Buitenlandsch Overzicht. Taptoe Verkorte oorlogsberichten uit Abessinië. Oorlog in Bergland Struikgewas en Woestijn. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA No. 7658 EERSTE BLAD DINSDAG 8 OCTOBER 1935 63ste JAARGANG De oorlog benadeelt Italie's vreemdelingenverkeer. CH COURANT Abonnement per 3 maanden bi) vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wielingen en Texel 1.65; binnenland 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige landen 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Burean: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIEN: 20 cL per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentlën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bi) niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. Frankrijk's houding inzake de toe te passen sancties; wel eco nomische, maar geen militaire. Hoe lang zal de strijd duren? De plannen van Mussolini. De kwestie van de sancties. De voor Europa groote vraag in het huidige conflict is we hebben daar Zaterdag reeds op gewezen is, welke sanctie-maatregelen zal de Volkenbond toe passen? Deze sanctie-maatregelen zijn im- jners beslissend voor de vraag of de oorlog zich zal bepalen tot Oost-Afrika, dan wel of de oorlogsvlam zal overslaan naar Europa Met zekerheid is op het oogenblik nog niets te zeggen, er kunnen zich nog alle mogelijke, on£»^dachte verrassingen voordoen. Zooals de toestand echter momenteel is, handhaven we onze meening van Zaterdag, dat het conflict zich niet uit zal breiden tot ons werelddeel. Frankrijk weigert immers pertinent het toe passen van militaire sanctie-maatregelen. En wanneer dus, in overeenstemming daarmee, de Volkenbond zich uitsluitend zal bepalen tot economische straffen, dan zal Italië zich wel wachten voor nieuwe avonturen. Hoewel diep begaan met het leed en het aangedane onrecht van de Abessiniërs, hopen we toch van harte, dat het conflict voor Europa geen verdere ellende zal brengen. Ten slotte bereikt men er toch niets mee om de misdaad met de misdaad te bestrijden. En iedere oorlog is misdadig, iedere beslechting van een geschil met wapengeweld is uit den duivel. De Parjjsche corr. van de Nw. Rott. Crt. meldde o.m. nog aan zijn blad over Frankrijke houding ten opzichte van de sancties: Geen man en geen cent voor de Abessiniërs, ziedaar de reactie op de gebeurtenissen van het oogenblik. Dit wil natuurlijk volstrekt niet zeggen, dat men den Italianen de vrije hand )aat. Oeconomische sancties: goed, militaire: neen. Onder oeconomische sancties verstaat men de bemoeilijking van den invoer naar en den uitvoer uit Italië. De eerste zou vooral grondstoffen voor krijgstuig betreffen. Deze maatreglen kunnen door andere, niet tot den Volkenbond behoorende landen,-ontdoken wor den. Daarbij denkt men in de eerste plaats ftan Duitschland. HEROLY, Minister van Binnenlandsche Zaken ln T Abessinië. De transporten uit Duitschland moeten Italië grootendeels door andere landen heen bereiken. Deze doorvoer op zijn beurt zou aan banden moeten worden gelegd. Wat heeft Duitschland anders dan kolen aan Italië te leveren? Wat de Italiaansche uitvoeren be treft, deze zouden aan de grenzen van de andere landen moeten worden opgehouden. Deze oorlog zal wel contant betaald moeten worden. De ondervinding, die men in den laatsten oorlog heeft opgedaan, kan niemand toeschietelijk stemmen om weer crediet te ver- leenen. Met dat al gelooft men hier, dat het Italië op den duur benauwd te moede moet worden. De bedoeling is natuurlijk het de deviezen te onthouden, die het voor zjjn aan- koopen noodig heeft. Als de oorlog niet spoe dig eindigt, zou het met zijn goudvooraad, deviezen en buitenlandsche effecten niet ver komen. Is een vergelijk met Mussolini nog mogelijk? Hoelang zal de oorlog duren? Dat is een twee de vraag, die onvermij delijk aan de vraag, waarmee we dit over zicht begonnen, vastzit. Immers, als de oorlog zich niet uit breidt tot Europa en de strijd in Afrika ge streden zal worden, zal het een vraag zijn of Mussolini Abessinië tot den laatsten voet grond zal veroveren of dat hij straks zal gaan onderhandelen. Daarop hoopt men eigenlijk. Er zijn er, die dit heele avontuur beschouwen als een wraakneming van Mussolini op de nederlaag, die Italië indertijd bij Adoea heeft geleden veertig jaar geleden). En dan zou hij dus nu den strijd stop moeten zetten en zou het loven en bieden in Genève weer kunnen beginnen. Waarschijnlijk is dit wel wat al te simplistisch en optimistisch gezien. De groote militaire maatregelen, die Mussolini genomen heeft, slaan de hoop op een korten strijd den bodem in. De Nw. Rott. Crt. schreef Zaterdag naar aanleiding hiervan o.m.: Te Genève leeft evenwel eenige hoop, dat hij zal laten doorschemeren dat Italië genoe gen zal nemen met de uitwissching van de nederlaag van 40 jaar geleden en daarna tot onderhandelingen bereid zal zijn. De onzekere juridische toestand maakt het den Volkenbond moeilijk te beslissen of artikel 12 van het Handvest reeds door Italië is over treden en die beslissing is noodig om tot toe passing van artikel 16 (sancties) te kunnen overgaan. Alinea 1 van artikel 12 toch luidt: „Alle leden van den Volkenbond komen overeen dat indien tusschen hen een verschil mocht rijzen, 't welk tot een breuk kan leiden, zij het aan een procedure van arbitrage, of aan beslech ting door rechtspraak, of aan een onderzoek door den Raad zullen onderwerpen. Zij komen bovendien overeen, dat zij in geen geval hun toevlucht mogen nemen tot den oorlog vóór afloop van een termijn van drie maanden na de arbitrale of rechtelijke beslissing, of het rapport van den Raad". Aangezien van Abessinië geen oorlogsver klaring te wachten is het zou daarmee im mers het odium van „recourir a la guerre" op zich laden en Italië ze zoolang kan uitstel len als het wil, kan de onzekere toestand nog geruimen tijd voortbestaan. Mocht Italië dan in de Roode Zee schepen op voor Abessinië bestemde contrabande (wapens en muniUe) willen onderzoeken dan zou het daarvoor geen rechtsgrond hebben. Men ziet dat er heel wat consequenties aan vastzitten. Mussolini's plannen. In verband met boven staande is zeker interes sant wat de doorgaans goed ingelichte corres pondent van de Paris Soir te Rome meent te weten, over de plannen van Mussolini. Mussolini dan zou, volgens dezen journalist, als zijn troepen een strook grond van ongeveer 100 K.M. breedte bezet hebben, in ruil voor latere veroveringen niet veel meer vragen, dan wat hij al in diplomatieke be sprekingen en veel interviews gepreciseerd heeft. Hij hoopt van Engeland een nieuwe conferentie met dit land en Frankrijk te krij gen op een andere basis dan de vorige. Van het begin af aan maakte hij onderscheid tus schen de kern van Abessinië en door Menelik veroverde gebieden. Over het eerste wil hij het gezag van den Negus gehandhaafd zien, maar onder een stelsel van internationalen bijstand. Wat de gekoloniseerde provincies aangaat heeft hg daarentegen altijd geëischt, dat de mogendheden Italië hun vertrouwen zouden schenken om ze tot leven te wekken. Als Italië een belangrijke zone bezet heeft, zoowel wat de strategische positie aangaat als haar rijkdom, zal het met des te meer klem dit ge matigd plan kunnen aanbieden. Het heeft er alle belang bij met de openbare meening in Engeland rekening te houden en aannemelijke voorstellen te doen. CHAPAPRDETA, nieuwe Spaansche premier, die in het parlement beschikt over een groote meerderheid. Engelsche en Amerikaansche toe ristenschepen mijden de Italiaansche havens. Naar Reuter uit Napels meldt, zijn drie Engelsche toeristenschepen, de Strathmore, Franconia en Atlantis, die te Napels ver wacht werden, op het laatste oogenblik van koers veranderd en zullen zij geen Italiaan sche haven aandoen. Ook het Amerikaansche stoomschip President Hayes, dat een reis om de wereld maakt, heeft uit Washington last gekregen in plaats van Napels Marseille aan te doen. KONI«l3^'S AUTOMATIC Door Colonel A. T. BRUNSHATTON lil*) Verraad en Wreedheid. niet uit blik. DAG EN NACHT geven hier het slot-artikel van de serie „Oorlog in berglandstruikgewas en woestijn". Onze lezers fessen) hebben ongetwij feld een goed beeld gekregen van de groote moeilijkheden waarmee Italië te kampen zal krijgen in zyn veroverings oorlog. Red. Held. Courant. Het was tjjdens de expeditie tegen sjeik Raisueli. Reeds sedert 1915 heerschte in het Rif en bij Weissan een oorlogstoestand. In 1920 rukten de Spanjaarden dan op tegen de heilige stad Wetssan en wel te zamen met de Fransche troepen, die onder bevel stonden van generaal Beymireau. De troepen bezetten de stad Auen en hadden dientengevolge de verbinding van Larasch met de plaatsen van het Rif in handen. Van twee kanten tracht ten de Spanjaarden het bergland van Dsje- bala te bedwingen: in het Oosten van Ceuta, in het westen van Alkazar. De marschen waren ongemeen vermoeiend. Een Alpenach- tig landschap; een verschroeiende hitte; daarbij een uiterst bewegelijke vijand. Toch was de expeditie succesvol. De Spanjaarden veroverden Tasaroet, het arendsnest van Rai- soelis, die naar den heiligen berg Dsjebel Alam vluchtte Daar werd hij belegerd. Toen kwamen de Rif-kabylen in actie. Te gen hen werd generaal Sylvestre, die sedert 1912 het opperbevel over het koloniale leger had, een uiterst bekwaam man, die land en volk goed kende, in het veld gestuurd met 20.000 man. Teneinde de operatie tegen Rai- soeli te ondersteunen, trok Silvestre na zons ondergang, ongeveer 150 kilometer ten westen van Mellila, door de plaatsen Sgeriben, Anoeat en Sidri Dris. Juist toen de beslissing naderde, sloegen de inboorlingen in het Spaansche leger aan het muiten en overvielen de Spaansche posten. De Spanjaarden verdedigden zich dap per. Toen sloten ook de inheemsche troepen, die ten zuiden van Mellia waren opgesteld, zich bij de opstandelingen aan, zoodat deze tot Mellila konden doordringen. Hierdoor werden de 20.000 man van Silvestre geïsoleerd. Een regiment infanterie en cavallerie, die de gene raal tegen de opstandelingen in het veld bracht, waren te zwak om iets te kunnen uit voeren. Silvestre werd van alle kanten door de Rif-kabylen overvallen. Zijn situatie was hope loos. Hij en zijn geheele staf pleegde zelf moord... Deze catastrofe maakte in geheel Europa diepen indruk. Zij was door niets an ders veroorzaakt dan door het verraad der in boorlingen, die men een al te groot vertrouwen geschonken had! Onder verraad had dan ook de beroemde expeditie in Abessinië te lijden. Men had de, den Abessiniërs vijandiggezinde, Galld's als dragers in het leger opgenomen. En dat wreekte zich bitter. Want wanneer zjj niet Het tweede artikel is opgenomen in de Heldersche Crt. van Zaterdag 5 October. In iederen Afrikaanschen oorlog is het Euro- peersche leger op de hulp van inboorlingen aangewezen, z(j het als soldaten, zij het als drijvers. Hoe het met de trouw dezer „bond- genooten" gesteld is kan men thans reeds zien aan het aantal overloopers onder de So- mali's naar hun Abessinische rasgenooten. Typeerend voor dergelijke dingen zijn weer de gebeurtenissen tijdens den Marokkaanschen oorlog, die tot de vreeselijke nederlaag bij Melilla leidde. overliepen, dan liepen zij toch eenvoudig weg, zonder zich om de hun toevertrouwde rantsoe nen te bekommeren. Het gevolg was, dat on danks een prachtige voorbereiding, ontzaglijke massa's lastdieren verloren gingen en de troe pen veel ontberingen hadden te doorstaan. Nog onaangenamer ervaringen deden de Ita lianen op bij den slag van Adoea in 1896, toen zij een verpletterende nederlaag leden. Ook toen vertrouwden zjj op de inboorlingen. Maar nauwelijks werd de toestand hachelijk of hun bondgenooten Ras Sebat en Agos Tafari trok ken zich met hun mannen terug en gaven daardoor het sein tot steeds veelvuldiger voor komende ongeregeldheden. De verbinding met de havens werd juist door de beide deserteurs bemoeilijkt, daar zij voortdurend de proviand colonnes overvielen en plunderden. Voor de be waking van deze transporten waren zeer groote troepen noodig. De Italianen dachten toen reeds aan een terugtocht. Dat zij daartoe niet overgingen, leidde tot het bloedbad van Adoea... dé eerste overwinning van Afrikaan- sche troepen op modern uitgeruste Europee- sche soldaten... Tijdens den Herero-opstand waren de toe standen in dit opzicht ook al niet veel beter Luitenant-kolonel von Salzman, dien wjj hier boven al eerder citeerden, geeft het volgende oordeel over de Witbois: „In een gevecht "be hoeft men in het geheel niet op hen te reke nen, want het is zeker, dat zij bij het eerste schot er vandoor gaan. Zij hebben dat al te vaak bewezen om nog illussies betreffende hun trouw en dapperheid te koesteren. Deze komen alleen aan den dag, wanneer zij voor hun eigen bezittingen vechten... voor ons vreemdelingen hebben zjj in het geheel niets over. Men moet vooral niet denken, dat deze lieden met liefde en ijver aan onze zijde staan In tegendeel: luieren, drinken en verraad plegen ligt hen veel nader dan met ons tegen den vijand op te trekken". Nog kenmerkender is hetgeen de, eveneens eerder genoemde, Zuid-Afrikaan Deneys Reitz over Afrikaansche „bondgenooten" weet te vertellen. „Plotseling zagen wij een troep bereden, „bevriende" Basoeto's aankomen. Sommigen waren met geweren, anderen met strijdbijlen, assagaaien, speren en knotsen bewapend, die zij bfl ons naderen dreigend in de lucht zwaai den. Wij wisten niet wat wij met hen begin nen moesten, maar konden ons niet voor stellen, dat zij van plan waren een even ster ken troep blanken aan te vallen. Daarom schonken wij hen ook aanvankelijk niet veel aandacht. Toen wij den top van den berg bereikt had den, bevond de hoofdafdeeling zich reeds in het dal. Zij marcheerde over een weg, die links begrensd werd door een sterk overhel lenden rotswand en rechts door een kerk en een langen steenen muur. Een hier marchee- rende troep kon zeer makkelijk in een hinder laag gelokt worden. Tot onze ontsteltenis be merkten wij, dat de Basoeto's boven op den rotswand verschenen, vanwaar zij de niets vermoedende colonne konden zien. Wij ver wachtten, dat zij ieder oogenblik het vuur zouden openen, maar plotseling schenen zij te aarzelen, zij stieten elkander aan alsof de (en van den ander verwachtte, dat hij het eerste schot zou lossen. Voordat zij tot een besluit gekomen waren, hadden de onzen mmiddels de open vlakte weer bereikt... Al hadden de Basoero's dan ook geaarzeld, het was toch wel duidelijk, dat zij ons vijandig gezind wa ren en zeer zeker zouden wij ten opzichte van Volgens officieele Italiaansche berichten is Adoea Zondag gevallen, wat in Italië tot groot vreugdebetoon aanleiding heeft ge geven. Gisterenochtend meldde Addis Abeba echter, dat er nog steeds om de stad gevochten werd. Een deel van de bezetting van Adoea zou door de Italiaansche linie zijn gebro ken en de Italianen in den rug hebben aan gevallen. De Italianen melden, dat zij Gerlogoebi, ln het Zuiden van Abessinië, in het be twiste gebied, doch ongeveer op de grens, welke de Italianen al voor het losbarsten van den strijd bezet hadden, hebben ge nomen. Het rapport van de sub-commissie van zes uit den Volkenbondsraad geeft toch uiting aan de overtuiging, dat Italië ver antwoordelijk is voor de schending van het Handvest. De commissie van dertien heeft het rap port van de commissie van zes, dat on dubbelzinnig de schuld van Italië uit spreekt aan het conflict in Oost-Afrika, goedgekeurd. Te Genève liep gisterenmiddag het ge rucht, dat Italië voorstellen tot brjlegging van het conflict zou hebben gedaan. De Vereenigde Staten leggen een embargo op den uitvoer van oorlogsmateriaal naar Italië en Abessinië. Na de Raadszitting van gisteren heeft Eden in een persconferentie een verklaring afgelegd over de kwestie der sancties tegen Italië. Hei Fransche antwoord aan Engeland over de kwestie van wederzjjdschen steun is gepubliceerd. Aloisi heeft gistermiddag in den Vol kenbondsraad getracht het rapport van de commissie van dertien te ontzenuwen. De Volkenbondsraad heeft gisteravond met de stem van Italië tegen het rapport van de commissie van dertien volgens artikel 15 aanvaard, evenals het rapport van de commissie van zes, waarin vast gesteld wordt, dat Italië in strijd met de verplichtingen volgens artikel 12 tot oorlog is overgegaan. Aan het Noordelijk front is na de be zetting van Adoea een panze ln de krijgs verrichtingen Ingetreden. onze kleine, ver achtergebleven achterhoede niet zulk een aarzelende houding aannemen. Wij beraadslaagden kort en besloten toen denzelfden weg te volgen, daar wij op deze wijze het vlugst den hoofdtroep zouden in halen. Veilig bereikten wij den weg, doch toen wij de kerk passeerden, zagen wij zwarte ge stalten en gezichten tegen de ruiten geperst FEUILLETON MARINEROMAN door WILLI ARIS 15 De avond viel, de nacht breidde zijn vleu gelen uit over de eenzame zwervers en zacht- kens wiegend op de lange deining, vervolgde jol zijn weg, het onbekende tegemoet. HOOFDSTUK VI. J° was dien middag juist haar lessen be gonnen, toen de deur openging van het lokaal ril de tienjarige tweelingzusjes van Klaveren Wikkend binnenkwamen. ..Wat zijn jullie laat, kinderen. Kom eens Wj de juffrouw en vertel eens waarom jullie fillebei zoo huilen?" vroeg Jo. De meisjes kwamen voor de klas en be gonnen nog harder te snikken, maar geen Van beiden kon nog antwoorden op de vraag Van hun onderwijzeres. Jo knielde bjj hen neer en van elk een handje vattend, zei ze hartelijk: „toe kinde- *rii, vertel me eens wat er aan scheelt?" „Pappie isverdronken," snikte Miesje, <Je armen om Jo's hals slaande. ..Pappie is dood," stootte Treesje uit „en biama zegt, datdathij nooit meer terugkomt." Zij snikte het uit en verborg haar gezichtje Achter haar zakdoek. L j.Arme kindertjes," troostte Jo, hen beiden tegen zich aandrukkend. Opeens echter schoot een vreeselijke ge dachte door haar brein. Zij kende de vader van de beide meisjes wel en ze wist, dat hij ook met de „Octopus" meegegaan was naar Oost-Indië. Zou hij nog op de „Octopus" geweest zijn 7 Of was hij misschien overgeplaatst naar een ander schip daar in Indië? Zou het mogelijk zijn, dat de Octopus Zou Wim, haar eigen jongen, ook Al deze vragen bestormden haar en ze beefde over al haar leden. Doch de hoop, dat er met de „Octopus" niets gebeurd was en dat Van Klaveren bij een ander ongeval om het leven was ge komen, herleefde weer in haar hart en zich vermannend, stond ze op en de kinderen bij de hand nemend zei ze sussend: „Kom meisjes, ik zal aan den hoofdonderwijzer gaan vragen of jullie naar huis mogen, dan kunnen jullie je mama gaan troosten." Zij ging met hen de gang in, waar ze den ouden hoofdonderwijzer al ontmoette en vroeg: „Och mijnheer, zouden deze arme kinder tjes naar huis mogen gaan; hun vader is ver dronken en hun moeder is alleen thuis?" „Zeker wel, kinderen, gaan jullie maar gauw nqar huis hoor," zei de vriendelijke man. „Ach zoo", zei het hoofd der school tegen Jo later bij het uitgaaan der school, „was hun vader ook op de „Octopus". „Wat zegt u!?" riep Jo, terwijl haar gelaat lijkbleek werd en zij dacht, dat haar hart bleef stilstaan. „Wat zegt u daar, is de „Octopus"is de „Octopus"gilde ze bijna. „Zeker, juffrouw Vonk, weet u dat nog niet? Bij het bureau van de krant hangt een telegram, dat de „Octopus" vermist wordt. Sinds eenige dagen heeft men niets meer van de boot gehoord en men vreest het ergste voor de bemanning, maar Jo luisterde niet verder, doch met haar handen een afwerend gebaar makend, holde ze weg naar het bureau van de krant. Voor het gebouw stond een groep men- schen, die met ernstige gezichten het geval bespraken. Hijgend werkte Jo zich tusschen het volk door en las het volgende: „De Nederlandsche onderzeeboot „Octopus" wordt vermist. Sinds 7 dagen heeft men van de boot geen enkel bericht meer ontvangen. De autoriteiten vreezen het ergste. Voor verdere bijzonderheden zie men het blad van heden." Trillend over het geheele lichaam, stond ze daar met verstarden blik. Zij wreef met de hand over de oogen en las het onheilsbericht nog eens over. Toen opeens snelde zij het gebouw in om een krant te koopen en de nadere bijzonderheden te vernemen. Zenuwachtig sloeg ze het blad open en haar oog viel al dadelijk op de voorpagina, waar met vetgedrukte letters, maar met een vraagteeken er achter, stond: „De „Octopus" gezonken?" „Gelukkig nog een vraagteeken," dacht ze en met koortsachtige opwinding las ze: „Men meldt ons uit Den Haag: Volgens op het departement van marine ontvangen berichten, heeft men sinds 7 dagen niets meer van de „Octopus" gehoord. Vermoed wordt, dat de boot een ernstig ongeval is overkomen. Men heeft getracht, langs radiograf ischen weg verbinding te krijgen, doch alle pogingen bleven vruchte loos. De autoriteiten vreezen het ergste. Nader wordt gemeld: De „Octopus" is de nieuwste boot van de Nederlandsche marine en was door de Regee ring voor eenigen tijd afgestaan ten dienste der wetenschap. Professor X was aan boord, om op ver schillende plaatsen in de oceanen zwaarte krachtmetingen te doen. Het doel van déze reis was om de diepzee troggen, die zich beoosten en bezuiden de Vriendschapseilanden bevinden, te onder zoeken. Nu acht dagen geleden seinde de „Octopus", dat zjj Soeva op de Fidzji-eilanden verlaten had en dat men den volgenden dag met de onderzoekingen hoopte te beginnen. Dit is het laatste wat men van de boot heeft gehoord. Op onze vraag, of de mogelijkheid bestond, dat de seininrichting van de „Octopus" defect i was, of dat ze misschien op een eiland waren, dat nog geen telegrafische gemeenschap met de buitenwereld heeft, antwoordde een inge wijde in marinekringen ons, dat die kans al zeer gering moet worden geacht,, temeer, omdat de „Octopus" voldoende reserve materiaal voor de draadlooze telegrafie aan boord had. Intusschen is een der snelste topedoboot- jagers naar de Vriendschapseilanden ver trokken om een ander onderzoek in te stellen. Deze eilandengroep staat onder Britsch be heer en ligt even binnen den zuiderkeerkring tusschen 170 en 180 0 Westerlengte van Greenwich. Op deze eilandengroep is nog geen telegraaf station zoodat geen directe verbinding met de buitenwereld bestaat. De mogelijkheid is dus niet uitgesloten dat de radio-installatie van de „Octopus" defect is en de bemanning zich op een dezer eilanden bevindt, zonder bft machte te zijn van bun verblijfplaats kennis te geven. Wij willen slechts het beste hopen. „Och man," zoo ving Jo een gedeelte van een gesprek dat in haai nabijheid gevoerd werd op, „die mogelijkheid bestaat niet. Met den stand van de tegenwoordige techniek blijft zoo'n boot geen zeven dagen weg als hij niet geheel verongelukt is. Die mogelijkheid!ach kom. Allemaal praatjes om de nabestaanden voor te berei den. Maar de autoriteiten weten wel beter". Met bevende lippen zocht ze een uitweg door de steeds aangroeiende menigte en lang zaam met knikkende knieën ging ze werktui gelijk den weg naar huis. Haar vader was gelukkig niet thuis maar haar moeder die de deur opende, schrok van het lijkbleeke gelaat? van haar dochter. „Maar kind." riep ze angstig, „wat zie Je er uit. Wat is er met Je gebeurd!?" Jo sloeg den arm om haar schouders en voerde haar mee de trap op naar haar kamer. De oude vrouw zette zich op de divan en vroeg smeekend: „Toe kind, vertel Je moeder wat er aan scheelt?" Zij wierp zich op de knieën en terwijl ze het hoofd verborg in den schoot van haar moeder snikte zij droevig: „Ach moedertje, Wim Is ■verdronken! Mijn arme jongen! Mijn arme Jon genmijn liefste... is dood. Moeder... wat moet ik beginnen! Mijn eigen jongen dood wegvoor altijd!" De oude vrouw kon geen woorden vinden om te troosten en ze lie^ haar smartelijk getroffen kind uithuilen, want ze begreep dat dit haar gemoed zou opluchten. Met zachte hand streel de zij over het haar van Jo, terwijl zijzelf de oogen vol tranen had. Eindelijk bedaarde het snikken een weinig en kon Jo met horten en stooten vertellen wat zjj wist. De oude vrouw oelde mee met haar kind en hoewe! zij geen troost kon brengen aan dit arme, wanhopige har* trachtte zij toch haar wat op te beuren en zeide: „Er is dus 't geheel nog geen zekerheid? Wie weet 's hij toch nog ln leven. Laten we de verdere be richten afwachten Jo. Bedenk eens hoever weg rij zijn. Misschien zijn ze wei op een eiland of op een ander schip. Alle schepen hebben nog geen draadlooze telegrafie aan boord. Je leest zoo dikwijls dat zulke schepen bin nenkomen met verongelukten waarvan men langen tijd niets meer hoorde." Jo, die zoo gaarne die veronderstelling wil de gelooven, voelde weer eenigszins de hoop herleven. „Kom kind," zei haar moeder, „ga een poo- je op de divan liggen en probeer wat te rus ten, dan zal ik intusschen een lekker kopje thee voor je zetten." Gewillig ging Jo liggen en sloot de oogen om beter te kunnen denken. Diep medelijden vervulde de oude vrouw en heel zacht verliet ze de kamer. Langzaam, tergend langzaam verstreken de dagen. De uren die Jo voor de klas stond en die anders altijd om schenen te vliegen, leken haar nu wel eindeloos lang. Zij wat blij als het vier uur sloeg en zij weg kon uit het geroezemoes van de drukke kin derstemmen. Dan, na het eten trok ze zich terug op haar kamer. Meestal was ze te lus teloos om te werken of zelfs een boek te lezen en scheen het wel of de dagtaak, die haar altijd zoo gemakelijk gevallen was, nu al haar krachten eischte. Uren lang lag ze op de divan met de handen onder het hoofd, te mijmeren over haar ver loren geluk. Als haar vader de deur uitging kwam haar moeder bij haar om te trachten wat afleiding te brengen en haar wat op te vroolijken. Maar hoewel Jo haar best deed om in het bijzijn van haar moeder wat meer belangstel ling aan den dag te leggen, begreep de oude vrouw wel dat al haar goedbedoelde pogingen niet veel succes hadden. (Wc—1* v '-c.j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1