Buitenlandsch Overzicht.
De AVRO-verrassing wordt
aangesneden
HET
GESTOLEN KIND
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WlERfNGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7684
EERSTE BLAD
ZATERDAG 7 DECEMBER 1935
63ste JAARGANG
BEDRUPS-I «""kering
Assurantiekantoor
„Vraag en aanbod"
Hoofdgracht Tel. 300
Streicher vei koopt de
Stürmer.
De kerkstrijd in Duitschland
De Engelsche steenkool
nijverheid.
COURANT
Abonnement per 3 maanden by voorultbetHeldersche Courant 1.50; Koegras,
Anna Paulowna. Breezand, Wie ringen en Texel 1-65; binnenland 2.
Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige
landen f 3.20. Losse nos. 4 ct; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70. 1.—Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70.
Verschynt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: PI O. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 4IS
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIENl
20 ct per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prya. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) by vooruitbetaling
10 ct. per regel, minimum 40 ct.; by niet-oontante betaling 15 ct per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
Mussolini in een moeilijke positie; zal hij nog terug kunnen?
De Engelsche minister van buitenlandsche zaken doet een
beroep op Mussolini. De Ver. Staten en de autonomistische
beweging in China
Mussol ini
keer terug I
Mussolini is in een
zeer moeilijk parket ge
komen. Het Is „voor zgn
prestige" uiterst ge
vaarlijk om terug te
keeren van den heilloozen weg dien hij be
wandelt, doch daar staat tegenover, dat, wan
neer hy geen acht slaat op de wenken, die
hö van verschillende kanten krijgt om een
punt te zetten achter het avontuur, hy zijn
ondergang en die van Italië tegemoet gaat
Wat zal hy doen? dat is de vraag die de
wereld hoe langer hoe meer bezig houdt.
De Nw. Rott. Crt. schreef over de situatie
waarin Mussolini en Italië zich op het oogen-
blik bevinden in een hoofdartikel o. m. het
volgende:
Het is duideiyk, dat men te Rome de be
klemming geducht gaat voelen. Alle vader-
landsche geestdrift kan dit niet verbergen.
Het dreigende olie-embargo heeft welhaast
een paniek gewekt. Men zag het gevaar nade
ren, dat binnen een paar maanden het Ita-
liaansche luchtwapen in Abessinlë verlamd
zou zijn, en dat een groot gedeelte van de
gemechaniseerde uitrusting van het leger
waardeloos zou worden. Erger dan dit alles
is nog, dat een deel der troepen slechts dank
zg het motortransport voor verhongeren en
zelfs verdorsten kan worden behoed. Zou
Italië, een oüe-emoarga het hoofd willende
bieden, al te lang den veldtocht voortzetten,
dan kon het onmogeiyk worden, niet slechts
om dien veldtocht te voltooien, maar zelfs om
er zonder zware verliezen een einde aan te
maken. Men besefte in Italië in breeden kring
dat, als Genève er in zou slagen, het olie-
embargo effectief te maken, voor het land
niets anders overbleef dan zoo spoedig moge
lijk den oorlog te liquideeren, waarb(j het
vrijwel van Londen afhankeiyk zou zyn.
Men heeft zich illusies gemaakt, en tracht
daarmede door te gaan, alsof men nog geen
teleurstellingen genoeg ondervonden heeft.
Weet men nog niet, dat Mussolini in de bui
tenlandsche politiek nu eenmaal alles tegen
loopt? Telkens als te Genève iets tegen
Italië's optreden in Abessinië werd aangekon
digd, viei het resultaat veel krasser uit dan
men, op grond van alle ervaringen, had kun
nen verwachten. Mussolini heeft zich bedrogen
gezien in zyn geloof, dat Engeland niet tot
het uiterste zou kunnen gaan, dat het, als
het dit probeerde, Frankrijk niet zou mee
krijgen, en dat in ieder geval een eensgezinde
actie van den Volkenbond niet mogeiyk zou
zyn. AI deze teleurstellingen hebben nog niet
het optimisme van Rome kunnen knotten. Nu
klampt men zich vast aan leder bericht, dat
moeilijkheden voor de organisatie van het
boycot schijnt aan te kondigen.
Toch is men te Rome reeds voorzich
tiger geworden met zijn dreigen met
oorlog, als weerwraak voor het olie-
embargo. Het zou het einde van alle
staatsmanswysheid zgn, als Mussolini
Italië Het vechten tegen het embargo,
juist omdat dit het vechten zeer snel
onmogeiyk moet maken! Als de politiek
„de kunst van het mogelijke" is, zou een
dergeiyk desperaat besluit, waarvoor
zeker Engeland niet zou wijken, weinig
meer met politiek uitstaande hebben.
Het is voor de wereld te hopen, dat men
een oeconomisch middel van pressie vindt,
om in korten tyd aan de bestaande onzeker
heid en aan den toestand van oeconomische
ontwrichting op vreedzame wijze een einde te
maken. Anders kan het een tange kwaal
worden.
Zoozeer gevoelt men toch de druk der om
standigheden te Rome, dat men te Parijs meer
geneigd raakt aan de mogeiykheid van ern
stige vredesonderhandelingen te gelooven.
Nauwelijks ware betere mare denkbaar, dan
dat dit Fransche optimisme gerechtvaardigd
bleek. Nog kan Italië met voordeel van zijn
avontuur af. Het zou mogetyk zyn dit in der
minne tot een einde te brengen met een re
sultaat, dat Mussolini nog de gelegenheid zou
bieden, tenminste niet met leege handen te
verschijnen voor zyn volk, waarvan hy zoo
ruïneuze offers heeft geei3cht. Gelooft ook
Hoare aan deze mogeüjkheid Als Mussolini
nu nog onhandelbaar blijkt, heeft het lot van
Xerxes hem, tot het bittere einde toe, niets
geleerd
Eer» Engelsch
beroep op
Mussolini.
Donderdag heeft in het
Britsche Lagerhuis, de
minister van buitenland
sche zaken, sir Samuel
Hoare, een belangryke
rede gehouden over de
buitenlandsche politiek. Hy deelde mede, dat
de Britsche regeering nieuwe pogingen heeft
gedaan om met Hitier de quaestie van de ver
mindering der bewapening te bespreken. „Het
spyt mg te moeten zeggen", zoo verklaarde
hy, „dat de huidige perspectieven niet hoopvol
achgnen, zooolang de ItaUaansch-Abessinische
oorlog nog voortduurt, eu dat men c>y een
voortzetting der discussies niets kan winnen.
Dit is, geloof ik, ook het standpunt der Duit-
ache regeering. Niettemin zyn wg bereid elke
gelegenheid, welke zich zou kunnen voordoen
om nieuwe besprekingen te openen, tón te
grijpen."
Hoare acht een luchtpact en een verminde
ring der luchtbewapening dringender noodig
dan ooit,
Wat betreft de in verscheidene landen, die
geen grondstoffen bezitten, heerschende be
zorgdheid met betrekking tot hun nationale
veiligheid verzekerde Hoare opnieuw, dat het
probleem economisch en niet politiek of terri
toriaal is. Het voornaamste probleem is veel
eer de verkoop dan de aankoop van grond
stoffen. Het moet worden onderzocht en de
regeering is daartoe bereid, maar zy is van
oordeel, dat dit dient te geschieden in een
atmosfeer van kalmte, zonder hartstocht.
De kwestie der Chineesche financieele moei-
Igkheden besprekend, zeide Hoare: „De Brit
sche regeering is van oordeel, dat er geen
enkele oplossing dezer moeiiykheden mogetyk
is zonder de vriendschappeiyke medewerking
van alle betrokken landen, China zelf inbe
grepen, Volgens de jongste berichten heeft het
hervormingsplan inzake Ie Chineesche valuta
reeds een goede uitwerking gehad.
Een duistere wolk aan den Chineeschen
hemel is echter de beweging, welke zich
de autonomistische beweging in Noord-
China noemt.
De Britsche zaakgelastigde te Tokio heeft
namens de Britsche regeering de Japansche
regeering daarvan in kennis gesteld en om een
openhartige verklaring der Japansche politiek
gevraagd.
Hem werd medegedeeld, dat de autono
mistische beweging zuiver Chineesch is
en dat de Japansche regeering nauw
keurig haar belangen in Noord-China be
waakt, doch dat de meenlng als zou Japan
een militaire interventie beoogen, volko
men ongegrond is.
„Hoe dit ook zij" zoo vervolgde
Hoare „ik betreur het slechts, dat zich
gebeurtenissen hebben voorgedaan, welke
kunnen doen denken, dat er Japansche in
vloeden werkzaam zyn om vorm te geven
aan Chineesche binnenlandsche politieke
en administratieve ontwikkelingen. Alles
wat dit geloof zou kunnen doen post vat
ten, kan het prestige van Japan en de
wederzgdsche betrekkingen tusschen Ja
pan en zyn buren slechts schaden".
Vervolgens besprak Hoare het Egyptische
vraagstuk.
De uit de Abessinische crisis voortspruiten
de toestand deed In Egypte de vrees ontstaan,
dat de Britsche regeering er toe zou kunnen
worden gebracht maatregelen toe te passen
buiten het statuut van Egypte om, en deze
vrees deed den oprechten weixsch ontstaan,
de rechten van Egypte te beschermen en tot
het constitutioneele stelsel terug te keeren.
De Britsche regeering gaf de noodige ver
zekeringen en trof maatregelen om aan te
toonen, dat de vrees ongegrond was.
Met betrekking tot Abessinië sprak Hoare
nadrukkelijk alle beschuldigingen tegen, dat
Groot-Brittannië voornemens is afzonderhjk
op te treden.
Frankryk en Groot-Brittannië deden uit
komen, dat zg zoo spoedig mogelijk hun
speciale verantwoordelijkheden wenschen te
deelen met den Volkenbond,
Hoare stak den draak met het denkbeeld,
dat Frankryk en Groot-Brittannië poogden
aan de wereld een regeling op te leggen, die
niet kon worden aanvaard door de drie par
tyen b(j het conflict.
Inzake het embargo op petroleum kan
ik slechts zeggen (aldus Hoare) dat vv(j,
zooals op het heele terrein van de collec
tieve actie, bereid zyn onze rol ten aan
zien van dit speciale onderwerp te spelen.
Wg wenschen Italië geenszins te vernede
ren of te verzwakken, wy hebben inderdaad
den levendigen wensch Italië sterk te zien ln
een zedelijk, politiek en sociaal sterke were'd
en ln staat aan de wereld zyn onschatbaren
steun te verieenen.
Ik doe opnieuw een beroep op Musso
lini en z(jn landgenooten (ik maak geener
iet verschil tusschen hen) om geheel de
Algemeen vertegenwoordiger
„De Nederlanden" van 1845
achterdocht op te geven, dat wy duistere
motieven hebben om den Volkenbond te
steunen en dat wy Hall» wenschen te
vernederen en een obstakel willen plaatsen
tusschen Italië en Frankrijk.
Daar de vrede van ons land, het empire en
de wereld de grondslag zyn van onze politiek,
aarzelen wg niet onze stem te doen liooren,
onzen invloed te doen gevoelen tegen oorlog
en internationale tweedracht.
wy staan tegenover talrijke gevaren en wy
stuiten er de oogen niet voor. Als wg ons
vast toonen in onze doeleinden, ln onze hulp
bronnen en in onze eigen verdediging en die
van de zaak van den vrede, zullen wy deze
gevaren te boven komen, zooals wy veel
grootere in het verleden te boven gekomen
zyn.
Wordt Stretcher „Kaltgestellt?" De
Invloed van de Olympiade.
De Prager Presse van 3 December J.l. ver-
neentt uit Beriyn, dat de overeenkomst tot
verkoop van het anti-semietiscbe weekblad
de Stürmer thans is gesloten. Als kooper
wordt niet zooaia bg geruchte verluidde
het Ulistein-Mosse-concern, doch Winkler, de
voorzitter van het verband Deutscher Zeitungs-
verleger genoemd. Winkler zou echter slechts
een strooman zyn, die de uitgeverij van de
Stürmer in een n.v. zal omzetten en deze
later by he'. Eherconcern zal inschakelen. De
Stürmer zal dan te Beriyn worden gedrukt
en de opdracht hiertoe zal bydragen tot fi
nancieele verlichting van een der zwaar onder
de crisis lijdende voormalige democratische
groote drukkergen.
Als koopsom wordt het bedrag van twee
en een half millioen mark genoemd, waarvan
de gouwleider van Franken en redacteur yan
de Stürmer, Julius Streicher, de eene helft
en de burgemeester van Neurenberg, Giebel,
die financieel bg de uitgeverg was geïnter-
resseerd, de andere helft zou ontvangen. De
koopovereenkomst zal op 1 Januari a.s. in
werking treden.
Het ligt in de bedoeling, dat de Stürmer
een tgdschrift voor rassenpolitiek zal biyven,
doch' dat al te radicale tendenzen zullen Wor
den vermeden.
Een ander door Streicher uitgegeven tydëcjirift,
Deutsche Volksgesundheit aus Blut und Boden,
heeft volgens de Prager Presse even
eens opgehouden te verschijnen.
Het verlies van deze beide tydschriften be-
teekent voor Julius Streicher een belangryke
yermindering van zgn tot nu toe zoo aan-
zieniyken Invloed op de openbare meenlng,
indien het tenminste niet het voorspel vormt
tot zijn uitschakeling.
Arrestaties op groote schaal.
Reuter meldt uit Londen:
Twee leiders van de oppositie, Jacobi, de
voorzitter van de Berlijnsche synode van de
Belgdeniskerk, en Scharf, de president van de
Brandénburg8Che synode, hebben van de
Gestapo de waarschuwing gekregen, dat als
zij voortgaan met zich te verzetten tegen de
decreten van Kerri, zy vervolgd zullen wor
den wegens hoogverraad.
De twee mannen antwoordden, dat Jezus
Christus den dood van een verrader gestorven
is en dat zij volkomen zeker waren zyn voet
stappen te volgen door te weigeren Kerri te
gehoorzamen.
De confessioneele leiders staat nu elk
oogenblik arrestatie op groote schaal te
wachten.
De toestand verscherpt.
Donderdag is het antwoord van de mijn
eigenaars aan den minister verschenen. De
my neigen aars verklaren, dat z(J met den bes
ten wil niet op het verzoek v&n de mijnwee-
kers tot een loonsverhooging van 2 shilling
per dag kunnen overgaan en evenmin tot een
nationale loonstandaard over het geheels
land, om de eenvoudige reden dat de toestand
van het bedrijf dit niet toelaat.
Verrassing nummer tIeder
die zich voor 'n halfjaar abon
neert op de Radio Bode f 3.»
waarvoor U zes maanden lang
iedere week een prachtig Programma
tijdschrift ontvangt), krijgt alle in De
cember verschijnende nummers gratis.
Verrassing nummer 2: Het magnifieke
Kerstnummer, uitgevoerd in een weelde
van kleuren, met boeiende verhalen van
Willy Corsari, Anne de Vries,Ted O. Sickens,
T. Oeff e.a., met bijdragen van L.J. Jordaan,
L. M. G. Arntzenius, Dr. J. C. A. Fetter,
Dr. F. H. Fischer e.a. en tal van tekeningen, fraaie
reproducties en prettige prijsvragen
Verrassing nummer 3de beroemde AVRO-kalendet,
een uniek werk waaraan wederom 12 bekende Neder
landse schilders hun medewerking gaven (indien U
dit jaar nog geen abonné was). Dat alles voor f 3.-1
Stort ze direct! Op Giro 128.000, AVRO, Amsterdam;
bij het Hoofdkantoor, Keizersgracht 107 Amsterdam,
of bij een der AVRO-bijkantoren te: Rotterdam, 2e Weena
straat 30; Den Haag, Toussaintkade 34; Utrecht, Oude
Gracht 309; Haarlem, Koninginneweg 8; Groningen, Noor
derhaven ZZ 18; Arnhem, Kastanjelaan 7; Leeuwarden,
Hofplein 33; Nijmegen, van Broeckhuysenstraat 31; Zwolle,
Deventerstraat 11 (tijdelijk); Middelburg, Lange Burg C. 93.
RADIOéBODE
Neêrlands nationaal radioblad.
FEUILLETON
EEN VERHAAL UIT AFRIKA
4)
Ze voltooide den zin niet en wankelde even
en Mannering begreep, dat hy te veel van
haar gevergd had.
We hebben te lang geloopen. Ik had er
aan moeten denken. Je bent er niet aan ge
wend zulke zware lasten te dragen. Neem jy
de revolver mee. Ik zal wel zorgen dat dit
zaakje beneden komt. Ze keek hem dankbaar
aan en liep langzaam naar den oever van het
meer, tot waar een begroeide plek in de
schaduw van een paar hoornen een geschikte
kampplaats aanbood. Toen zette zij zich neer
op een steile rots en keek beschaamd over
eigen zwakheid, toe, hoe haar metgezel hun
bezittingen ntiar de uitgezochte plek sleepte.
Hy moest driemaal de helling op en af
klimmen, voor hy zoover was en begon toen
de tent op te slaan en een vuur te maken.
Toen dat klaar was en hun maaltyd zijn vol
tooiing naderde, was er langzaam en on
merkbaar een verandering over het meer en
de heele omgeving gekomen. In het Westen
begon de hemel zich te kleuren en al die tin
ten werden weerkaatst in de gladde opper
vlakte van het meergoud en zachtrood
en vurig oranje werden gevolgd door paars
en lila en die op hun beurt weer door het
diepe donkerblauw, dat in de tropen
de komst van den nacht aankondigt.
Ergens in het bosch, dat den eenen oever van
het meer bedekte, klonk plotseling het schelle
gekrgsch van een paar papagaaien, die spot
tend den wegstervenden dag nahoonden en
spoedig wiekten de donkere vleugels van den
nacht over de omgeving.
Het meisje was van moeheid byna in slaap
gevallen, maar het warme voedsel scheen
weer wat op te wekken en ingespannen zat
ze te luisteren naar een paar vage klanken,
die uit het woud schenen te komen en die
leken op het geluid van een troep babbelen
de apen.
Luister eens! fluisterde ze.
Mannering, die bezig was alles voor den
nacht in gereedheid te brengen, keek ver
baasd om.
Wat
Ze hief haar hand op om hem te beduiden,
dat hy stil zou zyn en terwijl ze dat deed,
drong uit het bosch duldeiyk hoorbaar de
klank van stemmen tot hen door. In hetzelfde
oogenblik had Mannering zyn geweer gegre
pen.
Dat zyn die dieven van dragers! fluis
terde hg.
Hg keek haastig om zich heen naar 'n
schuilplaats en zgn oog viel op een paar
lage dichte struiken.
Gauw. Ze komen dezen kant uit. Ze heb
ben het vuur gezien. Laten we ons verber
gen en hun een stevige verrassing bezorgen.
Hy bracht haar naar de struiken en wacht
te, klaar om te schieten. De klanken kwa
men dichterby, werden luider en stiervan
toen onverwachts geheel weg.
Mannering trachtte een verklaring te ge
ven van de plotselinge stilte;
Ze hebben het vuur in het oog gekre
gen en weten niet wat ze doen zullen. Dat
leek Honor ook heel aannemelijk en ze
wachtte ademloos op wat volgen zou. Maar
het duurde lang voor er iets gebeurde. Na
een paar minuten klonk uit het woud een
flauw ritselend geluid, alscf iemand trachtte
ongemerkt hun kamp te naderen. Mannering
tuurde in de richting vanwaar het geluid
kwam en hief zwijgend zijn geweer op, hoe
wel er niets te zien was. Het geritsel hield
op, maar plotseling klonk uit de schaduw
van de boomen een enkel woord, dat getuig
de van de verblufdheid van den spreker:
Hallo!
Een oogenblik later stapte een man tus
schen de boomen uit, zyn geweer, dat glin
sterde in den rooden gloed van het vuur, in
de hand een man, die, te oordeelen naar zgn
witte pak en naar den helmhoed, dien hy
droeg, een blanke was, hoewei zyn gezicht
onder den breeden rand niet te zien was. Hy
liep zonder eenige aarzeling op de tent toe en
bleef op een paar meter afstand stilstaan.
Holla!
Mannering uitte een diepen lach van ver
lichting en rees overeind in z(jn schuilplaats.
De ander lachte terug en antwoordde
snel in het Engelsch:
Aha! Een Engelschman. Nee, twee!
Welkom vrienden. Dai is nog eens een verras
sende ontmoeting! En aangezien er niemand
ia om ons aan elkaar voor te stellen, zullen
we het zelf maar doen.
Ik ben Jules Legrand. En u, messieurs!
Een van ons tweeën heeft maar recht
op die betiteling, lachte Mannering.
Dit is myn verloofde, Miss Donthorne.
Aha! riep Legrand. Duizendmaal ver
giffenis, mademoiselle! Wat ongeloofiyk dom
van me. Maar ik kon midden in de wildernis
toch ook moeliyk een dergeiyk genoegen ver
wachten en uw costuumis zoo mislei
dend. U moest me myn kortzichtigheid maar
vergeven, als ik uw charmant gezichtje
Er valt niets te vergeven, viel Honor
hem in de rede met een plotselinge afkeer
van dien man. die bg de eerste de beste ge
legenheid en onder deze omstandigheden al
begon met complimentjes te maken. Haar
metgezel vervolgde:
En ik ben Sir George Mannering.
EiLegrand uitte dien uitroep op ver
rasten toon. Hg keek den anderen verbaasd
aan, met een ongeloovige uitdrukking
op zijn gezicht, toen lachte hg even kort en
voor de andere iets had kunnen zeggen, ver
volgde hij: De wereld is klein,en Afri
ka nog kleiner.
Mannering keek hem onderzoekend aan.
Het gelaat van den man voor hem was
zeer zeker heel byzonder: het was te scherp
besneden om knap genoemd te worden, en de
arendsneus gaf het iets roofvogelachtigs. De
kleur van de oogen was niet te zien, maar ze
hadden een sterken glans en het vuur gaf ze
een roodachtigen gloed, tusschen de glim
lachende lippen blonken zyn scherpe, regel
matige tanden.
Het geheel gaf een indruk van kracht en
heerschzucht.
Maar ik geloof niet, dat we elkaar ooit
ontmoet hebben, zei Mannering. Ik heb u
nooit eerder gezien.
Kom! lachte de ander. Dat is waar.
Maar ik vergis me, monsieur, of hebt u een
broer gehad, die gesneuveld is in den oorlog
ginds in de Duitsche koloniën?
Zijn hand wees naar het Westen, terwyi hy
sprak, en Honor Donthorne, die hem gade
sloeg, zag, hoe zijn oogen Mannering scherp
en onderzoekend aankeken, terwyi hy wacht
te op het antwoord.
Een stiefbroer! antwoordde Mannering,
en er klonk plotseling iets stugs in zgn stem.
Hij en zijn mannen werden belegerd en ver
moord door Duitsche Inlandsche troepen.
Honor zag, hoe er een triomfantelijke blik
in de oogen van den Franschman flitste, 'n,
blik die haar den indruk gaf, alsof Sir George's
woorden meer voor hem beteekenden, dan en
kel de bevestiging van zyn vermoedens. Het
was een blik, die even snei verdween, als hy
gekomen was, en in hetzelfde oogenblik
hoorde ze Legrand zeggen:
Helaas, myn vriend, ik weet het! Mtór
Sir Roger was myn vriend en daarom is het
my een dubbel genoegen u te ontmoeten.
Toen keek hy nieuwsgierig om zich heen en
vroeg: Bent u tweeën verder zonder gezel
schap.
Onze dragers hebben ons vanmorgen in
den steek gelaten, legde Mannering uit, zon
der in byzonderheden te treden,
Die zwarte schurken! riep de ander ver
ontwaardigd om mademoiselle zoo op ge
nade en ongenade over te leveren aan de wil
dernis.
Zgn oogen dwaalden af naar Honor, ter-
wijl hij sprak, toen glimlachte hy gerust
stellend: Maar wees niet bang, made
moiselle. God is tusschenbeide gekomen, Ik,
Jules Legrand, zal u beschermen en ln veilig
heid brengenmet den stiefbroer van
myn vriend, Sir Roger.
Hy bracht een fluitje aan zyn lippen, en
floot één keer, kort en krachtig.
Dadeiyk klonk uit het bosch een antwoord,
een onderdrukt gemompel van stemmen, het
geschuifel van bloote voeten en uit de scha
duw kwam een lange ry inlandsche dragers
te voorschyn. Het waren er meer dan twintig,
en terwgl ze langzaam voortstapten, wierp
Honor een blik op den man, dien zy te ge
hoorzamen hadden en ontdekte toen plotse
ling, dat zyn schitterende oogen op haar ge
richt waren met een uitdrukking, die haar
het bloed naar de wangen joeg. Ze keek
haastig een anderen kant uit, terwyi haar
hart onrustig bego i te kloppen. Haar inge
geving zei haar, dat er iets dreigends en ge-
vaariyks aan den man was, iets, dat ze niefc
nader zou kunnen omschrgven. Maar het was
er, en terwijl ze peinzend staarde naar dd
weerkaatsing van de sterren in het stille wa
ter van het meer, vroeg ze zich af, of ze dien
Jules Legrand wei vertrouwde.
HOOFDSTUK Hl.
En twee uur later had dat onrustige ge
voel haar nog niet verlaten. De dragers van
den Franschman hadden hun kamp een eindje
verder opgeslagen, rondom twee groote vu
ren, en Jules Legrand, die niets had willen
hooren van Honor's bezwaren om zgn lig
stoel te gebruiken, zat op een pakkist en
overpeinsde het verhaal, dat hy juist gehoord
had. Zijn lange vingers speelden met vier
ringen, waarmee het koord, waaraan zyn
fluitje hing, versierd was.
Ze begon daarop zyn gezicht inplaats van
zgn handen, te bestudeeren. Legrand zat in
het vuur te staren en ze kwam tot de con
clusie, dat zijn oogen lichtbruin waren
van dat fluweelige bruin, uat sommige hon
den soms in hun oogen hebben, en dat, naar
ze dacht, de oorzaak moest zyn van dien roo
den gloed, dien ze straks in zyn oogen had
zien flikkeren. Zgn gelaat was geheel bleek
en zgn zwart haar en zwarte wenkbrauwen
deden die bleekheid nog sterker uitkomen.
Zoo, terwyi hy peinzend staarde in den gloed
van het vuur, leek het geen slecht gezicht;
metar het roofvogelachtige was niet verdwe
nen. Haar gedachten werden onderbroken,
toen de man iets tegen Mannering zei,
(Wordt vervolgd).