Buitenlandsch Overzicht. Taptoe NIEUWSBLAD VOOR DEN KELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA nare Hoofdpijn No. 7668 EERSTE BLAD DONDERDAG 31 OCTOBER 1935 63ste JAARGANG Een geheimzinnige zaak in Palestina- feuilleton w 1 l l i a r 1 s Curruptie in Spanje. De Fransch-Engelsche samenwerking. De eerste lichting Duitsche recruten in dienst getreden Engeland-Duitschland De oorlog tusschen Bolivië en Paraquay thans definitief uit de wereld. Egypte en de oorlog. COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet: Heldersche Courant 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2. Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige landen 3.20. Losse nos. 4 ct; fr. p. p. 6 ct Weekabonnementen 12 ct Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.—. Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 60 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prjjs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) by vooruitbetaling 10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Spanning inzake BritscfvFransche voorstellen aan Italië, manifest voor den vrede I Een Veie en hardnekkige geruchten aoen de ronde, dat tusschen de regeeringen van Enge land en Frankrijk overeenstemming zou zijn bereikt inzake voorstellen, die zy aan Italië zullen doen, teneinde een laatste poging te wagen om den oorlog Oost-Afrika zoo spoedig mogelijk tot een einde te brengen. Op zichzelf moet men niet anders dan lof hebben voor het onvermoeibare streven om aan het wapengekletter een einde te maken, doch nog steeds kunnen wij ons niet inden ken, dat II Duce tot rede gebracht kan wor den. Het heet, dat er sinds geruimen tyd En- gelsche deskundigen in Parijs toeven en met hun Fransche confraters confereeren om een ontwerp samen te stellen, dat als basis voor de vredesvoorstellen met Italië zou kunnen gelden. De moeilijkheid zit 'm natuurlijk in het feit, dat die voorstellen de integriteit van de Vol- kenbondsidée niet mogen aantasten, terwijl men er ook rekening mee moet houden, dat de- Negus zekere eischen stelt, die het zeker niet gemakkelijk maken om tot onderhande lingen te komen. Juist omdat de moeilijkheden zoo vele en zoo groot zijn, kunnen wij ons niet indenken, dat zij overwonnen zullen worden. Maar m t de geheele wereld spreken wij den vurigen wensch uit, dat men, ondanks het pessimisme dat er te dien aanzien in de wereld heerscht, spoedig moge slagen in het brengen van den vrede. Om nog even door te gaan over het be reikte Engelsch-Fransche acoord. De des kundigen zijn er in geslaagd een compromis inzake de voorstellen te bereiken en de regee ringen schijnen er mee accoord te zijn ge gaan. Veel lekt er omtrent den aard van de voorstellen niet uit, doch het weinige, dat uit betrouwbare bron komt, zegt, dat de beide regeeringen Italië de contröle over verschillende Abessijnsche provincies wil len aanbieden. Doch voor Harrar, - een erfelijk leengoed van den Negus en de heilige stad Aksoem, alsmede voor het Abessijnsche binnenland en de hooglanden, zouden Engeland en Frankrijk geen en kele concessie willen geven, om de doodeenvoudige reden, dat de Negus dat nooit zou toestaan. Zoo staat het er thans mee. Zeer waar schijnlijk is, op het oogenblik, dat wij dit schrijven, Italië reeds officieel in kennis ge steld van deze voorstellen. Allen, die het aan gaan, en dat is bijna de geheele wereld! verkeeren weer in spanning, wat en hoe het antwoord zal luiden. Zal de Duce ook ditmaal de hand, die men hem toereikt, afweren? Wij vreezen in bange vreeze, doch, nogmaals, moge het inzicht ten langen leste ook bij hem komen, die in een lange reeks van maanden op alle mogelijke manieren heeft willen doen voorkomen, dat hij er geheel zon der was. Vrede op aarde... Hoare verge- zelt Eden naar Genève. Het bericht, dat de Engelsche minister van Buitenlandsche Zaken, Sir Samuel Hoare, den „reis"-minister Eden naar Genève zal verge zellen heeft nogal opzien gebaard in het bui tenland. Vooral in Frankrijk en in... Italië! Echter geeft men er in de diverse landen een nogal uitéénloopende verklaring aan. Wij voor behoeft Uw dag niet te vergallen. Neem een "AKKERTJE" en Ge zijl er af. Bovendien, Ge proeft nietsI Prettig en makkelijk innemenI AKKER - CACHETS verdrijven spoedig Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn, Spierpijn. Overal verkrijgbaar) 52 cent per 12 stuks. SiR SAMUEL HOAKE, de Engelsche min. van buitenlandsche zaken. ons voelen voor de Fransche opvatting, n.1. dat Hoare's komst in de Volkenbondsstad een zuiver demonstratief karakter heeft. Door deze daad wil Albion aantoonen, hoe belangrijk zij wel de kwestie van de toe passing d er sancties tegenover aanvaller overtreder Italië vindt. Maar meer nog be duidt het, dat Engeland niet van zins is bij de pakken neer te gaan zitten. Er mogen dan vredes-onderhandelingen gevoerd worden zooveel men wil, men houdt er wel degelijk rekening mede, dat de onderhandelingen zul len afspringen en dat dus de vrede op andere wijze zal moeten worden afgedwongen. Dan toch zullen de sancties hun doelmatigheid hebben te bewijzen. Hoare zal er nu hoogst waarschijnlijk met klem in de a.s. zitting van de Coördinatie-commissie op aandringen om geen uitstel meer aan Italië te verleenen, doch, om een geijkte sportterm te gebruiken, „flink door te zetten." Alleen daarin ziet Engeland terecht! nog een mogelijkheid om Mussolini tot rede te brengen. Engeland wordt in deze overtuiging gesteund door den onverwacht-grooten steun, dien het in zeer vele landen ontmoet. Van alle landen komen de laatste da gen de telegrammen en brieven binnen, waarin gemeld wordt, dat de regeeringen accoord gaan met de voorgestelde eco nomische en financieele sanctie-maat regelen. Daar zijn natuurlijk uitzonderingen (Oosten rijk, Hongarije) en beperkingen (Zwitserland) en dan, vooral niet te vergeten, de niet- Volkenbondsleden (zooals Duitschland en de Vereenigde Staten!), maar er kan gerust ge zegd worden, dat de resultaten de verwach tingen verre overtroffen hebben. „De wereld spreekt zich onomwonden uit in een manifest voor den vrede", zoo schrijft de N. R. Crt., en het blad vervolgt dan o.m. met deze be schouwingen: Londen moet beseffen, dat er nog veel werk te doen is, voor men werkelijk beslissenden druk op Italië kan uitoefenen, en tevens, dat er „periculum in mora" is. Duitschland is nu rustig naar buiten, acht zich militair nog niet klaar en heeft het naar binnen moeilijk. De leiding is er verstandig genoeg om te be seffen, dat het thans voor de Duitschers niet het tijdstip is, zich aan eenig avontuur te wagen, al ware het maar aan een vischpartrj in troebel water. Maar men is er volstrekt niet zeker van, dat dit voortdurend zoo blijft. De Britten zyn te goede zeelui om niet te beseffen, dat men een gunstig getij niet mag laten verloopen. Tot spoed noopt ook een psychologische be schouwing van Genève. Dit kan men steeds slechts in een vaartje meekrijgen. Is er geen sterke moreele of andere druk, laat men de dingen hun bureaucratische tempo aannemen, dan kan men zeker zijn van het begin van een afbrokkelingsproces. De Italianen hebben daarop gerekend en hopen er nog steeds op. Op doorzetten komt het aan. Kan Londen de beweging in haar oorspronkelijk tempo gaande houden, dan is er stuwkracht genoeg, om zelfs nog verder gaande sancties aangenomen te krijgen, als men het oogen blik ervoor gekomen acht. Hoare's verschijnen te Genève moet de anderen, en vooral de weifelenden, er nog eens aan herinneren, dat het allemaal ernstig bedoeld is, en dat aarze ling het euvel slechts kan verergeren. Arbeiders contra Joden. De corr. van de N.R.C. te Tel-Aviv schrijft: Het is slechts noodgedwongen, dat ik schrijf over een zeer duistere zaak, die tot op he den nog niet opgehelderd is. Er wordt echter aan deze kwestie, vooral in de Arabische pers, zooveel aandacht gewijd, dat ik meen, ook nog voordat een oplossing dezer geheim zinnige zaak gevonden is, er eenige woorden aan te moeten wijden, vooral omdat waar schijnlijk ook in uw blad reeds van andere zijde hierover bericht is. Het betreft de vondst van een hoeveelheid wapens en munitie, die eenige dagen geleden door het Belgische vrachtschip de Leopold II, in trommels cement verborgen, in Palestina binnengesmokkeld werd. De lading was aan een fictief adres in Tel-Aviv geadresseerd. Tot op heden hebben de nasporingen der politie en autoriteiten tot geen resultaat geleid, het geen niet verhinderd heeft, dat een zeer ac tieve en opruiende politiek der Arabieren het directe gevolg van deze vondst geweest is. De laatste berichten in de Arabische pers, die tot een algemeene staking oproepen, ver klaren, dat het niet de eerste maal is, dat de Joden op smokkelen betrapt en dat dezen er zich op voorbereiden de Arabische bevol king te overvallen. Dat zoo iets nog nooit MARINEROMAN door 25) Dat komt in orde Wim. Dat is dan onze huwelijksreis, naar jouw vaderland. Wel, ik ben er erg nieuwsgierig naar, want ik heb er al zooveel over gehoord dat ik bljj ben er eindelijk ook eens heen te gaan." „Ja, schoonzusje," mengde Frank zich weer in het gesprek, „ons vaderland hoor! Dat zal je meevallen; vraag het maar aan mijn vrouw. Wij hebben immers ook onze huwelijksreis daarheen gemaakt." „Het is inderdaad schitterend, Jo" beves tigde Greta. „Vergeet vooral Valkenburg niet. Daar moet je gaan naar de catacom ben, naar de gemeentegrot en het rotspark, terwijl ook de ruïne een bezoek overwaard is. Dan moet je nog een tocht maken door het Geuldal en naar Vaals, naar het beroemde vierlandenpunt Vergeet ook niet een bezoek te brengen aan het dambosch; enfin,laat ik ophouden, want Wim weet daar veel beter weg dan ik, dus die zal je alles wel laten zien." Zonder dat iemand er erg in had, was het middernacht geworden. „Wat zouden jullie er van denken, als we nu eens een poosje gingen slapen," vroeg Frank. „Je zult zoo langzamerhand wel naar bed verlangen, Wim. Mijn vrouw heeft de logeerkamer voor je in orde gemaakt, want je blijft natuurlijk onze gast tot na je huwelijk. Nadat Wim zijn aanstaande vrouw naar huis had gebracht, begaf hij zich naar zijn kamer en met een groote dankbaarheid in het hart sliep hij weldra in. De dagen, die volgden op hun ondertrouw, waren voor het bruidspaar inspannend, maar vooral voor Jo zeer druk. Wim was er in geslaagd een lief klein huisje te huren op de Gracht, schuin tegen over Jo's ouders. Dat wilden ze nog gemeubeld hebben, voordat ze op de huwelijksreis zouden gaan, om na hun terugkeer dadelijk hun in trek te kunnen nemen in het eigen nestje. Gelukkig had Jo haar uitzet al klaar en daar zij wegens huwelyk met ingang van 1 Juni eervol ontslag had gekregen als onder wijzeres, had ze dus nu volop den tijd, om al haar aandacht te besteden aan de inrichting van haar toekomstige woning. Zij genoot met volle teugen, als ze zoo samen met Wim de winkels doorsnuffelde om meubelen uit te zoeken of in overleg met hem alles een goed plaatsje gaf. Daar hun tyd overdag dus goed bezet was, gingen ze 'savonds bezoeken afleggen, doch na afloop daarvan bleven ze altijd nog een uurtje praten over hetgeen ze verricht hadden en wat er nog te doen stond. Zoo vloog de tijd snel voorbjj en was de dag van het huwelyk, dat op 17 Juni vol trokken zou worden, ras aangebroken. Daar haar vader gezegd had zich nergens mee te bemoeien, niet bij het huwelyk tegen woordig te willen zijn, maar ook geen drukte in z(jn huis te zullen dulden, was Jo aange- i) Tegenwoordig „drielandenpunt"» wezen op het huis van haar zwager. Dit was indertijd al als vanzelfsprekend aangenomen, dus bracht dat geen bezwaren mede. Het griefde Jo diep, dat haar vader zoo stijfkoppig bleef, nu er toch niets meer tegen te doen was, maar oneindig meer leed deed het haar, toen hij zelfs haar moeder ver bood, de bruiloft by te wonen. „Vader!" gilde ze bijna, en hiermee deed ze een laatste poging om hem te vermurwen, „vader, hebt u dan heelemaal geen hart! Kunt u dit werkelijk ernstig meenen?" Als antwoord wees hij haar de deur. „Goed," zei ze trotsch, „ik zal gaan, mis schien, dat de omstandigheden nog eens ver anderen, maar danzal ikZij brak opeens af, want een blik op haar moeder ver vulde haar ziel met een diep medelijden voor de arme vrouw. Een snik welde op uit haar borst, maar niettemin verliet ze met opgeheven hoofd het ouderlijk huis. Met een verhit gezicht en tranen in de oogen kwam ze in het huis van Frank aan, maar Greta en haar kinderen wisten haar alras weer wat op te vroolijken. En nu kwam het hoogst belangrijke werk, het aantrekken van de bruidsjapon al haar aandacht in beslag nemen. De beide dochtertjes van Greta, die als bruidsmeisjes fungeerden, waren reeds ge kleed in lichtblauwe japonnetjes en hadden een 'krans van bloemen op de krullenkopjea, waarmede zy er allerliefst uitzagen. Greta maakte Jo's kapsel in orde en vlocht er een takje bruidsbloemen in. Daarna werd de lange witzijden en met kant versierde bruidsjapon aangetrokken. Toen volgde een diepzinnig gesprek tus schen de zusters, werd er gewikt en gewogen, draaide Jo voor den spiegel rond en bekeken beiden met critischë blikken het geheel, tot gebeurd is, waarbij de Joden trouwens ook niet het minste voordeel zouden hebben, we ten deze onverantwoordelijke leiders en jour nalisten maar al te goed, maar het is niet moeilijk voor hen de eenvoudige Arabische bevolking op te ruien, die weinig op de hoogte van de politiek van het land is. Eenige personen zijn inzake de wapen- smokkelary gevangen genomen. Dat de re geering er veel waarde aan hecht de ware toedracht dezer geheimzinnige zaak op te sporen, bewijst wel, dat gemeld wordt, dat de gouverneur van Palestina, ook van Engeland uit, moeite doet de zaak op te helderen. Niettegenstaande alles nog in een ondoor dringbare duisternis gehuld is, hebben de pogingen tot ophitsing der Arabische bevol king reeds succes gehad. De sheiks van Beersheba hebben bij de regeering geprotes teerd, dat deze de Joden helpt zich te wape nen, terwijl de Bedoeienen ongewapend zijn. Zij verlangen wapens om de regeering en de wereld te bewijzen, welk gedeelte der bevol king van meer nut kan zijn. Zij hebben waar schijnlijk het aantal wapens vergeten, dat de bewoners van Transjordanië, die gewapend over de grens mogen komen, naar Palestina medegebracht hebben. Terwijl de couranten, zoowel de Arabische als de Hebreeuwsche en Engelsche, dage- lijksch berichten over het wapenvraagstuk brengen, blijft de Joodsche bevolking zeer rustig en windt zich weinig op. Het speelbank-schandaal. De doos van Pandora. De correspondent van de N. R. Ct. te Madrid schreef aan zijn blad: Een zekere Daniël Strauss, naar het schijnt, Pool van geboorte en uitvinder of exploitant van een roulette „Straperlo", heeft met per soonlijkheden van de radicale partij in Spanje verbinding gezocht of gekregen ten einde dit hazardspel hier te exploiteeren in een tijd, dat al dergelijke spelen verboden waren. Het schijnt bijna onomstootelijk vast te staan, dat deze man (dien men een tijd lang als Hol lander aanduidde, omdat hij van uit Den Haag documenten aan den president van de Repu bliek heeft gezonden), van verschillende auto riteiten en van familieleden van hoogge plaatste politici, tegen betaling van zekere bedragen, de concessies heeft gekregen. Voorts dat hij verschillende dezer personen winst- aandeelen heeft gecedeerd. Het staat tevens vast, dat er enkele dagen te Formentor (Mallorca), enkele uren te San Sebastiaan, ondanks alle bestaande wetten, is gespeeld, na voorafgaande propaganda, deels in de pers. Het staat ook vast, dat de politie het daarna verbood. Tevens, dat Strauss daarna terugbe taling der gestorte bedragen of gemaakte kosten reclameerde. Het staat nog niet vast in hoeverre de minister van binnenlandsche zaken destijds in dezen vrij uitgaat en of er nalatigheid dan wel medeplichtigheid bestaat. De president der republiek heeft de zaak ver der aan het rollen gebracht door het verzoek van Strauss om schadevergoeding te laten onderzoeken. Ook de commissie van onder zoek twijfelt niet aan de echtheid van vele door Strauss aan den President toegezonden documenten. Het verwonderlijke is, dat dit heele geval over zoo betrekkelijk geringe sommen gaat (Strauss reklameert 85.000 gulden) en daarin zoo vele handige politici en zakenlui zich met compromitteerende handteekeningen hebben gemengd. De commissie verklaart, dat zij slechts over personen, die staatsbetrekkingen of hadden en met parlementsleden willen oordeelen, niet over particulieren, die aan een mogelijke transactie deelnamen. Als zoodanig oordeelt zij het noodzakelijk, dat onmiddellijk van hun functies o. m. worden ontheven, totdat uit spraak in dezen is gedaan: het hoofd der staatspolitie te Madrid, de burgemeester van Madrid, destijds minister van binnenlandsche zaken, zijn secretaris, de leider der Valen- ciaansche radikale fractie, de gouverneur- generaal van Catalonië en burgemeester van Barcelona. Het spreekt vanzelf, dat vele namen van andere regeeringspersonen in verband met dit geval worden genoemd en zijn gehoord door de commissie. In verband met deze corruptie is de Spaan- sche regeering afgetreden, doch later met twee wijzigingen, weer aan het bewind ge komen. Overleg tusschen de staven. Enge land mag de Fransche Middelland- sche Zee-havens gebruiken. De Daily Telegraph deelt in een artikel van zijn diplomatieken medewerker mede, dat „vooraanstaande leden van de generale staven van Frankrijks leger, vloot en luchtmacht gisteren te Londen zou aan komen". Het blad voegt hieraan toe: Dezer dagen heeft Laval schriftelijk een meer gepreci seerd antwoord gegeven inzake Frankrijke medewerking op vlootgebied in de Middel- landsche Zee. Engeland heeft thans de zekerheid, dat het niet alleen de Fransche vlootbasis kan gebruiken, doch tevens, dat het kan rekenen op den steun der Fransche oorlogsschepen, ingeval zyn vloot mocht worden aangevallen. Frankrijk heeft er evenwel op aange drongen, dat de solidariteit tusschen de beide landen evenzeer tot de strijdkrach ten te land en in de lucht, evenals ter zee zou worden uitgebreid. De Daily Telegraph schrijft naar aan leiding hiervan, dat de besprekingen niet slechts betrekking zullen hebben op de vlootconferentie doch tevens op „andere kwesties, meer in het bijzonder Europa betreffende, en Mussolini zou hiervan reeds gisteren door Sir Eric Drummond op de hoogte zijn gesteld". Men schat deze lichting op een 200.000 man. Dinsdag zijn, naar de Berlijnsche correspon dent van de Times meldt, de eerste recruten van het Duitschland na den oorlog naar hun garnizoensteden vertrokken, waar zij een jaar lang militairen dienst zullen moeten ver richten. Het effectief, waarover Duitschland thans beschikt, wordt zorgvuldig geheim gehouden. Men schat het jaarlyksche contingent recruten tusschen de 400.000 en 500.000 man. Hiervan moeten echter de menschen, die lichamelijk niet in staat zijn om dienst te doen en de Joden die niet waardig worden geacht om in het leger te worden opgenomen, worden afgetrokken. De huidige lichting wordt op een 300.000 man geschat. Hierdoor zal de totale sterkte van het leger 400.000 man bedragen. De grootste sterkte, die het leger bereiken kan, bedraagt 500.000 man. Men doet in Duitschland thans veel pogingen om den dienstplicht aantrekkelijk te maken. De recruut, die in een van de nieuwe kazernes, die als paddestoelen uit den grond zijn ge sproten, geplaatst wordt, zal zich er niet over kunnen beklagen, dat het leven van den sol daat hard is. De kranten hebben vele artikelen geplaatst over de vreugden en de voordeelen van het leven als soldaat. Winsten Churchill over de zwakte van de luchtvloot. Te Woodfort in Sussex het woord voerende ten gunste van versterking van de Britsche be wapeningen, bracht Winston Churchill in het bijzonder de zwakheid naar voren van het tegenwoordige luchtwapen. Hij zette zijn stand punt tegenover Duitschland nader uiteen. „Ik beschouw", aldus zeide hij, „Duitschland niet noodzakelijkerwijs als vijand van Groot-Bri- tannië. Integendeel wensch ik dat de beide vol ken nooit meer als doodsvijanden tegenover elkaar zullen staan. Maar wanneer ik de ver klaring lees, die Goering nog maar een paar dagen geleden zou hebben afgelegd en volgens welke hjj gezegd heeft dat de Duitsche munitie fabrieken dag en nacht doorwerken onder een drieploegenstelsel, dat de wielen draaien en da hamers slaan, dan constateer ik dat dit onge veer de woorden zjjn, waarop ik herhaaldelijk gewezen heb om het Lagerhuis te waarschu wen voor wat aan de andere zyde van de Noordzee aan den gang was". De vredesconferentie voor het Gran Chaco- conflict heeft een officieele verklaring het licht doen zien, waarin de oorlogstoestand tusschen Bolivië en Paraguay voor geëindigd wordt verklaard. Deze verklaring is door alle vertegenwoor digers de intevenieerende mogendheden en var. de beide vroeger tegenstanders onder teekend. De vertegenwoordiger van Chili dtelde aan de pers mede, dat deze vredesver- klaring geenszins een zuiver formeele hande ling beteekent, doch dat hiermede aan de ge heele wereld het einde van den oorlog om den Gran Chaco wordt aangekondigd. In een andere verklaring van de conferentie wordt gezegd, dat, nu de militaire kant van het geschil is vereffend, de conferentie zal voortgaan om de eigenlijke geschilpunten tus schen Bolivië en Paraguay te onderzoeken. De conferentie is er van overtuigd, dat de toe stand gunstig is voor een definitieve oplos sing van alle hangende twistpunten. Havas meldde Dinsdag uit Kaïro: De Wafd toont tegenstand tegen de militairé maatregelen, door de Britsche autoriteiten in Egypte genomen. Het bestuur van de partij heeft daarom een motie aangenomen waarin de Egyptische regeering verweten wordt dat zij de Britsche politiek begunstigt en toelaat dat de Engelschen hun militaire bases in Egypte uitbreiden. Het Abessijnsche conflict had, naar de meening der Wafd, aan Egypte een geschikte gelegenheid kunnen bieden zijn vrijheid te herkrijgen. De motie verzet zich tegen het plan van Engeland van Alexandrië een vlootbasis te maken, doet ten slotte een beroep op alle partijen zich te vereenigen om Egypte te redden. DE A.S. VLOOTCONFERENTIE. Japan neemt aan. De regeering heeft in principe de Britsche uitnoodiging tot een vlootconferentie aange nomen. Evenwel wordt verzocht, de conferen tie niets vóór 2 December te doen beginnen, opdat de Japansche gedelegeerden op tyd komen voor de opening. dat, na nog eenig schikken en plooien, beiden alles naar den zin was. „Ziezoo," lachte Greet, „je bent een aller liefst bruidje, zus. Nu nog een corsage op je borst, en alles is klaar. „Annie, ga jij oom Wim en papa eens roepen!" Een slanke bruid, gehuld in een witte japon, die nog maar even de fijne punten van de schoentjes liet zien, een klein takje bruids bloemen in het donkerblonde haar gevlochten en een schittering van geluk in de bruine Oogen, terwijl haar wangen zacht rood zich kleurden, stond voor hem. Hij keek naar haar, als wilde hij dit liefe lijke beeld in zijn geheugen prenten, om het nooit meer te vergeten.. Toen een stap naar voren doende nam hy hoofd tusschen zijn beide handen en terwijl hij eerbiedig een kus op haar lippen drukte fluisterde hij: „mijn bruidje... mijn liefste." Haar lippen trilden, heel even liet ze het hoofd op zijn schouder rusten en zei ze zacht bijna onhoorbaar:, „lieveling... mijn man." Zij herstelde zich spoedig en daarop gingen allen naar de huiskamer, waar intusschen al enkele gasten aangekomen waren. De huwelijksplechtigheid duurde maar kort, doch de ambtenaar van den burgelijken stand hield een aardige toespraak waarin hij nog- eens in herinnering bracht het gebeurde met de ongelukkige onderzeeboot, waaraan slechts twee menschen ontsnapt waren en hij het voorrecht had nu een van hen in het huwelyk te mogen verbinden. Aan het slot van zijn toespraak sprak hy de hoop uit dat het huwelijksbootje van het zoo pas door hem in den echt verbonden paar een zeer gelukkige reis mocht hebben op de vaak zoo woelige levenszee. „En", zoo gaf zij hun den raad, „mochten stormen en gevaren uw deel zyn, laat dan niet dadelijk het hoofd hangen, maar richt het dan fier op, steunt elkaar met toewijding en liefde en vertrouwt op God." De aanwezigen kwamen nu het nieuwe echt paar gelukwenschen, waarna de stoet zich weer naar huis begaf. De bruifolt verliep gezellig, zang en muziek werden soms afgewisseld door leuke voor drachten, maar ook moest Wim nogeens van a tot z van zijn avonturen vertellen. Jo genoot zeer veel op dezen voor haar zoo belangrijken dag, maar toch, als ze den ge- zelligen kring rondkeek, voelde ze telkens weer dat er iets ontbrak, zag ze met leedwezen dat de plaatsen waar haar ouders behoorden te zitten door anderen bezet waren. Tenslotte, bedacht ze, was dit voor het oogenblik toch niet te verhelpen en kon ze niets meer doen dan hopen dat het in de toe komst wellicht beter zou worden tusschen hen. Nadat alle gasten vertrokken waren bleven ze nog een poosje in de huiskamer byeen. „Wel Jo?" vroeg Frank, „hoe heb je het vandaag gehad. Je hebt niet te klagen, is het wel. En is alles naar wensch verloopen?" „Uitstekend, beste jongen. En ik dank jou en je vrouw voor jullie medewerking. Wij zijn jullie zeer veel dank verschuldigd, nietwaar man?" wendde zijn zich tot Wim. „We hebben niet te klagen over gebrek aan belangstelling en alles is volkomen naar wensch verloopen, dat kan ik gelukkig zeg gen, maar zoo nu en dan had ik toch een onvoldaan gevoel over me omdat vader en moeder er niet bij waren." „Dat begrijp ik best Jo", betuigde haar zuster. „Hoewel moeder bij ons wel tegenwoordig was bjj ons huwelijk, had ik toch datzelfde gevoel over me omdat vader toen ook ont brak." „Enfin Jo", troostte Frank haar, „het is nu eenmaal niet anders, dus daar moet je je maar overheen zetten. Wy zyn trots alles toch gelukkig geworden en ik hoop dat voor jullie evenzeer. Tenslotte zul je het nu met je man samen moeten vinden. En je hebt een man getroffen die, dat weet ik zeker, je zoo ge lukkig zal maken als je verdient, wat zeg jij Wim?" „Ik zal alles doen wat in mijn vermogen is om dat te bereiken," zei Wim eenvoudig, terwijl zij een arm om zyn hals legde. „En mochten voor ons donkere tyden aan breken dan zullen we elkaar steunen vrouwtje en dan zullen we, zooals we reeds zoo vaak deden, elkaar toeroepen: „Houdt goeden moed!" Met een daverende vaart reed de sneltrein AmsterdamMaastricht over de spoorbaan naar het zuiden. Het zonnetje lachte op dezen wonderschoonen Junidag en wierp haar gouden stralen op het golvende heuvelland van Limburg. Aan weerszijden van de spoorbaan lagen de wuivende korenvelden, afgewisseld door sap pig groene weiden met hun grazende koeien, terwijl zoo nu en dan het oog getroffen werd door de schilderachtig gelegen dorpen die de trein passeerde. Een enkele eenzaam staande boerderij, waarachter een boomgaard en moestuin trok soms voor een wijle de aan dacht der reizigers. Weer even later als de trein over een heuvelkam reed werd het oog geboeid door een bosch dat zich in de hel dere lucht scherp afteekende tegen den hori zon. Maar dat duurde niet lang, want al spoe dig helde de lijn af naar een dal en werd het gezicht begrensd door de zacht glooiende heuvelruggen die aan belde zijden der baan hun groene flanken vertoonden. Het vruchtbare Limburgsche land ont plooide zich in al zijn wondere schoonheid op dezen heerlijken zomerdag. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1