Er schuilt een addertje
in het gras.
Beste jongens en meisjes.
Aan het begin van het spiksplinter
nieuwe jaar kom ik jullie eerst alle moge
lijke goeds wensen. Ik hoop dat jullie
allemaal heel veel plezier zullen hebben
en met heel goede rapporten van school
thuis zult komen en fijne zonnige vacan-
ties hebt en nog veel meer dat me op het
ogenblik niet te binnen wil schieten, maar
dat voor lederen schooljongen en voor
ieder meisje grote vreugde brengt.
Ik dank al mijn vriendinnetjes en
vriendjes die me met de jaarswisseling
een gelukswens gestuurd hebben. In het
bizonder was ik verheugd door de groet
uit Amerika en die uit Indië. Hartelijk
dank, Gerarda v. Os, voor die vriendelijke
gelukwens uit Paterson. Het was voor mij
een nieuw bewijs dat het Kinderhoekje
ook nog steeds een trouwe lezeres heeft
aan de overkant van de Oceaan. Ook mijn
beste wensen voor 1936. Moge veel
vreugde ons toegemeten en het leed
ons sterken, in geloof en vertrouwen. En
jij, Dina Wismeyer, daar onder de bran
dende tropenzon, ik hoop dat je veel ple
zier hebt in dit nieuwe jaar en dat we zo
van uit de verte nog eens gezellig met
elkaar kunnen babbelen en dat je over
een paar jaar weer gezond en springlevend
in Den Helder terugkomt, want Ik lees
uit je brief dat er toch maar „één Hol
land" is en in dat éne Holland, maar één
Den Helder, hé. en in dat éne Den Helder
maar één Heldersche Courant en in die
éne Heldersche Courant maar één Kinder
hoekje. Is dat nu chauvinisme of niet?
Jongens en meisjes, ik wil hier nog
even herhalen, wat ik al eerder geschre
ven heb, maar wat blijkbaar niet goed tot
jullie is doorgedrongen: vergeet Je leeftijd
niet op je briefje te zetten en zorg er
voor dat je raadsel-oplossingen vóór Don
derdagmorgen op kantoor zijn.
Het eerste boek van dit jaar is ge
wonnen door:
JANTJE KOOMEN,
Krugerstraat 34.
Dat is een goed begin, Jan, van het
nieuwe jaar, een boek en wat nog beter
is, een herstelde gezondheid. Ik kan me
begrijpen dat je met een beetje verlangen
hebt uitgezien naar de tijd dat de vacantie
weer om zou zijn, omdat je, ook door je
ziekte, al een heel tijdje van school bent.
Lena v. Zandwijk. Hé, ik zit hierachter
m'n bureau te watertanden, Lena, Je moet
weten dat het hier op het ogenblik tame
lijk fris is en dat ik ook een beetje hon
ger heb en nu lees ik daar dat Jouw
moeder oliebollen staat te bakken, ik was
haast op staande voet naar de Havik-
straat gevlogen.
Zilverschoon. Nu, en of, Zilverschoon,
vijftig procent van je vacantiepret heb je
al te pakken als je met een goed rapport
thuis komt en als dan het weer nog een
beitje meewerkt dar. weet je bijna zeker
dat je een prettige vancantie hebt, vooral
de kerstvacantie, met al die feestdagen.
Maartje Staalman. Ja, ik heb fijne Kerst
dagen gehad, Maartje, en ik dank je voor
je gelukwens met nieuwjaar.
Stientje Beekma. Of ik schuilnamen
leuk vind? Nee, Stientje, ik vind er gaat
iets van het vertrouwelijke verloren en ik
zou het niet goed vinden als jullie allen
een schuilnaam gingen gebruiken. Ik vind
het alleen geschikt voor de grotere
meisjes, die nog graag mee willen blijven
doen, maar die zich toch eigenlijk al een
beetje te groot vinden voor 't Kinder
hoekje. Als jij dus de veertien gepasseerd
bent, mag je ook een bloemennaam kiezen,
of een sterrennaam. Ik dacht heus dat jij
dat versje zelf gemaakt had, dat jullie
zongen. Uit wiens brein is het dan ge
komen
Vergeet mi) niet. Dank voor je goede
boek had gehad, want dat had ik voor je
vaste veronderstelling dat jij een meisjes-
wensen, Vergeet mij niet Ik was in de
klaargelegd en Ik wist niet dat het geruild
was en je boekenkast met een jongens
boek verrijkt was. Enfin, een jongensboek
is ook wel fijn al ben Je een meisje, mijn
vrouw heeft tenminste jarenlang voor
haar verjaardag, toen ze zo oud was als
jij „een ondeugend jongensboek" gevraagd,
nu behoeft ze dat niet meer te vragen,
want ze heeft nu het levende materiaal,
n.1. „ondeugende" jongens.
Rutger Brinkman. Goed, Rutger, doe
mee, en win een boek. Wanneer? Dat ligt
in de duistere toekomst. Ja, dat klinkt
gewichtig, hé, dat komt natuurlijk omdat
ik b(j de krant ben en dan doe je vooral
in het begin van het jaar gewichtig tegen
Je lezers, dus tegen Jou ook.
Bie de Klerk. Dat is toch geen familie
kwaal, Rie, „vergeetachtigheid". Jij ver
geet maar heelemaal Je naam onder je
briefje te vermelden en Je nichtje zet heel
doodgewoon alleen maar Annie, alsof er
geen honderdduizend Annie's op twee
benen rondlopen op dit ondermaanse.
Annie v. Haaien. Als je op reis gaat,
Annie, dan begrijp ik dat je mij niet
schrijft, want als je 12 dagen de stad uit
bent, dan denk Je alleen aan het nieuwe,
aan alles wat je ziet en aan alles wat je
geniet en natuurlijk ook nog wel aan
vader en moeder, als die er niet bi) zijn,
en aan je broertjes en zusjes als je die
hebt, maar verder aan niets van Den
Helder. En dus neem ik Je heelemaal niet
kwalijk dat ik geen brief van je gehad
heb.
Jeanne Grande. Ze zijn in de porte
feuille gegaan, Jeanne, je nieuwe raad
sels, en als ik ze nodig heb, dan gebruik
ik ze graag. Dank je wel hoor!
Bertha en Gilles Hendrikse. Dus dat
was fijn feestelijk bij jullie thuis, met die
kerstboom en ik kan me begrijpen dat
vooral Gilles het prachtig vond. Bij ons
staat de sparreboom nog en vanavond zal
hij tot besluit nog wel eens moeten
branden.
Annie Moor. Je onderwijzer zal het wel
het beste weten wat je schrijven betreft,
Annie, en wannéér hij dus zegt dat het
nog mooier moet, dan zal hij vast weten
dat je het nog mooier kunt en je moet
dus je best doen nog beter te schrijven,
al vind ik het al keurig, hoor.
Aesculaap. Nou, nou, dat is een vrien
delijk compliment, Aesculaap, dat Jij aan
de Heldersche Courant brengt. Je begrijpt
dat ik me er wel een beetje door gestreeld
voel. En je ziet, lang heb Je niet behoeven
te wachten op antwoord.
Antie Eelman, de Waal (T.). Fijne
Kerstdagen heb jij gehad, Antie. Je vond
het zeker wel een beetje jammer dat je
nu niet meer het Kerstfeest van de Zon
dagsschool zal meemaken als „Zondags
schoolkind". Bewaar dat laatste geschenk
niet alleen goed, maar lees het ook, hoor.
Leuk met die koolmeesjes in jullie tuin,
vind je het niet fijn dat we nu weer de
zomer tegemoet gaan?
Martha en Harry dn Porto, de Waal
(T.). Hartelijk dank voor jullie bloemen-
groet, en de gelukwens op die mooie
kaart.
Nelly Boot, de Waal (T.). Ik vond het
erg leuk, Nelly, dat Je Tjibbe een kaart
zond. Je wist natuurlijk niet dat hij een
dag voor het oude jaar net jarig was. Hij
is zes jaar geworden en gaat dus met
September naar „grote school", waar jj)
pas van af gekomen bent
Fransje v. EngeL Ja, 't is de laatste
weken een beetje raar gegaan met de be
antwoording van de briefjes, Fransje,
maar daar heb ik heus niets aan kunnen
doen en dat Jij dus een paar keer niets
gehoord hebt is buiten mijn schuld. Het
nieuwe Jaar heb ik Immers beterschap be
loofd en vandaag zijn dan ook alle brief
jes beantwoord. Ook het jouwe.
Nu, jongens en meisjes, tot volgende
week, jullie mogen me dan weer allemaal
schrijven.
Kindervriend
Waarom het geitje geen melk
wilde geven,
door
M. Jansenvan Deventer.
Er was eens... een boer: Jacob Kapper
geheten, en die woonde in een heel mooie
streek. Arte Hoevers, een jongmens van
een jaar of twaalf, vervulde hier het ge
wichtige ambt van herder en daar moet je
niet gering over denken, want hij had het
liefste geitje onder zijn hoede, dat er maar
op vier pootjes rondloopt, en dat zo
sneeuwwit was, dat het de naam „Bianca"
had gekregen, wat op z'n Italiaans zoveel
wil zeggen als „Witje". Bianca's kinder
tjes waren alleraardigste Spring-in-het-
Velden en onze herder had soms dolle
pret, als het viertal aan het rollebollen
was over de weide. Jammer, dat er zo
gauw weer een eind kwam aan die ge
lukkige tijd voor Arie. Hij had al lang ge
zien, dat de baas echt zwart keek, maar
onze jongen kon zich niets bedenken,
waarin hij boer Kapper aanstoot zou heb
ben gegeven. Toch lag de oorzaak voor de
hand: Bianca gaf al enige dagen geen
melk meer. Geen wonder dus, dat Jacob
zijn herdertje al ging verdenken: of Arie
verkocht heimelijk de melk onderweg, of
hij bracht ze misschien naar zijn ouders,
die heel arme luidjes waren en ze dus
best gebruiken konden.
Op een dag, daar barstte de bom en
beschuldigde Kapper den kleinen jongen
openlijk van genoemde oneerlijkheden, ter
wijl het eind van de zaak was, dat hij hem
de hoeve afjoeg, waarna Arie dus vrijwel
wanhopend naar huis ging en nu nog een
standje kreeg op de koop toe, omdat zijn
ouders zich toch maar niet konden voor
stellen, dat hij geheel zonder schuld zou
zijn.
Nu had boer Kapper vast en zeker ge
dacht, dat het geitje weer overvloedig
melk zou geven; maar er kwam totaal
geen verandering in de staat van zaken en
boer Kapper besloot, de geitenfokkerjj dan
maar aan kant te doen. Ongelukkig voor
hem was het overal bekend geworden, wat
er aan haperde bij het lieve „witje" en
zoo deed zich dan ook geen gelegenheid
voor het geitje te kunnen verkopen en
daarom besloot boer Jacob het beestje met
de kleintjes naar den slager te zenden.
Toen Arie dit hoorde, huilde hij tranen
met tuiten. Nog een uitweg was er: hij
zou eens in zijn spaarpot kijken.
Nu zat er anderhalve gulden in aan
centen en dubbeltjes en dit bood hij zijn
moeder aan in de hoop, dat die er mis
schien nog wat bij zou leggen, om Bianca
van boer Jacob te koopen. Toch was het
nog te gevaarlijk, dat vrouw Hoevers dat
zelf zou doen, en daarom nam ze een wel
willende buurvrouw in de arm, die voor
hem de koop zou sluiten. Dank zjj deze
list, kon Arie zich diezelfde avond nog in
het vrolijk bezit van zijn viervoetig „Witte-
kind" verheugen, en was het weerzien d*n
ook treffend:
Bianca had zelfs tranen in de ogen- fe,
kunt het nu geloven of niet!
De volgende morgen liet hij het beestje
op de gemeenschappelijke weide grazen.
Ze ging er flink te gast en hij zag haar
dan ook steeds in omvang toenemen. Zoo
ging het nu iedere dag, zoodat Arie nog
een aardig duitje maakte met de melk-
afzet. Dit kwam natuurlijk boer Jacob ter
ore en die ging nu ook weer aan het
geitenhouden. Maar het gekke van het
val was nu, dat met deze opvolgster van
Bianca weer hetzelfde spelletje begon; ook
zij keerde 's avonds zonder melk terug.
Maar dat ging nu toch alle perken te
buiten! Boer Jacob dacht, dat Arie daar
de hand in had en vertelde daarom druk
kwaad van den jongen, en, al werd daar
over het algemeen nu niet zoo heel veel
geloof aangeslagen, op de duur kwam het
Arie voor, dat men zijn omgang ging
vermijden. Dit stemde hem dus heel droe
vig, en dan ook al heel weinig opgewekt,
zat hij op een goede dag aan de kant van
de weg. Daar kwam opeens een hele kudde
schapen voorbij. De herder liep erachter,
een pijpje rokende. En dien ouden
Govert, die al tachtig zomers achter de
rug had, durfde Arie toch wel deelgenoot
maken van zijn droeve ervaring. Hoofd
schuddend hoorde de goede man het ver
haal aan.
„Troost je maar, mijn Jongen. Ik zou
mij al erg vergissen, als ik de oorzaak
niet wist van die ziekte van de gelten van
Jacob".
„O, zegt U het dan, alstublieft"!
„Kijk eens, ik geloof, dat het de adder
is, die hebben zo de eigenaardlgè ge
woonte zich onder het gras te verschuilen
en dan ongemerkt de geitjes de melk af
te zuigen".
Nu had Arie eenmaal een onbepaald
vertrouwen in den goeden Govert en hoe
vreemd het hem ook nog altijd leek, toch
Kwam het geen oogenblik bij hem op, dat
die een loopje met hem had genomen.
Liever, wilde hij zelf de zaak onderzoeken.
En daartoe vlijde hij zich, de volgende
dag in het gras neer, dicht bij het plekje,
waar Jacob's geitje rustig lag uitgestrekt
na haar ruime maaltijd. Hij verloor het
haast niet uit het oog en ziet... 's middags
om een uur of vier, kwam daar zoo'n lange
kronkelslang aangeslopen, wond zich om
de zachte poten van het diertje heen en
begon van de melk te genieten, dat bet
een aard had!...
Op dat ogenblik zelf was Arie te zeer
ontsteld, om te weten, wat hij zou doen.
Die nacht kon hij er zelfs niet van slapen.
Het beste was nog maar, dacht hij om
de volgende dag naar de hoeve te gaan
en zijn vroegere baas op de hoogte te
brengen. Dit deed hij dan ook, de volgende
dag en al van verre riep hij: „Baas, nu
weet ik, hoe het komt, dat uw geiten geen
melk meer geven...".
„Jawel, dat verwondert mij niets, dat J5
zo spreekt!"
„Vanmiddag om vier uur zult u voor
goed bevrijd zijn van de plaag"!
„Als jij kans ziet, om dat gedaan te
krijgen, dan kun je er van op aan, dal