Buitenlandsch Overzicht.
HET
GESTOLEN KIND
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
erm Ab~inië- -
Het jaar is 10 dagen
langer gemaakt!
7684 EERSTE BLAp
DONDERDAG 2 JANUARI 1936
64ste JAARGANG
De rassenwetgeving in
Duitschland.
Hitler's boodschap aan
het leger.
De gezondheidstoestand van
koningin Elisabeth.
Nieuwe anti^Engelsche
relletjes in Egypte.
De Parijsche catacomben en de
luchtbeschermingsdienst.
De Britsche vliegboot
„City of Khartum"
Alexandrië in
zee gestort.
KONIJN» AUTOMATIC (dag en nacht)
Diverse Winterschotels, Nassi-
Goreng en Bahmi, allee 25 c. p. p.
FEUILLETON
HELD
^JTTauWa,3 Bre™ V°°rUitbet He.dersche Courant 1.50; Koegras,
o«. Tnai,5: 2-
tod» I 3.20. U,,t „os rr,0H 210 °VCrlSC
y j tï. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. 0.60 0 70 10 70 11
u'U'70> J 1-Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËNt
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ct per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct.
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
Italië heeft de wereld
tegen zich. Dat zal nu
zoo langzamerhand wel
tot Mussolini zijn door
gedrongen. En al zet de
Duce ook nog een groo-
ten mond op, hjj zal zich zeker wel minder
prettig gaan gevoelen bij den afkeer die de
Volken toonen in verband met zijn barbaarsch
optreden in Abessinië. We vragen ons eigen-
Ijjk telkens met eenige verwondering af,
heeft Italië nu nog niet genoeg leergeld be
taald Het blijkt van niet, want zijn optreden
wordt eerder brutaler dan gematigder. Een
bericht elders in dit nummer opgenomen
over plaatsing van een groot aantal troepen
en concentreering van een aantal schepen op
de Dodecanesos, geeft weer ernstig te den
ken. Wat voert Mussolini in het schild?
Met diepe verontwaardiging heeft de we
reld op den laatsten dag van het jaar 1935,
kennis genomen van de misdaad van de Ita-
liaansche luchtmacht, in verband met de ver
nietiging van de Zweedsche roode kruis-
ambulance. Het was wel een zeer droevig be
sluit van het jaar, dat heenging. Zeker zal
dit onfnenschelijk optreden van Italië nog
wel gevolgen met zich sleepen.
Over den toestand aan de fronten in Abes
sinië schreef de N. R. Crt. gistermorgen:
Terwjjl maarschlak Badoglio vanochtend
(Dinsdagochtend) seinde, dat er van geen
van beide fronten iets bijzonders viel te ver
meiden, verneemt men van Abessijnschen
kant, dat de troepen in het Noorden, on
danks de voortdurende Italiaansche lucht
aanvallen, steeds verder oprukken. De op-
marsch geschiedt zoowel op den linkervleugel
van de Abessiniërs, dus in Sirre en Tembien,
als op hun rechtervleugel, waar de Abessi
niërs krachtig zouden opdringen in de rich-,
ting van Agoela (ten N.O. van Makallé) en
tevens verder Oostwaarts ook in Dankalië.
Dat van deze laatste beweging zoo weinig
gewag wordt gemaakt komt omdat de Ita
lianen hier tot dusver eiken strijd hebben
vermeden.
De Abessijnsche linie zou loopen van Adi
Dacno (50 km bewesten Aksoem) in de rich
ting van Addi Rassi, dan op Cacciano aan,
vandaar Zuidwaarts, langs of over Abbi Addi,
met een boog om Makallé in de richting
Dolo-Agoela.
De bedoeling van dit opdringen is duide
lijk, den Italianen te dwingen Makallé prijs
te geven en zich terug te trekken op het
front AksoemAdoeaAdigrat. Strategisch
zou zoo'n terugtocht voor de Italianen geen
verlies beteekenen. Zij zouden hun verbin
dingslijnen bekorten en een goed aaneenge
sloten front krijgen, dat vermoedelijk voor
de Abessiniërs onneembaar zou blijken. Hier
zouden zjj zich dan voor een hernieuwden op-
marsch, beter voorbereid en voorzichtiger
uitgevoerd dan hun eersten „sprong" naar
Makallé kunnen voorbereiden. In Italië zou
deze terugtocht echter als een stortbad
werken en het zou Italië's positie bij moge
lijke vredesonderhandelingen ook niet ten
goede komen, afgezien nog van den slechten
moreelen invloed op de troepen zelf.
Het is dan ook begrijpelijk, dat de Italia
nen hardnekkig aan den Abessijnschen op-
marsch weerstand bieden en men mag stel
lig geloof hechten aan de berichten, die mel
den, dat er aan beide zijden zware verliezen
worden geleden.
In het Zuiden is de Italiaansche lucht
macht volgens een bericht uit Harrar de
laatste dagen weer zeer actief. Dat heeft de
Zweedsche ambulance bij Dolo ondervonden,
die door een luchtbombardement vrijwel ver
nietigd is.
Als de veronderstelling van den Ro-
meinschen correspondent van de Times
juist is, zou het bombardement opzettelijk
zijn uitgevoerd, omdat de Italianen reden
meenden te hebben voor de veronderstel
ling, dat blanke raadslieden van de Abes
siniërs hun kwartier in de tenten van het
Roode Kruis hadden opgeslagen.
Het is duidelijk, dat dit geen verontschuldi
ging is voor een daad, die zoo tegen alle
menscheljjke gevoelens indruischt. Integen
deel, als het waar is, dat de Italianen opzet-
toelijk het Roode Kruiskampement hebben
gebombardeerd, zonder zich te vergewissen
of hun vermoeden juist was en daartoe
ontbrak hun de gelegenheid valt het
moeiljjk woorden te vinden voor het brand
merken van hun daad, die ongetwijfeld over
de heele beschaafde wereld een geweldig ver
zet zal uitlokken.
De
betrekkingen
tusschen
China en
en Japan.
De nieuwe minister
van buitenlandsche za
ken te Nanking, Tsjang
Tsoen, heeft een mede-
deeling gedaan van zijn
opvattingen omtrent de
bijeenroeping van een
Japansch-Chineesche
conferentie, welke in de
lente tegemoet wordt gezien.
Tegenover de wneschen van het Japansche
gouvernement met betrekking tot deze con
ferentie, stelt de Chineesche regeering de
hare: in de eerste plaats wenscht zij samen
werking met China onder de voorwaarde,
dat de ongelijke verdragen worden afge
schaft. In de tweede plaats zouden de be
trekkingen langs diplomatieken weg moeten
worden verbeterd.' En ten slotte meende
Tsjang Tsjoen dat vriendschappelijke betrek
kingen zouden kunnen groeien uit wederkee-
rige vriendschappelijke gevoelens, geenszins
door krachtigen dwang.
De regeering te Nanking deelt mede, dat
zij een uitgebreide herziening en nieuwe re
geling van de betrekkingen met Tokio heeft
voorgesteld en dat Japan in principe in dit
voorstel heeft toegestemd.
Nader verluidt, dat deze herziening, vol
gens het voorstel, geschieden zou langs di
plomatieken weg.
De dienstboden en hulshoudsters bjj
Joodsche gezinnen.
30.000 dienstboden en huishoudsters, beneden
den 35-jarigen leeftijd, hebben gisteren haar
betrekking in Joodsche gezinnen, overeen
komstig „de rassenwetgeving" moeten ver
laten.
De meesten blijven werkloos ten laste van
de regeering.
LORD EN LADY BADEN-POWELL LIJDEN
AAN TROPISCHE KOORTS.
Lord en Lady Baden-Powell, die Dinsdag te
Durban zjjn aangekomen, zjjn lijdende aan
knokkelkoorts, een tropische ziekte.
Bij de wisseling van het jaar heeft Hitier
als opperbevelhebber der weermacht tot het
leger een boodschap gericht, welke luidt:
„Soldaten! Een beslissend jaar in de ge
schiedenis van de Duitsche weermacht ligt ach
ter ons. Het rijk is weer vrij en sterk. Ik
spreek allen soldaten en den verder aan den
opbouw van de weermacht deelhebbenden mijn
dank en erkentelijkheid uit voor de prestaties
van het afgeloopen jaar. Een parool voor 1936
luidt: Steeds voorwaarts voor den vrede, de
eer en de kracht der natie".
De opperbevelhebber van het leger, baron
von Fritsch, en de opperbevelhebber van de
oorlogsmarine, admiraal Raeder, hebben even
eens nieuwjaarboodschappen tot hun troepen
gericht, evenals Goering in zijn kwaliteit van
rijksminister van luchtvaart of opperbevelheb
ber van het luchtwapen.
Veel verbeterd.
In strijd met zekere geruchten volgens
welke de gezondheidstoestand van de Belgi
sche koningin-moeder Elisabeth, den laatsten
tijd weer achteruit zou zijn gegaan, verneemt
de Brusselsche correspondent van de N.R.Ct.
van de best ingelichte zijde, dat juist het te
gendeel waar is. Na den tragischen dood van
koning Albert verkeerde de diep bedroefde
vorstin in zulk een toestand van neerslach
tigheid, dat zij weigerde voldoende voedsel
tot zich te nemen. Dit had een ernstige ver
magering tot gevolg, die groote zorg begon
te baren. Gelukkig blijkt sedert eenigen tijd
een kentering te zijn ingetreden en gebruikt
de koningin thans weer het noodige voedsel.
Het resultaat daarvan is dan ook zeer be-'
moedigend voor haar omgeving.
Bij de opening van het internationaal
congres voor chirurgie.
Dinsdagochtend heeft prins Mohammed Ali
Hassan uit naam des konings in de Egyptische
universiteit te Kairo het tiende internationale
congres voor chirurgie geopend, waaraan 50
chirurgen uit veertig verschillende landen
deelnemen.
De opening van dit congres is voor de
Egyptische stundenten aanleiding geweest tot
hernieuwde betoogingen tegen Engeland.
Dinsdag is het internationaal medisch con
gres geopend, ter gelegenheid waarvan de
studenten wederom anti-Britsche demonstra
ties hebben georganiseerd.
De afgevaardigden werden door de studen
ten ontvangen, die zich aan weerszijden van
den ingang hadden opgesteld.
Kreten als: „Weg met Engeland", „Egypte
voor de Egyptenaren", „Weg met den hooge-
commissaris", werden gehoord.
De demonstraties gaven geen aanleiding tot
ongeregeldheden, de politie greep niet in. Noch
de Koning, noch de hoogeeommissaris woon
den openingszitting van het congres bjj.
Te Parijs heeft men de vraag in studie ge
nomen of men in geval van luchtaanvallen
geen nuttig gebruik zou kunnen maken van
de aldaar bestaande catacomben van groote
afmetingen. Wjj ontleenen dienaangaande aan
de Siècel médical, dat men aldaar met groote
steengroeven te maken heeft, die inderdaad
voor het bovengenoemde doel gemakkelijk
bruikbaar zouden worden gemaakt.
Het eenige bezwaar zouden de kosten zijn. On
geveer een vijfde van de oppervlakte van Pa
rijs is op een dergelijke wijze ondermijnd. Dit
is in hoofdzaak het zuidelijke deel van de stad
(bijna het geheele ten zuiden van de Seine
gelegen gedeelte!). Een deel is niet bruikbaar
omdat men daar geen behoorlijke steunwerken
heeft aangebracht; een ander dee! is reeds
gebruikt voor het opbergen van de millioenen
doodsbeenderen, afkomstig van de opgeruim
de begraafplaatsen, die men bij de uitbreiding
van Parijs indertijd niet meer kon gebruiken.
Maar dan blijft er nog een zeer groot zeer
bruikbaar deel over, dat zelfs voldoende diep
onder den bodem gelegen is om voor groote
bommen geen vrees te behoeven te koesteren.
Twee groote problemen doen zich voor: ver
lichting en luchtverversching; beide zijn tech
nisch betrekkelijk gemakkelijk op te lossen.
Veel moeilijker en kostbaarder is het vraag
stuk van de toegangswegen. Voor elke galerij
rekent men op ten hoogste zes toegangen met
een capaciteit van 300 man per uur per toe
gang. Wanneer men nu weet, dat Parijs 4
millioen inwoners telt en dat men rekent, dat
daarvan in oorlogstijd 40 pet. „thuis" blijft,
dan komt men op een schuilplaatsbehoefte
van meer dan 1 millioen man (ook na aftrek
van hen, die buiten aan het werk moeten blij
ven). Ook bedraagt de diepte beneden den be-
ganen grond 1720 M., waardoor het vraag
stuk van de toegangen nog moeilijker wordt.
Het voornaamste is, dat er wel voldoende
ruimte is. Maar de geheele inrichting voor dit
doel zou toch een 200—300 millioen frank
kosten.
De Administratie van de Radio Bode begint het jaar met een heel goede daad:
ieder die in 1935 nog geen abonné op de Radio Bode was, en zich nu direct
abonneert, kan nog profiteren van de kostbare AVRO-premie: de zeldzaam mooie
kunstkalender, waaraan weer 12 van Neêrlands bekendste meesters hun werk
gaven! Maar dan moet U 2ich ogenblikkelijk opgeven als abonné
dit verlengde aanbod geldt slechts tot 10 JanuariAbonneer U dus directU
betaalt maar f 3.— per halfjaar om regelmatig iedere week Neêrlands grootste
programma-blad te ontvangen - een tijdschrift van 100 pagina's. Alle program
ma's, ook van de Centrales, tal van tekeningen, artikelen, foto'siedere
week opnieuw! Abonneer U. laat geen dag verloren gaan!
Stort vóór of op 10 Januari op Giro 128.000, AVRO, Amsterdam, of geef
U op bij ons hoofdkantoor, Keizersgracht 107, Amsterdam of bij een der
volgende bijkantoren te: Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Haarlem, Groningen,
Arnhem, Leeuwarden, Nijmegen, Zwolle (tijdelijk), Middelburg.
RADIO v BODE
Neêrlands nationaal radioblad.
bij
Twaalf der dertien inzittenden
omgekomen.
Een der groote vliegbooten van de
Imperial Airways, de „City of Khartum",
op weg van Mirabelle op Kreta naar j
Alexandrië, is in het gezicht van de haven
verongelukt. Van de dertien inzittenden
zijn er twaalf om het leven gekomen. De
piloot Wilson kon nog op het nippertje
worden gered, nadrt hij vier en een half
uur lang in het water had vertoefd.
Het vliegtuig deelde op ongeveer vijf minu
ten afstand van de vlieghaven van Alexandrië
mede, dat voorbereidingen werden getroffen
voor de landing en dat de radio-antenne zou
worden ingehaald. Alles werd ln gereedheid
gebracht, doch de „City of Khartum" kwam
niet en naarmate de tjjd verstreek, steeg do
ongerustheid. Een uur ging voorbij zonder dat
men iets vernam en voor het personeel van
de vlieghaven stond het toen reeds vrijwel
vast, dat er iets met het toestel moest zijn
gebeurd.
Onmiddellijk werden de autoriteiten van da
vermissing in kennis gesteld en onverwijld
werden de noodige maatregelen getroffen.
Torpedojagers, marine-sleepbooten en andera
vaartuigen kregen de opdracht naar de „City
of Khartum" te zoeken, die immers niet ver
af kon zijn.
Om een uur 's nachts merkte men aan
boord van den torpedojager „Brilliant" een
man in zee op, die de piloot van het ver
ongelukte vliegtuig, Wilson, bleek te zijn. Vier
en een half uur lang had hij in het ijskoude
water rondgezwommen en toen men hem ten
slotte aan boord had gebracht, was hij te uit
geput om iets te kunnen mededeelen.
Later heeft hij medegedeeld, dat de motoren
zijn blijven stilstaan, wellicht omdat de brand
stof was opgeraakt. De „City of Khartum"
was daarop op ongeveer zes kilometer afstand
van Alexandrië verwijderd in zee gestort.
Toestel op den bodem der zee.
Bij het aanbreken van den dag zag een
vliegtuig op den bodem der zee een groot
vliegtuig liggen, dat de „City of Khartum"
bleek te zjjn. Uren heeft men gezocht naar
andere overlevenden; in den morgen kwam
bericht binnen van een mijnenlegger, dat twee
lijken waren gevonden, die nog niet geïdentifi
ceerd zijn, doch naar alle waarschijnlijkheid
tot de inzittenden van het vliegtuig hebben
behoord.
Twee mijnenleggers zijn op weg naar de
plaats, waar het vliegtuig gevonden is, ten
einde het naar de haven van Alexandrië te
sleepen.
De slachtoffers.
Bij het vertrek van Kreta bevonden zich
negen passagiers aan boord, n.1. zeven Engel-
schen, waaronder twee dames, een Amerikaan
en een Italiaan, Tartaglione genaamd.
Een van de Engelsche slachtoffers, mevr.
Horseman, was Zaterdag uit Londen vertrok
ken om haar man te bezoeken, die in Britsch-
Indië een katoenfabriek bezit. Zij liet haar
vier kinderen te Londen achter. Een der
andere Engelsche passagiers, Wellsteed, was
onder-directeur van het kantoor te Bagdad
van de Anglo-Iranean. Hij had twee weken
extra verlof gekregen om de Kerstdagen bij
zijn familie in Engeland door te brengen.
(De Crt.)
EEN VERHAAL UIT AFRIKA
Hij klopte de zieke even op den schouder
en verliet de kamer met een lichte buiging
voor Honor. Een oogenblik bleef het meisje
zwijgend voor Mannering staren. Hun oogen
ontmoetten elkaar een moment. Maar bij
keek dadelijk een andere richting uit. Ze had
hem ronduit willen vragen wat dit alles be-
teekende, maar nu begreep ze dat ze de
waarheid niet te hooren zou krijgen. Het
werd haar eensklaps duidelijk wat voor
diepe kloof er tusschen hen belden was ge
komen. Toen zei ze opeens:
Wat dom van me! Als we zoo gauw
weg gaar moet ik eerst zorgen dat je wat
te eten krijgt.
En met die woorden draaide ze zich om
en ging de kamer uit.
Twee uur later «ringen ze op weg en toen
ze de omheining verlieten, wierp Honor
vanaf haar hooge zitplaats op de draagbaar
een snellen blik in de richting van het ver
laten kleine kerkhof; en ze peinsde of ze oo:
het geheim dat daar verborgen lag, zou
doorgronden. Legrand zou het haar ze er
nooit vertellen en ze had besloten het me
aan Mannering te vragen.
Haar eerlijke natuur deinsde terug vooi
de halfslachtigheid van de zijne. Wat had
Legrand in Mannering's oor gefluisterd, dat
het hem zoo verschrikt had? Het was alles
even duister, maar wat het ook was, het
scheen iets dringends te zijn, want ze hielden
geen middagrust en toen de dragers teeke
nen van uitputting begonnen te geven, haal
de Legrand een lange zweep van rhinoceros-
huid te voorschijn en geholpen door de Swa-
hilihoofdman, die van eenzelfde afschuwelijk
wapen voorzien was, dreef hij hen voort met
vloeken en slagen.
Het meisje was diep verontwaardigd over
zoo'n behandeling van de zwaarbelaste dra
gers en eens, toen Legrand dicht bij de
draagbaar kwam, trachtte ze hem te ver
murwen. Maar Legrand lachte nonchalant.
Mademoiselle, u bent te teerhartig! Die
dragers zijn niets dan vee. Als ze niet aan
gezet worden, zouden ze al gauw met een
slakkengangetje gaan en een flinke slag met
de zweep... hij haalde zijn schouders op en
lachte weer. Dat is niets.
Ze staarde naar den zwarten schouder
voor haar, waar de zweep een lange diepe
wonde had gemaakt. De vliegen waren er
niet van af te slaan en ze rilde van af
schuw. Legrand was een onmensch en terwijl
weer de geb.edende en vloekende stem en
het geluid van de zweepslagen door het
groene halfduister van het bosch klonk,
vroeg ze zich voor de tweede maal af, wat
toch de reden van déze haast kon zijn. Maar
het bleef een onbeantwoordde vraag en
pag toen de schaduwen dieper werden, werd
halt gemaakt bij een klein meer, dat het
noodige water leveren kon.
Toen wachtte haar een nieuwe brcn van
ongerustheid. Mannering, die bij hun vertrek
"ferend scheen, bleek een nieuwen koorts-
fl-mval te hebben gekregen. Zjjn gezicht was
opgezet en zijn oogen schitterden en zijn
stem was heesch en nauwelijks verstaanbaar.
Angstig riep ze Legrand, die toezicht hield
bij het opzetten der tenten.
Hij haalde de schouders op en liet hem wat
kinine drinken.
Het is de koorts die weer op komt zet
ten, mademoiselle. Daar is niets aan te doen.
Morgen of overmorgen zal het wel wat beter
zijn. Dat ls altijd zoo.
De duisternis viel snel. In het bosch was
het heel donker en de roode gloed van het
vuur was het eenige licht tot laat in den
avond. Honor zat alleen in haar kleine tent.
In de tent naast haar was Mannering, ter
wijl rond het vuur de uitgeputte dragers la
gen, in den fantastischen rooden gloed van
het vuur leken ze reusachtigen mensch-apen.
Jules Legrand zat alleen te rooken bjj een
kleiner vuur. Ze zat een oogenblik naar hem
te kijken, toen sloeg hij plotseling zijn oogen
op en staarde in haar richting. Voor ze zich
haastig terugtrok, zag ze hoe hij in zichzelf
cynisch lachte.
Ze ging zitten in het verste gedeelte van
haar tent en keek niet meer ln de richting
van het kleine vuur en terwijl ze daar zwij
gend zat, klonk weer het ontstellend tromge
roffel, toen een plotselinge beweging haar
aandacht trok. Ze leunde een beetje voorover
en keek snel in de richting van Legrand. Hij
was opgestaan en stond in gespannen luiste
ring in de richting van het geluid te staren,
met een vreemde uitdrukking op zijn gezicht.
Het was of iets hem onweerstaanbaar aan
trok; en eenmaal, toen het geroffel juist heel
flauw werd, draaide hjj het hoofd om met de
hand aan het oor. Opeens keek hij onderzoe-
kden om zich heen en liep van het vuur weg.
Hij ging Honor"t, tent voorbij, zonder ook maar
de minste aandacht aan haar te schenken en
toen ze zoover mogelijk voorover leunde, zag
ze hem in de schaduw tusschen de boomen
verdwijnen. Ze wachtte tot hij weer te voor
een paar witte maanstralen gleden door de
duisternis van het woud en nog was hij niet
terug. Het geroffel werd steeds luider en
bereikte zijn hoogtepunt in een oorverdoo-
venden slag. Toen was het stil ...en in die
plotselinge stilte klonk een geluid, dat haar
met een ongeloovig gezicht deed opspringen.
Ze liep haastig naar de opening van de tent
en luisterde.
Weer was er dat geluid het luchtige, hel
dere gepingel van een banjo, die door de som
bere stilte van 't woud de vroolijke wijs
van een two-step deed klinken, die een maand
of twaalf geleden heel Londen in enthousias
me had gebracht!
HOOFDSTUK VIII.
Een weldadig gevoel van verlichting
stroomde door Honor Donthorne, toen ze daar
stond te luisteren naar het banjogetinkel. Er
was iemand in het bosch dien zij om hulp zou
kunnen vragen een Engelschman waar
schijnlijk Als zij hem vinden kon, zou dat voor
haar en Mannering onafhankelijkheid van Le
grand beteekenen.
Even stond ze bij zich zelf te overleggen.
Ze wierp een onderzoekenden blik op de
slapende dragers en liep toen Mannering's
tent binnen. Hij lag met gesloten oogen, zijn
lippen bewogen zich, maar er kwam geen ge
luid en ze begreep dat de koorts weer kwam
opzetten; het zou niet lang duren of hij zou
weer beginnen te ijlen, maar dat zou geen
verandering Jjrcngen in het plan dat bij haar
opgekomen was, integendeel, de snelle uit
voering ervan werd er des te noodzakelijker
door.
Hij was niet in een toestand om te hande
len, zjj was de verantwoordelijke persoon, en
zjj moest de zaak in handen nemen. Zjj wist
dat een tocht door het woud, vooral bjj nacht,
uiterst moeilijk en gevaarlijk was. Er was
veel kans dat ze verdwalen zou tusschen de
boomen en de lange lianen, wilde beesten
zouden haar als een gemakkelijke prooi kun
nen beschouwen, ze zou moeten afgaan op
dat tinkelende geluidje in het donkere bosch
en dat zou een moeilijke taak zjjn. En als de
onzichtbare speler eens op hield...?
Die gedachte dreef haar tot haast. Ze tastte
in Mannering's tent naar zjjn geweer, onder
zocht of 't geladen was en bleef buiten 'n paar
oogenhlikken staan luisteren. De klank van de
banjo kwam van rechts, terwijl Legrand ln
de tegenovergestelde richting verdwenen was.
Met een laatsten blik op de onbewegelijke ge
stalten van de dragers glipte ze onhoorbaar
achter de tenten om het woud in. In een paar
minuten had ze het kamp uit het oog ver
loren. Onder de boomen was het donkerder
dan zij gedacht had,, maar van tijd tot tijd
waren er open plekken, die helder door de
maan verlicht werden. De banjospeler had ge
lukkig zijn spel nog niet gestaakt en ze kon
zich op het geluid oriënteeren.
Het terrein begon langzamerhand te stijgen.
De boomen stonden verder van elkaar en
met behulp van het maanlicht kon ze sneller
vooruit komen. Betrekkelijk spoedig stond ze
op den top van een lange heuvelrjj, die dwars
door het woud scheen te loopen. Er woei
een lichte wind, die bladeren even deed
ritselen en den stillen nacht vervulde met
een licht geruisch. Toen werd ze er zich plot
seling van bewust dat het getinkel van de
banjo had opgehouden en een gevoel van
oneindige verlatenheid beving haar. In de
verte begonnen de trommels weer zacht te
roffelen, alsof ze spotten met haar wanhoop.
Legrand was ongetwijfeld den kant opgegaan
van het negerdorp, waar het geluid vandaan
Kwam en nu was het alsof zij gedwongen zon
worden ook die richting uit te gaan, want
ze zou den weg naar het kamp zeker niet al
leen terugvinden. Het geluid zwol aan, tot
het tenslotte was of alle trommels van de
wereld daar samenklonken in een alles over
stemmend geroffel.
Daarna werd het zachter, tot het vaag ver
wijderd gerommel leek van een afdrjjvende
onweerbui en tenslotte stierf het geheel weg.
Op hetzelfde oogenblik klbnk door het ge
bladerte weer het luchtige gepinkel van de
banjo. Ze merkte dat het geluid met den wind
meekwam. Ze draaide zich om met het ge
zicht in den wind en zag toen plotseling een
kleine lichtplek beneden zich in de duisternis.
Dat was een kampvuur. Ze holde verheugd den
heuvel af, geleid door den gloed van het vuur
en het geluid van de banjo.
Het licht werd helderder. De banjo tinkel
de vroolijk door en het duurde niet lang of ze
kon den speler zien zitten in den lichtkring
Van het vuur. Nog steeds rende ze. De ge
stalte van den speler werd steeds duidelijker,
toen hield de muziek plotseling op. De man
liet zijn banjo vallen en strekte haastig zijn
hand uit, in minder dan geen tijd stond hij
rechtop bjj het vuur met iets in zijn handen
iets dat glinsterde in het licht van het
vuur een geweer. Ze slaakte even een kreet
van angst bjj de gedachte dat de man h$.ar
voor een nachteljjken aanvaller zou houden
en schieten.
Maar bij het hooren van die angstige meis
jesstem liet de man bjj het vuur zjjn geweer
zakken en staarde haar verbaasd aan, toen
ze binnen den uitersten lichtkring van het
vuur kwam. Ze holde regelrecht op hem toe,
ze ving even den verwonderenden blik op van
een grooten, gebaarden man en zakte toen
snikkend en uitgeput in elkaar.
(Wordt vervolgd.)