Buitenlandsch Overzicht. u Erdal HONDERD GULDEN fAPTOE A NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA No. 7659 EERSTE BLAD Wij roepen U toe: vermaard door zijn glans en zoo goed voor liet leer! ®Adoea Aksoem Gondar Een manifest van Italiaansche anthfacisten. 30.000 noodlijdende Joden te Berlijn. De Chineesch - Japansche betrekkingen. COIFFEUR POUR DAMES SALON MANSHANDEN COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2.—, NederL Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige landen 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIEN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prjjs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. De Volkenbond begint de consequenties van haar beginselen te aanvaarden. Duitschland als belangstellend en geïnteresseerd toeschouwer. - De Fransche nota aan Engeland en de gevol- trekking daarvan De Volkenbond consequent Hoe men ook over het nut en de beteeke- nis van den Volkenbond mag denken, hij heeft Maandag consequent gehandeld in zijn unanieme veroordeeling van Italië, als overtreder van Volkenbonds verdragen en veroorzaker van den oorlog in Abessinië. De veroordeeling is voor Italië een wat bittere pil geweest, temeer waar de Volkenbond niet geneigd was, op verzoek van den Italiaanschen vertegenwoordiger, zijn oordeel nog een dag op te schorten. Aloisi heeft Dinsdagochtend in een brief aan den voorzitter van den Raad meegedeeld, dat na de afwijzing van zijn verzoek om uit stel van behandeling, de uiteenzetting van het Italiaansche standpunt, waarvoor Aloisi dit uitstel verzocht had, doelloos geworden is. De motiveering van de afwijzing van het verzoek bewijst, dat de Volkenbondsraad om redenen en omstandigheden, die Aloisi niet wil onderzoeken, het zonder nut geacht heeft, de meest belanghebbende partij te hooren. Aloisi betreurt het, dat de Volkenbonds raad aldus voor de eerste maal en nog wel juist tegenover zijn land methoden heeft aan genomen, die direct in strijd zijn met de meest elementaire regelen van iedere proce dure. Hij maakt daarom alle voorbehoud ten opzichte van latere besluiten van zijn regee- ring. De verdere stap die de Volkenbond nu zal moeten doen is de toepassing van de sancties Welke sancties is natuurlijk de vraag die ern stig onder het oog zal worden gezien, zooals we eerder schreven, men vreest een uitbrei ding van het conflict tot Europa en zal dus al het mogelijke doen Italië terug te bren gen van de dwaling zijns weegs, zonder dat daaraan verdere consequenties voor Europa aan verbonden zijn. Frankrijk vreest de sancties. De Parijsche corr. van de Nw Rott. Crt. schreef daarover o.m. aan zijn blad: De uiterste linksche zijden daargelaten, staat de beslissing van Genève eigenlijk nie mand aan. Men ziet wel waar ze begint, niet waar ze eindigt. Een zoo droge uitspraak omtrent de schuld werd hier niet verwacht. Dat socialisten en communisten juichen, zegt niets. Het stuitte hun tegen de borst, dat Italië ontzien werd. Ze geven voor, dat de Raad van den Volkenbond hen in het gelijk gesteld heeft. Als het op het in laten grijpen van de sancties aankomt, zullen zij een toontje lager zingen. De gemiddelde Fransch- man hoopt, dat daardoor wat er in het eer gister gevallen oordeel voor Italië hard, zoo niet onrechtvaardig was, zal worden geneu traliseerd. Aloisi zou niet handig gemanoeu vreerd hebben. Het is onmogelijk niet te zien, wie in Abessinië begonnen is. Door de schuld op de tegenstanders te gooien kon hij zijn partij enkel bederven. Een rondborstige uiteenzetting van de nieuwe koloniale poli tiek van Italië zou beter geklonken hebben. Binnen deze grenzen had hij schuld kunnen bekennen. Men herinnert zich hoe Japan in het geschil met China te Genève verklaarde verplicht te zijn Mantsjoerije te bezetten. Over Engelands houding meldde Havas: Ondanks de aanneming van het rapport van de commissie van zes door den Volken bondsraad en hoewel art. 16 thans ieder lid van den Volkenbond machtigt om maatrege len van oeconomischen dwang te nemen, neemt men in politieke kringen algemeen aan, dat Engeland zal afwachten voordat het handelt. Men wenscht hier inderdaad,- wat voor maatregelen men ook neemt, een zoo volledig mogelijke eenheid van inzichten en methoden en men meent, dat alleen de Vol kenbondsvergadering die zal veroorloven. Duitschland als toeschouwer We hebben de vorige week in ons overzicht de vraag gesteld wat Duitschland in zijn schild voerde. Dat is een vraag die velen angstig bezig houdt en die een van de redenen zal zijn dat Europa, in hoofdzaak Frankrijk en Engeland, zich niet gaarne waagt aan een avontuur in het Oosten, omdat zij dan Duitschland te veel de vrije hand geven, voor mogelijk uit te voeren plannen, die niet zouden overeenstemmen met den wil der groote mogendheden. Duitschland heeft dus groote belangstelling bij wat er in Genève gebeurt. De Nw. Rott. Crt. wees daarop Dinsdagavond in een hoofd artikel, waaraan wij het volgende ontleenen: „Het scheepje van den Volkenbond is weer vlot", zeide Maandag te Genève een Duitsche hoofdredacteur. Het was daar een van de vele opmerkelijke verschijnselen van den dag: de groote belangstelling van de Duitschers voor hetgeen er gaande was. Deze belangstelling was op zich zelf reeds verklaarbaar genoeg. Als Franschen en Duitschers de gebeurtenis sen van dezen dag beschouwen, dan denken zij beiden niet in de eerste plaats aan Italië, maar aan Duitschland. De Duitschers hebben reeds lang in de behandeling van de Abes- sijnsche aangelegenheid een soort vooroefe ning gezien met het oog op een mogelijk Fransch-Duitsch conflict. De belangstelling, die de Duitschers Maan dag toonden, was echter niet het onmiddel lijke uitvloeisel van de beteekenis dezer din gen voor hen zelf. Vol begrijpelijk leedver maak over de wankelingen van den Volken bond hebben wij hen vaak in de wandelgangen zien rondloopen. Maandag vertoonden zij on verholen respect voor het werk, dat verricht werd. Voor het oogenblik waren de ergste sceptici onder hen ten opzichte van de moge lijkheden van den Volkenbond bekeerd. ZÜ zijn, de Duitschers, hoe paradoxaal het juist op dit oogenblik klinken moge, altijd diep gevoelig voor veroordeelingen der bui tenwereld. Men heeft het tijdens en na den oorlog kunnen waarnemen. Men heeft hun feilen strijd gezien tegen de bekende beschul digende woorden in het verdrag van Versail- les, wier beteekenis als brandmerk toch verre van ondubbelzinnig was, maar die hen wel licht meer hebben geschrijnd dan eenige an dere uitdrukking in dit ongelukkige docu ment. Het oordeel der buitenwereld is voor het tegenwoordige bewind ook al weer een ge vaar, waaraan het wel eens ten gronde zou kunnen gaan. Men beseft buiten Duitschland ternauwernood welk een moreel criterium de Olympische Spelen voor de Duitschers vor men, wat een mislukking dezer Spelen uit moreelen tegenzin der buitenwereld voor hen zou beteekenen, en wat zij er voor over zou den hebben om een dergelijke mislukking te voorkomen. Met dit alles moet men rekening houden als men den indruk wil peilen, die het vonnis van Genève, over Italië geveld, op nationale of nationalistische Duitsche toeschouwers moet maken. Reeds op zich zelf heeft het voor hen het gewicht van een daad. Men spreekt nu van de mogelijkheid dat Duitschland een neutraliteit zal afkondigen in den trant van Amerika, de leveranties van oorlogstuig aan beide partijen verbiedend. De nijpende behoefte aan verruimden invoer van levensmiddelen maakt het voor Duitschland nog onmogelijker deviezen ter beschikking te stellen voor leveranties aan Italië. Het Fransche antwoord aan Engeland Vermelden we ten slotte nog iets over het Fransche antwoord, dat Dinsdag bekend gewor den is en waarover de Nw. Rott. Crt. schrijft: Het behandelt een nieuw aspect van de moeilijkheden, waarin een staat bij de ver dediging van het Handvest kan geraken. Practisch beschouwd is de nota tot zekers hoogte reeds mosterd na den maaltijd. Enge land wilde weten hoe Frankrijk zich zou ge dragen, als Italië vijandelijke daden tegen de Engelsche vloot zou ondernemen voor de Raad nog sancties afgekondigd had. Na de schul digverklaring van Italië is de toestand duide lijk. Artikel 16, lid 3, verplicht alle leden van den Volkenbond in een dergelijk geval aan den aangevallene hun steun te verleenen. De nota heeft echter nog groote principieele be teekenis. Evenzeer als het verdag van Locarno voorzag in een lacune, gevormd door den tijd n a de agressie en voor het Raadsbesluit, zoo moest nu deze onderhandeling in een an dere lacune, door den tijd voor een Raads besluit gevormd, voorzien. Een staat kan zich zooals Engeland nu heeft gedaan voor de sancties acuut geworden zijn, voorbereiden, om aan zijn bijzondere verplichtingen als politie-agent van den Volkenbond te kunnen voldoen en bij die voorbereidingen reeds worden aangevallen. Het vraagstuk is voor het moment van de schuldigverklaring van Italië reeds zeer acuut geweest. De Fransche nota behandelt het nu op be langwekkende wijze. Frankrijk komt het eerst weer met zijn Duitsche beklemmingen voor den dag zonder Duitschland te noemen. Engeland moet be seffen, zegt de nota, dat deze dingen niet slechts voor de marine, maar ook voor de land- en luchtmacht moeten gelden en ook tegenover niet-leden van den Volkenbond. Dit lijkt ons niet van belang. Wij vermoeden, dat men dit te Londen reeds zonder nadere uit eenzetting begrepen zal hebben. Oroote doos lO ct. Extra groote doos 15 ct. flo^olo As"»ara ;HA67Ai''- &EDJAN; V.3280/ 2*4* MetJNA- i»* Dan maakt Frankrijk een voorbehoud, dat ons ten volle gerechtvaardigd ljjkt. Gaat Engeland dergelijke maatregelen nemen, zoo als het nu heeft gedaan, dan wil Frankrijk, dat mede verantwoordelijk wordt gemaakt, geraadpleegd worden bij de beoordeeling der omstandigheden, die den maatregel noodig maken en ook van den maatregel zelf. Het gemeenschappelijk overleg zal moeten begin nen zoodra spanningen ontstaan. Daarop komt de algemeen geformuleerde inhoud van de nota feitelijk neer. Feitelijk vinden wij in de Fransche nota een ontwerp tot een van de vele nieuwe vormen van militaire ententes, die zich rondom het Volkenbondsverdrag en later weer rondom zjjn uitvloeisel van Locarno hebben gevormd, en het is misschien een van de beste vormen daarvan, zegt het blad. De correspondent van de „N. R. Crt." te Genève telefoneerde aan zijn blad: De verschillende politieke groepen van anti fascistische Italianen te Genève hebben Dins dag een verklaring gepubliceerd, waarin zij het volgende als hun overtuiging uitspreken. 1. De oorlog tegen Abessinië, die ontke tend is met een openlijke schending van het Volkenbondsverdrag, is het avontuur van een zieltogende dictatuur. Deze zoekt, vertwijfeld door een militaire onderneming, een politiek succes te verkrijgen en een uitweg uit een onhoudbaren economischen en financieelen toestand. Het Italiaansche volk, dat dezen oorlog niet gewild heeft, is niet verantwoor delijk, noch moreel, noch politiek. Het zal nooit ter verantwoording geroepen kunnen worden om aan de financieele verbin tenissen te voldoen, die de dictatuur op zich zou nemen om de kosten van een zoowel uit militair als uit oeconomisch oogpunt even dwaze onderneming te dekken. 2. Er bestaat een Italiaansch vraagstuk. Het is het vraagstuk, dat geboren is uit een natuurlijke armoede van het nationale grond gebied. De oplossing kan allerminst gevonden wor den in imperiale avonturen, doch zal zoowel voor Italië als voor andere volken, die zich in een soortgelijke omstandigheid bevinden, moeten worden gezocht in het stelsel van in ternationale samenwerking, dat er op gericht is de welvaart en de onafhankelijkheid van alle volkeren te verzekeren. 3. Bij het monsterachtige en nuttelooze offer van zoovele jonge menschenlevens door een dictatuur, die een afleiding zoekt, verkla ren de politieke groepen van anti-fascistische Italianen van Genève nogmaals, dat men niet het recht heeft aan een burger het offer van zijn leven te vragen, tenzij het de verdediging «an de vrijheid en van de onafhankelijkheid van het land tegen een onrechtvaardigen en daadwerkelijken buitenlandschen aanval be treft. Overtuigd, dat in den Volkenbond de kim ligt van een toekomst van grootere recht vaardigheid, van werkelijken vrede tusschen de volkeren, drukken zij hun vertrouwen uit dat de /olkeren en de regeeringen niet de fout zullen begaan om moreel en materieel de tegenwoordige dictatuur te ondersteunen, juist op het oogenblik waarop deze zich aan 'den rand van den afgrond bevindt. Een der gelijke dwaling zal noodlottig zijn voor den Volkenbond, voor den Europeeschen vrede, voor het Italiaansche volk en voor de toe komstige vriendschap van hen, die zich aan deze dwaling zouden schuldig maken met het weer vrij geworden Italiaansche volk. Zy zijn uitgesloten van de winterhulp. Voor eenigen tijd meldden wij reeds, dat dit jaar voor het eerst de Joodsche inwoners van Berlijn van de winterhulp zijn uitge sloten. Bij Joden zal ook niet worden opge haald, ofschoon Joodsche firma's, die niet- Joodsch personeel in dienst hebben, evenals voorheen bijdragen zullen moeten leveren. kunt verdienen. (Zie voor bijzonderheden hier over de Heldersche Courant van Zaterdag) In verband met dit feit hebben nu op grooten verzoendag de rabbi's in de synagoge medegedeeld, dat er te Berlijn ongeveer 30.000 noodlijdende Joden zijn, welke uitsluitend van den steun van de Joodsche gemeente afhan kelijk zijn geworden. Nieuwe richtsnoeren van de Ja pansche politiek in China. Het Japansche kabinet heeft de nieuwe richtsnoeren vastgesteld, die bij de Japan sche politiek in China gevolgd zullen wor den, en die voor alle in China werkzame diplomatieke, militaire en oeconomische ambtenaren zullen gelden. Het ministerie van buitenlandsche zaken, het leger en de marine zullen voor de bekendmaking van deze poli tiek, die uniform zal worden doorgevoerd, naar de conferenties, die te Shanghai, Tient- sin en Dairen zullen worden gehouden, ver tegenwoordigers zenden. Naar de Japansche bladen vernomen heb ben, zal voortaan slechts met de Chineesche regeeringsinstanties en officieele organisaties onderhandeld en inmenging in de binnen- landsche aangelegenheden van China verme den worden. Het nieuwe oeconomische pro gramma voorziet in de uitbreiding van de spoorwegen en straatwegen in Noord-China, alsmede in de bevordering van den mijnbouw, en meer in het bijzonder van de exploitatie van ijzer en steenkolenmijnen en het telen van katoen, met uitsluiting van eigen of bui tenlandsche leeningen. Stakman Bossestr. 65 Tel. 514 PERMANENT-WAVE f 2.50 en I 3.50 FEUILLETON Si MARINEROMAN door W 1 L L I A R I S 16 Nog zes weken lang, nadat zij het fatale nieuws gehoord had, ontving Jo elke week een brief. En telkens werd haar hart opnieuw weer vaneen gereten als zij zijn lieve woordjes las. Nadien had ze geen brieven meer ontvangen en was voor haar de pijnigende onzekerheid een vreeselijke waarheid geworden. Geheel leeg en doelloos kwam haar het leven nu voor en het scheen alsof door die eene ver schrikkelijke slag naar veerkracht gebroken was. Waarvoor moest zij nu verder leven Dit was de telkens weerkeerende vraag, die haar afgematte hersens martelde. De illusies die zij zich had gevormd over de toekomst, de luchtkasteelen die gebouwd wa ren, al haar zoete droomen van een groot ge luk aan de zijde van hem, waren verstoord ge worden en met ruwe hand had het noodlot haar leven geknakt. Twee maanden waren voorbijgegaan sinds zij den laatsten brief van hem ontving en de batte, stormachtige herfst r aakte plaats voor koning winter. De wintervacantie begon op 21 December en ,!e schooljeugd, die zoo vurig gehoopt had op lis scheen vooralsnog teleurgesteld te zullen I worden, want de wind bleef hardnekkig in den Zuidwesthoek en voerde steeds weer nieu we regenbuien aan. „Dat wordt geen witte Kerstmis, als het zoo door blijft gaan," zeiden de oudere menschen. De vooravond van Kerstmis brak aan. Jo lag op haar kamer in een gemakkelijke houding op de divan. Zij had een boek geno men om er den avond mee door te brengen, doch het lezen beviel haar niet. Met een lusteloos gebaar smeet ze het boek op de tafel en ging voor het raam staan, waardoor ze zoo dikwijls had uitgekeken naar hem. Lange Jaap zwaaide zijn machtige armen van licht over de onstuimige zee, die nu en dan even werd verlicht door de maan, als de woestuitziende wolkgevaarten een open ruimte lieten en haar zoo gelegenheid gaven haar zachte schijnsel naar beneden te werpen. Gedachteloos staarde Jo naar dit alles en zij bemerkte niet dat de wind ging liggen en de hemel loodgrijs werd waaruit zacht, maar ge stadig aan de regen neersijpelde. Eindelijk keerde ze zich van het raam af en ging aan haar schrijfbureautje zitten. Uit een der vakjes haalde zij haar ver lovingsring en alsvorens hem om te doen las zij de inscripte „W for ever". Toen nam zij zijn laatsten brief om nog eens door te lezen. Arme jongen, wat schreef hij vol hoop over zijn terugkeer in het vaderland. M(jn eigen Jo, zoo las ze aan het slot van den brief, half Juli hoop ik weer bjj jou te zijn. Dan sluit ik je in mijn armen en kus ik alle traantjes weg. Dan kom ik om jou op te eischen en je tot mijn vrouw te ma ken. En dan neem ik je mee uit het hooge noorden naar het zonnige zuiden, naar Lim burg mjjn vaderland. Het is nog maar een klein jaartje, liefste. Tot half Juli moet je nog geduld oefenen. „Jij hebt me zoo dikwijls geschreven „houd goeden moed" en die woorden hebben me steeds gesterkt. Daarom liefste, roep ik oo« jou toe vanuit het warme land „houd goe den moed!" Tranen verduisterden haar blik en nadat zij den brief weer had opgeborgen, begon ze zich langzaam te ontkleeden. Voor het ledikant knielde ze neer en deea ze een kort gebed voor haar armen lieveling. Toen legde ze zich neer om, zooals ze eiken avond deed zich in slaap te schreien. Het weer scheen wel te willen veranderen, want de wind was gaan liggen en het werd kouder. Maar nog steeds was de hemel lood- grij en bleef de regen gestadig doorsijpelen. HOOFDSTUK VII. Vijf dagen lang in een klein jolletje met overdag de genadeloos brandende tropenzon en des nachts de koude zeewind, die hen deed huiveren. Vijf eindelooze dagen in een notedopje met niets dan lucht en water om zich heen, zonder land te zien of een scheepje dat hen kon opnemen en ergens aan land brengen. Ze troffen heel weinig wind, zooodat ze niet of heel weinig konden zeilen en daar om roeiden ze, elkaar steeds aflossend en ging het met een slakkengangetje zuid waarts. „We boffen geweldig, dat we zooveel eten hebben kunnen meenemen," zei de bootsman, „anders zag het er slecht voor ons uit, jon gen. We hebben nu eiken dag een blik soep gebruikt en in het weinigje zeekaak is ook al een flink gat geslagen. We zullen nog zuiniger moeten worden, want wie weet hoe lang het nog duurt." 's Morgens weekten ze een paar beschui ten 1en verorberden die, terwijl de soep, hoewel ook wel eenigszins hongerstillend, meer diende om hun dorst te lesschen. 's Nachts sliepen ze om beurten zoo goed en kwaad als dat ging, want om eenige uren in een ongemakkelijke houding op harde planken te moeten liggen, viel hen niet mee. Behalve roeien hadden ze zoo goed als geen lichaamsbeweging. Dag in dag uit en ook des nachts was het zitten, roeien of soms een poos overeind staan, en weinig en slecht slapen. Maar beiden hielden zich zoo goed moge lijk. Onverpoosd roeiden ze voort, dag en nacht, en telkens weer zochten hun oogen de zee af tot aan den gezichtseinder in de hoop land te ontdekken of een schip te zien. Doch steeds weer werden ze teleurgesteld en al lieten ze zich daar niet over uit, het maakte hen neerslachtig. Er werd weinig ge sproken, doch als de jongen soms neiging vertoonde het hoofd te laten hangen dan was de bootsman er vlug bij om hem wat op te monteren en weer moed in te spreken. „Wij hebben het nog zoo slecht niet, Roe- lofs," zei hij dan, „we hebben genoeg eten en drinken en zelfs nog wat te rooken ook. Laten we niet wanhopen, jongen. Als op een goeien morgen de zon opkomt, zitten we plotseling op een eiland. Als we dan het ge luk hebben, dat het bewoond is, dan zijn we gered." „Nou bootsman, bewoond of niet, als we maar land hebben, zoodat we onze beenen weter eens kunnen strekken. Allicht groeien J) Scheepsbeschuit, ook wel hard brood of zeekaak genoemd, is erg flauw en droog. Al hoewel geen lekkernij, is het, vooral geweekt, zeer goed te eten. er klappers en pisang1), waar we dan eens heerlijk van kunnen smullen, want die zee kaak en die soep hangt me de keel uit. En als we dan ons buikje rond gegeten hebben, zoeken we een schaduwrijk plekje op en gaan slapen. Ik heb een idee of ik een heel week zou kunnen slapen." „Ik ook jongen, maar zoodra we kunnen, zullen we het er van nemen ook, dat beloof ik je. Voor we gaan slapen hangen we dan een bordje boven ons hoofd, waarop staat: „Wij wenschen de eerste 48 uur niet ge stoord te worden." Dergelijke korte gesprekken onderbraken zoo nu en dan de lange poozen van stilzwij gen en ze bewezen genoegzaam, dat de hoop nog lang niet was opgegeven. Maar ook de vijfde dag, eindeloos lang als de voorafgegane, zag hun hoop nog niet ver wezenlijkt. De zon had weer haar dagtaak volbracht en met haar laatste stralen den westelijken hemel in vuur en vlam zettend zonk zjj weg in haar waterig bed. En de beide arme zwervers zetten hun tocht voort in den stillen tropennacht, zacht gewiegd op de trage deining van den grooten oceaan. Op den morgen van den zesden dag, toen de dageraad aanbrak en de zon, vurige pijlen afschietend, boven de kim verrees, zat boots man Woud op de riemen. Hij legde deze over en weer op het dolboord, om overeind te gaan staan en zich eens flink uit te rekken en tege lijk voor de zooveelste maal den horizon af te zoeken. Zonder veel belangstelling liet hij zijn oogen dwalen over de wijde vlakte, want de zeer vele teleurstellingen der laatste dagen hadden hem een weinig onverschillig gemaakt. 1Kokosnooten en bananen, 't Zou wel weer hetzelfde zijn als anders; water en lucht vooruit, water en lucht aan alle kanten. Maar wat was dat dan, daar op twee streken aan stuurboord? Bedrogen zijn oogen hem niet? „Zeg kok, wordt eens wakker, kijk eens gauw jongen. Ik geloof, dat we land in zicht hebben!" Zijn stem beefde van opwinding, nu ein delijk hun redding nabij scheen. Juist kwam de zon boven de kim en de jongen, die op het geroep was opgesprongen, hield een hand voor de oogen om beter te kunnen zien. „Hoezee, hoezee!" riep hij plotseling luid, „land in 't zicht, we hebben land, hoezee!" en hij maakte een luchtsprong, zoodat het jolletje bedenkelijk schommelde. Weer hield hij de hand voor de oogen, om nog eens goed te kijken. Toen strekte hij de handen uit en greep die van den bootsman, welke hij hartelijk schudde. „Als dat geen land is, bootsman, dan ben ik geen kok meer. Hoezee, wjj zijn gered!" De jongen lachte en huilde tegelijk. „Gaat u achterin zitten, bootsman, dan zal ik roeien, ik ben goed uitgerust." De jongen zette zich op de doft en begon als een bezetene aan de riemen te trekken, Lachend sloeg de bootsman hem gade en zeide: „Kalm maar aan vriendje, zoo kan je het toch niet lang volhouden en een uurtje vroeger of later helpt zooveel niet." Doch de jongen was zoo overmoedig, dat hy nog harder begon te roeien. „Hoever denkt u, dat het is, bootsman. Zouden we er over twee uur zijn?" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1