Buitenlandsch Overzicht.
Taptoe
NIEUWSBLAD VOOR DEN KELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
nare Hoofdpijn
No. 7668
EERSTE BLAD
DONDERDAG 31 OCTOBER 1935
63ste JAARGANG
Een geheimzinnige zaak
in Palestina-
feuilleton
w 1 l l i a r 1 s
Curruptie in Spanje.
De Fransch-Engelsche
samenwerking.
De eerste lichting Duitsche
recruten in dienst getreden
Engeland-Duitschland
De oorlog tusschen Bolivië en
Paraquay thans definitief uit
de wereld.
Egypte en de oorlog.
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet: Heldersche Courant 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2.
Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige
landen 3.20. Losse nos. 4 ct; fr. p. p. 6 ct Weekabonnementen 12 ct
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.—. Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 60 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prjjs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) by vooruitbetaling
10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
Spanning inzake BritscfvFransche voorstellen aan Italië,
manifest voor den vrede I
Een
Veie en hardnekkige
geruchten aoen de
ronde, dat tusschen de
regeeringen van Enge
land en Frankrijk
overeenstemming zou
zijn bereikt inzake voorstellen, die zy
aan Italië zullen doen, teneinde een
laatste poging te wagen om den oorlog
Oost-Afrika zoo spoedig mogelijk tot
een einde te brengen.
Op zichzelf moet men niet anders dan lof
hebben voor het onvermoeibare streven om
aan het wapengekletter een einde te maken,
doch nog steeds kunnen wij ons niet inden
ken, dat II Duce tot rede gebracht kan wor
den.
Het heet, dat er sinds geruimen tyd En-
gelsche deskundigen in Parijs toeven en met
hun Fransche confraters confereeren om een
ontwerp samen te stellen, dat als basis voor
de vredesvoorstellen met Italië zou kunnen
gelden.
De moeilijkheid zit 'm natuurlijk in het feit,
dat die voorstellen de integriteit van de Vol-
kenbondsidée niet mogen aantasten, terwijl
men er ook rekening mee moet houden, dat
de- Negus zekere eischen stelt, die het zeker
niet gemakkelijk maken om tot onderhande
lingen te komen.
Juist omdat de moeilijkheden zoo vele en
zoo groot zijn, kunnen wij ons niet indenken,
dat zij overwonnen zullen worden. Maar m t
de geheele wereld spreken wij den vurigen
wensch uit, dat men, ondanks het pessimisme
dat er te dien aanzien in de wereld heerscht,
spoedig moge slagen in het brengen van
den vrede.
Om nog even door te gaan over het be
reikte Engelsch-Fransche acoord. De des
kundigen zijn er in geslaagd een compromis
inzake de voorstellen te bereiken en de regee
ringen schijnen er mee accoord te zijn ge
gaan. Veel lekt er omtrent den aard van de
voorstellen niet uit, doch het weinige, dat uit
betrouwbare bron komt, zegt, dat de
beide regeeringen Italië de contröle over
verschillende Abessijnsche provincies wil
len aanbieden. Doch voor Harrar, - een
erfelijk leengoed van den Negus en de
heilige stad Aksoem, alsmede voor het
Abessijnsche binnenland en de hooglanden,
zouden Engeland en Frankrijk geen en
kele concessie willen geven, om de
doodeenvoudige reden, dat de Negus dat
nooit zou toestaan.
Zoo staat het er thans mee. Zeer waar
schijnlijk is, op het oogenblik, dat wij dit
schrijven, Italië reeds officieel in kennis ge
steld van deze voorstellen. Allen, die het aan
gaan, en dat is bijna de geheele wereld!
verkeeren weer in spanning, wat en hoe het
antwoord zal luiden. Zal de Duce ook ditmaal
de hand, die men hem toereikt, afweren? Wij
vreezen in bange vreeze, doch, nogmaals,
moge het inzicht ten langen leste ook bij
hem komen, die in een lange reeks van
maanden op alle mogelijke manieren heeft
willen doen voorkomen, dat hij er geheel zon
der was. Vrede op aarde...
Hoare verge-
zelt Eden
naar Genève.
Het bericht, dat de
Engelsche minister van
Buitenlandsche Zaken,
Sir Samuel Hoare, den
„reis"-minister Eden
naar Genève zal verge
zellen heeft nogal opzien gebaard in het bui
tenland. Vooral in Frankrijk en in... Italië!
Echter geeft men er in de diverse landen een
nogal uitéénloopende verklaring aan. Wij voor
behoeft Uw dag niet te vergallen. Neem een
"AKKERTJE" en Ge zijl er af. Bovendien, Ge
proeft nietsI Prettig en makkelijk innemenI
AKKER - CACHETS verdrijven spoedig
Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn, Spierpijn.
Overal verkrijgbaar) 52 cent per 12 stuks.
SiR SAMUEL HOAKE,
de Engelsche min. van buitenlandsche zaken.
ons voelen voor de Fransche opvatting, n.1.
dat Hoare's komst in de Volkenbondsstad
een zuiver demonstratief karakter heeft.
Door deze daad wil Albion aantoonen, hoe
belangrijk zij wel de kwestie van de toe
passing d er sancties tegenover aanvaller
overtreder Italië vindt. Maar meer nog be
duidt het, dat Engeland niet van zins is bij
de pakken neer te gaan zitten. Er mogen
dan vredes-onderhandelingen gevoerd worden
zooveel men wil, men houdt er wel degelijk
rekening mede, dat de onderhandelingen zul
len afspringen en dat dus de vrede op andere
wijze zal moeten worden afgedwongen. Dan
toch zullen de sancties hun doelmatigheid
hebben te bewijzen. Hoare zal er nu hoogst
waarschijnlijk met klem in de a.s. zitting van
de Coördinatie-commissie op aandringen om
geen uitstel meer aan Italië te verleenen,
doch, om een geijkte sportterm te gebruiken,
„flink door te zetten."
Alleen daarin ziet Engeland
terecht! nog een mogelijkheid om
Mussolini tot rede te brengen. Engeland
wordt in deze overtuiging gesteund door
den onverwacht-grooten steun, dien het
in zeer vele landen ontmoet.
Van alle landen komen de laatste da
gen de telegrammen en brieven binnen,
waarin gemeld wordt, dat de regeeringen
accoord gaan met de voorgestelde eco
nomische en financieele sanctie-maat
regelen.
Daar zijn natuurlijk uitzonderingen (Oosten
rijk, Hongarije) en beperkingen (Zwitserland)
en dan, vooral niet te vergeten, de niet-
Volkenbondsleden (zooals Duitschland en de
Vereenigde Staten!), maar er kan gerust ge
zegd worden, dat de resultaten de verwach
tingen verre overtroffen hebben. „De wereld
spreekt zich onomwonden uit in een manifest
voor den vrede", zoo schrijft de N. R. Crt.,
en het blad vervolgt dan o.m. met deze be
schouwingen:
Londen moet beseffen, dat er nog veel werk
te doen is, voor men werkelijk beslissenden
druk op Italië kan uitoefenen, en tevens, dat
er „periculum in mora" is. Duitschland is nu
rustig naar buiten, acht zich militair nog
niet klaar en heeft het naar binnen moeilijk.
De leiding is er verstandig genoeg om te be
seffen, dat het thans voor de Duitschers niet
het tijdstip is, zich aan eenig avontuur te
wagen, al ware het maar aan een vischpartrj
in troebel water. Maar men is er volstrekt
niet zeker van, dat dit voortdurend zoo blijft.
De Britten zyn te goede zeelui om niet te
beseffen, dat men een gunstig getij niet mag
laten verloopen.
Tot spoed noopt ook een psychologische be
schouwing van Genève. Dit kan men steeds
slechts in een vaartje meekrijgen. Is er geen
sterke moreele of andere druk, laat men de
dingen hun bureaucratische tempo aannemen,
dan kan men zeker zijn van het begin
van een afbrokkelingsproces. De Italianen
hebben daarop gerekend en hopen er nog
steeds op. Op doorzetten komt het aan. Kan
Londen de beweging in haar oorspronkelijk
tempo gaande houden, dan is er stuwkracht
genoeg, om zelfs nog verder gaande sancties
aangenomen te krijgen, als men het oogen
blik ervoor gekomen acht. Hoare's verschijnen
te Genève moet de anderen, en vooral de
weifelenden, er nog eens aan herinneren, dat
het allemaal ernstig bedoeld is, en dat aarze
ling het euvel slechts kan verergeren.
Arbeiders contra Joden.
De corr. van de N.R.C. te Tel-Aviv schrijft:
Het is slechts noodgedwongen, dat ik schrijf
over een zeer duistere zaak, die tot op he
den nog niet opgehelderd is. Er wordt echter
aan deze kwestie, vooral in de Arabische
pers, zooveel aandacht gewijd, dat ik meen,
ook nog voordat een oplossing dezer geheim
zinnige zaak gevonden is, er eenige woorden
aan te moeten wijden, vooral omdat waar
schijnlijk ook in uw blad reeds van andere
zijde hierover bericht is.
Het betreft de vondst van een hoeveelheid
wapens en munitie, die eenige dagen geleden
door het Belgische vrachtschip de Leopold II,
in trommels cement verborgen, in Palestina
binnengesmokkeld werd. De lading was aan
een fictief adres in Tel-Aviv geadresseerd. Tot
op heden hebben de nasporingen der politie
en autoriteiten tot geen resultaat geleid, het
geen niet verhinderd heeft, dat een zeer ac
tieve en opruiende politiek der Arabieren het
directe gevolg van deze vondst geweest is.
De laatste berichten in de Arabische pers,
die tot een algemeene staking oproepen, ver
klaren, dat het niet de eerste maal is, dat
de Joden op smokkelen betrapt en dat dezen
er zich op voorbereiden de Arabische bevol
king te overvallen. Dat zoo iets nog nooit
MARINEROMAN
door
25)
Dat komt in orde Wim. Dat is dan onze
huwelijksreis, naar jouw vaderland. Wel, ik
ben er erg nieuwsgierig naar, want ik heb er
al zooveel over gehoord dat ik bljj ben er
eindelijk ook eens heen te gaan."
„Ja, schoonzusje," mengde Frank zich weer
in het gesprek, „ons vaderland hoor! Dat zal
je meevallen; vraag het maar aan mijn vrouw.
Wij hebben immers ook onze huwelijksreis
daarheen gemaakt."
„Het is inderdaad schitterend, Jo" beves
tigde Greta. „Vergeet vooral Valkenburg
niet. Daar moet je gaan naar de catacom
ben, naar de gemeentegrot en het rotspark,
terwijl ook de ruïne een bezoek overwaard is.
Dan moet je nog een tocht maken door het
Geuldal en naar Vaals, naar het beroemde
vierlandenpunt
Vergeet ook niet een bezoek te brengen aan
het dambosch; enfin,laat ik ophouden, want
Wim weet daar veel beter weg dan ik, dus
die zal je alles wel laten zien."
Zonder dat iemand er erg in had, was het
middernacht geworden.
„Wat zouden jullie er van denken, als we
nu eens een poosje gingen slapen," vroeg
Frank. „Je zult zoo langzamerhand wel naar
bed verlangen, Wim. Mijn vrouw heeft de
logeerkamer voor je in orde gemaakt, want
je blijft natuurlijk onze gast tot na je
huwelijk.
Nadat Wim zijn aanstaande vrouw naar
huis had gebracht, begaf hij zich naar zijn
kamer en met een groote dankbaarheid in
het hart sliep hij weldra in.
De dagen, die volgden op hun ondertrouw,
waren voor het bruidspaar inspannend, maar
vooral voor Jo zeer druk.
Wim was er in geslaagd een lief klein
huisje te huren op de Gracht, schuin tegen
over Jo's ouders. Dat wilden ze nog gemeubeld
hebben, voordat ze op de huwelijksreis zouden
gaan, om na hun terugkeer dadelijk hun in
trek te kunnen nemen in het eigen nestje.
Gelukkig had Jo haar uitzet al klaar en
daar zij wegens huwelyk met ingang van
1 Juni eervol ontslag had gekregen als onder
wijzeres, had ze dus nu volop den tijd, om al
haar aandacht te besteden aan de inrichting
van haar toekomstige woning. Zij genoot met
volle teugen, als ze zoo samen met Wim de
winkels doorsnuffelde om meubelen uit te
zoeken of in overleg met hem alles een goed
plaatsje gaf.
Daar hun tyd overdag dus goed bezet was,
gingen ze 'savonds bezoeken afleggen, doch
na afloop daarvan bleven ze altijd nog een
uurtje praten over hetgeen ze verricht hadden
en wat er nog te doen stond.
Zoo vloog de tijd snel voorbjj en was de
dag van het huwelyk, dat op 17 Juni vol
trokken zou worden, ras aangebroken.
Daar haar vader gezegd had zich nergens
mee te bemoeien, niet bij het huwelyk tegen
woordig te willen zijn, maar ook geen drukte
in z(jn huis te zullen dulden, was Jo aange-
i) Tegenwoordig „drielandenpunt"»
wezen op het huis van haar zwager.
Dit was indertijd al als vanzelfsprekend
aangenomen, dus bracht dat geen bezwaren
mede. Het griefde Jo diep, dat haar vader
zoo stijfkoppig bleef, nu er toch niets meer
tegen te doen was, maar oneindig meer leed
deed het haar, toen hij zelfs haar moeder ver
bood, de bruiloft by te wonen.
„Vader!" gilde ze bijna, en hiermee deed ze
een laatste poging om hem te vermurwen,
„vader, hebt u dan heelemaal geen hart!
Kunt u dit werkelijk ernstig meenen?"
Als antwoord wees hij haar de deur.
„Goed," zei ze trotsch, „ik zal gaan, mis
schien, dat de omstandigheden nog eens ver
anderen, maar danzal ikZij brak
opeens af, want een blik op haar moeder ver
vulde haar ziel met een diep medelijden voor
de arme vrouw.
Een snik welde op uit haar borst, maar
niettemin verliet ze met opgeheven hoofd het
ouderlijk huis.
Met een verhit gezicht en tranen in de
oogen kwam ze in het huis van Frank aan,
maar Greta en haar kinderen wisten haar
alras weer wat op te vroolijken.
En nu kwam het hoogst belangrijke werk,
het aantrekken van de bruidsjapon al haar
aandacht in beslag nemen.
De beide dochtertjes van Greta, die als
bruidsmeisjes fungeerden, waren reeds ge
kleed in lichtblauwe japonnetjes en hadden
een 'krans van bloemen op de krullenkopjea,
waarmede zy er allerliefst uitzagen.
Greta maakte Jo's kapsel in orde en vlocht
er een takje bruidsbloemen in. Daarna werd
de lange witzijden en met kant versierde
bruidsjapon aangetrokken.
Toen volgde een diepzinnig gesprek tus
schen de zusters, werd er gewikt en gewogen,
draaide Jo voor den spiegel rond en bekeken
beiden met critischë blikken het geheel, tot
gebeurd is, waarbij de Joden trouwens ook
niet het minste voordeel zouden hebben, we
ten deze onverantwoordelijke leiders en jour
nalisten maar al te goed, maar het is niet
moeilijk voor hen de eenvoudige Arabische
bevolking op te ruien, die weinig op de
hoogte van de politiek van het land is.
Eenige personen zijn inzake de wapen-
smokkelary gevangen genomen. Dat de re
geering er veel waarde aan hecht de ware
toedracht dezer geheimzinnige zaak op te
sporen, bewijst wel, dat gemeld wordt, dat de
gouverneur van Palestina, ook van Engeland
uit, moeite doet de zaak op te helderen.
Niettegenstaande alles nog in een ondoor
dringbare duisternis gehuld is, hebben de
pogingen tot ophitsing der Arabische bevol
king reeds succes gehad. De sheiks van
Beersheba hebben bij de regeering geprotes
teerd, dat deze de Joden helpt zich te wape
nen, terwijl de Bedoeienen ongewapend zijn.
Zij verlangen wapens om de regeering en de
wereld te bewijzen, welk gedeelte der bevol
king van meer nut kan zijn. Zij hebben waar
schijnlijk het aantal wapens vergeten, dat de
bewoners van Transjordanië, die gewapend
over de grens mogen komen, naar Palestina
medegebracht hebben.
Terwijl de couranten, zoowel de Arabische
als de Hebreeuwsche en Engelsche, dage-
lijksch berichten over het wapenvraagstuk
brengen, blijft de Joodsche bevolking zeer
rustig en windt zich weinig op.
Het speelbank-schandaal.
De doos van Pandora.
De correspondent van de N. R. Ct. te Madrid
schreef aan zijn blad:
Een zekere Daniël Strauss, naar het schijnt,
Pool van geboorte en uitvinder of exploitant
van een roulette „Straperlo", heeft met per
soonlijkheden van de radicale partij in Spanje
verbinding gezocht of gekregen ten einde dit
hazardspel hier te exploiteeren in een tijd,
dat al dergelijke spelen verboden waren. Het
schijnt bijna onomstootelijk vast te staan, dat
deze man (dien men een tijd lang als Hol
lander aanduidde, omdat hij van uit Den Haag
documenten aan den president van de Repu
bliek heeft gezonden), van verschillende auto
riteiten en van familieleden van hoogge
plaatste politici, tegen betaling van zekere
bedragen, de concessies heeft gekregen. Voorts
dat hij verschillende dezer personen winst-
aandeelen heeft gecedeerd. Het staat tevens
vast, dat er enkele dagen te Formentor
(Mallorca), enkele uren te San Sebastiaan,
ondanks alle bestaande wetten, is gespeeld, na
voorafgaande propaganda, deels in de pers.
Het staat ook vast, dat de politie het daarna
verbood. Tevens, dat Strauss daarna terugbe
taling der gestorte bedragen of gemaakte
kosten reclameerde. Het staat nog niet vast
in hoeverre de minister van binnenlandsche
zaken destijds in dezen vrij uitgaat en of er
nalatigheid dan wel medeplichtigheid bestaat.
De president der republiek heeft de zaak ver
der aan het rollen gebracht door het verzoek
van Strauss om schadevergoeding te laten
onderzoeken. Ook de commissie van onder
zoek twijfelt niet aan de echtheid van vele
door Strauss aan den President toegezonden
documenten.
Het verwonderlijke is, dat dit heele geval
over zoo betrekkelijk geringe sommen gaat
(Strauss reklameert 85.000 gulden) en daarin
zoo vele handige politici en zakenlui zich met
compromitteerende handteekeningen hebben
gemengd.
De commissie verklaart, dat zij slechts over
personen, die staatsbetrekkingen of hadden en
met parlementsleden willen oordeelen, niet
over particulieren, die aan een mogelijke
transactie deelnamen. Als zoodanig oordeelt
zij het noodzakelijk, dat onmiddellijk van hun
functies o. m. worden ontheven, totdat uit
spraak in dezen is gedaan: het hoofd der
staatspolitie te Madrid, de burgemeester van
Madrid, destijds minister van binnenlandsche
zaken, zijn secretaris, de leider der Valen-
ciaansche radikale fractie, de gouverneur-
generaal van Catalonië en burgemeester van
Barcelona.
Het spreekt vanzelf, dat vele namen van
andere regeeringspersonen in verband met dit
geval worden genoemd en zijn gehoord door
de commissie.
In verband met deze corruptie is de Spaan-
sche regeering afgetreden, doch later met
twee wijzigingen, weer aan het bewind ge
komen.
Overleg tusschen de staven. Enge
land mag de Fransche Middelland-
sche Zee-havens gebruiken.
De Daily Telegraph deelt in een artikel
van zijn diplomatieken medewerker mede,
dat „vooraanstaande leden van de generale
staven van Frankrijks leger, vloot en
luchtmacht gisteren te Londen zou aan
komen".
Het blad voegt hieraan toe: Dezer dagen
heeft Laval schriftelijk een meer gepreci
seerd antwoord gegeven inzake Frankrijke
medewerking op vlootgebied in de Middel-
landsche Zee. Engeland heeft thans de
zekerheid, dat het niet alleen de Fransche
vlootbasis kan gebruiken, doch tevens,
dat het kan rekenen op den steun der
Fransche oorlogsschepen, ingeval zyn vloot
mocht worden aangevallen.
Frankrijk heeft er evenwel op aange
drongen, dat de solidariteit tusschen de
beide landen evenzeer tot de strijdkrach
ten te land en in de lucht, evenals ter zee
zou worden uitgebreid.
De Daily Telegraph schrijft naar aan
leiding hiervan, dat de besprekingen niet
slechts betrekking zullen hebben op de
vlootconferentie doch tevens op „andere
kwesties, meer in het bijzonder Europa
betreffende, en Mussolini zou hiervan reeds
gisteren door Sir Eric Drummond op de
hoogte zijn gesteld".
Men schat deze lichting op een
200.000 man.
Dinsdag zijn, naar de Berlijnsche correspon
dent van de Times meldt, de eerste recruten
van het Duitschland na den oorlog naar hun
garnizoensteden vertrokken, waar zij een jaar
lang militairen dienst zullen moeten ver
richten.
Het effectief, waarover Duitschland thans
beschikt, wordt zorgvuldig geheim gehouden.
Men schat het jaarlyksche contingent recruten
tusschen de 400.000 en 500.000 man. Hiervan
moeten echter de menschen, die lichamelijk
niet in staat zijn om dienst te doen en de Joden
die niet waardig worden geacht om in het leger
te worden opgenomen, worden afgetrokken.
De huidige lichting wordt op een 300.000
man geschat. Hierdoor zal de totale sterkte van
het leger 400.000 man bedragen. De grootste
sterkte, die het leger bereiken kan, bedraagt
500.000 man.
Men doet in Duitschland thans veel pogingen
om den dienstplicht aantrekkelijk te maken.
De recruut, die in een van de nieuwe kazernes,
die als paddestoelen uit den grond zijn ge
sproten, geplaatst wordt, zal zich er niet over
kunnen beklagen, dat het leven van den sol
daat hard is. De kranten hebben vele artikelen
geplaatst over de vreugden en de voordeelen
van het leven als soldaat.
Winsten Churchill over de zwakte
van de luchtvloot.
Te Woodfort in Sussex het woord voerende
ten gunste van versterking van de Britsche be
wapeningen, bracht Winston Churchill in het
bijzonder de zwakheid naar voren van het
tegenwoordige luchtwapen. Hij zette zijn stand
punt tegenover Duitschland nader uiteen. „Ik
beschouw", aldus zeide hij, „Duitschland niet
noodzakelijkerwijs als vijand van Groot-Bri-
tannië. Integendeel wensch ik dat de beide vol
ken nooit meer als doodsvijanden tegenover
elkaar zullen staan. Maar wanneer ik de ver
klaring lees, die Goering nog maar een paar
dagen geleden zou hebben afgelegd en volgens
welke hjj gezegd heeft dat de Duitsche munitie
fabrieken dag en nacht doorwerken onder een
drieploegenstelsel, dat de wielen draaien en da
hamers slaan, dan constateer ik dat dit onge
veer de woorden zjjn, waarop ik herhaaldelijk
gewezen heb om het Lagerhuis te waarschu
wen voor wat aan de andere zyde van de
Noordzee aan den gang was".
De vredesconferentie voor het Gran Chaco-
conflict heeft een officieele verklaring het
licht doen zien, waarin de oorlogstoestand
tusschen Bolivië en Paraguay voor geëindigd
wordt verklaard.
Deze verklaring is door alle vertegenwoor
digers de intevenieerende mogendheden en
var. de beide vroeger tegenstanders onder
teekend. De vertegenwoordiger van Chili
dtelde aan de pers mede, dat deze vredesver-
klaring geenszins een zuiver formeele hande
ling beteekent, doch dat hiermede aan de ge
heele wereld het einde van den oorlog om den
Gran Chaco wordt aangekondigd.
In een andere verklaring van de conferentie
wordt gezegd, dat, nu de militaire kant van
het geschil is vereffend, de conferentie zal
voortgaan om de eigenlijke geschilpunten tus
schen Bolivië en Paraguay te onderzoeken. De
conferentie is er van overtuigd, dat de toe
stand gunstig is voor een definitieve oplos
sing van alle hangende twistpunten.
Havas meldde Dinsdag uit Kaïro:
De Wafd toont tegenstand tegen de militairé
maatregelen, door de Britsche autoriteiten in
Egypte genomen. Het bestuur van de partij
heeft daarom een motie aangenomen waarin
de Egyptische regeering verweten wordt dat
zij de Britsche politiek begunstigt en toelaat
dat de Engelschen hun militaire bases in
Egypte uitbreiden. Het Abessijnsche conflict
had, naar de meening der Wafd, aan Egypte
een geschikte gelegenheid kunnen bieden zijn
vrijheid te herkrijgen. De motie verzet zich
tegen het plan van Engeland van Alexandrië
een vlootbasis te maken, doet ten slotte een
beroep op alle partijen zich te vereenigen om
Egypte te redden.
DE A.S. VLOOTCONFERENTIE.
Japan neemt aan.
De regeering heeft in principe de Britsche
uitnoodiging tot een vlootconferentie aange
nomen. Evenwel wordt verzocht, de conferen
tie niets vóór 2 December te doen beginnen,
opdat de Japansche gedelegeerden op tyd
komen voor de opening.
dat, na nog eenig schikken en plooien, beiden
alles naar den zin was.
„Ziezoo," lachte Greet, „je bent een aller
liefst bruidje, zus. Nu nog een corsage op je
borst, en alles is klaar.
„Annie, ga jij oom Wim en papa eens
roepen!"
Een slanke bruid, gehuld in een witte japon,
die nog maar even de fijne punten van de
schoentjes liet zien, een klein takje bruids
bloemen in het donkerblonde haar gevlochten
en een schittering van geluk in de bruine
Oogen, terwijl haar wangen zacht rood zich
kleurden, stond voor hem.
Hij keek naar haar, als wilde hij dit liefe
lijke beeld in zijn geheugen prenten, om het
nooit meer te vergeten..
Toen een stap naar voren doende nam hy
hoofd tusschen zijn beide handen en terwijl
hij eerbiedig een kus op haar lippen drukte
fluisterde hij: „mijn bruidje... mijn liefste."
Haar lippen trilden, heel even liet ze het
hoofd op zijn schouder rusten en zei ze zacht
bijna onhoorbaar:, „lieveling... mijn man."
Zij herstelde zich spoedig en daarop gingen
allen naar de huiskamer, waar intusschen al
enkele gasten aangekomen waren.
De huwelijksplechtigheid duurde maar kort,
doch de ambtenaar van den burgelijken stand
hield een aardige toespraak waarin hij nog-
eens in herinnering bracht het gebeurde met
de ongelukkige onderzeeboot, waaraan slechts
twee menschen ontsnapt waren en hij het
voorrecht had nu een van hen in het huwelyk
te mogen verbinden. Aan het slot van zijn
toespraak sprak hy de hoop uit dat het
huwelijksbootje van het zoo pas door hem in
den echt verbonden paar een zeer gelukkige
reis mocht hebben op de vaak zoo woelige
levenszee.
„En", zoo gaf zij hun den raad, „mochten
stormen en gevaren uw deel zyn, laat dan
niet dadelijk het hoofd hangen, maar richt
het dan fier op, steunt elkaar met toewijding
en liefde en vertrouwt op God."
De aanwezigen kwamen nu het nieuwe echt
paar gelukwenschen, waarna de stoet zich
weer naar huis begaf.
De bruifolt verliep gezellig, zang en muziek
werden soms afgewisseld door leuke voor
drachten, maar ook moest Wim nogeens van
a tot z van zijn avonturen vertellen.
Jo genoot zeer veel op dezen voor haar zoo
belangrijken dag, maar toch, als ze den ge-
zelligen kring rondkeek, voelde ze telkens weer
dat er iets ontbrak, zag ze met leedwezen dat
de plaatsen waar haar ouders behoorden te
zitten door anderen bezet waren.
Tenslotte, bedacht ze, was dit voor het
oogenblik toch niet te verhelpen en kon ze
niets meer doen dan hopen dat het in de toe
komst wellicht beter zou worden tusschen hen.
Nadat alle gasten vertrokken waren bleven
ze nog een poosje in de huiskamer byeen.
„Wel Jo?" vroeg Frank, „hoe heb je het
vandaag gehad. Je hebt niet te klagen, is
het wel. En is alles naar wensch verloopen?"
„Uitstekend, beste jongen. En ik dank jou
en je vrouw voor jullie medewerking. Wij zijn
jullie zeer veel dank verschuldigd, nietwaar
man?" wendde zijn zich tot Wim.
„We hebben niet te klagen over gebrek aan
belangstelling en alles is volkomen naar
wensch verloopen, dat kan ik gelukkig zeg
gen, maar zoo nu en dan had ik toch een
onvoldaan gevoel over me omdat vader en
moeder er niet bij waren."
„Dat begrijp ik best Jo", betuigde haar
zuster.
„Hoewel moeder bij ons wel tegenwoordig
was bjj ons huwelijk, had ik toch datzelfde
gevoel over me omdat vader toen ook ont
brak."
„Enfin Jo", troostte Frank haar, „het is
nu eenmaal niet anders, dus daar moet je je
maar overheen zetten. Wy zyn trots alles toch
gelukkig geworden en ik hoop dat voor jullie
evenzeer. Tenslotte zul je het nu met je man
samen moeten vinden. En je hebt een man
getroffen die, dat weet ik zeker, je zoo ge
lukkig zal maken als je verdient, wat zeg jij
Wim?"
„Ik zal alles doen wat in mijn vermogen
is om dat te bereiken," zei Wim eenvoudig,
terwijl zij een arm om zyn hals legde.
„En mochten voor ons donkere tyden aan
breken dan zullen we elkaar steunen vrouwtje
en dan zullen we, zooals we reeds zoo vaak
deden, elkaar toeroepen: „Houdt goeden moed!"
Met een daverende vaart reed de sneltrein
AmsterdamMaastricht over de spoorbaan
naar het zuiden. Het zonnetje lachte op dezen
wonderschoonen Junidag en wierp haar
gouden stralen op het golvende heuvelland
van Limburg.
Aan weerszijden van de spoorbaan lagen de
wuivende korenvelden, afgewisseld door sap
pig groene weiden met hun grazende koeien,
terwijl zoo nu en dan het oog getroffen werd
door de schilderachtig gelegen dorpen die de
trein passeerde. Een enkele eenzaam staande
boerderij, waarachter een boomgaard en
moestuin trok soms voor een wijle de aan
dacht der reizigers. Weer even later als de
trein over een heuvelkam reed werd het oog
geboeid door een bosch dat zich in de hel
dere lucht scherp afteekende tegen den hori
zon. Maar dat duurde niet lang, want al spoe
dig helde de lijn af naar een dal en werd
het gezicht begrensd door de zacht glooiende
heuvelruggen die aan belde zijden der baan
hun groene flanken vertoonden.
Het vruchtbare Limburgsche land ont
plooide zich in al zijn wondere schoonheid
op dezen heerlijken zomerdag.
(Wordt vervolgd.)