Izza's avontuur
Beste jongens en meisjes.
Goeiemorgen, wat is die wind van de
week tekeer gegaan. M'n huis stond er
finaal van te bibberen en ik was al bang
dat die nijdige storm, evenals een paar
weken geleden, een paar dakpannen op het
serre-dak zou smijten, maar zover is het
gelukkig niet gekomen. Die pannen ver
tikten het gelukkig om met zich te laten
spelen. Ik denk, dat die storm ook in het
hoofd van die jongens zat, die Dinsdag
middag bij mij door de steeg holden, ge
wapend met stokken, om jongens van een
andere buurt klop te geven. Ze waren ze
ker aangestoken door de oorlog in Abes-
synie. Gelukkig dat het hier minder bloe
dig toeging er de strijd in hoofdzaak
bestond uit een soort Indianengebrul en
een wegvluchten voor den vijand als luj
op honderd meter afstand aankwam. Als
alle meningsverschillen zó uitgevochten
werden, wil je wel geloven dat ik dan, bij
wijze van ontspanning, ook nog wel mee
zou willen vechten.
Maar kom, laat ik wat vredelievender
worden, en maar eens vertellen wie het
boek deze week gewonnen heeft, dat is:
MARIE BEUKERS,
De Ruijterstraat 15.
En nu liggen er nog de briefjes van de
vorige week, die ga ik eerst beantwoorden.
Stientje Beekma. Ja, er moeten wel
eens strikvragen in de raadsels voorkomen.
SUentje, want anders zou je kleine zusje
van vier jaar, als je dat tenminste hebt,
ze op kunnen losser». Maar vandaag staan
er raadsels zonder strikvragen in, hoor.
Henk Toes. Leuk Henk, zo'n paar
makke duiven, die uit je hand eten. Dat
heb ik ook eens gezien in de Alkmaarder-
hout, daar zaten de duiven op het hoofd en
de schouders van '.en ouden man en ze
pikten de kruimeltjes brood uit z'n hand.
't Was een aardig gezicht. Als ik niet zo
veel vrierdjes had kwam ik bij jou ook
eeru kijken.
Boterbloempje. Dat is fijn voor jou,
dat je nu in de zesde niet zoveel hebt te
leren als in de vijfde, Boterbloempje, en
dat het er ook niét zoo moeilijk is. Dan kan
kan je gemakkelijker een uurtje missen voor
ontspanning en zal het dus aan je werk
niet merkbaar zijn dat je ook nog andere
dingen doet dan huiswerk maken.
Rie de Klerk» Jij hebt toch ook vroe
ger als eens meegedaan, Rie. Het spreekt
vanzelf, dat deze hernieuwde vriendschap
ons allen welkom is. Met ons allen bedoel
ik de hele schare vriendjes en vriendinne
tjes, die aan de raadsels meedoen.
Jannie de Vroome. Bij jouw naam heb
ik gelukkig geen rekening te houden met
de vereenvoudigde spelling, Jannie, ik kan
hem fijn met twee oo's schrijven, zonder'
dat de ex-minister Marchant me op m'n
vingers kan tikken en vertellen dat ik
het fout heb. Je rijmpje is goed bedoeld,
maar rijm en rhytme deugen niet en dus
kan ik het voor 't Juttertje niet gebruiken.
Henk Stam. Jij hebt een geheugen als
een ijzeren pot, Henk, dat je nu nog weet,
dat je me twee jaar geleden hebt zien
schaatsenrijden op den Singel. Ik weet er
niets van, dat ik jou gezien heb, maar dat
komt natuurlijk omdat ik je niet ken. Mis
schien ben ik zelfs wel tegen je opgereden,
omdat jij het nog zo goed weet. Nu, tot
van de winter, Henk, op de gladde ijzers.
Joop v. Bommel. Heb jij nog nooit
een boek gewonnen, Joop? Ik dacht vast
en zeker dat jij al eens een prijs had be
haald. Maar enfin, ik hoop dan dat je
deze winter een boek mag halen en ik be
loof je, als het zo is, zal ik een fijn jon
gensboek voor je uitzoeken.
Cor Nannings. Dat was een aardig
schilderijtje geworden, Cor, met „Avé
Maria". Tussen het proza van al die raad
seloplossingen vond ik het wat aardig dat
je me dat gezonden had.
Antie Eelman, De Waal (T.). Wat een
jarigen, Antie. Dat ze dat nu zo precies
hadden, uitgezocht op de dagen dat jij me
zou schrijven was niet zo leuk, al had je
omoe wel een fijne feestdag. Het leek na
tuurlijk precies of al die feestelijkheden in
Den Burg ter ere van haar waren. En
voor jou was het dubbel feest.
Martha du Porto. Natuurlijk, dat
dacht ik wel, jij bent naar dezelfde ver
jaardag geweest als Antie, je hebt dezelf
de taartjes of koekjes gegeten en dezelfde
chocolademelk gedronken. Jullie op De
Waal doen alles hetzelfde, 't Is daar net
één grote familie. En nu ben je morgen
zelf jarig. Ik feliciteer je hartelijk, hoor,
ik hoop dat je arm, die je van de week bij
een val gekneusd hebt, op je verjaardag
weer helemaal beter is, zodat je je cadeau
tjes met twee handen aan kunt nemen.
Harry du Porto, De Waal (T.). Och
och, was een feesten in één maand, Harry.
Viei verjaardagen en een Kindermiddag
't Kan niet op. Op de Kindermiddag zal ik
voor alle Texelse vriendjes en vriendin
netjes, die me dus iedere week schrijven,
vooraan in de zaal plaatsen reserveren.
Jullie kunnen dus verzekerd zijn van een
goede plaats. Nog een paar weken, dan
hopen we ce komen.
Henk Koopman, De Waal (T.). Goed,
Henk, help jij je vader maar bij het zoeken
van de letter voor de puzzle, hoor. Heb je
hem van de week al gevonden? Hij heeft
er al ingestaan.
Jansje Lap, Den Hoorn (T.Zo,
kleine dichteres, ik maak je van de week
weer m'n compliment, hoor. Kom je ook
op de Kindermiddag? En kom je dan eens
kennis maken?
Vaarwel mooie zomer, met uw zonnige
dagen.
Wij danken u hartelijk voor wat gij ons
gaaft.
Kom, laat ik nog eens van uw weldoen
gewagen,
Hoe heerlijk heeft ieder zich daaraan
gelaafd.
Wat genoten wij heerlijk van uw duinen
en zee,
Een hele dag buiten, wie ging er niet mee
Wij fietsten langs velden en dreven,
Gij hebt, lieve zomer, ons zeer veel gegeven.
Vaarwel dan, vaarwel, met een vrien
delijke groet.
Met gedachten aan u, nu de kou tegemoet.
Wees welkom, gij herfst, met uw wind
en uw regen,
Wij scharen gezellig ons thans om de
haard.
Al dwar'len de blaad'ren ons dagelijks
tegen,
De kiem van de planten blijft meestal
gespaard.
We blijven nu thuis en we lezen een boek.
En stoken de kachel heel lustig.
De poes zit te spinnen en kruidt in een
hoek
Alsof zij denkt: hier is het rustig.
Al giert ook de wind en regen om huis
Het kan ons geen ziertje meer deren.
We voelen nu juist ons gelukkig in huis
En weten dat de zomer zal keren.
Jansje Lap, Den Hoorn (T.)
Netty Lap, Den Hoorn (T.). Dat is
een fijn speelding, Netty, zo'n oude kinder
wagen, net een auto. In je verbeelding
gaat hij nog veel harder en is hij nog veel
fijner. Jammer, dat je niet in De Koog
woont, dan kon je de helling afrijden, bij
de duinen. Dat zou fijn zijn?
Nellie Nleuwdorp. Zo, ben jij nog
maar 99 jaar, Nellie? Dan ben je toch
eigenlijk wel een beetje te oud voor 't Kin
derhoekje, hoor. Of bedoel je 9? Je schreef
heus 99. 't Zou wel leuk zijn als er zo'n
oud moedertje meedeed, vind je niet. Wat
zou die een massa kunnen vertellen, he'.e
Juttertjes vol. Als je een jaartje ouder
bent, kan je misschien ook wel eens actief
meedoen aan onze kindermiddagen, hè?
We hopen elkaar dan nog wel eens te
spreken.
Fransje v. Engel. Zo, heb je zo'n pret
gehad in het circus, Fransje? Er wdren
gelukkig geen wilde dieren, hè? Want het
is toch eigenlijk een zielig vermaak, als
de koning der dieren (de leeuw) kunsten
moet vertoonen om de mensen te verma
ken, of als andere prachtige dieren „ge
temd" moeten worden, om een circus
directeur geld in z'n portemonnaie te
brengen. Trouwens, het zal voor die
clowns ook wel geen grapje zijn, altijd
maar grapjes te maken. Voor een dag kan
je wel eens mal doen, maar als het iedere
dag weer moet; dan zou je er zelf mal
van worden. Denk je ook met?
Marie Klik. Dat is fijn, Marie, dat
je de raadsels met plezier gemaakt hebt.
Alle dingen, die je met plezier doet, vallen
je gemakkelijk, j .ls het zo blijft wordt het
raadseloplossen en briefjes schrijven
iedere week een genoegen voor je.
Sjaantje Klik. Natuurlijk, Sjaantje,
daar heb »e gelijk in, het leukste van het
meedoen met de raadsels is voor ieder
kind de kans om een boek te winnen en
die kans is voor ieder even groot, dus ook
voor joi. Wie weet ~J gauw je met een
fijn meisjesbo ;k onder je arm op een Za
terdagmiddag naar huis holt.
Annie K'iK. Vergeten, Annie, om met
raadseloplossen te beginnen, is dat heus
waar? Of had ;e er nog niet veel zin in?
Toen de zomertijd nog niet was ingegaan
was het buiten veei fijner dan b.nnen, hè,
maar nu het 's a oi 's vroeger donker
wordt en wind en regen een herfstlied zin
gen, nu wordt het gezellig on' binnen te
puzzelen, *c lezen en te schrijven en dat
is zeker wel de oorzaak, dat ik jou weer
bij de oplossers vind.
Piet Klik. Drie zusjes en een broertje,
wat wordt een Jutter vol, Piet, als ik
iedere week me* jullie een praatje maak.
Maar enfin, dat geeft niet en ik ben blij,
dat er tenminste ook een jongen meedoet,
want dat ben ik zelf ook geweest, al kan
ik op het oogenblik geen jongensschoenen
meer aan. Ik ben ook op dezelfde school
geweest als jij, Piet, en heb in dezelfde
klas gezeten, die weet, misschien wel bij
denzelfden onderwijzer. Vertel me nu maar
eens bij wie je zit.
Piet Riemstra. Kom Piet, een jongen
behoeft niet aan de slanke lijn te doen,
die mag er wel een beetje stevig uitzien,
hoor. Je gaat -och ,'e konijntjes niet op
eten? Brrr, dat lijkt me akelig, 't Zijn
zulke lieve diertjes, of ben jij zó mal op
konijnenboutjes, dat je meer van je maag
dan van je konijntjes houdt?
Nu, jongens en meisjes, alle briefjes zijn
beantwoord, tot volgende week dus.
Kindervriend.
Een bezoek aan een kinderkamer
De kleine zieke.
door
ELSA VAN DER ECHT.
Izza had een hele tijd gespeeld in een
prachtige tuin, waar allemaal mooie
bloemen stonden. Na een poosje was njj
moe geworden, en in een rozekelk gaan
liggen, om eens lekker uit te rusten.
Daardoor had hij niet gemerkt, dat de
roos met nog andere bloemen afgeplukt
en tot een bouquet gemaakt werd. Toen
hij eindelijk zijn ogen weer open sloeg,
stond de bouquet in een mooie vaas in een
kamer. Izza vond het er erg benauwd.
Hij kon niet tegen kamers; ze waren hem
lflke wezens, die hij dikwijls buit«n
spelen, en waarvan hij veel hield" m
kleine mensjes maakten een hels fc 5
zodat Izza in het begin zijn oren
dicht houden. Ze dronken
moest
bruine vloeistof uit grote witte komm
met een oor eraan. Het deed Izza denk!"
aan de vergulde eikedop, die de Koning
der Elfen bij zeldzame gelegenheden ai;
badkuip gebruikte. Toen Izza dat bedacht,
altijd te klein, te nauw. Maar hij was ook
gewend om vrij in de lucht rond te
vliegen!
In de kamer waren veel kleine mense-
kreeg hij opeens een proestbui. Nee, dat
was werkelijk te grappig!
„Lekke is die sjokkela!" riep een mer,
sekind met lange vlechten.
„Itte hem 'em al op! Mag itte nop
mee?" riep een ander mensje.
„Nee hoor jij hebt genoeg gehad," be
sliste een groot mens. „Wanneer je te
veel drinkt, krijg je er gauw genoeg van!"
Izza wilde die „sjokkela" ook eens proe
ven. Ze vonden „et allemaal zó lekker, dus
moest hij het ook drinken.
Maar hij had er gauw genoeg van. Die
vloeistof was zo dik en het walmde zo:
Izza vergeleek het met het kristal-heldere
water van de beekjes en bronnen, en met
de heerlijk, dauwdruppels in de bloemen.
Het water in de vijvers joeg hij altijd op
zodat er golfjes omstonden, en de papieren
scheepjes van de kinderen heen en we»
schommelden. Ja, dat was altijd een heer
lijk spel! Izza hield *-eei van spelen. Te
vee» vond Titania, de Elfenkoningin. Li
deugde nergens voor, zei ze altijd. Niet
eens kon hij de bomen schudden, zodat ie
vruchten op de grond vielen.
Het begon Izza al gauw te vervelen is
de grote kamer, die hem veel te klein was
En toen er een deur openging, vloog im
direct naar buiten.
Hij vloog een paar kamers door, ei
kwam toen bij een bed, waarop een klein,
kindje lag. Het ag héél stil, het schreew-
de niet, Het lag daar maar met de oofi
dicht.
Een vrouw met een witte doek over Ü-
hoofd boog zich over het bedje, en W
een hand op het hoofd van het kindje.
Toen sloeg het Kleine mensenkindje
ogen op, ogen, die diep en donker bis»1
waren en die glansden als sterren.
„O lief klemtje, de koorts stijgt. Het s
ook zo warm hè... alles in windstil. VW
er toch maar een kleine zacht windje...
Dat hoorde Izza. En direct begon
rusteloos boven het hoofdje van het kin
te vliegen, urenlang. De vrouw me'
witte doek legde weer de hand "P
voorhoofd. j
„O... heerlik! De koorts zakt. -
koorts zakt. Nu is ze gered, mpn
kleine
Lili!fluisterde zij. Een paar grote tranen
drupten op het laken.
Maar nu was Izza toch wel erg
geworden. Hij verlangde zo naar bui®
naar de frisse lucht. Ten afscheid boog
zich over het kleine meisje. Het sloeg
<4flt
ogen op. Izza keek er diep in, en aai
als beloning genoeg. '1
Toen vloog Izza naar een andere ka»
waar een raam open stond. Het was
maar toch vloog hij naar de wei
bos, waar de elfen allen bijeen waren
een groot feest. „Natuurlijk... te
Izza!" riep Titania, wel wat boos.
mocht Izza graag, daarom vond ze e^,
vervelend, dat hij altijd maakte dat ze
beknorren moest.
Maar Izza vertelde haar fluisteren^
hjj allemaal meegemaakt had. Hij -1
zich erg vroolijk. Hij had gezorgd
koorts zakte, en dat het kindje dus
zou worden. Hij had zijn plicht ge V
ditmaal kon het hem niets sche ea k
Titania boos was. Maar Titania