Buitenlandsch Overzicht. De AVRO-verrassing wordt aangesneden HET GESTOLEN KIND NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WlERfNGEN EN ANNA PAULOWNA No. 7684 EERSTE BLAD ZATERDAG 7 DECEMBER 1935 63ste JAARGANG BEDRUPS-I «""kering Assurantiekantoor „Vraag en aanbod" Hoofdgracht Tel. 300 Streicher vei koopt de Stürmer. De kerkstrijd in Duitschland De Engelsche steenkool nijverheid. COURANT Abonnement per 3 maanden by voorultbetHeldersche Courant 1.50; Koegras, Anna Paulowna. Breezand, Wie ringen en Texel 1-65; binnenland 2. Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4 ct; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70. 1.—Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70. Verschynt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: PI O. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 4IS Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIENl 20 ct per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prya. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) by vooruitbetaling 10 ct. per regel, minimum 40 ct.; by niet-oontante betaling 15 ct per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Mussolini in een moeilijke positie; zal hij nog terug kunnen? De Engelsche minister van buitenlandsche zaken doet een beroep op Mussolini. De Ver. Staten en de autonomistische beweging in China Mussol ini keer terug I Mussolini is in een zeer moeilijk parket ge komen. Het Is „voor zgn prestige" uiterst ge vaarlijk om terug te keeren van den heilloozen weg dien hij be wandelt, doch daar staat tegenover, dat, wan neer hy geen acht slaat op de wenken, die hö van verschillende kanten krijgt om een punt te zetten achter het avontuur, hy zijn ondergang en die van Italië tegemoet gaat Wat zal hy doen? dat is de vraag die de wereld hoe langer hoe meer bezig houdt. De Nw. Rott. Crt. schreef over de situatie waarin Mussolini en Italië zich op het oogen- blik bevinden in een hoofdartikel o. m. het volgende: Het is duideiyk, dat men te Rome de be klemming geducht gaat voelen. Alle vader- landsche geestdrift kan dit niet verbergen. Het dreigende olie-embargo heeft welhaast een paniek gewekt. Men zag het gevaar nade ren, dat binnen een paar maanden het Ita- liaansche luchtwapen in Abessinlë verlamd zou zijn, en dat een groot gedeelte van de gemechaniseerde uitrusting van het leger waardeloos zou worden. Erger dan dit alles is nog, dat een deel der troepen slechts dank zg het motortransport voor verhongeren en zelfs verdorsten kan worden behoed. Zou Italië, een oüe-emoarga het hoofd willende bieden, al te lang den veldtocht voortzetten, dan kon het onmogeiyk worden, niet slechts om dien veldtocht te voltooien, maar zelfs om er zonder zware verliezen een einde aan te maken. Men besefte in Italië in breeden kring dat, als Genève er in zou slagen, het olie- embargo effectief te maken, voor het land niets anders overbleef dan zoo spoedig moge lijk den oorlog te liquideeren, waarb(j het vrijwel van Londen afhankeiyk zou zyn. Men heeft zich illusies gemaakt, en tracht daarmede door te gaan, alsof men nog geen teleurstellingen genoeg ondervonden heeft. Weet men nog niet, dat Mussolini in de bui tenlandsche politiek nu eenmaal alles tegen loopt? Telkens als te Genève iets tegen Italië's optreden in Abessinië werd aangekon digd, viei het resultaat veel krasser uit dan men, op grond van alle ervaringen, had kun nen verwachten. Mussolini heeft zich bedrogen gezien in zyn geloof, dat Engeland niet tot het uiterste zou kunnen gaan, dat het, als het dit probeerde, Frankrijk niet zou mee krijgen, en dat in ieder geval een eensgezinde actie van den Volkenbond niet mogeiyk zou zyn. AI deze teleurstellingen hebben nog niet het optimisme van Rome kunnen knotten. Nu klampt men zich vast aan leder bericht, dat moeilijkheden voor de organisatie van het boycot schijnt aan te kondigen. Toch is men te Rome reeds voorzich tiger geworden met zijn dreigen met oorlog, als weerwraak voor het olie- embargo. Het zou het einde van alle staatsmanswysheid zgn, als Mussolini Italië Het vechten tegen het embargo, juist omdat dit het vechten zeer snel onmogeiyk moet maken! Als de politiek „de kunst van het mogelijke" is, zou een dergeiyk desperaat besluit, waarvoor zeker Engeland niet zou wijken, weinig meer met politiek uitstaande hebben. Het is voor de wereld te hopen, dat men een oeconomisch middel van pressie vindt, om in korten tyd aan de bestaande onzeker heid en aan den toestand van oeconomische ontwrichting op vreedzame wijze een einde te maken. Anders kan het een tange kwaal worden. Zoozeer gevoelt men toch de druk der om standigheden te Rome, dat men te Parijs meer geneigd raakt aan de mogeiykheid van ern stige vredesonderhandelingen te gelooven. Nauwelijks ware betere mare denkbaar, dan dat dit Fransche optimisme gerechtvaardigd bleek. Nog kan Italië met voordeel van zijn avontuur af. Het zou mogetyk zyn dit in der minne tot een einde te brengen met een re sultaat, dat Mussolini nog de gelegenheid zou bieden, tenminste niet met leege handen te verschijnen voor zyn volk, waarvan hy zoo ruïneuze offers heeft geei3cht. Gelooft ook Hoare aan deze mogeüjkheid Als Mussolini nu nog onhandelbaar blijkt, heeft het lot van Xerxes hem, tot het bittere einde toe, niets geleerd Eer» Engelsch beroep op Mussolini. Donderdag heeft in het Britsche Lagerhuis, de minister van buitenland sche zaken, sir Samuel Hoare, een belangryke rede gehouden over de buitenlandsche politiek. Hy deelde mede, dat de Britsche regeering nieuwe pogingen heeft gedaan om met Hitier de quaestie van de ver mindering der bewapening te bespreken. „Het spyt mg te moeten zeggen", zoo verklaarde hy, „dat de huidige perspectieven niet hoopvol achgnen, zooolang de ItaUaansch-Abessinische oorlog nog voortduurt, eu dat men c>y een voortzetting der discussies niets kan winnen. Dit is, geloof ik, ook het standpunt der Duit- ache regeering. Niettemin zyn wg bereid elke gelegenheid, welke zich zou kunnen voordoen om nieuwe besprekingen te openen, tón te grijpen." Hoare acht een luchtpact en een verminde ring der luchtbewapening dringender noodig dan ooit, Wat betreft de in verscheidene landen, die geen grondstoffen bezitten, heerschende be zorgdheid met betrekking tot hun nationale veiligheid verzekerde Hoare opnieuw, dat het probleem economisch en niet politiek of terri toriaal is. Het voornaamste probleem is veel eer de verkoop dan de aankoop van grond stoffen. Het moet worden onderzocht en de regeering is daartoe bereid, maar zy is van oordeel, dat dit dient te geschieden in een atmosfeer van kalmte, zonder hartstocht. De kwestie der Chineesche financieele moei- Igkheden besprekend, zeide Hoare: „De Brit sche regeering is van oordeel, dat er geen enkele oplossing dezer moeiiykheden mogetyk is zonder de vriendschappeiyke medewerking van alle betrokken landen, China zelf inbe grepen, Volgens de jongste berichten heeft het hervormingsplan inzake Ie Chineesche valuta reeds een goede uitwerking gehad. Een duistere wolk aan den Chineeschen hemel is echter de beweging, welke zich de autonomistische beweging in Noord- China noemt. De Britsche zaakgelastigde te Tokio heeft namens de Britsche regeering de Japansche regeering daarvan in kennis gesteld en om een openhartige verklaring der Japansche politiek gevraagd. Hem werd medegedeeld, dat de autono mistische beweging zuiver Chineesch is en dat de Japansche regeering nauw keurig haar belangen in Noord-China be waakt, doch dat de meenlng als zou Japan een militaire interventie beoogen, volko men ongegrond is. „Hoe dit ook zij" zoo vervolgde Hoare „ik betreur het slechts, dat zich gebeurtenissen hebben voorgedaan, welke kunnen doen denken, dat er Japansche in vloeden werkzaam zyn om vorm te geven aan Chineesche binnenlandsche politieke en administratieve ontwikkelingen. Alles wat dit geloof zou kunnen doen post vat ten, kan het prestige van Japan en de wederzgdsche betrekkingen tusschen Ja pan en zyn buren slechts schaden". Vervolgens besprak Hoare het Egyptische vraagstuk. De uit de Abessinische crisis voortspruiten de toestand deed In Egypte de vrees ontstaan, dat de Britsche regeering er toe zou kunnen worden gebracht maatregelen toe te passen buiten het statuut van Egypte om, en deze vrees deed den oprechten weixsch ontstaan, de rechten van Egypte te beschermen en tot het constitutioneele stelsel terug te keeren. De Britsche regeering gaf de noodige ver zekeringen en trof maatregelen om aan te toonen, dat de vrees ongegrond was. Met betrekking tot Abessinië sprak Hoare nadrukkelijk alle beschuldigingen tegen, dat Groot-Brittannië voornemens is afzonderhjk op te treden. Frankryk en Groot-Brittannië deden uit komen, dat zg zoo spoedig mogelijk hun speciale verantwoordelijkheden wenschen te deelen met den Volkenbond, Hoare stak den draak met het denkbeeld, dat Frankryk en Groot-Brittannië poogden aan de wereld een regeling op te leggen, die niet kon worden aanvaard door de drie par tyen b(j het conflict. Inzake het embargo op petroleum kan ik slechts zeggen (aldus Hoare) dat vv(j, zooals op het heele terrein van de collec tieve actie, bereid zyn onze rol ten aan zien van dit speciale onderwerp te spelen. Wg wenschen Italië geenszins te vernede ren of te verzwakken, wy hebben inderdaad den levendigen wensch Italië sterk te zien ln een zedelijk, politiek en sociaal sterke were'd en ln staat aan de wereld zyn onschatbaren steun te verieenen. Ik doe opnieuw een beroep op Musso lini en z(jn landgenooten (ik maak geener iet verschil tusschen hen) om geheel de Algemeen vertegenwoordiger „De Nederlanden" van 1845 achterdocht op te geven, dat wy duistere motieven hebben om den Volkenbond te steunen en dat wy Hall» wenschen te vernederen en een obstakel willen plaatsen tusschen Italië en Frankrijk. Daar de vrede van ons land, het empire en de wereld de grondslag zyn van onze politiek, aarzelen wg niet onze stem te doen liooren, onzen invloed te doen gevoelen tegen oorlog en internationale tweedracht. wy staan tegenover talrijke gevaren en wy stuiten er de oogen niet voor. Als wg ons vast toonen in onze doeleinden, ln onze hulp bronnen en in onze eigen verdediging en die van de zaak van den vrede, zullen wy deze gevaren te boven komen, zooals wy veel grootere in het verleden te boven gekomen zyn. Wordt Stretcher „Kaltgestellt?" De Invloed van de Olympiade. De Prager Presse van 3 December J.l. ver- neentt uit Beriyn, dat de overeenkomst tot verkoop van het anti-semietiscbe weekblad de Stürmer thans is gesloten. Als kooper wordt niet zooaia bg geruchte verluidde het Ulistein-Mosse-concern, doch Winkler, de voorzitter van het verband Deutscher Zeitungs- verleger genoemd. Winkler zou echter slechts een strooman zyn, die de uitgeverij van de Stürmer in een n.v. zal omzetten en deze later by he'. Eherconcern zal inschakelen. De Stürmer zal dan te Beriyn worden gedrukt en de opdracht hiertoe zal bydragen tot fi nancieele verlichting van een der zwaar onder de crisis lijdende voormalige democratische groote drukkergen. Als koopsom wordt het bedrag van twee en een half millioen mark genoemd, waarvan de gouwleider van Franken en redacteur yan de Stürmer, Julius Streicher, de eene helft en de burgemeester van Neurenberg, Giebel, die financieel bg de uitgeverg was geïnter- resseerd, de andere helft zou ontvangen. De koopovereenkomst zal op 1 Januari a.s. in werking treden. Het ligt in de bedoeling, dat de Stürmer een tgdschrift voor rassenpolitiek zal biyven, doch' dat al te radicale tendenzen zullen Wor den vermeden. Een ander door Streicher uitgegeven tydëcjirift, Deutsche Volksgesundheit aus Blut und Boden, heeft volgens de Prager Presse even eens opgehouden te verschijnen. Het verlies van deze beide tydschriften be- teekent voor Julius Streicher een belangryke yermindering van zgn tot nu toe zoo aan- zieniyken Invloed op de openbare meenlng, indien het tenminste niet het voorspel vormt tot zijn uitschakeling. Arrestaties op groote schaal. Reuter meldt uit Londen: Twee leiders van de oppositie, Jacobi, de voorzitter van de Berlijnsche synode van de Belgdeniskerk, en Scharf, de president van de Brandénburg8Che synode, hebben van de Gestapo de waarschuwing gekregen, dat als zij voortgaan met zich te verzetten tegen de decreten van Kerri, zy vervolgd zullen wor den wegens hoogverraad. De twee mannen antwoordden, dat Jezus Christus den dood van een verrader gestorven is en dat zij volkomen zeker waren zyn voet stappen te volgen door te weigeren Kerri te gehoorzamen. De confessioneele leiders staat nu elk oogenblik arrestatie op groote schaal te wachten. De toestand verscherpt. Donderdag is het antwoord van de mijn eigenaars aan den minister verschenen. De my neigen aars verklaren, dat z(J met den bes ten wil niet op het verzoek v&n de mijnwee- kers tot een loonsverhooging van 2 shilling per dag kunnen overgaan en evenmin tot een nationale loonstandaard over het geheels land, om de eenvoudige reden dat de toestand van het bedrijf dit niet toelaat. Verrassing nummer tIeder die zich voor 'n halfjaar abon neert op de Radio Bode f 3.» waarvoor U zes maanden lang iedere week een prachtig Programma tijdschrift ontvangt), krijgt alle in De cember verschijnende nummers gratis. Verrassing nummer 2: Het magnifieke Kerstnummer, uitgevoerd in een weelde van kleuren, met boeiende verhalen van Willy Corsari, Anne de Vries,Ted O. Sickens, T. Oeff e.a., met bijdragen van L.J. Jordaan, L. M. G. Arntzenius, Dr. J. C. A. Fetter, Dr. F. H. Fischer e.a. en tal van tekeningen, fraaie reproducties en prettige prijsvragen Verrassing nummer 3de beroemde AVRO-kalendet, een uniek werk waaraan wederom 12 bekende Neder landse schilders hun medewerking gaven (indien U dit jaar nog geen abonné was). Dat alles voor f 3.-1 Stort ze direct! Op Giro 128.000, AVRO, Amsterdam; bij het Hoofdkantoor, Keizersgracht 107 Amsterdam, of bij een der AVRO-bijkantoren te: Rotterdam, 2e Weena straat 30; Den Haag, Toussaintkade 34; Utrecht, Oude Gracht 309; Haarlem, Koninginneweg 8; Groningen, Noor derhaven ZZ 18; Arnhem, Kastanjelaan 7; Leeuwarden, Hofplein 33; Nijmegen, van Broeckhuysenstraat 31; Zwolle, Deventerstraat 11 (tijdelijk); Middelburg, Lange Burg C. 93. RADIOéBODE Neêrlands nationaal radioblad. FEUILLETON EEN VERHAAL UIT AFRIKA 4) Ze voltooide den zin niet en wankelde even en Mannering begreep, dat hy te veel van haar gevergd had. We hebben te lang geloopen. Ik had er aan moeten denken. Je bent er niet aan ge wend zulke zware lasten te dragen. Neem jy de revolver mee. Ik zal wel zorgen dat dit zaakje beneden komt. Ze keek hem dankbaar aan en liep langzaam naar den oever van het meer, tot waar een begroeide plek in de schaduw van een paar hoornen een geschikte kampplaats aanbood. Toen zette zij zich neer op een steile rots en keek beschaamd over eigen zwakheid, toe, hoe haar metgezel hun bezittingen ntiar de uitgezochte plek sleepte. Hy moest driemaal de helling op en af klimmen, voor hy zoover was en begon toen de tent op te slaan en een vuur te maken. Toen dat klaar was en hun maaltyd zijn vol tooiing naderde, was er langzaam en on merkbaar een verandering over het meer en de heele omgeving gekomen. In het Westen begon de hemel zich te kleuren en al die tin ten werden weerkaatst in de gladde opper vlakte van het meergoud en zachtrood en vurig oranje werden gevolgd door paars en lila en die op hun beurt weer door het diepe donkerblauw, dat in de tropen de komst van den nacht aankondigt. Ergens in het bosch, dat den eenen oever van het meer bedekte, klonk plotseling het schelle gekrgsch van een paar papagaaien, die spot tend den wegstervenden dag nahoonden en spoedig wiekten de donkere vleugels van den nacht over de omgeving. Het meisje was van moeheid byna in slaap gevallen, maar het warme voedsel scheen weer wat op te wekken en ingespannen zat ze te luisteren naar een paar vage klanken, die uit het woud schenen te komen en die leken op het geluid van een troep babbelen de apen. Luister eens! fluisterde ze. Mannering, die bezig was alles voor den nacht in gereedheid te brengen, keek ver baasd om. Wat Ze hief haar hand op om hem te beduiden, dat hy stil zou zyn en terwijl ze dat deed, drong uit het bosch duldeiyk hoorbaar de klank van stemmen tot hen door. In hetzelfde oogenblik had Mannering zyn geweer gegre pen. Dat zyn die dieven van dragers! fluis terde hg. Hg keek haastig om zich heen naar 'n schuilplaats en zgn oog viel op een paar lage dichte struiken. Gauw. Ze komen dezen kant uit. Ze heb ben het vuur gezien. Laten we ons verber gen en hun een stevige verrassing bezorgen. Hy bracht haar naar de struiken en wacht te, klaar om te schieten. De klanken kwa men dichterby, werden luider en stiervan toen onverwachts geheel weg. Mannering trachtte een verklaring te ge ven van de plotselinge stilte; Ze hebben het vuur in het oog gekre gen en weten niet wat ze doen zullen. Dat leek Honor ook heel aannemelijk en ze wachtte ademloos op wat volgen zou. Maar het duurde lang voor er iets gebeurde. Na een paar minuten klonk uit het woud een flauw ritselend geluid, alscf iemand trachtte ongemerkt hun kamp te naderen. Mannering tuurde in de richting vanwaar het geluid kwam en hief zwijgend zijn geweer op, hoe wel er niets te zien was. Het geritsel hield op, maar plotseling klonk uit de schaduw van de boomen een enkel woord, dat getuig de van de verblufdheid van den spreker: Hallo! Een oogenblik later stapte een man tus schen de boomen uit, zyn geweer, dat glin sterde in den rooden gloed van het vuur, in de hand een man, die, te oordeelen naar zgn witte pak en naar den helmhoed, dien hy droeg, een blanke was, hoewei zyn gezicht onder den breeden rand niet te zien was. Hy liep zonder eenige aarzeling op de tent toe en bleef op een paar meter afstand stilstaan. Holla! Mannering uitte een diepen lach van ver lichting en rees overeind in z(jn schuilplaats. De ander lachte terug en antwoordde snel in het Engelsch: Aha! Een Engelschman. Nee, twee! Welkom vrienden. Dai is nog eens een verras sende ontmoeting! En aangezien er niemand ia om ons aan elkaar voor te stellen, zullen we het zelf maar doen. Ik ben Jules Legrand. En u, messieurs! Een van ons tweeën heeft maar recht op die betiteling, lachte Mannering. Dit is myn verloofde, Miss Donthorne. Aha! riep Legrand. Duizendmaal ver giffenis, mademoiselle! Wat ongeloofiyk dom van me. Maar ik kon midden in de wildernis toch ook moeliyk een dergeiyk genoegen ver wachten en uw costuumis zoo mislei dend. U moest me myn kortzichtigheid maar vergeven, als ik uw charmant gezichtje Er valt niets te vergeven, viel Honor hem in de rede met een plotselinge afkeer van dien man. die bg de eerste de beste ge legenheid en onder deze omstandigheden al begon met complimentjes te maken. Haar metgezel vervolgde: En ik ben Sir George Mannering. EiLegrand uitte dien uitroep op ver rasten toon. Hg keek den anderen verbaasd aan, met een ongeloovige uitdrukking op zijn gezicht, toen lachte hg even kort en voor de andere iets had kunnen zeggen, ver volgde hij: De wereld is klein,en Afri ka nog kleiner. Mannering keek hem onderzoekend aan. Het gelaat van den man voor hem was zeer zeker heel byzonder: het was te scherp besneden om knap genoemd te worden, en de arendsneus gaf het iets roofvogelachtigs. De kleur van de oogen was niet te zien, maar ze hadden een sterken glans en het vuur gaf ze een roodachtigen gloed, tusschen de glim lachende lippen blonken zyn scherpe, regel matige tanden. Het geheel gaf een indruk van kracht en heerschzucht. Maar ik geloof niet, dat we elkaar ooit ontmoet hebben, zei Mannering. Ik heb u nooit eerder gezien. Kom! lachte de ander. Dat is waar. Maar ik vergis me, monsieur, of hebt u een broer gehad, die gesneuveld is in den oorlog ginds in de Duitsche koloniën? Zijn hand wees naar het Westen, terwyi hy sprak, en Honor Donthorne, die hem gade sloeg, zag, hoe zijn oogen Mannering scherp en onderzoekend aankeken, terwyi hy wacht te op het antwoord. Een stiefbroer! antwoordde Mannering, en er klonk plotseling iets stugs in zgn stem. Hij en zijn mannen werden belegerd en ver moord door Duitsche Inlandsche troepen. Honor zag, hoe er een triomfantelijke blik in de oogen van den Franschman flitste, 'n, blik die haar den indruk gaf, alsof Sir George's woorden meer voor hem beteekenden, dan en kel de bevestiging van zyn vermoedens. Het was een blik, die even snei verdween, als hy gekomen was, en in hetzelfde oogenblik hoorde ze Legrand zeggen: Helaas, myn vriend, ik weet het! Mtór Sir Roger was myn vriend en daarom is het my een dubbel genoegen u te ontmoeten. Toen keek hy nieuwsgierig om zich heen en vroeg: Bent u tweeën verder zonder gezel schap. Onze dragers hebben ons vanmorgen in den steek gelaten, legde Mannering uit, zon der in byzonderheden te treden, Die zwarte schurken! riep de ander ver ontwaardigd om mademoiselle zoo op ge nade en ongenade over te leveren aan de wil dernis. Zgn oogen dwaalden af naar Honor, ter- wijl hij sprak, toen glimlachte hy gerust stellend: Maar wees niet bang, made moiselle. God is tusschenbeide gekomen, Ik, Jules Legrand, zal u beschermen en ln veilig heid brengenmet den stiefbroer van myn vriend, Sir Roger. Hy bracht een fluitje aan zyn lippen, en floot één keer, kort en krachtig. Dadeiyk klonk uit het bosch een antwoord, een onderdrukt gemompel van stemmen, het geschuifel van bloote voeten en uit de scha duw kwam een lange ry inlandsche dragers te voorschyn. Het waren er meer dan twintig, en terwgl ze langzaam voortstapten, wierp Honor een blik op den man, dien zy te ge hoorzamen hadden en ontdekte toen plotse ling, dat zyn schitterende oogen op haar ge richt waren met een uitdrukking, die haar het bloed naar de wangen joeg. Ze keek haastig een anderen kant uit, terwyi haar hart onrustig bego i te kloppen. Haar inge geving zei haar, dat er iets dreigends en ge- vaariyks aan den man was, iets, dat ze niefc nader zou kunnen omschrgven. Maar het was er, en terwijl ze peinzend staarde naar dd weerkaatsing van de sterren in het stille wa ter van het meer, vroeg ze zich af, of ze dien Jules Legrand wei vertrouwde. HOOFDSTUK Hl. En twee uur later had dat onrustige ge voel haar nog niet verlaten. De dragers van den Franschman hadden hun kamp een eindje verder opgeslagen, rondom twee groote vu ren, en Jules Legrand, die niets had willen hooren van Honor's bezwaren om zgn lig stoel te gebruiken, zat op een pakkist en overpeinsde het verhaal, dat hy juist gehoord had. Zijn lange vingers speelden met vier ringen, waarmee het koord, waaraan zyn fluitje hing, versierd was. Ze begon daarop zyn gezicht inplaats van zgn handen, te bestudeeren. Legrand zat in het vuur te staren en ze kwam tot de con clusie, dat zijn oogen lichtbruin waren van dat fluweelige bruin, uat sommige hon den soms in hun oogen hebben, en dat, naar ze dacht, de oorzaak moest zyn van dien roo den gloed, dien ze straks in zyn oogen had zien flikkeren. Zgn gelaat was geheel bleek en zgn zwart haar en zwarte wenkbrauwen deden die bleekheid nog sterker uitkomen. Zoo, terwyi hy peinzend staarde in den gloed van het vuur, leek het geen slecht gezicht; metar het roofvogelachtige was niet verdwe nen. Haar gedachten werden onderbroken, toen de man iets tegen Mannering zei, (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1