PAG. 8 ZATERDAG 9 NOVEMBER 1939
Zoodra het kouder wordt, voelen vw
tuïtief, dat wij onze voeding aan „kL"1'
passen aan de veranderde weersg
heid. het is zelfs zóó sterk, dat wij aan
rechten, die wij 's zomers gaarne J
nauwelijks aandacht schenken.-
Niet alleen de kleeding, doch ook
voeding moet zoo zijn, dat wij zoo
mogelijk last hebben van koude.
met veel vet toebereid zijn vooral jT
goed, alsmede die, welke veel koolhyc^J
bevatten, erwten, boonen, linzen,
soepen en stamppotten, die het he^T
warmte toevoeren.
Spek, vet vleesch, aardappelen, br^
pannekoekén zijri eveneens -uitstekende
voedingsmiddelen in de koude maanden
die tevens niet duur zijn en op alle mage.
lijke wijzen bereid kunnen worden.
INVLOED VAN SPIJZEN OP
LICHAAMSWARMTE.
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Wit: Ka5, Dd2, Tc7, Lc6, Pel en e8, pi b5 en C3
Zwart: Kc4, Tf8 en h5, Lfi en h2, Pgt en h6, pi a7, b3, b2, c5 en d6.
Ter vergelijking met zijn tegenwoordigen stijl laat ik bijgaande partij van Aljechin uit het
tournooi Wilna 1912 volgen. Ook hier kiest hij, evenals in zijn match met Euwe, konings-
fianchetto.
Bernstein Aljechin
1 d4 d;
2 Pf3 Pfó
3 c4 c6
4 e3 g6
Deze stand kwam voor in de 10e partij
LaskerSchlechter, match 1910. Aljechin vindt,
dat het systeem geen aanbeveling verdient.
5 pc3
6 Ld3
7 ÜC2
Tegenwoordig speelt
druk geeft
Lg7
0-0
Paó
Db3, wat meer
Pc7
In dé zoo juist genoemde partij volgde nu
dc4en b5 gevolgd door b4.
9 0-0 Le6
10 cdj: Pfd5
Na cd5bezet wit de c lijn en komt in het
voordeel.
11 h3
Wit wil Lg4 tegengaan,
nu een gewichtig tempo.
12 bc3
Tegen-het witte centrum.
13 Tbt
14 Tdi
Op aanval op
Ddó en Tfc8.
15 Le2
16 Pd2
PC3:
doch zwart
CS
Tb8
c4
heeft
Dit
de damevleugel. Rustiger
b5
f5
is niet goed; e4 moest nu direct volgen.
17 Lf3 Ld5
18 e4 La8
Om het paard op d5 te brengen.
19 Pfi fe4:
20 Le4: Pd5
21 Lg5 PC3:
Een aardige combinatie La8 Pbi
Pa3
22 Lg6:
Dds
Dreigt mat
23 Lh7 ;f
Kh8
24 '4
Pbl:
35 Tbi:
Dd4 :f
26 Khi
DC3
Dreigt DI13 :f.
27 Kh2
Dc2:
28 LC2 r
e5
29 f5
Lf6
30 Lf6 :T
Tf6:
31 Pe3.
35
32 Tdi
Tf8
33 Td6
Tbd8
34 Tbót
Kg7
35 Tg6f
Kf7
36 Pg4
Td2
Spannend
37 Pe5 :f
Ke7
38 Lbi
Tb2
39 Te6t
Kd8
40 Td6+
Kc8
41 h4
Tbi:
42 R4
c3
43 Td3
b4
44 ab4
ab4:
Le4,
opgegeven.
De zwarte pionnen zijn. het vlugst.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
Alles betreffende deze rubriek te adres-
seeren aan:
G. L. GORTMANS,
61 Sinclair Road, Flat 2,
Kensington, London W. 14.
O. Baeke, Antwerpen.
(Lenteweelde 1929).
Zwart 7 sch.: 8, II, 13, 14, 21, 37, 38.
Wit 7 sch. 22, 28/30, 40, 47. 48.
Wit speelt en wint.
Een amusante-miniatuur is:
Oplossingen:
Zwart 7 sch.: 9> IO> 2?> 39> 55» 36-,
Wit 7 sch.19, 38/41, 44. 45- r-
1 19—14 10X19 of 9X30
Indien 36X47; 14X3,47X33 39X26,29 33.
3—20,33—39; 44><33,35*44 45-40 en 20—29
wint.
2 39—33 3OX47
3 33X4 47*5°
4 4X16 35X44
5 1-649 wint.
Zwart 7 sch.: 3', 13, '4, 20, 22> 24, 38.
Wit 7 sch.: 25, 33, 34, 3^, 41, 42, 4».
1 34—29 38X47
2 4842 47X38
3 33X42 24*33
4 42—38 33X42
5 41—37 42X31
6 36X9
Gemakkelijk' gewonnen eind-motiefstand.
Oom: „Geloof jij niet dat door den auto
de jongere generatie zal worden bedor
ven?
Vader: „Nee, ik denk dat de auto dooi
de jongere generatie bedorven wordt."
„fk heb drie dochters gekregen en geea
etikelen schoonzoon."
„Wat een gelukkig mensch ben je. ft
heb één dochter gekregen en ben al aan
mijn vierden schoonzoon."
19. Eerstkomend (afk.).
21. Bergplaats.
23. Zaad van een peulgewas.
25. Jongensnaam (afk., 2 1.).
26... Commandant yan het. Italiaanscïe
leger in Oost-Afrika,
27. Rivier in Duitschland.
28. Vogelbroedplaats.
30. Volksplanter.
34. Een vorm, waarin dikwijls een genees
middel toegediend wordt.
36. Zangnoot. j
37. Oude vrouw.
39. Voornaam en familienaam van den
dirigent van het Concertgebouw
orkest.
Verticaal.
2. Rivier in Siberië.
3.Iemand, die vroeger den koning aan het
hof moest vermaken.'
4. Vereeniging.
5. Lengtemaat.
6.Conifeer.
7. Ankerplaats.
8. Maleisch woord voor „vuur".
9. Tot afscheid (afk.).
10. Het onder Nederlandsch gezag staan
de deel van den Indischen Archipel,
11. En dergelijke (afk.).
12. Dapper.
13. Waarin Noach op de wateren van de
zondvloed voer.
14. Familielid.
20. Deel van een bloem.
22. Bevoorrechte stand.
23. Zuidelijk deel van Celebes.
24. Windstreek.
29. Kreet.
31. Gedicht.
32. Religieuse.
33. Zie 7 verticaal.
35. Laatstleden (afk.).
38. De oudste (afk.).
Zwart 2 sch.: 37, 41-
Wit 4 sch.: 3L 36, 42, 47-
Van G. J. A. van Dam. De opl. is zeer
eenvoudig.
De oplossing van het probleem van Weyding zal ik de volgende maal behandelen. Den
9den Augustus overleed Freiherr W. von Holzhausen, een der bekendste probleemcomponisten
van den tegenwoordigen tijd. Dit probleem werd aan zijn nagedachtenis opgedragen.
A. Greiner.
Deutsche Schachblatter 1935.
Zwart 6 sch. 6, 8, 12, 13, 22, 37.
Wit 6 sch 16, 23, 24, 33, 34, 47.
Wit speelt en wint.
O. Baeke, Antwerpen.
(Hdbl. v. Antw. 1934).
Le Grognare (F. Damoiseau, 81 fue Bonne
Nouvelle, Luik, België) schrijft een miniaturen-
wedstrijd uit.. Prijzen: frs. 75'—, ^s*. 5°-—cn
frs. 25.Termijn van inzending sluit 31 Dec.
Eenig b^oordeelaarG. L. Gortmans.
Voor de puzzle van deze week was weer
groote belangstelling, te oordeelen naar de
massa oplossingen, die op het redactie-
bureaü binnenkwamen. „Spog" voor
speeksel" is een weinig gangbaar woord,
maar daarom toch -wet-goedHoftandschr --
De prijs werd gewonnen door:
Mej. M. B. RONDE.
Schietbaanlaan 63 b, Rotterdam C.
Horizontaal: Vernufteling, leem, ulo.,
klei, lip, stop, P.E.N., e.d., OP., mom, pop
la, re, lf, Gaza, nuk,- noen, a.o., ione,
doedelzakken.
Verticaal: Vlieland, Eelde, rep. r..m.. fut,
toom, lip, neet, Ginneken, spog, Pola, op,
ma, paal, rune, Loo, fee, z.o.z., nok, n.d,, ik.
CORRESPONDENTIE.
J. P. v. B., uw puzzle heben wij ontvan
gen. Daar er echter een aantal •thel moei
lijke woorden in voorkomen, achten wij
het beter, niet tot plaatsen over te gaan.
A. v. K. en P. W.
Horizontaal 36 was ijsvós.
Verticaal 22 was kar\yij.
R.D. is een afkorting van Reverende
Domine.
Horizontaal-;
1.
15.
16.
17.
18.
Opvoedkundig instituut .voor politiek-
andersdenkenden (in het Derde Rijk).
Gedicht, dat meestal een romantisch
onderwerp behandelt (7 I.).
Schoone vrouw uit de Grieksche my
thologie, die in het bezit van een doos
was, waarin alle gaven en kwalen der
menschheid opgesloten waren.
Jongensnaam (afk.).
Voedingsmiddel.