Buitenlandsch Overzicht.
Taptoe
Verkorte oorlogsberichten
uit Abessinië.
Oorlog in Bergland
Struikgewas en Woestijn.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7658
EERSTE BLAD
DINSDAG 8 OCTOBER 1935
63ste JAARGANG
De oorlog benadeelt Italie's
vreemdelingenverkeer.
CH
COURANT
Abonnement per 3 maanden bi) vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wielingen en Texel 1.65; binnenland 2.—,
Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige
landen 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Burean: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIEN:
20 cL per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentlën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bi) niet-contante betaling 15 ct. per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct.
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Frankrijk's houding inzake de toe te passen sancties; wel eco
nomische, maar geen militaire. Hoe lang zal de strijd duren?
De plannen van Mussolini.
De kwestie van
de sancties.
De voor Europa groote
vraag in het huidige
conflict is we hebben
daar Zaterdag reeds op
gewezen is, welke
sanctie-maatregelen zal de Volkenbond toe
passen? Deze sanctie-maatregelen zijn im-
jners beslissend voor de vraag of de oorlog
zich zal bepalen tot Oost-Afrika, dan wel of
de oorlogsvlam zal overslaan naar Europa
Met zekerheid is op het oogenblik nog niets
te zeggen, er kunnen zich nog alle mogelijke,
on£»^dachte verrassingen voordoen. Zooals de
toestand echter momenteel is, handhaven we
onze meening van Zaterdag, dat het conflict
zich niet uit zal breiden tot ons werelddeel.
Frankrijk weigert immers pertinent het toe
passen van militaire sanctie-maatregelen. En
wanneer dus, in overeenstemming daarmee,
de Volkenbond zich uitsluitend zal bepalen tot
economische straffen, dan zal Italië zich wel
wachten voor nieuwe avonturen.
Hoewel diep begaan met het leed en het
aangedane onrecht van de Abessiniërs, hopen
we toch van harte, dat het conflict voor
Europa geen verdere ellende zal brengen. Ten
slotte bereikt men er toch niets mee om de
misdaad met de misdaad te bestrijden. En
iedere oorlog is misdadig, iedere beslechting
van een geschil met wapengeweld is uit den
duivel.
De Parjjsche corr. van de Nw. Rott. Crt.
meldde o.m. nog aan zijn blad over Frankrijke
houding ten opzichte van de sancties:
Geen man en geen cent voor de Abessiniërs,
ziedaar de reactie op de gebeurtenissen van
het oogenblik. Dit wil natuurlijk volstrekt niet
zeggen, dat men den Italianen de vrije hand
)aat. Oeconomische sancties: goed, militaire:
neen. Onder oeconomische sancties verstaat
men de bemoeilijking van den invoer naar en
den uitvoer uit Italië. De eerste zou vooral
grondstoffen voor krijgstuig betreffen. Deze
maatreglen kunnen door andere, niet tot den
Volkenbond behoorende landen,-ontdoken wor
den. Daarbij denkt men in de eerste plaats
ftan Duitschland.
HEROLY,
Minister van Binnenlandsche Zaken ln
T Abessinië.
De transporten uit Duitschland moeten
Italië grootendeels door andere landen heen
bereiken. Deze doorvoer op zijn beurt zou aan
banden moeten worden gelegd. Wat heeft
Duitschland anders dan kolen aan Italië te
leveren? Wat de Italiaansche uitvoeren be
treft, deze zouden aan de grenzen van de
andere landen moeten worden opgehouden.
Deze oorlog zal wel contant betaald moeten
worden. De ondervinding, die men in den
laatsten oorlog heeft opgedaan, kan niemand
toeschietelijk stemmen om weer crediet te ver-
leenen. Met dat al gelooft men hier, dat het
Italië op den duur benauwd te moede moet
worden. De bedoeling is natuurlijk het de
deviezen te onthouden, die het voor zjjn aan-
koopen noodig heeft. Als de oorlog niet spoe
dig eindigt, zou het met zijn goudvooraad,
deviezen en buitenlandsche effecten niet ver
komen.
Is een vergelijk
met Mussolini
nog mogelijk?
Hoelang zal de oorlog
duren? Dat is een twee
de vraag, die onvermij
delijk aan de vraag,
waarmee we dit over
zicht begonnen, vastzit.
Immers, als de oorlog zich niet uit
breidt tot Europa en de strijd in Afrika ge
streden zal worden, zal het een vraag zijn of
Mussolini Abessinië tot den laatsten voet
grond zal veroveren of dat hij straks zal gaan
onderhandelen. Daarop hoopt men eigenlijk.
Er zijn er, die dit heele avontuur beschouwen
als een wraakneming van Mussolini op de
nederlaag, die Italië indertijd bij Adoea heeft
geleden veertig jaar geleden). En dan zou hij
dus nu den strijd stop moeten zetten en zou
het loven en bieden in Genève weer kunnen
beginnen. Waarschijnlijk is dit wel wat al te
simplistisch en optimistisch gezien. De groote
militaire maatregelen, die Mussolini genomen
heeft, slaan de hoop op een korten strijd den
bodem in.
De Nw. Rott. Crt. schreef Zaterdag naar
aanleiding hiervan o.m.:
Te Genève leeft evenwel eenige hoop, dat
hij zal laten doorschemeren dat Italië genoe
gen zal nemen met de uitwissching van de
nederlaag van 40 jaar geleden en daarna tot
onderhandelingen bereid zal zijn.
De onzekere juridische toestand maakt het
den Volkenbond moeilijk te beslissen of artikel
12 van het Handvest reeds door Italië is over
treden en die beslissing is noodig om tot toe
passing van artikel 16 (sancties) te kunnen
overgaan.
Alinea 1 van artikel 12 toch luidt: „Alle
leden van den Volkenbond komen overeen dat
indien tusschen hen een verschil mocht rijzen,
't welk tot een breuk kan leiden, zij het aan
een procedure van arbitrage, of aan beslech
ting door rechtspraak, of aan een onderzoek
door den Raad zullen onderwerpen. Zij komen
bovendien overeen, dat zij in geen geval hun
toevlucht mogen nemen tot den oorlog
vóór afloop van een termijn van drie maanden
na de arbitrale of rechtelijke beslissing, of het
rapport van den Raad".
Aangezien van Abessinië geen oorlogsver
klaring te wachten is het zou daarmee im
mers het odium van „recourir a la guerre" op
zich laden en Italië ze zoolang kan uitstel
len als het wil, kan de onzekere toestand nog
geruimen tijd voortbestaan. Mocht Italië dan
in de Roode Zee schepen op voor Abessinië
bestemde contrabande (wapens en muniUe)
willen onderzoeken dan zou het daarvoor geen
rechtsgrond hebben. Men ziet dat er heel wat
consequenties aan vastzitten.
Mussolini's
plannen.
In verband met boven
staande is zeker interes
sant wat de doorgaans
goed ingelichte corres
pondent van de Paris Soir
te Rome meent te weten, over de plannen van
Mussolini. Mussolini dan zou, volgens dezen
journalist, als zijn troepen een strook grond
van ongeveer 100 K.M. breedte bezet hebben,
in ruil voor latere veroveringen niet veel meer
vragen, dan wat hij al in diplomatieke be
sprekingen en veel interviews gepreciseerd
heeft. Hij hoopt van Engeland een nieuwe
conferentie met dit land en Frankrijk te krij
gen op een andere basis dan de vorige. Van
het begin af aan maakte hij onderscheid tus
schen de kern van Abessinië en door Menelik
veroverde gebieden. Over het eerste wil hij het
gezag van den Negus gehandhaafd zien, maar
onder een stelsel van internationalen bijstand.
Wat de gekoloniseerde provincies aangaat
heeft hg daarentegen altijd geëischt, dat de
mogendheden Italië hun vertrouwen zouden
schenken om ze tot leven te wekken. Als
Italië een belangrijke zone bezet heeft, zoowel
wat de strategische positie aangaat als haar
rijkdom, zal het met des te meer klem dit ge
matigd plan kunnen aanbieden. Het heeft er
alle belang bij met de openbare meening in
Engeland rekening te houden en aannemelijke
voorstellen te doen.
CHAPAPRDETA,
nieuwe Spaansche premier, die in het
parlement beschikt over een groote
meerderheid.
Engelsche en Amerikaansche toe
ristenschepen mijden de Italiaansche
havens.
Naar Reuter uit Napels meldt, zijn drie
Engelsche toeristenschepen, de Strathmore,
Franconia en Atlantis, die te Napels ver
wacht werden, op het laatste oogenblik van
koers veranderd en zullen zij geen Italiaan
sche haven aandoen. Ook het Amerikaansche
stoomschip President Hayes, dat een reis
om de wereld maakt, heeft uit Washington
last gekregen in plaats van Napels Marseille
aan te doen.
KONI«l3^'S AUTOMATIC
Door Colonel A. T. BRUNSHATTON
lil*)
Verraad en Wreedheid.
niet uit blik.
DAG EN NACHT
geven hier het slot-artikel van de
serie „Oorlog in berglandstruikgewas
en woestijn".
Onze lezers fessen) hebben ongetwij
feld een goed beeld gekregen van de
groote moeilijkheden waarmee Italië te
kampen zal krijgen in zyn veroverings
oorlog.
Red. Held. Courant.
Het was tjjdens de expeditie tegen sjeik
Raisueli. Reeds sedert 1915 heerschte in het
Rif en bij Weissan een oorlogstoestand. In
1920 rukten de Spanjaarden dan op tegen de
heilige stad Wetssan en wel te zamen met de
Fransche troepen, die onder bevel stonden
van generaal Beymireau. De troepen bezetten
de stad Auen en hadden dientengevolge de
verbinding van Larasch met de plaatsen van
het Rif in handen. Van twee kanten tracht
ten de Spanjaarden het bergland van Dsje-
bala te bedwingen: in het Oosten van Ceuta,
in het westen van Alkazar. De marschen
waren ongemeen vermoeiend. Een Alpenach-
tig landschap; een verschroeiende hitte;
daarbij een uiterst bewegelijke vijand. Toch
was de expeditie succesvol. De Spanjaarden
veroverden Tasaroet, het arendsnest van Rai-
soelis, die naar den heiligen berg Dsjebel Alam
vluchtte Daar werd hij belegerd.
Toen kwamen de Rif-kabylen in actie. Te
gen hen werd generaal Sylvestre, die sedert
1912 het opperbevel over het koloniale leger
had, een uiterst bekwaam man, die land en
volk goed kende, in het veld gestuurd met
20.000 man. Teneinde de operatie tegen Rai-
soeli te ondersteunen, trok Silvestre na zons
ondergang, ongeveer 150 kilometer ten westen
van Mellila, door de plaatsen Sgeriben, Anoeat
en Sidri Dris. Juist toen de beslissing naderde,
sloegen de inboorlingen in het Spaansche leger
aan het muiten en overvielen de Spaansche
posten. De Spanjaarden verdedigden zich dap
per. Toen sloten ook de inheemsche troepen,
die ten zuiden van Mellia waren opgesteld, zich
bij de opstandelingen aan, zoodat deze tot
Mellila konden doordringen. Hierdoor werden
de 20.000 man van Silvestre geïsoleerd. Een
regiment infanterie en cavallerie, die de gene
raal tegen de opstandelingen in het veld
bracht, waren te zwak om iets te kunnen uit
voeren. Silvestre werd van alle kanten door de
Rif-kabylen overvallen. Zijn situatie was hope
loos. Hij en zijn geheele staf pleegde zelf
moord... Deze catastrofe maakte in geheel
Europa diepen indruk. Zij was door niets an
ders veroorzaakt dan door het verraad der in
boorlingen, die men een al te groot vertrouwen
geschonken had!
Onder verraad had dan ook de beroemde
expeditie in Abessinië te lijden. Men had de,
den Abessiniërs vijandiggezinde, Galld's als
dragers in het leger opgenomen. En dat
wreekte zich bitter. Want wanneer zjj niet
Het tweede artikel is opgenomen in de
Heldersche Crt. van Zaterdag 5 October.
In iederen Afrikaanschen oorlog is het Euro-
peersche leger op de hulp van inboorlingen
aangewezen, z(j het als soldaten, zij het als
drijvers. Hoe het met de trouw dezer „bond-
genooten" gesteld is kan men thans reeds
zien aan het aantal overloopers onder de So-
mali's naar hun Abessinische rasgenooten.
Typeerend voor dergelijke dingen zijn weer
de gebeurtenissen tijdens den Marokkaanschen
oorlog, die tot de vreeselijke nederlaag bij
Melilla leidde.
overliepen, dan liepen zij toch eenvoudig weg,
zonder zich om de hun toevertrouwde rantsoe
nen te bekommeren. Het gevolg was, dat on
danks een prachtige voorbereiding, ontzaglijke
massa's lastdieren verloren gingen en de troe
pen veel ontberingen hadden te doorstaan.
Nog onaangenamer ervaringen deden de Ita
lianen op bij den slag van Adoea in 1896, toen
zij een verpletterende nederlaag leden. Ook
toen vertrouwden zjj op de inboorlingen. Maar
nauwelijks werd de toestand hachelijk of hun
bondgenooten Ras Sebat en Agos Tafari trok
ken zich met hun mannen terug en gaven
daardoor het sein tot steeds veelvuldiger voor
komende ongeregeldheden. De verbinding met
de havens werd juist door de beide deserteurs
bemoeilijkt, daar zij voortdurend de proviand
colonnes overvielen en plunderden. Voor de be
waking van deze transporten waren zeer
groote troepen noodig. De Italianen dachten
toen reeds aan een terugtocht. Dat zij daartoe
niet overgingen, leidde tot het bloedbad van
Adoea... dé eerste overwinning van Afrikaan-
sche troepen op modern uitgeruste Europee-
sche soldaten...
Tijdens den Herero-opstand waren de toe
standen in dit opzicht ook al niet veel beter
Luitenant-kolonel von Salzman, dien wjj hier
boven al eerder citeerden, geeft het volgende
oordeel over de Witbois: „In een gevecht "be
hoeft men in het geheel niet op hen te reke
nen, want het is zeker, dat zij bij het eerste
schot er vandoor gaan. Zij hebben dat al te
vaak bewezen om nog illussies betreffende
hun trouw en dapperheid te koesteren. Deze
komen alleen aan den dag, wanneer zij voor
hun eigen bezittingen vechten... voor ons
vreemdelingen hebben zjj in het geheel niets
over. Men moet vooral niet denken, dat deze
lieden met liefde en ijver aan onze zijde staan
In tegendeel: luieren, drinken en verraad
plegen ligt hen veel nader dan met ons tegen
den vijand op te trekken".
Nog kenmerkender is hetgeen de, eveneens
eerder genoemde, Zuid-Afrikaan Deneys Reitz
over Afrikaansche „bondgenooten" weet te
vertellen.
„Plotseling zagen wij een troep bereden,
„bevriende" Basoeto's aankomen. Sommigen
waren met geweren, anderen met strijdbijlen,
assagaaien, speren en knotsen bewapend, die
zij bfl ons naderen dreigend in de lucht zwaai
den. Wij wisten niet wat wij met hen begin
nen moesten, maar konden ons niet voor
stellen, dat zij van plan waren een even ster
ken troep blanken aan te vallen. Daarom
schonken wij hen ook aanvankelijk niet veel
aandacht.
Toen wij den top van den berg bereikt had
den, bevond de hoofdafdeeling zich reeds in
het dal. Zij marcheerde over een weg, die
links begrensd werd door een sterk overhel
lenden rotswand en rechts door een kerk en
een langen steenen muur. Een hier marchee-
rende troep kon zeer makkelijk in een hinder
laag gelokt worden. Tot onze ontsteltenis be
merkten wij, dat de Basoeto's boven op den
rotswand verschenen, vanwaar zij de niets
vermoedende colonne konden zien. Wij ver
wachtten, dat zij ieder oogenblik het vuur
zouden openen, maar plotseling schenen zij te
aarzelen, zij stieten elkander aan alsof de (en
van den ander verwachtte, dat hij het eerste
schot zou lossen. Voordat zij tot een besluit
gekomen waren, hadden de onzen mmiddels
de open vlakte weer bereikt... Al hadden de
Basoero's dan ook geaarzeld, het was toch
wel duidelijk, dat zij ons vijandig gezind wa
ren en zeer zeker zouden wij ten opzichte van
Volgens officieele Italiaansche berichten
is Adoea Zondag gevallen, wat in Italië tot
groot vreugdebetoon aanleiding heeft ge
geven. Gisterenochtend meldde Addis
Abeba echter, dat er nog steeds om de
stad gevochten werd.
Een deel van de bezetting van Adoea
zou door de Italiaansche linie zijn gebro
ken en de Italianen in den rug hebben aan
gevallen.
De Italianen melden, dat zij Gerlogoebi,
ln het Zuiden van Abessinië, in het be
twiste gebied, doch ongeveer op de grens,
welke de Italianen al voor het losbarsten
van den strijd bezet hadden, hebben ge
nomen.
Het rapport van de sub-commissie van
zes uit den Volkenbondsraad geeft toch
uiting aan de overtuiging, dat Italië ver
antwoordelijk is voor de schending van
het Handvest.
De commissie van dertien heeft het rap
port van de commissie van zes, dat on
dubbelzinnig de schuld van Italië uit
spreekt aan het conflict in Oost-Afrika,
goedgekeurd.
Te Genève liep gisterenmiddag het ge
rucht, dat Italië voorstellen tot brjlegging
van het conflict zou hebben gedaan.
De Vereenigde Staten leggen een embargo
op den uitvoer van oorlogsmateriaal naar
Italië en Abessinië.
Na de Raadszitting van gisteren heeft
Eden in een persconferentie een verklaring
afgelegd over de kwestie der sancties
tegen Italië.
Hei Fransche antwoord aan Engeland
over de kwestie van wederzjjdschen steun
is gepubliceerd.
Aloisi heeft gistermiddag in den Vol
kenbondsraad getracht het rapport van
de commissie van dertien te ontzenuwen.
De Volkenbondsraad heeft gisteravond
met de stem van Italië tegen het rapport
van de commissie van dertien volgens
artikel 15 aanvaard, evenals het rapport
van de commissie van zes, waarin vast
gesteld wordt, dat Italië in strijd met de
verplichtingen volgens artikel 12 tot
oorlog is overgegaan.
Aan het Noordelijk front is na de be
zetting van Adoea een panze ln de krijgs
verrichtingen Ingetreden.
onze kleine, ver achtergebleven achterhoede
niet zulk een aarzelende houding aannemen.
Wij beraadslaagden kort en besloten toen
denzelfden weg te volgen, daar wij op deze
wijze het vlugst den hoofdtroep zouden in
halen. Veilig bereikten wij den weg, doch toen
wij de kerk passeerden, zagen wij zwarte ge
stalten en gezichten tegen de ruiten geperst
FEUILLETON
MARINEROMAN
door
WILLI ARIS
15
De avond viel, de nacht breidde zijn vleu
gelen uit over de eenzame zwervers en zacht-
kens wiegend op de lange deining, vervolgde
jol zijn weg, het onbekende tegemoet.
HOOFDSTUK VI.
J° was dien middag juist haar lessen be
gonnen, toen de deur openging van het lokaal
ril de tienjarige tweelingzusjes van Klaveren
Wikkend binnenkwamen.
..Wat zijn jullie laat, kinderen. Kom eens
Wj de juffrouw en vertel eens waarom jullie
fillebei zoo huilen?" vroeg Jo.
De meisjes kwamen voor de klas en be
gonnen nog harder te snikken, maar geen
Van beiden kon nog antwoorden op de vraag
Van hun onderwijzeres.
Jo knielde bjj hen neer en van elk een
handje vattend, zei ze hartelijk: „toe kinde-
*rii, vertel me eens wat er aan scheelt?"
„Pappie isverdronken," snikte Miesje,
<Je armen om Jo's hals slaande.
..Pappie is dood," stootte Treesje uit „en
biama zegt, datdathij nooit
meer terugkomt."
Zij snikte het uit en verborg haar gezichtje
Achter haar zakdoek.
L j.Arme kindertjes," troostte Jo, hen beiden
tegen zich aandrukkend.
Opeens echter schoot een vreeselijke ge
dachte door haar brein. Zij kende de vader
van de beide meisjes wel en ze wist, dat hij
ook met de „Octopus" meegegaan was naar
Oost-Indië.
Zou hij nog op de „Octopus" geweest zijn 7
Of was hij misschien overgeplaatst naar een
ander schip daar in Indië?
Zou het mogelijk zijn, dat de Octopus
Zou Wim, haar eigen jongen, ook
Al deze vragen bestormden haar en ze
beefde over al haar leden.
Doch de hoop, dat er met de „Octopus"
niets gebeurd was en dat Van Klaveren bij
een ander ongeval om het leven was ge
komen, herleefde weer in haar hart en zich
vermannend, stond ze op en de kinderen bij
de hand nemend zei ze sussend: „Kom
meisjes, ik zal aan den hoofdonderwijzer gaan
vragen of jullie naar huis mogen, dan kunnen
jullie je mama gaan troosten."
Zij ging met hen de gang in, waar ze den
ouden hoofdonderwijzer al ontmoette en
vroeg:
„Och mijnheer, zouden deze arme kinder
tjes naar huis mogen gaan; hun vader is ver
dronken en hun moeder is alleen thuis?"
„Zeker wel, kinderen, gaan jullie maar
gauw nqar huis hoor," zei de vriendelijke
man.
„Ach zoo", zei het hoofd der school tegen
Jo later bij het uitgaaan der school, „was
hun vader ook op de „Octopus".
„Wat zegt u!?" riep Jo, terwijl haar gelaat
lijkbleek werd en zij dacht, dat haar hart
bleef stilstaan. „Wat zegt u daar, is de
„Octopus"is de „Octopus"gilde
ze bijna.
„Zeker, juffrouw Vonk, weet u dat nog
niet? Bij het bureau van de krant hangt een
telegram, dat de „Octopus" vermist wordt.
Sinds eenige dagen heeft men niets meer van
de boot gehoord en men vreest het ergste
voor de bemanning, maar
Jo luisterde niet verder, doch met haar
handen een afwerend gebaar makend, holde
ze weg naar het bureau van de krant.
Voor het gebouw stond een groep men-
schen, die met ernstige gezichten het geval
bespraken.
Hijgend werkte Jo zich tusschen het volk
door en las het volgende:
„De Nederlandsche onderzeeboot „Octopus"
wordt vermist. Sinds 7 dagen heeft men van
de boot geen enkel bericht meer ontvangen.
De autoriteiten vreezen het ergste.
Voor verdere bijzonderheden zie men het
blad van heden."
Trillend over het geheele lichaam, stond ze
daar met verstarden blik. Zij wreef met de
hand over de oogen en las het onheilsbericht
nog eens over. Toen opeens snelde zij het
gebouw in om een krant te koopen en de
nadere bijzonderheden te vernemen.
Zenuwachtig sloeg ze het blad open en
haar oog viel al dadelijk op de voorpagina,
waar met vetgedrukte letters, maar met een
vraagteeken er achter, stond:
„De „Octopus" gezonken?"
„Gelukkig nog een vraagteeken," dacht ze
en met koortsachtige opwinding las ze:
„Men meldt ons uit Den Haag:
Volgens op het departement van marine
ontvangen berichten, heeft men sinds 7 dagen
niets meer van de „Octopus" gehoord.
Vermoed wordt, dat de boot een ernstig
ongeval is overkomen. Men heeft getracht,
langs radiograf ischen weg verbinding te
krijgen, doch alle pogingen bleven vruchte
loos. De autoriteiten vreezen het ergste.
Nader wordt gemeld:
De „Octopus" is de nieuwste boot van de
Nederlandsche marine en was door de Regee
ring voor eenigen tijd afgestaan ten dienste
der wetenschap.
Professor X was aan boord, om op ver
schillende plaatsen in de oceanen zwaarte
krachtmetingen te doen.
Het doel van déze reis was om de diepzee
troggen, die zich beoosten en bezuiden de
Vriendschapseilanden bevinden, te onder
zoeken.
Nu acht dagen geleden seinde de „Octopus",
dat zjj Soeva op de Fidzji-eilanden verlaten
had en dat men den volgenden dag met de
onderzoekingen hoopte te beginnen. Dit is het
laatste wat men van de boot heeft gehoord.
Op onze vraag, of de mogelijkheid bestond,
dat de seininrichting van de „Octopus" defect
i was, of dat ze misschien op een eiland waren,
dat nog geen telegrafische gemeenschap met
de buitenwereld heeft, antwoordde een inge
wijde in marinekringen ons, dat die kans al
zeer gering moet worden geacht,, temeer,
omdat de „Octopus" voldoende reserve
materiaal voor de draadlooze telegrafie aan
boord had.
Intusschen is een der snelste topedoboot-
jagers naar de Vriendschapseilanden ver
trokken om een ander onderzoek in te
stellen.
Deze eilandengroep staat onder Britsch be
heer en ligt even binnen den zuiderkeerkring
tusschen 170 en 180 0 Westerlengte van
Greenwich.
Op deze eilandengroep is nog geen telegraaf
station zoodat geen directe verbinding met de
buitenwereld bestaat.
De mogelijkheid is dus niet uitgesloten dat
de radio-installatie van de „Octopus" defect is
en de bemanning zich op een dezer eilanden
bevindt, zonder bft machte te zijn van bun
verblijfplaats kennis te geven.
Wij willen slechts het beste hopen.
„Och man," zoo ving Jo een gedeelte van
een gesprek dat in haai nabijheid gevoerd
werd op, „die mogelijkheid bestaat niet. Met
den stand van de tegenwoordige techniek
blijft zoo'n boot geen zeven dagen weg als hij
niet geheel verongelukt is.
Die mogelijkheid!ach kom. Allemaal
praatjes om de nabestaanden voor te berei
den. Maar de autoriteiten weten wel beter".
Met bevende lippen zocht ze een uitweg
door de steeds aangroeiende menigte en lang
zaam met knikkende knieën ging ze werktui
gelijk den weg naar huis.
Haar vader was gelukkig niet thuis maar
haar moeder die de deur opende, schrok van
het lijkbleeke gelaat? van haar dochter.
„Maar kind." riep ze angstig, „wat zie Je
er uit. Wat is er met Je gebeurd!?"
Jo sloeg den arm om haar schouders en
voerde haar mee de trap op naar haar kamer.
De oude vrouw zette zich op de divan en
vroeg smeekend: „Toe kind, vertel Je moeder
wat er aan scheelt?"
Zij wierp zich op de knieën en terwijl ze het
hoofd verborg in den schoot van haar moeder
snikte zij droevig: „Ach moedertje, Wim Is
■verdronken! Mijn arme jongen! Mijn arme Jon
genmijn liefste... is dood. Moeder... wat
moet ik beginnen! Mijn eigen jongen dood
wegvoor altijd!"
De oude vrouw kon geen woorden vinden om
te troosten en ze lie^ haar smartelijk getroffen
kind uithuilen, want ze begreep dat dit haar
gemoed zou opluchten. Met zachte hand streel
de zij over het haar van Jo, terwijl zijzelf de
oogen vol tranen had.
Eindelijk bedaarde het snikken een weinig
en kon Jo met horten en stooten vertellen wat
zjj wist. De oude vrouw oelde mee met haar
kind en hoewe! zij geen troost kon brengen aan
dit arme, wanhopige har* trachtte zij toch
haar wat op te beuren en zeide: „Er is dus
't geheel nog geen zekerheid? Wie weet 's
hij toch nog ln leven. Laten we de verdere be
richten afwachten Jo. Bedenk eens hoever weg
rij zijn. Misschien zijn ze wei op een eiland
of op een ander schip. Alle schepen hebben
nog geen draadlooze telegrafie aan boord. Je
leest zoo dikwijls dat zulke schepen bin
nenkomen met verongelukten waarvan men
langen tijd niets meer hoorde."
Jo, die zoo gaarne die veronderstelling wil
de gelooven, voelde weer eenigszins de hoop
herleven.
„Kom kind," zei haar moeder, „ga een poo-
je op de divan liggen en probeer wat te rus
ten, dan zal ik intusschen een lekker kopje
thee voor je zetten."
Gewillig ging Jo liggen en sloot de oogen
om beter te kunnen denken.
Diep medelijden vervulde de oude vrouw en
heel zacht verliet ze de kamer.
Langzaam, tergend langzaam verstreken de
dagen. De uren die Jo voor de klas stond en
die anders altijd om schenen te vliegen, leken
haar nu wel eindeloos lang.
Zij wat blij als het vier uur sloeg en zij weg
kon uit het geroezemoes van de drukke kin
derstemmen. Dan, na het eten trok ze zich
terug op haar kamer. Meestal was ze te lus
teloos om te werken of zelfs een boek te
lezen en scheen het wel of de dagtaak, die
haar altijd zoo gemakelijk gevallen was, nu al
haar krachten eischte.
Uren lang lag ze op de divan met de handen
onder het hoofd, te mijmeren over haar ver
loren geluk. Als haar vader de deur uitging
kwam haar moeder bij haar om te trachten
wat afleiding te brengen en haar wat op te
vroolijken.
Maar hoewel Jo haar best deed om in het
bijzijn van haar moeder wat meer belangstel
ling aan den dag te leggen, begreep de oude
vrouw wel dat al haar goedbedoelde pogingen
niet veel succes hadden.
(Wc—1* v '-c.j