Buitenlandsch Overzicht.
f f 0D:GEWONNBI!
Taptoe
Oorlog in Bergland,
Struikgewas en Woestijn.
in
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7657
EERSTE BLAD
ZATERDAG 5 OC OFÏ^R 1935
63ste JAARGANG
De kerkstrijd in
Duitschland.
Vrienden van het nieuwe
Duitschland.
Nog een beroep tot versterking
van de Britsche vloot
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras.
Anna Paulowna, Breezand. Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2.—.
Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige
landen f 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, f 1.—. Modeblad resp. f 1.20, 1.50. 1.50, 1.70.
Verschynt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 1G066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct.
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
De hoop bestaat dat de oorlog tusschen Italië en Abessinië
niet tot Europa uitgebreid zal worden. Amerika zal zich in
ieder geval buiten den oorlog houden.
Geen
Europeesch
Conflict
De Volkenbond zit een
weinig met de handen
in het haar, het weet
niet goed hoe het het
varkentje in Afrika zal
wasschen. Men vreest
uitbreiding van het conflict bij actieve sanc
ties. Mussolini heeft te duidelijk en te grim
mig gesproken dan dat men het vraagstuk
van b.v. sluiting van het Suezkanaal, zou
kunnen wagen. Zoover is het dan ook nog niet
en zal het misschien ook niet komen. Enge
land voelt er niets voor het conflict uit te
breiden tot een Europeeschen oorlog, Frank
rijk verspeelt niet graag de sympathie van
Italië en dus zal men, om ook het prestige
van den Volkenbond niet te grabbel te gooien,
zoodanige maatregelen nemen, dat Italië niet
tot oorlogsdaden tegen die mogendheden over
zal gaan.
Italië zelf zal trouwens voorzichtig genoeg
zijn om het conflict niet uit te breiden en Mus
solini heeft dan ook in zyn redevoering van
Woensdag duidelijk te kennen gegeven, dat
hij niet tot oorlogsdaden over zal gaan tegen
de mogendheden die alleen maar economische
sancties zullen toepassen.
Mussolini heeft het den Volkenbond overi
gens niet gemakkelijk gemaakt, want door
zijn oorlogsdaad heeft hij de behandeling van
de artikelen 12, 13 en 15 onmogelijk gemaakt.
De genoemde artikelen 12, 13 en 15 behan
delen de verplichting om een geschil, dat tot
een breuk zou kunnen leiden, aan arbitrage,
aan een rechterlijke beslissing of aan het on
derzoek van den Raad te onderwerpen. In het
laatste geval verkeerde het geschil tusschen
Italië en Abessinië, doch Italië heeft het bij
art. 15 voorgeschreven rapport van den Raad
niet afgewacht, daarmede de kans verspe
lende, dat het rapport niet met algemeene
stemmen door de Algemeene Vergadering zou
worden aangenomen en Italië den Volkenbond
dientengevolge bij een oorlog niet tegenover
zich zou vinden.
Tot economische sancties zal het nu vol
gens art. 16 van het Handvest van den Vol
kenbond moeten komen. Art. 16 bepaalt n.1.:
„Indien een Lid van den Bond overgaat tot
den oorlog, in strijd met de bij de artikelen
12, 13 of 15 aangegane verplichtingen, zal hij
ipso facto beschouwd worden een oorlogs
daad tegenover alle andere Leden van den
Bond te hebben begaan. Deze laatste verbin
den zich, terstond alle handels- en financieele
betrekkingen met dat Lid te verbreken, alle
betrekkingen tusschen hun onderdanen en die
van den Staat die het verdrag schendt, te ver
bieden en een einde te maken aan alle finan
cieel, handels- en persoonlijk verkeer tusschen
de onderdanen van dien Staat en die van el-
ken anderen Staat, onverschillig of hij Lid is
van den Bond".
Het artikel ziet er waarlijk grimmig uit,
zegt de Nw. Rott. Crt. in een hoofdartikel aan
dit onderwerp gewijd. De staat, die tegen een
lid van den Volkenbond naar het zwaard grijpt
wordt als de vijand van alle Volkenbonds
leden beschouwd, die gebonden zijn aanstonds
AUTOMATIC
niet uit blik.
DAG EN NACHT
alle handels- en financieele betrekkingen met
het betrokken lid te staken. Die oeconomi-
sche sancties treden bijgevolg automatisch
in. Voor militaire echter is een aanbeve
ling van den Raad aan de betrokken regee
ringen noodig, welke strijdkrachten van de
drie wapens zij voor een collectieve actie heb
ben te leveren. Dat is de „leemte" in artikel
16 want op stel en sprong kan zoo'n aanbe
veling niet gereed zijn; noodzakelijkerwijze
verstrijkt er tijd mee en de procedure zou in
het geval dat ons thans bezighoudt, zelfs zeer
tijdroovend kunnen zijn, aangezien er stellig
Raadsleden zijn, die niet dan met grooten
tegenzin tot het uiterste zouden willen gaan,
wegens de kwade kans een Europeeschen oor
log te ontketenen. Mussolini heeft het gister
vierkant gezegd: wij zullen militair geweld
tegen ons met militair geweld beantwoorden.
De leemte in artikel 16 heeft de Engelsche
regeering bewogen tot haar bekende vraag
aan Frankrijk, of het bij een onuitgelokten
aanval op Engelsche vlooteenheden in de Mid-
dellandsche Zee, aanstonds staat zou kunnen
maken op Franschen steun (dus ook reeds in
de periode dat de Raad nog geen aanbeveling
aan de betrokken regeeringen heeft gegeven).
Intusschen heeft, naar Reuter uit Parijs
vermeldt, de Italiaansche gezant in een ge
sprek met Laval de verzekering van de regee
ring te Rome herhaald, dat zij in geen geval
zal overgaan tot eenige offensieve daad in
Europa en in de Middellandsche Zee een strikt
defensieve houding in acht zal nemen. Wan
neer de Volkenbondsactie blijft tot oeconomi-
sche en financieele sancties dan zal Italië
daar niets tegen ondernemen. Dit laatste
komt op hetzelfde neer, als 't geen Mussolini
gister in wat hoogdravender woorden heeft
gezegd.
Te Genève verluidt nu, op grond van
een vertrouwelijke Fransch-Engelsche ge-
dachtenwisseling, dat het voorshands In
derdaad bij oeconomische en financieele
maatregelen zal blijven en dat deze ver
moedelijk trapsgewijze zullen worden toe
gepast. Men zou willen beginnen met een
weigering van credieten aan Italië, waar
op misschien later een verbod van leve
ring van grondstoffen zou komen.
Een dergelijk program van actie ziet er
nogal tam uit en dat wijst op een poging om
het conflict tot Oost-Afrika te localiseeren en
het risico van een Europeeschen oorlog te
verhoeden.
Nadat president
Roosevelt Donderdag
een bezoek had ge
bracht aan de groote
tentoonstelling te San
Diego, heeft hij, voordat hij aan boord ging
van den kruiser Houston, in het stadion van
de universiteit van San Diego een rede ge
houden, in aanwezigheid van omstreeks
60.000 toehoorders.
Roosevelt verklaarde, dat de Vereenigde
Staten vastbesloten waren, alles wat den
vrede van Amerika In gevaar zou kun
nen brengen, te vermijden, en hij sprak
de hoop uit. dat de andere mogendheden
deze Amerikaansche politiek der „goede
nabuurschap" zouden navolgen.
Over de buitenlandsche politiek verklaarde
Roosevelt: Eeuwen geleden duidde de groot
ste geschiedschrijver van onze historie. James
Madison, de twee meest dreigende wolken,
die boven onze menschelijke regeering en
onze menschelijke samenleving konden han
gen, aan met „het binnenlandsche kwaad" en
„de angst voor een buitenlandschen oorlog".
Wij zijn van deze gevaren niet verlost, doch
kunnen voldoende ons gezond verstand ge
bruiken om ze te bestrijden. Nooit bestond er
voor de Amerikanen meer aanleiding, om
tegen deze beide oorzaken van bezorgdheid
op te treden.
De tweede wolk, de „buitenlandsche oor
log", is inderdaad dichterbij en op het oogen-
blik een groot gevaar voor de toekomst der
beschaving. Het is niet verrassend, dat velen
van onze burgers groote vrees koesteren,
dat eenige naties de dwaasheid van voor
twintig jaar herhalen en de beschaving doen
dalen tot een diepte, waaruit verheffing wel
haast onmogelijk is.
Tegenover deze vrees kunnen de Ver
eenigde Staten en het Amerikaansche volk
slechts één belang hebben en één meening
uiting: Ongeacht de gebeurtenissen op de
overzeesche continenten zullen en moeten de
Vereenigde Staten buiten elke verwikkeling
blijven en vrij zijn, hun eigen weg te gaan.
Dit land streeft naar geen verovering en wij
hebben geen imperialistische bedoelingen.
Roosevelt eindigde zijn rede met de
woorden: Als president der Vereenigde
Staten herhaal ik met allen ernst, dat
het Amsterdamsche volk en zijn omgeving
voornemens zijn en verwachten, met de
geheele wereld in vrede te blijven.
Naost de alom bekende z.o.C
thans een nieuw type
(extra droog).
Rijksbisschop Muller uit zijn ambt
ontheven en vervangen door Von
Bodelschwlngh
Naar de Berlijnsche correspondent van
Reuter verneemt, schijnt er overeenstemming
bereikt te zijn tusschen de evangelische kerk
en den staat over het vraagstuk der kerke
lijke administratie. Von Bodelschwingh, een
der leiders van de Belijdenisbeweging, zou
een aanbod van Keril hebben aangenomen
om als president van het directorium de za
ken der evangelische kerk te regelen. Hier
uit zou volgen, dat rijksbisschop Miiller, de
nat.-socialistische primaat der evangelische
kerk, van zijn post zou worden ontheven.
Naar verluidt, zou men Miiller reeds ver
boden hebben, op vergaderingen het woord
te voeren.
Nazi-propaganda in de Ver. Staten.
Reuter meldt uit New York. dat ruim 2000
leden der vereeniging Vrienden van het
nieuwe Duitschland. een motie hebben aan
genomen, waarin besloten wordt om de vol
ledige beginselen van het nat. socialisme in
de Ver. Staten in te voeren, waarbij zy zich
zelf de taak opleggen, welke de S.A. in
Duitschland bekleedt. De Vrienden van het
nieuwe Duitschland hebben zich onlangs af
gescheiden van den bond van Duitsche ver-
eenigingen omdat deze weigerde, voor het
nat. socialisme in de Ver. Staten op te komen,
men.
Bij dit bericht van Reuter zij aangetee-
kend, dat deze „vrienden" van Duitschland
met zulk optreden, in de Ver. Staten, het
land hunner voorkeur al een zeer slechten
dienst bewijzen, Dat zal hun uit Berlijn ook
ongetwijfeld wel aan het verstand worden ge
bracht. De Amerikaansche openbare meening
verdraagt zooiets als de houding van deze
„vrienden" van Duitschland slecht en dat
zal onprettige gevolgen voor Duitschland
kunnen hebben.
De Britsche vlootvereeniging publiceerde
Donderdag in de conservatieve per3 een be
roep op de natie, waarin geldelijke bijdragen
worden gevraagd, welke de vereeniging in
staat zullen stellen een sluimerend volk wak
ker te schudden, opdat het het gevaarlijke
van zijn toestand ziet.
In dit beroep wordt o.a. gezegd, dat van
de 15 groote linieschepen van de Britsche
vloot op 31 Dec. '36 er 11 de ouderdoms-
grens zullen hebben overschreden. Als er een
oorlog zou komen, zouden de Britsche matro
zen moeten vechten op schepen, die 20 jaar
ten achter staan bij de schepen van den
vijand. Tot steun van de linieschepen en tot
verdediging van den handel zijn er slechts
50 kruisers, waarvan op bovengenoemden
datum 14 de ouderdomsgrens zullen over
schrijden.
Tengevolge van deze onvoldoende sterkte
ter zee kan Engeland niet meer zeker zijn
den vrede te handhaven, of zichzelf In een
oorlog verdedigen.
Het huwelijk van den Hertog
van Gloucester.
De Koning hecht zyn grootzegel
er aan.
In een geheimen raad, die Donderdagmor
gen, in tegenwoordigheid o.a. van den eersten
minister en den aartsbisschop van Canter-
bury, in het Buckingham paleis te Londen
is gehouden, heeft de Koning zijn grootzegel
gehecht aan het huwelijk van den Hertog
van Gloucester met lady Alice Douglas
Scott.
Door Colonel A T. BRUNSHATTON
Klimaat - Hitte - Dorst.
„Het wazoo vervolgt Lawrence zijn
beschrijving van dezen dramatischen tocht
door de woestijn, „een waarlijk verstikkende
wind, van een ongelooflijke hitte, die men in
Egypte onder den naam Khamsin kent. Toen
de zon hooger klom, nam de wind toe en
joeg het stof voort van de Nefoedh, die ge
weldige zandwoestijn van Noord-Arabië, die,
hoewel niet ver van ons verwijderd, onzicht
baar bleef tengevolge van dezen zandsluier
Tegen den middag zwol hij echter aan tot
storm, onze droge lippen sprongen open en
de huid van ons gezicht scheurde vaneen,
terwijl de oogleden, bedekt door het korreligé
zand, als het ware verschrompelden en de
diep in de kassen gezonken oogen schenen
bloot te leggen. De Arabieren wikkelden zich
nog steviger in aun hoofddoeken en lieten
alleen een kleine spleet voor de oogen vrij.
Zoo trokken wij den geheelen dag verder en
niets gebeurde, waardoor wij gedwongen wer
den onze oogen te openen of te denken, tot
dat de avond kwam, stil, zwart en met hei-
fonkelende sterren
Ook ware zondvloeden, die dan nog vaan
ernstige epidemieën met zich meeslepen,
teisteren den vijand, die. op den Afrikaanschen
bodem den strijd aanbindt. Van zulk een
zondvloed tijdens den Boerenoorlog vertelt
Deneys Reitz. Hij was met zijn troep aan
een omsingeling der Engelschen ontsnapt
maar de Britten zaten hem dicht op de hielen.
„Toen venoor onze aanvoerder den weg;
tot onze enkels stapten wij door modder en
water; onze uitgeputte paarden struikelden
en gleden om de haverklap uit, de regen viel
onophoudelijk en de kou was vreeselijk. Te
gen middernacht begon het te hagelen. De
graanzak, die als mijn mantel dienst deed,
vroor stijf als een pantser om mijn lichaam
Het eerste artikel is opgenomen in de
„Heldersche Courant" van Donderdag 3
October.
en ik geloof beslist, dat wij allen eraan wa
ren gegaan, wanneer wij niet voortdurend in
beweging waren gebleven. Twee jaren van
oorlog lagen achter ons. maar nog nimmer
waren wy zoo vertwijfeld geweest als dien
nacht. Urêntang sleepten wij ons voort en ook
zij, die nog nimmer gemord hadden, werden
opstandig door de bittere koude, die de
slecht beschutte lichamen kwelde. Dien nacht
bleven veertien van ons onder weg liggen, of
zij er levend vandaan gekomen zijn weet ik
niet.
Ook een groot aantal paarden verloren wij
en ik herinner me herhaaldelijk gestruikeld
te zijn over de op den grond liggende cada-
vers. Eindelijk, kort voor het aanbreken van
den dag, bereikten wij een verlaten boerderij;
wij tuimelden in de vertrekken, de stallen, de
schuren en bleven daar, dicht tegen elkaar
gedrukt staan tot de ochtendschemering, nog
steeds rillend van de koude, maar langzaam
bijkomend van de vreeslijke beproeving. Toen
het dag was lagen buiten vijftig zestig paar
den dood op den grond...
De zondvloednacht liet bij on3 allen zulk
een sterken indruk achter, dat wij ons later
als de „zondvloedmannen" plachten aan te
duiden."
Men denke vooral niet, dat dergelijke din
gen in Abessinië onmogelijk zijn. Hier ken
merkt het klimaat zich evenzeer door der
gelijke verrassende veranderingen. Zoo be
richt C. K. Rein in zijn groot werk „Abes
sinië" nog het volgende over de Engelsche
expeditie van 1868, die wij hierboven reeds
vermeldden.
„De tocht tot Ad Abagin en van daar ver
der tot Agala en Tsjelikoet voerde wel langs
goede wegen. De verschilende hoogten waren
echter oorzaak, dat men zeer gevarieerde ve
getatie en temperaturen ontmoette. Vaak
waren de nachten zoo koud, dat de soldaten
onder de weinige dekens, die zij tot hun be
schikking hadden, lagen te klappertanden,
De heer H. Rouwenhorst,
Tulpenlaan 22, Apeldoorn,
heeft den hoofdprijs voor September ge
wonnen in den grooten Palmolive wedstrijdl
Een chèque van f 500.- is
hem reeds ter hand gesteld.
Van 16 t/m 30 September werden Fonaers rijwielen ter
waarde van f39.50 lof, naar keuze, f35.- contantl ge
wonnen door: 16 Sept. Mej. Celine Haas, Terheijden-
str. 6, Breda; 17 Sept. Keney, Pr. Mauritsl. 144, Beek;
18 Sept. J. Ebben, Treebeek 46, Heerlen,- 19 Sept. J. A,
Vogelpoel, Curacaostr. 9, A'dam; 20 Sept. J. de leeuw,
v. Dekemalaan 3, Heeronveen; 21 Sept. K. lenaerts, Sta-
tensgl. 126, Maastricht; 23 Sept. M. Boerdam, A. Hoog-
vl.str. 20, Vlaardingen,- 24 Sept. J. B. v. Heerde, Voor
stad 8, Vollenhove,- 25 Sept. P. v. d. Spek, Dintelstr. 76,
A'dam,- 26 Sept. Mevr. A. Smeenk-Kleijmans, Stolbergl. 3,
Utrecht; 27 Sept. Mevr. A. d. Hertog-Cassa, de Jagerstr.
16, R'dam,- 28 Sept. Mej. T. Roebers, Anjelierstr. 6, Zwol
le,- 30 Sept. Mej. Cath. de Wit, Insulindeweg 154, A'dam.
kust
Schrijf ons in 30 woorden of minder waar
om U Palmolive zeep verkiest! Dagelijks
51 winkansen - en maandelijks een hoofd
prijs van f 500.—. Vraag Uw winkelier om
volledige inlichtingen. Stel niet liitl
1378 PRIJZEN IN OCTOBER! 1
terwijl de ja^haize m hyena's rondom het
kamp slopen. Dan weer, vaak reeds in den
volgenden nacht, sliepen zy in zoele, warme
streken. Het gevolg: talrijke ziekten en sterf
gevallen."
De derde vijand, hitte en dorst, hangt
nauw samen me: het klimaat en is tevens de
gevaarlijkste vijand. Dit heeft ook de oorlog
in Marokko bewezen.
Hitte en dorst zijn de metgezellen van hen,
die zich in de berden waagt. Dat hebben de
Spanjaarden en Franschen herhaaldelijk on
dervonden. Een beetje behoorlijk groote troep,
kan in zomer en herfst alleen maar in de na
bijheid van rivieren opereeren. Het is onmo
gelijk de troepen, indien deze ver van de
rivieren verwijderd zijn, van drinkwater te
voorzien. Het gevolg was, dat wanneer men
öp verkenning tegen de Kabylen uitging of
zelfs belangrijke operaties uitvoerde, men de
manschappen^ zooveel mogelijk moest be
perken.
Eigenaardig bij de jvlarokkaansche oorlogen,
waren de door de Spanjaarden en Franschen
gebouwde wachtposttorens, die eenige over
eenkomst vertoonden met de citadellen der
Romeinen, maar veel kleiner waren en op
grootere afstanden van elkaar, langs het
Rifgebergte of veraer het land in, waren op
getrokken. Dezr torens konden slechts wei
nig menschen huisvesten en desondanks was
het uiters1 moeilijk hen ver voldoende water
te voorzien, vooral waaneer zij door den
vijand omringd waren. Dan konden alleen de
piloten uitkomst brengen. Vliegtuigen snel
den toe en wierpen een andere uitkomst
bestond e- niet gioote brokken ijs in de
forten, die de bezetting dan liet smelten...
In Abessinië zal het voor de Italianen zaak
zijn voor een constante verbinding tusschen
de waterrijke gebieden en hun vechtende troe
pen te zorgen. Dat zal echter zeer moeilyk
gaan, daar de Abessiniërs de Italianer. zoo
diep mogelijk het innenland zullen inlokken.
Voor hetzelfde probleem stond een Engelsche
expeditie in 1868. Voortdurend heette het
weer: „water... water..." Zoo moest nog voor
het opbreken van de ku3l naar de binnen
landen, met het oog op de slechte watervoor
ziening, er voor gezorgd worden, dat het leger
ook tijdens de marschen dagelijks de be
schikking had over 40.000 gallons gedistil
leerd water en dat geregelde karavanen de
20.000 man van het leger van levensmiddelen
zouden voorzien. De Engelschen slaagden er
indertijd in een veilige verbinding tot stand
te brengen t'.sschen de troepen voor Magdala
en de zee. Voor de Italir.ner zal dit heel wat
moeilijker zijn, daar hun leger minstens twin-
FEUILLETON
MARINEROMAN
door
W I L L I A R I S
14
„Ziezoo. Roelofs. het is nu acht uur en ik
hoop maar, dat het acht uur in den morgen
is, dan zijn we straks vlug droog, want een
heelen nacht met een nat pak in de jol zitten
zou koud wezen, hoor. Als het luik opengaat,
kunnen we het al zien, want het zonlicht
dringt diep door in dit heldere water.
Zoo, nu de slang in je mond en geregeld
ademhalen. Vooral diep uitblazen, hoor! En
denk er aan, dat het nu moeilijker gaat dan
straks, wanneer er druk op je lichaam staat.
Je zult het zelf zien, er is niets aan, alleen
kalm blijven.
Nu de knijper op je neus en het touw in je
hand. Ik zal nog even wachten met het
openen van de buis, dan kan je er eerst nog
wat aan wennen. Als je straks naar boven
kan gaan, zal ik je wel waarschuwen, door
op je schouder te kloppen."
Hij wachtte enkele minuten en vroeg toen:
„Gaat het goed zoo?"
De jongen knikte dat het best ging. waarop
de bootsman zich naar voren begaf. Hij draai
de het voordeksel open en nam toen zelf de
luchtslang in den mond, waarna hij ook den
knijper op zijn neus zette. Toen draaide hij
langzaam het achterdeksel open en hield zich
goed vast. om niet door het snel binnen-
3troomende water van de been te raken. Ge
leidelijk begon het water minder te stroomen,
tot het tenslotte geheel ophield. Maar nu
stond het hem dan ook bijna tot aan den kin.
Steun zoekend langs den wand. begaf hij
zich nu naar de trap, waar de kok stond, dien
hij bemoedigend toeknikte. Hij klom op het
trapje en begon het luik los te draaien.
Zoodra de knevels loslieten, sloeg dit door
den hoogeren druk in de boot open en moest
hij zich vlug vastgrijpen, om zelf niet met de
luchtbel mee naar buiten te schieten. Hij
slingerde bedenkelijk heen en weer, doordat
het water van onderen aanschoot eu hij van
boven een stortzee over zich heenkreeg, doch
gelukkig wist hij zich staande te houden in
dit gevaarlijke oogenblik, en toen het water
rustig was, daalde hij het trapje af. Hij pakte
nu zijn metgezet bij den arm en geleidde hem
naar boven.
Op het dek aangekomen, voelde hij of de
jongen het touw in handen had en beduidde
hem toen zich te laten gaan.
Zoodra de ander weg was. hield hij nog met
een hand het touw vast en voelde met de
andere of de twee stukken lood nog goed op
zijn vest zaten
Toen hij voelde, dat alles in orde was, liet
hij zich op de knieën zakken en steeds voor
zich uit tastend, zocht hij den weg naar het
achterschip.
Tot zijn blijdschap merkte hij op. dat het
een beetje schemerig was boven hem. waaruit
hij dus opmaakte, dat het dag was. Vaag zag
hij de omtrekken van den toren voor zich
opdoemen en toen hij daar eenmaal was, kon
hij zich weer oprichten om, de handgreep
vasthoudend, gemakkelijker er langs te loopen.
1Deze dienen om den duiker onder water
te houden. Zou hij deze losmaken, dan zou
hij onvermijdelijk naar boven gaan, tenzij hij
zich kan vasthouden.
De jol lag vlak achter het luik, dat toegang
verleende naar het verblijf der onderofficieren
en nu hij den toren moest loslaten, kroop hij
weer verder. Loopen was onmogelijk, want
één misstap zou noodlottig kunnen zijn.
Hij nam den hamer, die hij tusschen de
de banden van zijn duikvest had meegenomen
en sloeg er eenige malen hard mee op het
luik. in de stille hoop, misschien toch nog
antwoord te krijgen. Doch ook nu bleven zijn
slagen onbeantwoord.
Nu kroop hij weer verder naar de jol, die
door twee ijzeren beugels vastgehouden werd.
welke weer door middel van vleugelmoeren
op het dek vastgeschroefd zaten.
Met een paar kleine tikjes van den hamer
lieten de moeren gemakkelijk los.
Eerst verwijderde hij den achtereten beugel.
Toen kroop hij weer naar voren om den
anderen los te maken.
Bij het luik stond een handgreep, die diende
om steun te geven bjj het opklimmen of af
dalen van het trapje, en deze hield hij vast,
opdat, als de jol soms plotseling naar boven
zou schieten, hijzelf niet meeging.
Met de andere hand draaide hij de moeren
los en terwijl hij de laatste moer liet vallen,
gaf hij meteen een duw tegen den voorsteven
en floep, daar ging de jol naar boven.
Op den terugtocht naar voren klopte hij
weer op verschillende plaatsen, maar nergens
was het minste levensteeken te bespeuren.
Spoedig had hij het touw, waarlangs de kok
naar boven was gegaan, gevonden. Dit klemde
hij, evenals de kok, langzaam naar de opper-
vry te hebben, waarmee hij de twee loodjes
los moest maken, die nog aan zijn duikvest
zaten.
Even stond hy in twijfel wat te doen. Zou
hy, evenals de kon. langzaam naar de opper
vlakte gaan, of zou hij de slang uit den mond
nemen en zich laten schieten? De eerste was
de veiligste weg, maar volgens de theorie kon
het op de andere manier ook, als je den mond
maar open hield, zoodat de druk, die op het
lichaam stond, even snel kon verminderen als
men naar boven schoot.
Vastbesloten opeens trok hij de slang uit
zijn mond, liet tegelijkertijd het touw los en
zijn mond open houdend, schoot hij als een
luchtbel naar de oppervlakte. Geen druppel
water had hij binnen gekregen, maar hij
voelde toch wel een beetje pijn in de borst
tengevolge van de snelle drukwisseling.
De kok, die druk doende was de jol leeg te
scheppen, begroette hem hartelijk. Hij zwoni
er heen en samen maakten ze nu de jol
verder leeg. Toen dat gebeurd was, klommen
zij er in en werden de touwen met de blikken
opgehaald.
„Gelukkig geslaagd, bootsman", zei de
jongen, hem de hand reikend. „Ik dank u voor
uw hulp, want zonder u had ik moeten sterven,
evenals onze kameraden. Ik hoop, dat hun
lijden heel kort is geweest. Wat zou ik zonder
u een ontzettende marteling hebben moeten
ondergaan.
Bootsman, hoe verschrikkelijk is het lot van
onze makkere en wat zal het zijn. als hun
bloedverwanten de vreeselijke tijding ver
nemen. Over een paar dagen, als de „Octopus"
geen berichten meer geeft over zijn verblijf
plaats, begint de onrust al. Dan wordt er
gegist en gehoopt, dat hij toch misschien nog
terugkeert. Maar eiken dag wordt de hoop
minder en groeit de overtuiging, dat er een
ongeluk gebeurd moet zijn. Totdat wij, als we
het geluk mogen hebben aan land te komen,
de ware toedracht moeten verhalen en hen
zekerheid verschaffen over het einde van hun
gelieven."
De stem van den jongen hokte en terwijl
de tranen op zijn handen drupten, keek hij,
treurig het hoofd schuddend, naar het heldere
water, waar beneden hun makkers lagen in
het ijzeren graf.
„Dat alles heeft u mij bespaard door uw
moedig gedrag en uw rustig optreden. Ik
dank u en zal voor eeuwig uw schuldenaar
zijn."
De bootsman luisterde met toenemende ont
roering naar de snikkend uitgesproken woor
den en ook bjj hem blonken tranen in de
oogen. nu hij dacht aan de anderen daar be
neden. Maar afwerend strekte hij de hand uit,
toen de ander hem dank bracht.
„Stil jongen, ik deed niets meer dan mijn
plicht; ieder ander zou dat ook gedaan heb
ben."
Een tijdlang lagen hun handen nog in elkaar,
terwijl zij keken naar het zacht deinende
water, dat zulk een ontzettend drama ver
borg, en beiden waren in droeve gedachten
verdiept. Zou de wereld ooit vernemen, wat
zich hier had afgespeeld en zouden zij.die nu
samen ronddobberden in een notedopje op den
onmetelijken oceaan, nog ooit land bereiken,
om daar de treurige mare van het gebeurde
te brengen.
Hij maakte de riemen los, die op de doften
lagen vastgebonden en legde ze in de dollen.
„Nu jongen, we zijn hier benoorden de
Vriendschapseilanden, dus zullen we naar het
Zuiden moeten gaan, daar we dan kans hebben
om spoedig land te vinden. We nemen de zon
als richtingwijzer en des nachts hebben we de
sterren. Om beurten zullen we roeien als het
noodig is en we kijken scherp uit naar schepen
of land.
Ik zal dadelijk beginnen om een zeiltje te
maken, zoodat we, als er wat wind komt,
kunnen zeilen. We binden een riem aan de
doft en gebruiken die als mast om het zeil
aan te slaan. Doch voor we onzen tocht be
ginnen, nemen we eerst afscheid van onze
kameraden."
Hij liet zich op de knieën zakken, de armen
steunend op de doft, en zijn handen samen
vouwend, sprak hij een kort gebed uit:
„Trouwe kameraden; wij als eenige over
levenden brengen u onzen dank voor uwe
vriendschap. Het is hard zoo te moeten
sterven, ver van huis, ver van vrouw en
kinderen. Het vreeselijke lot, dat u allen heeft
getroffen, zal de harten breken van uw ge
liefden, die alreeds verlangend uitzagen naar
uw terugkomst. Niets zal bij machte zijn de
wonden te heelen, die geslagen zullen worden.
Brave mannen, het is ook voor ons bitter
hard, dat wij op deze wijze afscheid moeten
nemen. Nooit zal de herinnering aan dit drama
uit onze zielen uitgewischt kunnen worden,
maar ook nooit zullen wij u en uwe hartelijke
vriendschap vergeten.
Wy bidden, dat God u allen genadig zij.
Trouwe makkere, rust zacht."
Hij ging weer op de doft zitten en met nog
een langen, laatsten blik naar de onheilsplek,
zette hij zich aan de riemen.
De kok zat achterin en steunde de elle
bogen op de knieën, terwijl hij zacht snikte
en de tranen tusschen zijn vingers doorliepen.
Regelmatig roeide de bootsman voort, zijn ge
dachten nog bij de omgekomen vrienden.
Gisterenmiddag aan tafel spraken ze nog
over het thuisvaren, dat over een half jaar
ongeveer zou plaats hebben. Maar het had
niet mogen zijn. Het wreede noodlot ver
nietigde met één slag al deze kostbare men-
schenlevens. Weg waren hun mooie illusies,
hun vroolijk opgebouwde toekomstplannen.
En ook in het vaderland zou het noodlot
diepe wonden slaan bij de nabestaanden.
De beide vrienden waren diep onder den
indruk en er werd dien dag weinig gesproken.
De tropenzon schoot haar verzengende
stralen op de arme mannen neer en deed hun
kleeren drogen, tot zij hard werden van het
zout, dat er in achterbleef. Maar onvermoeid,
elkaar steeds aflossend, roeiden ze voort naar
het Zuiden,
(Wordt vervolgd.)