Buitenlandsch Overzicht.
u
Erdal
HONDERD GULDEN
fAPTOE A
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7659
EERSTE BLAD
Wij roepen U toe:
vermaard door zijn glans
en zoo goed voor liet leer!
®Adoea
Aksoem
Gondar
Een manifest van
Italiaansche anthfacisten.
30.000 noodlijdende Joden
te Berlijn.
De Chineesch - Japansche
betrekkingen.
COIFFEUR POUR DAMES
SALON MANSHANDEN
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2.—,
NederL Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige
landen 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIEN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prjjs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
De Volkenbond begint de consequenties van haar beginselen te
aanvaarden. Duitschland als belangstellend en geïnteresseerd
toeschouwer. - De Fransche nota aan Engeland en de gevol-
trekking daarvan
De Volkenbond
consequent
Hoe men ook over
het nut en de beteeke-
nis van den Volkenbond
mag denken, hij heeft
Maandag consequent
gehandeld in zijn unanieme veroordeeling
van Italië, als overtreder van Volkenbonds
verdragen en veroorzaker van den oorlog in
Abessinië. De veroordeeling is voor Italië
een wat bittere pil geweest, temeer waar de
Volkenbond niet geneigd was, op verzoek van
den Italiaanschen vertegenwoordiger, zijn
oordeel nog een dag op te schorten.
Aloisi heeft Dinsdagochtend in een brief
aan den voorzitter van den Raad meegedeeld,
dat na de afwijzing van zijn verzoek om uit
stel van behandeling, de uiteenzetting van
het Italiaansche standpunt, waarvoor Aloisi
dit uitstel verzocht had, doelloos geworden
is. De motiveering van de afwijzing van het
verzoek bewijst, dat de Volkenbondsraad om
redenen en omstandigheden, die Aloisi niet
wil onderzoeken, het zonder nut geacht heeft,
de meest belanghebbende partij te hooren.
Aloisi betreurt het, dat de Volkenbonds
raad aldus voor de eerste maal en nog wel
juist tegenover zijn land methoden heeft aan
genomen, die direct in strijd zijn met de
meest elementaire regelen van iedere proce
dure. Hij maakt daarom alle voorbehoud ten
opzichte van latere besluiten van zijn regee-
ring.
De verdere stap die de Volkenbond nu zal
moeten doen is de toepassing van de sancties
Welke sancties is natuurlijk de vraag die ern
stig onder het oog zal worden gezien, zooals
we eerder schreven, men vreest een uitbrei
ding van het conflict tot Europa en zal dus
al het mogelijke doen Italië terug te bren
gen van de dwaling zijns weegs, zonder dat
daaraan verdere consequenties voor Europa
aan verbonden zijn.
Frankrijk vreest de sancties. De Parijsche
corr. van de Nw Rott. Crt. schreef daarover
o.m. aan zijn blad:
De uiterste linksche zijden daargelaten,
staat de beslissing van Genève eigenlijk nie
mand aan. Men ziet wel waar ze begint, niet
waar ze eindigt. Een zoo droge uitspraak
omtrent de schuld werd hier niet verwacht.
Dat socialisten en communisten juichen, zegt
niets. Het stuitte hun tegen de borst, dat
Italië ontzien werd. Ze geven voor, dat de
Raad van den Volkenbond hen in het gelijk
gesteld heeft. Als het op het in laten grijpen
van de sancties aankomt, zullen zij een
toontje lager zingen. De gemiddelde Fransch-
man hoopt, dat daardoor wat er in het eer
gister gevallen oordeel voor Italië hard, zoo
niet onrechtvaardig was, zal worden geneu
traliseerd. Aloisi zou niet handig gemanoeu
vreerd hebben. Het is onmogelijk niet te
zien, wie in Abessinië begonnen is. Door de
schuld op de tegenstanders te gooien kon hij
zijn partij enkel bederven. Een rondborstige
uiteenzetting van de nieuwe koloniale poli
tiek van Italië zou beter geklonken hebben.
Binnen deze grenzen had hij schuld kunnen
bekennen. Men herinnert zich hoe Japan in
het geschil met China te Genève verklaarde
verplicht te zijn Mantsjoerije te bezetten.
Over Engelands houding meldde Havas:
Ondanks de aanneming van het rapport
van de commissie van zes door den Volken
bondsraad en hoewel art. 16 thans ieder lid
van den Volkenbond machtigt om maatrege
len van oeconomischen dwang te nemen,
neemt men in politieke kringen algemeen
aan, dat Engeland zal afwachten voordat het
handelt. Men wenscht hier inderdaad,- wat
voor maatregelen men ook neemt, een zoo
volledig mogelijke eenheid van inzichten en
methoden en men meent, dat alleen de Vol
kenbondsvergadering die zal veroorloven.
Duitschland als
toeschouwer
We hebben de vorige
week in ons overzicht
de vraag gesteld wat
Duitschland in zijn schild
voerde. Dat is een vraag
die velen angstig bezig houdt en die een van
de redenen zal zijn dat Europa, in hoofdzaak
Frankrijk en Engeland, zich niet gaarne waagt
aan een avontuur in het Oosten, omdat zij
dan Duitschland te veel de vrije hand geven,
voor mogelijk uit te voeren plannen, die niet
zouden overeenstemmen met den wil der
groote mogendheden.
Duitschland heeft dus groote belangstelling
bij wat er in Genève gebeurt. De Nw. Rott.
Crt. wees daarop Dinsdagavond in een hoofd
artikel, waaraan wij het volgende ontleenen:
„Het scheepje van den Volkenbond is weer
vlot", zeide Maandag te Genève een Duitsche
hoofdredacteur. Het was daar een van de vele
opmerkelijke verschijnselen van den dag: de
groote belangstelling van de Duitschers voor
hetgeen er gaande was. Deze belangstelling
was op zich zelf reeds verklaarbaar genoeg.
Als Franschen en Duitschers de gebeurtenis
sen van dezen dag beschouwen, dan denken
zij beiden niet in de eerste plaats aan Italië,
maar aan Duitschland. De Duitschers hebben
reeds lang in de behandeling van de Abes-
sijnsche aangelegenheid een soort vooroefe
ning gezien met het oog op een mogelijk
Fransch-Duitsch conflict.
De belangstelling, die de Duitschers Maan
dag toonden, was echter niet het onmiddel
lijke uitvloeisel van de beteekenis dezer din
gen voor hen zelf. Vol begrijpelijk leedver
maak over de wankelingen van den Volken
bond hebben wij hen vaak in de wandelgangen
zien rondloopen. Maandag vertoonden zij on
verholen respect voor het werk, dat verricht
werd. Voor het oogenblik waren de ergste
sceptici onder hen ten opzichte van de moge
lijkheden van den Volkenbond bekeerd.
ZÜ zijn, de Duitschers, hoe paradoxaal het
juist op dit oogenblik klinken moge, altijd
diep gevoelig voor veroordeelingen der bui
tenwereld. Men heeft het tijdens en na den
oorlog kunnen waarnemen. Men heeft hun
feilen strijd gezien tegen de bekende beschul
digende woorden in het verdrag van Versail-
les, wier beteekenis als brandmerk toch verre
van ondubbelzinnig was, maar die hen wel
licht meer hebben geschrijnd dan eenige an
dere uitdrukking in dit ongelukkige docu
ment. Het oordeel der buitenwereld is voor
het tegenwoordige bewind ook al weer een ge
vaar, waaraan het wel eens ten gronde zou
kunnen gaan. Men beseft buiten Duitschland
ternauwernood welk een moreel criterium de
Olympische Spelen voor de Duitschers vor
men, wat een mislukking dezer Spelen uit
moreelen tegenzin der buitenwereld voor hen
zou beteekenen, en wat zij er voor over zou
den hebben om een dergelijke mislukking te
voorkomen.
Met dit alles moet men rekening houden
als men den indruk wil peilen, die het vonnis
van Genève, over Italië geveld, op nationale
of nationalistische Duitsche toeschouwers
moet maken. Reeds op zich zelf heeft het voor
hen het gewicht van een daad.
Men spreekt nu van de mogelijkheid dat
Duitschland een neutraliteit zal afkondigen
in den trant van Amerika, de leveranties van
oorlogstuig aan beide partijen verbiedend. De
nijpende behoefte aan verruimden invoer van
levensmiddelen maakt het voor Duitschland
nog onmogelijker deviezen ter beschikking te
stellen voor leveranties aan Italië.
Het Fransche
antwoord aan
Engeland
Vermelden we ten
slotte nog iets over het
Fransche antwoord, dat
Dinsdag bekend gewor
den is en waarover de
Nw. Rott. Crt. schrijft:
Het behandelt een nieuw aspect van de
moeilijkheden, waarin een staat bij de ver
dediging van het Handvest kan geraken.
Practisch beschouwd is de nota tot zekers
hoogte reeds mosterd na den maaltijd. Enge
land wilde weten hoe Frankrijk zich zou ge
dragen, als Italië vijandelijke daden tegen de
Engelsche vloot zou ondernemen voor de Raad
nog sancties afgekondigd had. Na de schul
digverklaring van Italië is de toestand duide
lijk. Artikel 16, lid 3, verplicht alle leden van
den Volkenbond in een dergelijk geval aan
den aangevallene hun steun te verleenen. De
nota heeft echter nog groote principieele be
teekenis. Evenzeer als het verdag van Locarno
voorzag in een lacune, gevormd door den tijd
n a de agressie en voor het Raadsbesluit,
zoo moest nu deze onderhandeling in een an
dere lacune, door den tijd voor een Raads
besluit gevormd, voorzien.
Een staat kan zich zooals Engeland
nu heeft gedaan voor de sancties acuut
geworden zijn, voorbereiden, om aan zijn
bijzondere verplichtingen als politie-agent
van den Volkenbond te kunnen voldoen
en bij die voorbereidingen reeds worden
aangevallen. Het vraagstuk is voor het
moment van de schuldigverklaring van
Italië reeds zeer acuut geweest. De
Fransche nota behandelt het nu op be
langwekkende wijze.
Frankrijk komt het eerst weer met zijn
Duitsche beklemmingen voor den dag zonder
Duitschland te noemen. Engeland moet be
seffen, zegt de nota, dat deze dingen niet
slechts voor de marine, maar ook voor de
land- en luchtmacht moeten gelden en ook
tegenover niet-leden van den Volkenbond. Dit
lijkt ons niet van belang. Wij vermoeden, dat
men dit te Londen reeds zonder nadere uit
eenzetting begrepen zal hebben.
Oroote doos lO ct. Extra groote doos 15 ct.
flo^olo
As"»ara
;HA67Ai''-
&EDJAN; V.3280/
2*4*
MetJNA-
i»*
Dan maakt Frankrijk een voorbehoud, dat
ons ten volle gerechtvaardigd ljjkt. Gaat
Engeland dergelijke maatregelen nemen, zoo
als het nu heeft gedaan, dan wil Frankrijk,
dat mede verantwoordelijk wordt gemaakt,
geraadpleegd worden bij de beoordeeling der
omstandigheden, die den maatregel noodig
maken en ook van den maatregel zelf. Het
gemeenschappelijk overleg zal moeten begin
nen zoodra spanningen ontstaan.
Daarop komt de algemeen geformuleerde
inhoud van de nota feitelijk neer.
Feitelijk vinden wij in de Fransche nota een
ontwerp tot een van de vele nieuwe vormen
van militaire ententes, die zich rondom het
Volkenbondsverdrag en later weer rondom
zjjn uitvloeisel van Locarno hebben gevormd,
en het is misschien een van de beste vormen
daarvan, zegt het blad.
De correspondent van de „N. R. Crt." te
Genève telefoneerde aan zijn blad:
De verschillende politieke groepen van anti
fascistische Italianen te Genève hebben Dins
dag een verklaring gepubliceerd, waarin zij
het volgende als hun overtuiging uitspreken.
1. De oorlog tegen Abessinië, die ontke
tend is met een openlijke schending van het
Volkenbondsverdrag, is het avontuur van een
zieltogende dictatuur. Deze zoekt, vertwijfeld
door een militaire onderneming, een politiek
succes te verkrijgen en een uitweg uit een
onhoudbaren economischen en financieelen
toestand. Het Italiaansche volk, dat dezen
oorlog niet gewild heeft, is niet verantwoor
delijk, noch moreel, noch politiek.
Het zal nooit ter verantwoording geroepen
kunnen worden om aan de financieele verbin
tenissen te voldoen, die de dictatuur op zich
zou nemen om de kosten van een zoowel uit
militair als uit oeconomisch oogpunt even
dwaze onderneming te dekken.
2. Er bestaat een Italiaansch vraagstuk.
Het is het vraagstuk, dat geboren is uit een
natuurlijke armoede van het nationale grond
gebied.
De oplossing kan allerminst gevonden wor
den in imperiale avonturen, doch zal zoowel
voor Italië als voor andere volken, die zich
in een soortgelijke omstandigheid bevinden,
moeten worden gezocht in het stelsel van in
ternationale samenwerking, dat er op gericht
is de welvaart en de onafhankelijkheid van
alle volkeren te verzekeren.
3. Bij het monsterachtige en nuttelooze
offer van zoovele jonge menschenlevens door
een dictatuur, die een afleiding zoekt, verkla
ren de politieke groepen van anti-fascistische
Italianen van Genève nogmaals, dat men niet
het recht heeft aan een burger het offer van
zijn leven te vragen, tenzij het de verdediging
«an de vrijheid en van de onafhankelijkheid
van het land tegen een onrechtvaardigen en
daadwerkelijken buitenlandschen aanval be
treft.
Overtuigd, dat in den Volkenbond de kim
ligt van een toekomst van grootere recht
vaardigheid, van werkelijken vrede tusschen
de volkeren, drukken zij hun vertrouwen uit
dat de /olkeren en de regeeringen niet de
fout zullen begaan om moreel en materieel de
tegenwoordige dictatuur te ondersteunen,
juist op het oogenblik waarop deze zich aan
'den rand van den afgrond bevindt. Een der
gelijke dwaling zal noodlottig zijn voor den
Volkenbond, voor den Europeeschen vrede,
voor het Italiaansche volk en voor de toe
komstige vriendschap van hen, die zich aan
deze dwaling zouden schuldig maken met het
weer vrij geworden Italiaansche volk.
Zy zijn uitgesloten van de winterhulp.
Voor eenigen tijd meldden wij reeds, dat
dit jaar voor het eerst de Joodsche inwoners
van Berlijn van de winterhulp zijn uitge
sloten. Bij Joden zal ook niet worden opge
haald, ofschoon Joodsche firma's, die niet-
Joodsch personeel in dienst hebben, evenals
voorheen bijdragen zullen moeten leveren.
kunt
verdienen.
(Zie voor bijzonderheden hier
over de Heldersche Courant
van Zaterdag)
In verband met dit feit hebben nu op
grooten verzoendag de rabbi's in de synagoge
medegedeeld, dat er te Berlijn ongeveer 30.000
noodlijdende Joden zijn, welke uitsluitend van
den steun van de Joodsche gemeente afhan
kelijk zijn geworden.
Nieuwe richtsnoeren van de Ja
pansche politiek in China.
Het Japansche kabinet heeft de nieuwe
richtsnoeren vastgesteld, die bij de Japan
sche politiek in China gevolgd zullen wor
den, en die voor alle in China werkzame
diplomatieke, militaire en oeconomische
ambtenaren zullen gelden. Het ministerie van
buitenlandsche zaken, het leger en de marine
zullen voor de bekendmaking van deze poli
tiek, die uniform zal worden doorgevoerd,
naar de conferenties, die te Shanghai, Tient-
sin en Dairen zullen worden gehouden, ver
tegenwoordigers zenden.
Naar de Japansche bladen vernomen heb
ben, zal voortaan slechts met de Chineesche
regeeringsinstanties en officieele organisaties
onderhandeld en inmenging in de binnen-
landsche aangelegenheden van China verme
den worden. Het nieuwe oeconomische pro
gramma voorziet in de uitbreiding van de
spoorwegen en straatwegen in Noord-China,
alsmede in de bevordering van den mijnbouw,
en meer in het bijzonder van de exploitatie
van ijzer en steenkolenmijnen en het telen
van katoen, met uitsluiting van eigen of bui
tenlandsche leeningen.
Stakman Bossestr. 65 Tel. 514
PERMANENT-WAVE f 2.50 en I 3.50
FEUILLETON
Si
MARINEROMAN
door
W 1 L L I A R I S
16
Nog zes weken lang, nadat zij het fatale
nieuws gehoord had, ontving Jo elke week een
brief. En telkens werd haar hart opnieuw weer
vaneen gereten als zij zijn lieve woordjes las.
Nadien had ze geen brieven meer ontvangen
en was voor haar de pijnigende onzekerheid
een vreeselijke waarheid geworden.
Geheel leeg en doelloos kwam haar het leven
nu voor en het scheen alsof door die eene ver
schrikkelijke slag naar veerkracht gebroken
was. Waarvoor moest zij nu verder leven
Dit was de telkens weerkeerende vraag, die
haar afgematte hersens martelde.
De illusies die zij zich had gevormd over de
toekomst, de luchtkasteelen die gebouwd wa
ren, al haar zoete droomen van een groot ge
luk aan de zijde van hem, waren verstoord ge
worden en met ruwe hand had het noodlot
haar leven geknakt.
Twee maanden waren voorbijgegaan sinds
zij den laatsten brief van hem ontving en de
batte, stormachtige herfst r aakte plaats voor
koning winter.
De wintervacantie begon op 21 December en
,!e schooljeugd, die zoo vurig gehoopt had op
lis scheen vooralsnog teleurgesteld te zullen
I worden, want de wind bleef hardnekkig in
den Zuidwesthoek en voerde steeds weer nieu
we regenbuien aan.
„Dat wordt geen witte Kerstmis, als het zoo
door blijft gaan," zeiden de oudere menschen.
De vooravond van Kerstmis brak aan.
Jo lag op haar kamer in een gemakkelijke
houding op de divan. Zij had een boek geno
men om er den avond mee door te
brengen, doch het lezen beviel haar niet. Met
een lusteloos gebaar smeet ze het boek op de
tafel en ging voor het raam staan, waardoor
ze zoo dikwijls had uitgekeken naar hem.
Lange Jaap zwaaide zijn machtige armen
van licht over de onstuimige zee, die nu en
dan even werd verlicht door de maan, als de
woestuitziende wolkgevaarten een open ruimte
lieten en haar zoo gelegenheid gaven haar
zachte schijnsel naar beneden te werpen.
Gedachteloos staarde Jo naar dit alles en zij
bemerkte niet dat de wind ging liggen en de
hemel loodgrijs werd waaruit zacht, maar ge
stadig aan de regen neersijpelde.
Eindelijk keerde ze zich van het raam af en
ging aan haar schrijfbureautje zitten.
Uit een der vakjes haalde zij haar ver
lovingsring en alsvorens hem om te doen las
zij de inscripte „W for ever".
Toen nam zij zijn laatsten brief om nog eens
door te lezen.
Arme jongen, wat schreef hij vol hoop over
zijn terugkeer in het vaderland.
M(jn eigen Jo, zoo las ze aan het slot van
den brief, half Juli hoop ik weer bjj jou te
zijn. Dan sluit ik je in mijn armen en kus
ik alle traantjes weg. Dan kom ik om jou
op te eischen en je tot mijn vrouw te ma
ken. En dan neem ik je mee uit het hooge
noorden naar het zonnige zuiden, naar Lim
burg mjjn vaderland. Het is nog maar een
klein jaartje, liefste. Tot half Juli moet
je nog geduld oefenen.
„Jij hebt me zoo dikwijls geschreven „houd
goeden moed" en die woorden hebben me
steeds gesterkt. Daarom liefste, roep ik oo«
jou toe vanuit het warme land „houd goe
den moed!"
Tranen verduisterden haar blik en nadat
zij den brief weer had opgeborgen, begon ze
zich langzaam te ontkleeden.
Voor het ledikant knielde ze neer en deea
ze een kort gebed voor haar armen lieveling.
Toen legde ze zich neer om, zooals ze eiken
avond deed zich in slaap te schreien.
Het weer scheen wel te willen veranderen,
want de wind was gaan liggen en het werd
kouder. Maar nog steeds was de hemel lood-
grij en bleef de regen gestadig doorsijpelen.
HOOFDSTUK VII.
Vijf dagen lang in een klein jolletje met
overdag de genadeloos brandende tropenzon
en des nachts de koude zeewind, die hen
deed huiveren. Vijf eindelooze dagen in een
notedopje met niets dan lucht en water om
zich heen, zonder land te zien of een scheepje
dat hen kon opnemen en ergens aan land
brengen.
Ze troffen heel weinig wind, zooodat ze
niet of heel weinig konden zeilen en daar
om roeiden ze, elkaar steeds aflossend en
ging het met een slakkengangetje zuid
waarts.
„We boffen geweldig, dat we zooveel eten
hebben kunnen meenemen," zei de bootsman,
„anders zag het er slecht voor ons uit, jon
gen. We hebben nu eiken dag een blik soep
gebruikt en in het weinigje zeekaak is ook
al een flink gat geslagen. We zullen nog
zuiniger moeten worden, want wie weet hoe
lang het nog duurt."
's Morgens weekten ze een paar beschui
ten 1en verorberden die, terwijl de soep,
hoewel ook wel eenigszins hongerstillend,
meer diende om hun dorst te lesschen.
's Nachts sliepen ze om beurten zoo goed
en kwaad als dat ging, want om eenige uren
in een ongemakkelijke houding op harde
planken te moeten liggen, viel hen niet mee.
Behalve roeien hadden ze zoo goed als
geen lichaamsbeweging. Dag in dag uit en
ook des nachts was het zitten, roeien of soms
een poos overeind staan, en weinig en slecht
slapen.
Maar beiden hielden zich zoo goed moge
lijk. Onverpoosd roeiden ze voort, dag en
nacht, en telkens weer zochten hun oogen
de zee af tot aan den gezichtseinder in de
hoop land te ontdekken of een schip te zien.
Doch steeds weer werden ze teleurgesteld en
al lieten ze zich daar niet over uit, het
maakte hen neerslachtig. Er werd weinig ge
sproken, doch als de jongen soms neiging
vertoonde het hoofd te laten hangen dan was
de bootsman er vlug bij om hem wat op te
monteren en weer moed in te spreken.
„Wij hebben het nog zoo slecht niet, Roe-
lofs," zei hij dan, „we hebben genoeg eten
en drinken en zelfs nog wat te rooken ook.
Laten we niet wanhopen, jongen. Als op een
goeien morgen de zon opkomt, zitten we
plotseling op een eiland. Als we dan het ge
luk hebben, dat het bewoond is, dan zijn we
gered."
„Nou bootsman, bewoond of niet, als we
maar land hebben, zoodat we onze beenen
weter eens kunnen strekken. Allicht groeien
J) Scheepsbeschuit, ook wel hard brood of
zeekaak genoemd, is erg flauw en droog. Al
hoewel geen lekkernij, is het, vooral geweekt,
zeer goed te eten.
er klappers en pisang1), waar we dan eens
heerlijk van kunnen smullen, want die zee
kaak en die soep hangt me de keel uit.
En als we dan ons buikje rond gegeten
hebben, zoeken we een schaduwrijk plekje op
en gaan slapen. Ik heb een idee of ik een
heel week zou kunnen slapen."
„Ik ook jongen, maar zoodra we kunnen,
zullen we het er van nemen ook, dat beloof
ik je. Voor we gaan slapen hangen we dan
een bordje boven ons hoofd, waarop staat:
„Wij wenschen de eerste 48 uur niet ge
stoord te worden."
Dergelijke korte gesprekken onderbraken
zoo nu en dan de lange poozen van stilzwij
gen en ze bewezen genoegzaam, dat de hoop
nog lang niet was opgegeven.
Maar ook de vijfde dag, eindeloos lang als
de voorafgegane, zag hun hoop nog niet ver
wezenlijkt. De zon had weer haar dagtaak
volbracht en met haar laatste stralen den
westelijken hemel in vuur en vlam zettend
zonk zjj weg in haar waterig bed.
En de beide arme zwervers zetten hun
tocht voort in den stillen tropennacht, zacht
gewiegd op de trage deining van den grooten
oceaan.
Op den morgen van den zesden dag, toen
de dageraad aanbrak en de zon, vurige pijlen
afschietend, boven de kim verrees, zat boots
man Woud op de riemen. Hij legde deze over
en weer op het dolboord, om overeind te gaan
staan en zich eens flink uit te rekken en tege
lijk voor de zooveelste maal den horizon af te
zoeken.
Zonder veel belangstelling liet hij zijn oogen
dwalen over de wijde vlakte, want de zeer
vele teleurstellingen der laatste dagen hadden
hem een weinig onverschillig gemaakt.
1Kokosnooten en bananen,
't Zou wel weer hetzelfde zijn als anders;
water en lucht vooruit, water en lucht aan
alle kanten.
Maar wat was dat dan, daar op twee
streken aan stuurboord?
Bedrogen zijn oogen hem niet?
„Zeg kok, wordt eens wakker, kijk eens
gauw jongen. Ik geloof, dat we land in zicht
hebben!"
Zijn stem beefde van opwinding, nu ein
delijk hun redding nabij scheen.
Juist kwam de zon boven de kim en de
jongen, die op het geroep was opgesprongen,
hield een hand voor de oogen om beter te
kunnen zien.
„Hoezee, hoezee!" riep hij plotseling luid,
„land in 't zicht, we hebben land, hoezee!"
en hij maakte een luchtsprong, zoodat het
jolletje bedenkelijk schommelde.
Weer hield hij de hand voor de oogen, om
nog eens goed te kijken. Toen strekte hij de
handen uit en greep die van den bootsman,
welke hij hartelijk schudde.
„Als dat geen land is, bootsman, dan ben
ik geen kok meer. Hoezee, wjj zijn gered!"
De jongen lachte en huilde tegelijk.
„Gaat u achterin zitten, bootsman, dan zal
ik roeien, ik ben goed uitgerust."
De jongen zette zich op de doft en begon
als een bezetene aan de riemen te trekken,
Lachend sloeg de bootsman hem gade en
zeide: „Kalm maar aan vriendje, zoo kan je
het toch niet lang volhouden en een uurtje
vroeger of later helpt zooveel niet."
Doch de jongen was zoo overmoedig, dat
hy nog harder begon te roeien.
„Hoever denkt u, dat het is, bootsman.
Zouden we er over twee uur zijn?"
(Wordt vervolgd.)