaaldelijk anderen tegen haar opbotsten en haar opzijde duwden. ,,'t Is beter dat we er maar uit zien te komen", merkte hij op. „Straks bij de Keizers- brug wordt het nog nauwer en daar loopen we de kans om zoo plat gedrukt te worden als een scholletje. U zult morgen wel een aardige verzameling blauwe plekken op de armen hebben. Zullen we er dan maar uit gaan?" Zjj knikte en terwijl ze zjjn arm stevig vast hield werkte hjj zich naar de buitenste rijen, tot zij eindelijk, juist toen ze op de Zuid straat waren aangekomen, zich hadden los gewerkt en vrij van den stoet waren die zich nu nog veel meer samenperste om de brug te passeeren. „Gelukkig", zuchtte Jo. „Dat was daar even benauwd hoor. Nu kan ik tenminste weer vrij ademhalen," zei ze, zijn arm los latend. „Ja jufrouw Vonk, ik loop graag mee, maar 't is toch eigenlijk te druk. Als u naar huis wilt, zegt u het maar. Frank heeft me met de zorg over u belast, dus beschik over me naar uw goeddunken." „Och, ik heb geen haast, mijnheer Woud. Ik woon aan de Kanaalstraat, maar we kun nen nog wel even gaan zien of Frank al thuis is." Nog voor zjj het huis bereikten werden zjj al ingehaald door haar zwager en zuster. „Daar zjjn de' deserteurs," reip Frank al van verre. „Wel, hoe is 't gegaan. Zijn jullie er tusschenuit geknepen. Werd het te druk? Wij niet hoor, wij liepen vlak achter de staf en mjjn vrouw marcheerde als een marinier. Maar kom binnen menschen, ik heb er dorst van. Wim je gaat toch mee in huis Kom jongen, dan zullen we klinken op ons weerzien en kunnen we elkaar eens vertellen wat we in die zeven jaar zooal beleefd hebben." Frank verhaalde uitvoerig zjjn wedervaren, daarbij steeds zooveel mogeljjk zijn vrouw op den voorgrond schuivend. Tot hij tenslotte was uitgepraat en zei: „en nu jjj Wim, vertel op." „Mijn verhaal is gauw gedaan Frank. Kort nadat jij afzwaaide ging ik naar Oost-Indië. Daar ben ik vier jaar geweest en toen ik terug kwam, werd ik in Vlissingen bjj den Onderzeedienst geplaatst. Dat is nu drie jaar geleden. Twee jaar geleden ben ik bevorderd tot bootsman en nu ben ik op de „Octopus" die nog aan het proefvaren is en waarmee ik het volgend voorjaar naar de Oost ga. We krijgen een professor aan boord, die tijdens de uitreis op verschillende plaatsen in den oceaan zwaartekrachtmetingen zal doen. Als we in Indië aankomen krijgen we eerst reparatie en daarna gaan we weer met dien professor varen om metingen te doen in den Indischen oceaan, daarna bij Celebes en ook in de buurt van Australië. Voorloopig hebben we dus een heel werkprogram. En als die metingen afgeloopen zijn, zal het wel niet zoolang meer duren of ik kom weer hier in Holland." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1