Den Helder draagt zijn burgemeester uit.
TWEEDE BLAD
In het huis waar de burgemeester van Den Helder sterf
waar hij heenging uit het volle leven
HHLDERSCHE COURANT VAN DINSDAG 24 DECEMBER 1935
Vele duizenden in Den Helder hebben hem
ge.iend en gewaardeerd...... als een correcte,
kundige burgemeester, doch vonden hem iet
wat stug, ongenaakbaar, tè kort af. Men
vond hem meer een burgemeester dan een
burgervader, iemand die een eenzelvig leven
leidde...... maar hier in het stille huis op de
Ixxxisgracht, daar kende men Driessen als een
gevoelvol, zorgzaam en bescheiden huisge
noothier was hij meer dan paying guest,
hier was hij geworden een vriendelijk huis
genoot
Het is nu reeds meerdere jaren geleden,
dat hij bjj ons kwam, vertelt mevrouw
Bakker
k herinner het mij nog als de dag van
g.ScorenWij hadden boven een speciale
salon voor den burgemeester ingericht
Toen hg uit het Raadhuis thuis kwam, vroeg
hij waar zijn couranten waren. Ik deelde hem
mede, dat die boven in zijn eigen kamer
waren.
_en oogenblik zag ik even teleurstelling in
zijn oogen, toen zei hi) zacht: Vindt U goed,
mevrouw, dat ik altijd midden in Uw gezin
vertoefik zoek huiselijkheid, vriendelijke
gezelligheid...... Deze woorden van den een
zamen man ontroerden me.- H'jj ging naar
boven, haalde zijn kranten.
lij was voor allen een lieve vriendeen
huisgenoot die ons lief en leed deelde. Laat
niemand denken, dat hijalleen voor zichzelf
leefdenoch dat zijn heengaan geen
leemte zal nalaten......' Mevrouw Bakker ls
dien ontroerd
3e menschen keken alleen naar de schil
die den mensch omgaf, zegt de luitenant
vlieger Bakker, een best meevoelend mensch,
die met ieder het goede voorhad, ging heen.
Tooit sprak hij over iemand kwaad. Als je
jaren huisgenoot bént, hoe licht critiseert men
dan in onderlinge gesprekken andere men
schen...... De burgemeester leefde altijd be
scheiden tusschen ons.
3en oogenblik zwijgt mevrouw, in droef
gepeins verzonken, dan vervolgt zij: Wat was
hij altijd bljj als hij, na zijn dagtaak vervuld
te hebben, in den familiekring was. Hg, de
eenzame, had daar behoefte aan.
Hij wist, dat men hem stug vond, maar
innerlijk was het geen stugheid, 't was, hoe
wonderlijk het moge klinken, een zekere bleu-
he:dHij wilde wel anders.
Dikwijls stond hij daar dicht bij den haard
en dan keek hij in het vuur en stond zijn
gelaat zorgelijk.Hem zjjn ook geen
slagen gespaard. En dan kon hij stil en strak
zijnen dan lieten wij hem stil over aan
Zijn gedachten...... maar even later zat hij
wser in het gezin en luisterde naar de radio,
en als hij daar dan zoo huiselijk zat, met zijn
kopje thee, dan kwam er zoo'n vriendelijke
g ans op zijn gezichteen lach, die ons
goed deeden dan dachten wij: als de
burgerij zoo zijn burgemeester zag, dan
zouden ze merken, dat hij geen stug onvrien
delijk mensch is, maar weinigen zagen hem
zooals wij. Als hij met zijn capaciteiten naar
de volksgunst gestreefd had, zou hij zeer
Zeker een populair mensch geweest zijn.
Hij viel nooit iemand lastig met klachten.
Wanneer wij eens iets extra's voor hem wilden
doen, berispte hij ons, dat wij te veel zorg
aan hem besteedden't Was vreemd.
Donderdagavond, voor hij naar den Raad
ging, voelde hij zich niet lekker. Zeker wel
zes maal vroeg hij: Mevrouw, U blijft toeh
thuis?
Wij waren thuis toen hij voor de laatste
maal dien avond de deur binnenkwam...... Hij
kwam naar bened® stervende, met de doods
kleur op zijn gezicht. Voor het laatst kwam
hij in de huiskamer, waar hij zoo vaak ge
zeten had...... even later lag hij dood in een
stoel......
"Ievrouw Bakker zwijgt door ontroering.
Dan vervolgt zijl Ik kon zijn lijden niet aan
zienhet was alsof een dankbaar familie
lid van ons heengegaan was.
Even later was het huis vol menschen. In
de serre hebben ze hem neergelegd op een
brancard.
1»
In de kamer, waar de burgemeester ster
vend naar beneden ging.
3oven het eenvoudig schrijfbureau een
groot portret van een oude grijze dame......
Op zijn bureau hetzelfde portret, een vrouw
met vriendelijk: gezicht...;..
Moeder! Het beeld van moeder, dat door de
moderne jeugd vaak vertrapt en niet geacht
wordt had hij,: de eenzame, nog steeds Hef.
Moeder lachte tegen hem, de .oogenschrjnlijk
stugge man, en moeder wist, dat onder dat
Ietwat stugge gezicht een oogenschijnljjk
dr toegankelijk hart vol liefde klopte.
De voorwerpen op het bureau lagen nog
in denzelfden toestand als hij ze stervend
ver-bij geloopen was.
'""'wee uitgedoofde waskaarsen, zijn man
chetten, zijn boord, even verder een klok d'e
ongehouden heeft te tikken...... stil is Vij
ven staan, zooats zijn hart.
""gen den muur een schildert!een
w~"k, kapotgeslagen on het strand geworpen.
Verderop een serie vreemde postzegels, voor
zijn verzameling.
Zaterdagmiddag is de zwarte koets voor
gereden, en is de lichtbruine kist van den bur
gemeester gedragen uit het huis, naar het
groote gebouw op de Kerkgracht, het Raad
huis, waar hij met noeste vlijt en ijver ge
werkt heeft.
1 afloop van de kantooruren werden de
gordijnen voor alle ramen neergelaten. In
de hall bjj de trap brandden getemperd de
lichten.
kide de Ruyter stond op den stoep met
ztj.i bode-insignes om, den doode af te
wachten.
Aan den ingang wachtte de loco-burge-
maester, de heer de Boer.
't Was een ontroerend gezicht, dien dooden
burgemeester te zien dragen naar de burge
meesterskamer. Honderden malen had de bode
een kort tikje op deze deur gegeven, en
was hij bij den burgemeester binnengetreden,
teneinde stukken te doen teekenen.
Nu was dit alles overbodig. Binnen in de
kamer was een groot zwart kleed op den
bodem uitgespreid, het schrijfbureau was weg,
de hand van den burgemeester was verstijfd.
Nooit meer zou hij zjjn naam onder een
officieel stuk zetten.koud, roerloos, dood
lag hi) daar in de eikenhouten kist. Boven
aan de zolderingen hing de electriscbe lamp
gehuld tn rouwwëpe. Het burgemeesters-
bureau was weggeschovenDe majesteit
van den dood had alles overschaduwd.
In het stadhuis is het nu een va et vient...
Ieder oogenblik ratelt de telefoon. De secre
taris, de heer van Bolhuis, de ambtenaren en
de boden zijn overladen met werk.
Achter een groot gordijn klinkt vreemd een
snel kloppen van hamersmannen zijn
bezig rouwdraperie om de trappen aan te
brengen, boven wordt de chapelle ardente
gereed gemaakt. Straks zullen ze den doo-en
burgemeester uit de burgemeesterskamer
dragen naar hier. Dan zal het Heldersche
pubüek komen om een laatste blik te wer
pen op den man dien zij meenden te ken
nen, maar wiens hart alleen voor enkelen
ontsloten werd.
Voor het laatst in zijn kamer.
Zacht heeft de bode mij gevraagd of ik den
dooden burgemeester nog eens in de burge
meesterskamer wilde gaan zien. Eerbiedig
heeft hij de deur geopend, zwijgend traden
wij binnen.
Middenin stond de katafalk, de met droef
zwart overdekte kist, er boven met liefde
volle hand gespreide takken met witte serin
genals de doode burgemeester, waren
zij van het leven afgesnedenstervend en
verwelkend, zooals eens alles wat leeft sterft,
lagen zij op de baar.
Aan de rechterzijde een groote krans
dennenappels en sparren, aan de linkerzijde
een krans van de marine en de Gewestelijke
Landstormcommissie.
Bij het bureau stond vreemd-aandoend de
burgemeestersstoel.
Toen lichtte de heer de Ruyter even het
zwarte doek van de kist.
Stil lag hij daar onder glas, de doode bur
gemeester......
Het was alsof hij sliep. In een hagelwit
overhemd met boord en zwart dasje, keurig
en correct, zooals hij er altijd uitzag, had
men hem gekleed. Hij lag er rustig, de een
zame mandie uit deze wereld zoo plot-
se'lng werd opgeroepen.
Gedempt kloppen en hameren dicht bij den
dooden burgemeester gaat voort. In de Raad
zaal wordt het rouwfloers weggehaald en
gebracht naai' de Chapelle ardente.
Stil en ernstig loont mijnheer van Bolhuis,
de secretaris, door de gang. Ook treffen wij
den heer Kamman, zichtbaar onder den
indruk. Zij hebben zoo vaak met den doode
samengewerkt.
Tegenstellingen.
Het leven gaat zijn gang. Dood, geboorte,
huwelijk, alles wisselt hier op aarde. Auto's
met feestelijk gestemde menschen rijden aan,
staan stil voor het stadhuis. De bode, met
ambtsketen, staat ter ontvangst gereed.
Een jonge blijde bruid, gekleed In wit
satijn, met een ragfijne sluier, betreedt, aan
den arm van haar bruidegom het stadhuis.
Ze worden niet geleid langs het rouw-
crêpe, niets mag hun jonge vreugde ver
storen, daarom wördt hun huwelijk ingezegend
in de kamer van den secretaris. Boven is de
dood, de droefheid en het sombere zwart.
Beneden is blijde vreugde, licht en het wit
der blijdschap...... Stralend komt de bruid
even later naar buitenen rijdt weg
het volle leven in
Het condoleance-rejister.
Beneden, in de groote hal van het Raad-
huls, onder het schemerlicht van de electrische
lampen die hij de trap branden, ligt, op een
lessenaar, het „register van rouwbeklag".
Bladen vol handteekeningen, We loopen het
vluchtig door, directeuren van bedrijven,
hoofd-ambtenaren, officieren, hoofden van
scholen, kerkbesturen, bestuursleden van ver-
eenigingen, zij hebben van hun deelneming
doen blijken, door het plaatsen van hun hand-
teeekening. Maar wat meer zegt, daartus-
schendoor zijn namen gekrabbeld van hen,
die nauwelijks een pen kunnen hanteeren,
bevende letters op het blanke wit van het
papier.
Als we gebogen over het boek staan, komt
een werkman, het hoofd ontbloot: „Meneer
waar moet ik teek enen?" Achter hem volgen
anderen, devoot. Een kromgegroeide oude
baas, slecht ter been, die moeite heeft de
plaats te vinden, waar hij zijn naam moet
neerschrijven. Anderen volgen, 't ls een gaan
en komen, burgers die blijk willen geven dat
zij begrepen hebben wat deze schijnbaar
stugge burgemeester voor onze stad geweest
la Zij hebben „de groote taak" van dezen
stadsbestuurder gezien en willen daar hun
dank voor brengen.
„Er zjjn er velen", zegt de bode, „die een
betrekking aan hem hebben te danken, en die
dat gaarne willen erkennen. Jonge menschen
waar hij een goed woord voor deed, die hij
aanbeval en die hem daarvoor dankbaar zijn."
Het groote doodenhuis.
In de bodekamer overheerscht nu een vage
schemering
De gordijnen zijn neergelaten...... Over het
heele stadhuis ligt een vreemd-aandoende
Zondagsrust.
De bureaux zijn verlaten, geen schrijf
machine tikt ergeen pen krast over het
papier.
Er wordt vanmiddag niet gewerktHet
groote huis op de Kerkgracht is als verstor
ven. Het is één groot doodenhuis, waarin de
Heldersche burgemeester opgebaard ligt.
Voor het gebouw, op de blauwe hardsteenen
stoep, staan twee witgehandschoende politie
agenten en een brigadier.
In de groote hal een agent, die met zwij
gend handgebaar het verkeer regelt.
Op de Kerkgracht loopen drommen men
schen en het gelaat van velen dier mannen
en vrouwen staat strak en ernstig.
Zij hebben zich opgemaakt om nog eens
voor het laatst den burgemeester van Den
Helder te aanschouwen.
Droef en somber waaien van enkele ge
bouwen de vlaggen halfstok, en de menschen
op den weg gaan zwijgend onder die vlaggen
door. Er zijn vele eenvoudige burgers. Met
kleine kinderen aan de hand loopen zij voorbij
den agent, die martiaal stilstaat op het plat
form der eerste trap.
In dichte rijen komen zij naar boven. Het
is een onophoudelijk komen en gaan.
Vele burgers en militairen
trekken voorbij den doode.
Vaak wordt do burgerkleeding der rouw-
gangers afgewisseld door 'n militaire uniform.
Ve.e officieren van de zeemacht merken wij
op onder de defileerenden. Hol klinken hun
voetstappen over de rood-grgs-betegelde
steenen.
Een krans wordt aangedragen met veel
kleurige linten. Ondanks het verzoek: „Geen
bloemen!" willen toch velen uit de burgerij in
dit groote doodenhuis uiting geven aan hun
sympathie voor den overleden burgemeester.
Verschillende besturen en corporaties trek
ken ons voorbij. Van vele vereenigingen im
mers was de burgemeester eere-lid en eere
voorzitter.
Moeizaam strompelt een oude vrouw de
trap op. Een oogenblik lijkt het, alsof haar
stramme beenen haar den dienst weigeren.
Krampachtig omklemt haar hand de trap
leuning.
Onderaan bij de trap, branden somber,
onder het zwarte rouwfloers, de lichten. De
eigenaardig gevormde borden, die nog her
inneren aan den tijd, dat hier op deze zelfde
plaats de keuken van het oude weeshuis
stond, zijn met zwart rouwfloers overdekt,
evenals de monumentale lantaarns buiten op
het plein voor het stadhuis.
Het publiek wordt de rechtertrap opgeleid,
dan komt het ln de Indrukwekkende chapelle
ardente.
De groote lamp in het midden is geheel
met zwart crêpe omf'oerst.
Langs de wanden zijn zwarte donkere
kleeden, afgezet door grijze franje. Hoog
tegen de zijwanden hangen groote kransen
van bloemen. Ook aan den voet van de kist,
ter weerszijden, zijn groote kransen ongesteld.
En daartusschen rust hét stoffelijk over
schot van Helders burgemeester
De eerewacht bij den doode.
Wasbleek, met gesloten oogen, nü met een
wonderlijke rust over het geiaat, lig., de dcocle.
Naast hem, roerloos, s-aan ter weerszijde de
twee boden van het Raadhuis, de heer De
Ruyter en de heer Bels.
Geheel in het zwart gekleed, met witte
handschoenen, witte das, en de bodeketen
met het Heldersche wapen, hebben zij de
wacht bij den burgemeester betrokken.
Aan de achterzijde van de chapelle ardente
branden stil vier e.ectrische kaarsen, die een
plechtig schijnsel werpen op het gelrat van
den doode. De katafalk rust op een groot
zwart kleed en is bedekt met een rouwkleed,
met grijze franje.
Alles is heel eenvoudig én sober, en daarom
juist wijdingsvol.
In den korten tijd dien het Gemeentebestuur
restte, heeft het inderdaad de laatste uitvaart
van den burgemeester tot in de finesses ge
regeld en toonde officieel Den Helder hier
mede de groote achting, die zij den verschei
den burgemeester toedroeg.
Over de grijs en roodgeblokte steenen
komen steeds vrouwen en kinderen de trap
pen op. Hol klinken hun schreden op het
graniet, a;ien komen stil boven. Vol eerbied,
nemen de mannen den hoed van het hoofd
Dan treden zij op de kist toe en buigen zich
over den doode.
Enkelen blijven lang staan, anderen be
palen zich er toe eerbiedig voorbij de kist te
defileeren. Velen kan men de ontroering van
het gelaat lezen.
Kijk, een Katholieke geestelijke buigt
zich over de kist. Vol devotie en met aan
dacht doet hij een gebed, dan slaat hij een
kruis. Nog een oogenblik staart hij naar den
doode, dan loopt hij om de kist heen, en zie
ik hem de linkertrap afgaan.
Een vrouw nadertvanaf de plaats
waar ik sta, lijkt het mij, dat zij behoort tot
de eenvoudigen. Groote ontroering teckent
haar gelaat. Stil schrijdt Zij naar da baar.
In haai' hand houdt zrj een papier. Daarin
een eenvoudige tuil met bloemen. Aan het
voeteneinde van de kist gaat zij staan. Haar
handen trillen, als zij het papier loswikkelt,
dan zie ik hoe zij de eenvoudige witte bloemen
teer over de kist spreidt.
En steeds maar door gaat de file menschen.
Militairen en burgers.
Een gebogen vrouwtje staat nu voor de
kist. Met moeite sleept zij zich voort, zij is
oud, heel oud en haar beenen la'en haar soms
in den steek. Stil verwijlt ook zij voor de kist,
waarin de doode Ugt, die in de jeugd zijner
jaren, in den bloei van het leven werd geveld.
Even later zie ik haar de trap afgaan. Had
zij misschien zelf eens een zoon, geveld in de
kracht van het leven?
Nu staan eenige mannen bij den doode.
Hun lippen prevelen gebeden. Stil slaan z:j
een kruis, onder het uitspreken van de woor
den: Requiescat in pace.
Het zijn Katholieke medeburgers. Zjj bid
den niet voor het stoffelijk overschot van den
burgemeester, maar voor zjjn ziel, en dat
bidden voor een doode, die zelf onmachtig
neerligt, wiens lippen niet meer om bijstand
kunnen smeken, is verheven.
Een verpleegster komt de trap oploopen.
Even na haar komt een oud mannetje. Hij
strompelt, op zjjn stok ge'eund, op den doode
toe. Zjjn gang is zwaar. Als hij beneden komt,
moet een politie-agent helpen, hem op de
been te houden.
Vele bekenden uit de gemeente en oud-
inwoners komen den burgemeester een laat-
sten groet brengen. Zeer onder den indruk
zien wij commissaris Gratema de trap op
komen. Hi) is vergezeld van zijn echtgenooté.
Ook zrj vertoeven eenigen tijd zwijgend bjj het
stoffelijk overschot.
„Ik kan me niet voorstellen, dat hg nu
dood is. Wij kenden hem als een goed mensch
en hij was nog zoo. jong en zoo levens
lustig.
Buiten op de Kerkgracht valt de scheme
ring. In de doodenhal dringen de k'anken van
het carillon vreemd aandoend door.
Het carillon ln het reddingmonument.
Nog zie ik hem eenige maanden geleden,
toen H.M. de Koningin dit grootsche monu
ment onthulde. Vol vitaliteit liep hfl toen voor
het stadhuisHet was immers ook zijn
monument.
Altijd was hij vol plannen om de gemeente
groot te maken en aantrekkelijk. Ook in dit
reddingmonument, welks klokken nu aan den
doode als het ware een laatsten groet brengen,
ook hierin zag hij Iets belangrijks voor de
gemeente.
Het is vier uur. Van den toren van de
Westerkerk klinken vier slagen. De tijd van
het défilé is verstreken. De laatste menschen
verwijlen nog een oogenblik bij den doode.
Dan valt de grauwe avondschemering in het
nu bijna verlaten Stadhuis.
Alleen nog de secretaris, de heer Teune en
de hoofdcommissaris, de heer van der Hoeven,
vergezeld van de heeren inspecteurs, gaan nu
nog even naar boven, om een laatsten bL'k te
werpen op het hoofd der politie van de Ge
meente Den Helder. Een hoofd, dat ook het
politiecorps grooten eerbied toedroeg
Hij was een scherp vernuft en een stoer
werker zegt de secretaris, de heer Van
Bolhuis zacht. Hij was iemand van groot
formaat. In den korten tijd, dat ik hem heb
leeren kennen, heeft hij mij vaak bewondering
afgedwongen.
Een krans van burgemeesters
en wethouders in Noord-Holland.
De avond is nu geheel gevallen.
Over het Raadhuis spant een donkere
hemelkoepel, waarin myriaden sterren twin-
len en schitteren.
7 uur in den avond. De groote
deuren van het Stadhuis gaan opnieuw open,
want velen uit de gemeente zullen nog komen
om een laatsten groet aan het stoffelijk over
schot te brengen.
Somber hangt de halfstok geheschen vlag
in den avondwind te flapperen.
Dan komen zij weer, gemeentenaren
gaan op naar den doode.
Was het vanmiddag een overgroot deel
vrouwen, nu zijn het de mannen, die overdag
hun werk hadden en toen verhinderd waren.
Ondanks het verzoek om geen bloemen te
zenden wil men zich toch nog steeds uiten,
steeds opnieuw worden bloemstukken binnen
gedragen.
Zoo juist is een groote krans gezonden door
burgemeesters en secretarissen van de pro-
vincie Noord-Holland aan het voeteneinde
van de kist neergelegd. Ook een krans van
het Marinerampenfonds en de Algemeene Be-
graf enisvereeniging.
Het is een aandoenlijk gezicht, die stille
doode op den laatsten avond, dat hij op aarde
is, omgeven te zien, door die levende bloemen,
en die groote zwijgende menschen.
Op de kist ligt de ambtsketen, die de bur-
gervader zooveel jaren met eere gedragen
heeft.
Het ls merkwaardig, maar terwijl wij dat
va et vient waarnemen treft het ons weer
opnieuw, hoe er onder de defileerenden van
alle politieke en godsdienstige sehakeeringen
zijn.
Op waardige wijze heeft Helders burgerij,
heeft het Heldersche gemeentebestuur den
dooden burgemeester gehuldigd. Plechtig en
wijdingsvol waren de momenten voor hen, die
vertoefden in de indrukwekkende Chapelle
Ardente, die onder leiding van den uitvoerder
der algemeene begrafenisvereeniging J. C.
Huber verrezen was.
De uitvaart. - Een schare van
honderden belangstellenden.
Vanmorgen, ver voor het uur dat hét stoffe
lijk overschot van burgemeester Driessen zou
worden uitgedragen, stroomden belangstellen
den naar het Stadhuis, waar voor alle vensters
de gordijnen gesloten zijn. D4Ar, van de plaats
uit waar hij een stuk levenswerk verricht
heeft, zal het stoffelijk overschot worden uit
gedragen, voor het laatst zal luj straks gaan
van de breede treden van het Stadshuis. De
vlag hangt slap, halfstok, geen wind beroert
haar banen.
Er zijn honderden die zich hebben vrijge
maakt om den burgemeester de laatste eer
te bewijzen. In zijn leven zijn ze langs hem
heengegaan, nu de dood zoo wreed tusschen-
beide kwam, hebben ze plotseling ontdekt,
welke eigenschappen hij had, welk een stoere
werker hij was. Gaat het niet vaak zoo dat de
dood de oogen opent voor dingen die men bij
den ander niet ontdekt had in het leven van
allen dag?
De politie neemt al vroeg haar maatregelen.
Met lange jas en wite handschoenen staan de
agenten op hun post. Precies om twaalf wordt
het rijverkeer langs Kerkgracht en Kanaal-
weg afgesloten. Drommen menschen komen
nu opzetten en zoeken voor zoover dat nog
mogelijk is, een plaats dicht bij het Stadhuis.
De politie is rustig-welwillend ln haar op
treden. Het publiek dringt niet op, doch zoekt
bescheiden een plaats tussChen de honderden,
die zich in stille afwachting hebben geschaard
vlakbij het gebouw, waar burgemeester
Driessen straks zal worden uitgedragen,
Le lijkauto komt voor.
Dan rijdt de lijkauto voor, het is tegen half
een. Was er eerst nog wat geroezemoes van
gedempte stemmen, vlak voor het Stadhuis
hoort men niets meer. De stemmen zwijgen
voor de majesteit van den dood, die daar een
menschenleven in volle kracht afsneed, een
leven dat nog vol beloften was, een leven
dat maatschappelijk zonder tegenspoed was
geweest. Memento mori...
De deuren van het Stadhuis gaan open,
voor het laatst voor burgemeester Driessen.
De dragers komen naar huiten met hun kost
bare last, schuiven de kist in den koets en
hangen kransen van de naaste familieleden
aan den auto. Geruischloos glijdt de zwarte
wagen met den doode verder, langs de
menschenmassa's, die roerloos staat.
Een schat van bloemen.
Op een volgauto wordt een schat van kran
sen en bloemen gelegd.
Niettegenstaande het verzoek „geen bloe
men" hadden velen toch de steni van hun
hart gevolgd, en prachtige bloemenkransen
gezonden, die ais een symbool van het ver
gankelijke, den droeven last bedolven.
Wjj noteerden de volgende kransen:
Van goede kameraden; Mr. Fens, Eindho
ven; Gemeentebestuur Den Helder; Algem.
Begrafenisvereeniging; De Marine; Twee oud
wethouders van Koog aan de Zaan; Ver. van
Burgemeesters en Secretarissen in N.-Holland;
Garnizoen Den Helder; Mij. tot Nut van 't Al
gemeen; Fam. Honig, HilversumMarine
Rampenfonds, Gewestelijke Landstonneommis-
sie; een palmtak van de loge; Moed, Volhar
ding, Zelfopoffering;
Velen maakten gebruik van de gelegenheid om te defileeren voorbij
het stoffelijk overschot van den overleden burgemeester.
ii tt n
ti a
ii it ii
ti y* it
Dan komt de eerste volgauto voor, voor hen
die den droeven tocht mee zullen maken.
Daarin nemen plaats.'
de heer J. F. W. Driessen, Den Haag.
Mevr. J. F. W. DriessenHoltschuhe,
Den Haag.
de heer W. de Boer, loco-Burgemeester,
de heer Driessen Jr., Den Haag.
De commandant van de Marine, schout bij
nacht Kruys, volgt in eigen auto den stoet.
In zijn wagen nemen verder nog plaats:
de Garnizoenscommandant,
de Adjudant van den Commandant der
Marine.
de Adjudant van den Garnizoenscomman
dant.
Een andere wagen rijdt voor. Hierin nemen
plaats:
de heer Driessen Jr., Den Haag.
de heer J. Bakker, Den Helder,
mevr. J. BakkerSchulmayer.
de heer P. A. Smits, wethouder.
Telkens slaat een portier dicht, en telkens
rijdt een andere wagen voor, voor hen die het
nauwst met den overledene hebben saam ge
werkt of die banden van vriendschap met hem
onderhielden.
In de vierde volgauto nemen plaats:
de heer R. H. Driessen, Wassenaar,
de heer P. S. van der Vaart, wethouder,
de heer Mr. dr. E. van Bolhuis, gemeente
secretaris.
de heer J, Visman, Directeur Rijkswerf.
Dan volgen de leden van den raad, die hun
voorzitter op dezen laatsten tocht zullen ver
gezellen.
Volgauto 5:
de heer )J. Kamman; oud gemeente secr.
van Den Helder.
Bij den heer Kamman nemen plaats:
de heer R. Boogaard Lid v. d. Raad
de heer C. Bot,
Volgauto 6:
de heer G. J. Eijlders,
de heer Dr. P. Feenstra
Kuiper
de heer A. v. d. Heide,
de heer K. Hoornsman,
Volgauto 7:
de heer W. Kraak,
de heer L. F. van Loo,
de heer J. B. F. Meijer,
de heer C. Ran,
Volgauto 8:
de heer J. J. Schoeffelenberger,,
de heer J. H. Smith,
de heer C. Steenlage,
de heer Th. A. A. Terra,
Volgatuo 9:
de heer A. Uitholl
de heer P. van der Veer,
de heer J. van Zwijndrecht,
de heer S. Jaring, Den Helder.
Volgauto 10:
de heer P. v, d. Nieuwenhuizen, Den Helder,
de heer Honig, Hilversum,
mevr. HonigConinck Westenberg, Hil
versum.
de lieer N. J. Vis, Wormerveer.
Volgauto 11:
mevr. M. de BoerJongkees, Den Helder,
de heer Mr. A. Fens, Eindhoven,
de heer Dr. Saman, Amsterdam,
dé heer H, van Willigen, Den Helder.
Volgauto 12:
de heer Ph. Holtschuhe, Den Haag.
de heer van Riet, Amsterdam,
de heer P. E. Tegelberg,, Baarn.
de heer Honig Jr, Den Helder.
Volgauto 13:
de heer Voorzitter van het Bestuur van
„Helders Mannenkoor",
de heer Voorzitter van het Bestuur der Ver.
„Moed, Volharding en Zelfopoffering",
de heer Voorzitter van het Bestuur van het
„Stedelijk Muziekcorps",
de heer Voorzitter van het Bestuur der Alg.
Oranjevereeniging.
Volgauto 14:
de heer Voorzitter van het Bestuur van de
Chr, Oranje-Vereeniging.
de heer Voorzitter van het Bestuur der
Scherm- en Gymnastiekver. „O.K.K.".
de heer Voorzitter van het Bestuur der
Speeltifin-vereeniglng „Den Helder",
de heer Voorzitter van het Bestuur der Ver-
eeniglng tot exploitatie van het Sportpark
Den Helder".
Volgauto 15:
de heer Voorzitter van het Bestuur der afd.
Den Helder van de Vereen)ging voor Veilig
Verkeer.
de heer Voorzitter van de afd. Den Helder
van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm,
de heer Voorzitter van het Bestuur der
Watersportvereniging „H.W.N.".
de heer Voorzitter van het Bestuur der
Eerste Heldersche Wandelsportvereeniging
„De Jutter".
Deputaties sluiten zich aan.
De volgende deputaties sluiten zich daarna
per auto aan:
Ver. Möed Volharding en Zelfopoffering;
Plaatse). Comm. N. en Z.H. Redding Mg.;
Nederlandsch Hervormde Kerk;" Alg; Begr.
Ver. Den Helder; Ned. Bond van Koffiehuis-,
Rest. houders en Slijters.
Daarna volgen deputaties te voet.
Aan den kop gaat de Gemeente-politie, n.1.
de hoofdinspecteur Helder, de brigadier Raven
en de agent Zondervan, daarachter komen
Rjjksveldwacht; Militaire Politie; Burger
wacht; Oranje Garde; Driehoekmeisjes J
Graalbeweging; Leger Heils; Gymnastiek Ver.
Pro Patria; Gymnastiek Ver. O.K.K.; Wandel
sport Ver. De Jutter; Speeltuin Ver. Den Hel
der; Helders Mannenkoor; Toonkunst; Win-
nubst; Oranje Harmoniekapel; Burgerkring
Harmonie; Chr. Oranjevereeniging; Ned. Isr.
Kerkbestuur; Bond van Barmhartigheid;
Comm. van Toezicht op Bioscopen; Ouder-
Commissie M.U.L.O.-schoolNationaal Her
stel; Algemeene Bond van Personeel in Over-
heidsdeinst; Ned Bond Personeel in Overheids
dienst; Chr. Bond van Personeel in PubL
Dienst; R.K. Bond van Overheidspersoneel St.
Paulus; Centr. Bond van Transport Arbeiders;
Ver. Volkstuinhouders; Ver. Groentenhande-
laren Ons Belang.
Bij den kerkhoflaan sluiten zich nog de
volgende deputaties aan:
Transportcolonne NJt.K.; Kon. Bond van Oud-
Onder-offlcieren.
Nu volgen eenige auto's met hoofden van de
verschillende gemeentelijke takken van dienst.
Bij hen sluit zich aan de voorzitter van het
Plaatselijk Crisis Comité.
Een zestal auto's met gemeente-ambtenaren
volgt hier achter.
De laatste tocht.
Als allen hun plaatsen in de volgauto's
hebben ingenomen en het laatste portier is
dichtgeklapt, sluiten de deputaties van ver
eenigingen en corporaties zich aan en lang
zaam zet de stoet zich in beweging.
Aan het hoofd gaat de motorbrigade van
de politie en direct daarachter volgt het
„Stedelijk Muziekkorps". Dan komt de lijk
koets en kort daarachter loopen de beide
dienaren van den overledene, de boden De
Ruyter en Bels, dragend de krans van de
Gemeente.
T reurmuziek.
Bij het afmarcheeren zet het „Stedelijk
Muziekkorps" een treurmarsch in, „Rust in
vrede", van M. J. H. Kessels. De duizenden
die zich langs den weg hebben geschaard,
ontroeren door de droeve klanken, die over
de hoofden heengolven. 't Is eerbiedig stil
langs den weg. Als de lijkkoets passeert, ont-
blooten de mannen eerbiedig het hoofd. Do
militairen tusschen de toeschouwers staan
stram in de houding en salueeren. Menige
moeder pinkt een traan weg. Men is getrof
fen door dit plotseling heengaan. Hjj was nog
zoo jong.
Langs den Singel trekt de droeve stoet
naar den Huisduinerweg. Overal staan dichte
drommen menschen. Bg alle zijstraten van
het Singel zjjn agenten gepost. Ter hoogte
van de Langestraat speelt het muziekkorps
de „Marche Funèbre" van L. J. Baudonck;
dof roffelen de met rouwdoek omfloerste
trommels, droef klinken de klanken. Een
koude huivering gaat door de massa.
't Is een lange, lange stoet
Langzaam trekt de stoet over den Huisdui
nerweg. Ook hier hebben zich menschen ge
schaard, die het stoffelijk overschot de laatste
eer bewijzen. Gestorven ligt het land, de lucht
ls stil, geen vogelgeluid wordt gehoord, de
wereld rondom ligt in winterslaap bevangen.
Toch, er zijn reeds de teekenen van het nade
rend ontwaken, aan de naakte takken van do
heesters in de Kerkhoflaan bot reeds hier en
daar het nieuwe leven uit. 't Is nog een
schuchter begin, maar het spreekt er toch van,
dat er geen dood is en dat het leven altijd
triompheeren zal.
Op het ruime plein voor de woning van den
opzichter van de begraafplaats rijden nu lang
zaam de auto's. Dof klinken de stappen van
de deputaties die achter den stoet aankomen.
Honderden hi) honderden hebben zich reeds op
de begraafplaats verzameld. Vei' weg hebben
ze nog gehoord de klanken van de „Tuneral
Marche Funèbre", die het „Stedelijk Muziek
corps" speelde. Nu ls het alles stil. Gciuisch-
loos glijden de auto's aan. Alleen de motor
van de politie verbreekt de stilte.
De lijkauto rijdt tot voor de baar en draalt
daar, zoodat de dragers dé kist direct op de
baar kunnen plaatsen. Onder ademlooze stilte,
terwijl alle mannen hun hoofden ontblootten,
wordt de kist op de baar gezet. Voorzichtig
worden de kransen van familie en vrienden
op het kleed gelegd, dat de kist dekt, dan vol
gen de kransen van den volgauto op een baar
daarachter.
Van de familiekamer kan geen gebruik wor
den gemaakt vanwege het groote aantal be
langstellenden dat met den stoet is meegeko
men, zoodat de volgauto's direct voorrijden en
de inzittenden zich achter de baar scharen.
Maai- nauwelijks is er ruimte voor alle auto's.
De laatste volgauto rijdt voor en de inzitten
den scharen zich achter den stoet van belang
stellenden. De heer Hubert, de uitvoerder van
de begrafenis, stelt zich voor de lijkkist. De
opzichter, de heer Ncbbeling kijkt of allen zich
hebben opgesteld, dart^geeft hij het tecken,
door het afnemen van zijn hoed, dat alles ge
reed is.. De dragers tillen de baar op en lang
zaam, heel langzaam, zet de stoet zich ln be
weging.