De natuur wantrouwt den mensch. Liesbeth's gevangene. PAG. 2 ZATERDAG 26 OCTOBER 1935 T JUTTERT.tc Het lichaam helpt zich zelf. Populaire Rubriek Een boeiende novel.e uit den tijd van Frederik lden Grooten van "Wimjue dat ió Utha door DR. A. VAN RIJN. Het lijkt wel. alsof de natuur het in zicht en het verstand van den mensch iet of wat wantrouwt. Want waarom zou het menschelijk lichaam anders met een aan tal „Inrichtingen" uitgerust zyn, die, onbe- invloed door den wil van den mensch wer ken en hem zoodoende voor gevaren of letsel vrijwaren? Hoeveel zorg wij ook voor ons lichaam aan den dag leggen er zouden zich heel wat onregelmatigheden voordoen, wanneer wij niet die inrichtingen bezaten, die zon der ons toedoen in werking treden om ge varen af te wenden. Dit zich zelf helpen van ons lichaam is merkbaar bij alle be langrijke, doch ook bij alle minder belang rijke lichamelijke functies. De. natuur heeft dus wel gelijk gehad, wanneer zij een beetje wantrouwend stond ten aanzien van ons verstand Allemaal is het ons wel opgevallen, dat „automatisch" het oog zich sluit wanneer een voor-werp snel nadert in zijn richting. Dét het oog zich sluit, gaat heelemaal buiten ons om. Ook in andere omstandig heden helpt het oog zich zelf: al naar ge lang het licht, dat onze oogen bereikt, feller en minder fel is, sluit of verwijdt de pupil zich. Hij sluit zich, om de sterke lichtstralen te verzachten; nij verwijdt zich wanneer er niet genoeg licht is. Hij beschermt het oog. Wanneer we in de verte zien, dan wordt de pupil grooter, en houden we, terwijl we in de verte zien, plotseling een voorwerp vlak voor onze oogen, dan wordt onze pupil ook even zoo snel weer kleiner. Op die manier kunnen we in alle omstandigheden scherp zien althans met normale oogen. Niet alleen het oog past zich snel en gemakkelijk aan. Ook de ademhaling heeft dat vermogen. Nu ja, wij kunnen onze ademhaling zelf wel regelen, bijvoorbeeld door langzaam en dan weer snel te ademen. Maar wanneer we -vlug loopen. gaan we vanzelf dieper of vlugger adem halen. De grootere luchttoevoer zuivert het bloed vlugger en doordat de longen meer „gelucht" worden, verdampt er ook meer vochtigheid, en als gevolg daarvan koelt het lichaam af. Wanneer kinderen van iets geschrokken zijn, plegen zij ons de ooren van het hoofd te schreeuwen. Ook dit is „ergens goed voor". Door den schrik stokte de adem, en om dit te verhelpen moest de adem „ver diept" worden en het bloed uit de her sens loopen. Ook het gapen is een noodzakelijk kwaad! Bij het gapen haalt men diep adem en dit is een natuurlijk middel om de vermoeidheid te bestrijden. Het niezen is een reactie op een prikkeling van het sltjmvlies in den neus. De buikspieren door HANS HYAN. In elk menschenleven komt wel eens een dag, waarop de blauwe mantel van het ge luk langs hem heen waait. Hij behoeft deze dan slechts te grijpen en va.->t te hou den en het geluk is zijn deel Voor Mejuffer Elisabeth Lukas brak er ook zoo'n dag aan. De Noorderstorm joeg door het zwerk en de zon bleef achter grimmige wolken verborgen, zoodat het er eerst heelemaal niet naar uitzag, dat alles zich zoo ten goede zou keeren. Liesbeth was in Berlijn geweest en had het breiwerk afgeleverd, dat zij met haar moeder voor een manufacturenzaak maak te. Ze woonde in Charlottenburg. dat was een heel eind loopen door den dierentuin. Niemand ging daar 's avonds graag langs. Daarom had Liesbeth zich dan ook ge haast. om nog voor het donker weer thuis te zijn. Doch het was Januari en de dagen waren kort, zoodat de schemering inviel, trekken samen, waardoor de lucht met groote kracht door den neus wordt gedre ven en de oorzaak van de prikkeling ver wijdert. Ook bij het opnemen van voedsel helpt het lichaam zich zelf! Hierdoor hebben de verschillende organen veel meer nut van het voedsel dan ze anders zouden hebben. Zoodra we voedsel kauwen, produceeren de speekselklieren meer speeksel. Zij wor den door het voedsel zelf hiertoe geprik keld, en ook door de zenuwen. Ook het slikken is niet, zooals het mis schien lijkt, willekeurig. Want wanneer we eens probeeren om zonder eten in den mond te slikken en niet ééns, maar een paar maal achter elkaar dan zal dat, zoodra er geen speeksel in den mond is, onmogelijk zijn. Om te slikken, is het noodig, dat een beetje voedsel of vocht het slijmvlies van het achterste gedeelte van de mondholte aanraakt. De op zoo'n manier geprikkelde zenuwen „telefonee- ren" dit aan het ruggemerg, dat op zijn beurt de speekselklieren in werking stelt. De mensch kan daarbij niet meehelpen. Wanneer het voedsel in de maag komt, t#gint ook deze te werken, terwijl hij, leeg zijnde, zich volkomen in rust bevindt. Daarbij komt dan ook het afscheiden van zure maagsappen. In nuchteren toe stand bevat de maag geen zure vloeistof, en wanneer men water drinkt wordt er ook geen maagsap afgescheiden. Maar reeds de toevoer van melk veroorzaakt af scheiding van het zure maagsap, de maag begint te bewegen en het sap wordt met het voedsel vermengd. Zoo is het ook ge steld met de darmen; ook deze scheiden een slijmachtig vocht af en maken bewe gingen. En wat is het transpireeren anders dan ce* „zich zelf helpen" van ons lichaam? Het lichaam wil niet dat zijn warmte aan te groote schommelingen onderhevig is. Daar de mensch zelf deze regelmatigheid bedreigt, grijpt het lichaam in door zweet af te scheiden. Het zweet verdampt op de J huid en afkoeling is het gevolg. Deze af koeling werkt terug op de fijne bloedvaten en doet de temperatuur hier dalen. En wanneer de mensch te veel van zijn warmte verspilt? Dan krijgen we het zoo genaamde „kippevel", een beschermend J dek dat het dalen van de lichaamstempe ratuur zooveel mogelijk tegengaat. Niet zelden komt bij tuberculoze de ziekte tot stilstand. Dan neemt het ge zonde gedeelte van de longen den arbeid van het zieke deel over; de zuivering en de zuurstofvoorziening van het bloed gaan normaal in hun werk. en zoo bljjft het lichaam voor ernstiger storingen gepaard. mede te werken aan de tot standkoming van dit boek, (jat door Gorki zal worden gecorrigeerd. Onder deze personen vindt men zoowel geleerden als arbeiders, sol daten als boeren. Het inderdaad zeer ongewoon boekwerk trekt in geheel Jowjet-Rusland nu reeds zeer veel belangstelling. Men rekent op de uitgifte van een zeer groote oplage. „DE GESCHIEDENIS VAN EEN DAG". Maxim Gorki's nieuwste werk Moskou: De Sowjet-Russische schrij ver, Maxim Gorki, werkt momenteel aan een boek, hetwelk is getiteld „De Geschie denis van één dag". In dit boekwerk wordt niet behandeld een zeer bijzondere of ge denkwaardige cag, doch een alledaagsche arbeidsdag van de Sowjet-Russische be volking. Men koos den arbeidsdag van 27 September 1935. Meer dan duizend personen zijn verzocht Zeg u nou zeiler is het nou wat of is het niks met die winkelweek en eettelaasje- wedstrjjd. Reuze is ie he, we hebben van de week al een paar keer geen aardappelen gegeten smiadags, wan' m'n moeder heb d'r geen tijd voor rn m'n vader ken 't ook al niet veel bommen want ze hebben allebei geen tijd omdat ze nou allemaal op snor zijn naar de 180 letters die ze in de eette- laasjes moeten vinden er ikke doe natuur lijk ook mee en as ik nou wat win, dan moetik vast en zeker zoo'n parramenent weeve ntoben van ce- kapper, want die haren var mijn, die willen nou nooit eens goed gaan zitten en ze zeggen dat as de kappers zoo'n ding op Je hooffie zetten dat er dan niks anders als krulletjes in zitten en dat ik nou ook zoo'n ding heb ben wou, dat heb ik ook tegen een van de juffrouwen van de krant gezeg, u weet wei die aardige, nou ik vind 'r nou niks aardig meer, want had ik nou maar niks gezeg, want nou wil ze 'm ineenen ook hebben en dat in ik nou niks niet aardig van d'r, zeg u nouw zelle heMaar affijn, 't Is alles bij mekaar toch wel een lollige boel ne zoo in de Jutterjj en nou is het alleen maar jammer dat ze van de gas en waterleiding en eelektriciteit niet volop licht magge laten branden, maar ja zoo gaat 't nou altijd, as een gewoon mensch mag je nooit eens wat maggen wat de gemeente niet wil en de radio- centraie is nou ook u(jna heelemaal klaar en as dat dan zoo is dan zal het allemaal wel mooi geworden zijn al hb 't dan ook een beetje lang geduurd. Wat heb 't nou weer gestormp he Za terdagavond. Nou da: was wat en aan m'n vader heb ik toen gevraag of ik nog eens effe met nem naar de dijk mog, nou en dat mog dan ook en 't was wel fijn. As je dat zoo ziet he, met die razernij van de golven, dan is het wel mooi he. maar as je dan een dag later zoo in de krant leest van dat er weer zooveel men schen in nood gezeten hebben of verdron ken zijn dan denk je toch wel eens bij je eigen dat die zee een heel mooi, maar verbazend raar ding is en dan neem je toch ook maar weer je petje af voor die menschen van de reddingsbooten, j;, al die menschen van zoo'n vergane boó' afgehaald hebben en de Drenthe heb ook een benauwd halefellefle gehad he, maar gelukkig maar weer zijn ze d'r toch ooi; weer allemaal heelhuids afgekomen, maa; er zijn toch ook weer een hoop schept vergaan waar ze niks aan kenne doen eB waarvan die menschen nou erregens het: diep in de zee begraven liggen en as lt daar dan zoo aan moet denken, och... ja dan is de zee ook niet altijd even moe; he. Die meneer Musselienie zit daar no', nog altijd oorloggie te maaken in Abbes' sienieje en ik ben toch een beetje be- nieuwd hoe lang dat nou nog duurt. Weet u wat, ik zal hem met Sinterklaas een groote kokesnoot sturen, die zal ie wel lekker vinden en om zoo'n ding op te eten daar is een hoop tijd voor noodig he en misschien vergeet ie dan de oorlog wei want dat is heelemaal niet veel moois he. Zeg u nou zellef... En nou hou ik dan maar weer eens op, want m'n brieffie is al weer heelemaal vol he en dan maar weer tot de volgende keer. Da&&a&a.g nog eer Liesbeth de Spree bereikte. En daar zag ze tot haar schrik, dat de houten brug, die hersteld werd, nog niet begaan baar was. Dus moest ze een heel eind de Spree langs tot aan het veer. Het slanke meisje met de bruine krullen was zeker niet bang uitgevallen; haar va der was grenadier geweest en in den oor log gevallen. En wat haar moedei betreft, die nu van een klein pen sioen leefde, die nam het tegen ieder een op! Als die nu bij haar was geweest, dan had ze nergens bevreesd voor behoe ven te zijn. Maar er zat niets anders op, ze moest nu door de weilanden de rivier langs. En straks aan den overkant zou het nog gevaarlijker zijn, daar liep aller lei gespuis rond, daar was nog kort ge leden een moord gebeurd. Met deze weinig opwekkende gedachten kwam Llsbeth bij het veer, betaalde den ouden man, die haar overzette een stuiver en dacht: „Zonde van het geld, dat verdrinkt ie toch maar!", want de oude rook erg naar jenever. Eenmaal aan den overkant, rende ze compleet den landweg op, die naar het dorp Lietzen, het latere LUtzow, voerde. Het was donker en mistig en ze kon geen hand voor oogen zien. Het huisje van haar moeder lag vlak achter het klooster en het was nu ook niet zoo ver meer, toen Liesbeth plotseling uit de duisternis de gestalte van een man voor zich zag opdoemen. Ze deinsde verschrikt terug, doch gaf geen geluid. Toen hoorde ze een onaangename stem zeggen: „Ach, beste joffer! Ik ben verdwaald! 'k Heb geen geld en geen dak 'boven mijn hoofd! Ach. neem me niet kwalijk, dat ik u om hulp vraag, maar ik ben ten einde raad!" En Liesbeth, die zelf arm was en, zooals de meeste menschen, die niets hebben, een warm, hulpvaardig hart bezat, aarzelde slechts een seconde en zei toen: Goed, hij moest dan maar met haar meekomen! Zwijgend liepen ze naast elkander. Ein delijk zei de man: „De joffer is zoo goed! Maar ik wou toch maar liever buiten blijven..." En toen Liesbeth wilde weten waarom, kon hij geen antwoord vinden. Doch het leek haar, of hij schreide. In- tusschen waren ze aan het klooster ge komen. waar boven het Mariabeeld in een nis van den muur het eeuwige lampje brandde en in de zwakke schemering zag Liesbeth, dat de man naast haar een vuile, versleten, door den regen door weekte uniform aan had. En nu schoot het haar te binnen, dat eenige dagen ge leden uit de citadel van Spandau het ge donder van het geschut had geklonken. Dat was altijd het teeken, dat er een ge vangene uit de vesting was ontsnapt. „Wat hebt u gedaan?", vroeg Liesbeth en onwillekeurig dempte ze haar stem, „hebt u iemand gedood?" De man naast haar, greep tastend haar hand en sprak, moeilijk adem halend: „Zoo waar er een God in den hemel is, ik heb niets misdreven... Iemand heeft een valsch getuigenis afgelegd tegen mij, toen ben ik veroordeeld tot tien jaar dwang arbeid." „En u bent ontsnapt?", vroeg Liesbeth zoo zacht, als konden hen zelfs op dezen donkeren, verlaten weg verradersooren be luisteren. Hij maakte een bevestigende hoofdbe weging, spreken kon hij niet. Liesbeth dacht na: „Kom maar mee naar Moeder.., EEN GLOEILAMP MET VITAMINE D-STRALEN. Een zonnebad onder de sche merlamp Dr. George Spertis te New York heeft een electrische gloeilamp geconstrueerd, welke vitamine D-stralen, de zoogenaam de „zonneschijn-vitamine" inhoudt. Deze lamp is, volgens den uitvinder, volkomen ongevaarlyk en zonder werking van zon nebrand. Zij zal worden toegepast op kin deren, die met Engelsche ziekte zijn be hept. Voor volwassenen dient zij ter be vordering van het kalkgestel. Het gevaar voor een overbelichting is bij deze lamp volkomen uitgesloten. De uitvinding van Dr. Spertis is het resultaat van een tien jarigen arbeid. De nieuwe lamp, welke aan ieder electrisch huiscontact kan worden aangesloten, levert zoowel de noodige be lichting in de vertrekken als de ultra violette stralen, die noodig zijn, om vita mine D te ontwikkelen. Het zal, alweer volgens den uitvinder, zelfs mogelijk zijn, in de onmiddellijke nabijheid der stralen te slapen, zonde: dat dit de huid schaadt. De constructie der nieuwe lamp heeft de theorie weerlegd, dat zonnebrand voor de ontwikkeling van vitamine D in de huid mogelijk is. Een speciaal glas, dat aan den binnenwand van de lamp Is aan gebracht, houdt de ultra-violette stralen onder 2300 angstron-eenheden terug. Slechts de stralen, die onder deze go'f- lengte liggen, veroorzaken zonnebrand op de menschelijke huid. De uitvinding van dr. Spertis heeft in Amerika, alsook in Europa, groot opzlw gebaard. Reeds vele geleerd m werkten in de laatste Jaren aan de totstandkoming van een dergelijke uitvinding. die weet beter of we u kunnen helpen— En samen gingen ze den korten afstand, die hen nog van het huis van de weduwe den roe' een Lukas scheidde. Op het geluid van deurklopper verscheen de oude vrouw de olielamp aan de deur. Ze was flinke, handige vrouw, en eerst wilde ze niets weten van den nachtelijken bezoeker- Doch Liesbeth, die den langen, forschen man nu wat beter kon opnemen, bad en pleitte zoo roerend voor hem, dat de moe* der eindelijk zwichtte en toestond, dat vluchteling zich een oogenblik bij kachel zou warmen en wat uitrusten. Zoo zat Willem Harlander met hen bij de avondsoep en at een flink 9 brood. Hij was uitgehongerd en moe en het eten viel hij weldra op de bank y de kachel in slaap. Doch eerst had Wj belde vrouwen verteld, hoe hij in het geluk was geraakt. Een van zijn ka d( raden hij zelf lag in Potsdam bU garde-grenadiers had een ho maker in Berlijn bestolen. Den naa"\ d< de werkplaats van den bestolene w9 dief van Harlander, die daar vroeger in de buurt gewerkt had. En nu booswicht onder eede verklaard, y Willem Harlander, hem dit ..zaakje de hand had gedaan en ook tijden^ diefstal op den uitkijk had gestaan, voor hij de helft van de buit zou opgeëischtEn omdat ik den k> laarzen had geleend, hebben ze h0 sporen daarvan in den tuin van ve logemaker gevonden en met de JJ1 _rai geleken... En daarop heeft de mij veroordeeld..." (Slot volgtJ

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 18