Is het gewenscht het huidige systeem van
crisisbestrijding in den landbouw te ver
vangen door een stelsel van hooge
invoerrechten?
Anna Paulowna.
Callantsoog.
Van Ewijcksluis.
Wieringen.
HHLDRRSCHE COURANT VAN DINSDAG 14 JANUARI
Visscherij.
Rede van den heer H D. Louwes te Schagen.
Vergadering „Visschers-
belangen"
CHK. OKANJEVEBBtlNlOISC,
Blijkens een advertenie in dit nummer
hernat de Chr. Oranjevereeniging Woensdag
15 Januari haar jaarvergadering in het Te
huis voor Militairen aan den KanaaAweg.
Teneinde meer belangstelling te wekken
voor deze jaarvergadering, die uit den aard
der zaak tot heden een meer zakelijk karak
ter droeg, heeft het bestuur gemeend deze
vergadering aantrekkelijke! te maken door
er een gezellig karakter aan te geven. Door
een der bestuursleden zal in een korte lezing
een en ander uit het lever, van Willem I.ode
wijk, stadhouder van Friesland (Us Heit)
worden medegedeeld. De dames Vreeswijk
verleenen muzikale medewerking, terwijl
door het zingen van vaderlandsche liederen
de gezelligheid zal worden verhoogd.
ITAIJAANSdHE AVON» NED. UEI8VER.
Men verzoekt ons, met verwijzing naar de
advertentie, te herinneren aan den Italiaan-
schen avond van de Ned. Keiaver., die Don
derdag in Musis Sacrum wordt gehouden.
Voor bizonderheden zie men de betreffende
advertentie.
MAN OVERBOORD
HK. MS.
GESLAGEN
Z
OP
Maandagmorgen te circa 11 uur bevond
zich Hr. Ms. torpedoboot Z 7, tot het houden
van oefeningen even buiten het Sehulpengat,
toen tengevolge van een- gromlzee het .schip
een onverwaeiiten kaaier maakte, waardoor
de 21-jarige stoker z.m. W. Nlessing onder de
reeling doorschot en m zee terecht kwam.
Oogenblikkelijk stopte het schip, en werd
een jol gestreken, welke den drenkeling al
spoedig uit het even natte als koude element
opvischte.
Hr. Ms. Z 7 is vervolgens naar de haven
teruggekeerd, alwaar de man in hef hospitaal
opgenomen is.
Naar alle waarschijnlijkheid zal hy van een
en ander geen nadee'ige gevolgen onder
vinden.
Waar zoo dit vraagstuk in veler belang
stelling begint te komen te staan, -meenen wij,
dat de drang zoo groot zal worden, dat het er
toch eindelijk van zal komen, hetgeen wc van
ganscher harte hopen.
De overzichtschrijver van de Nw. R. Crt.
klaagt er deze weck weer over, dat er veel
te weinig viach aan de marlet komt, waar
door de disfribuanten zeer zijn gedupeerd.
Hij houdt weer een pleidooi voor meer aan
voer van viseft uit het" buitenland, voor welke
soort de Nederlansche vloot niet zou kunnen
zorgen,, era houdt een soort phillpplca over
de mentaliteit van visschers en reeders; die
niet voor voldoenden aanvoer zorgen. Men
r
weet, dat deze klaclu herhaaldelijk is geuit en
dat we er ook meermalen op wezen, dat daar
naar een grondig onderzoek werd ingesteld,
opdat er maatregelen zouden kunnen worden
genomen, dat aan dezen toestand, zoo moge
lijk spoedig een einde kan komen.
Wij beschouwen het zoo, dat er overleg
dient plaats te hebben tusschen reader" en
handel. Als beide groepen dit vraagstuk in
goedwillend overlaag gaan bekijken dan kan
daaruit toch iets goeds tot stand komen. Het
moet immers niet noodig zijn, dat er telkens
op meer aanvoer uit het biutenland wordt
aangedrongen, terwijl onze schepen werkeloos
aan den kant liggen.
Van Yerseke wordt aan de Nieuwe Rott.
Crt. bericht over de oestercultuur in 1935. De
eerste helft van de campagne is weer voorbij.
Daarin zijn bijna 4.5 mitlioen oesters ver
zonden tegen 6.9 mitlioen van het vorige
jaar in dezelfde periode.
Van een prijsregeling is geen sprake, zoo
dat de concurrentie groot ia. De groote soor
ten brengen nog een redelijken prijs op, de
kleine brengen nauwelijk de Rosten van het
opvisschen, enz. op.
Het geldt, zoo schrijft men, geen gewoon
crisisverschijnsel. De cultuur zelf dreigt ten
onder te gaan.
Wanneer we ons dit laatste goed reahseeren,
dan rijst voor ons, als randbewoners van de
Waddenzee, deze vraag: „Kan dit ook van
belang zijn voor de Waddenzee?
Men heeft wel eens gezegd, dat er „bloed
armoede" is in de Zceuwsche oestercultuur.
Er is, wat men in den landbouw noemt, een
uitputting, zoodat de grond een poos onge
bouwd moet worden gelaten. Kan dit inder
daad hier het geval zijn? Moeten deze oester-
banken eenige jaren met rust worden gelaten
En als dat blijkt het geval te zijn, komt er
dan geen gelegenheid voor de Waddenzee om
te trachten de oestercultuur op peil te
krijgen
Het is al lange jaren, dat de Waddenzee
bijna geen oesters op de natuurperceelen
voortbracht. Daar is dus een zekere rust in
getreden.
Men poogt in Zeeland, door middel van
planting van Fransche oesters de cultuur
te bevorderen, maar blijkens hetgeen uit
Yerseke wordt geschreven, zou men haast
gaan denken, dat dit niet zal gelukken, om
dat men meent, dat de cultuur dreigt te
grande te gaan.
We geven in overweging dit vraagstuk in
studie te nemen, want als werkelijk mocht
blijken, dat het met de Zeeuwsche cultuur
achteruit gaat, dan kan er, bij ontwikkeling
van deze cultuur in de Wadenzee, voor onze
streek een belangrijk perspectief worden ge
opend.
Maar dan het ijzer gesmeed als het heet is,
want het ligt .voor de hand, dat de Zeeuwen
in zoo'n geval zullen pogen van het terrein
in de Waddenzee dan zooveel mogelijk ln
pacht te krijgen.
Men dient dus minstens gelijktijdig ge
gadigde te zijn. Naplei ten, als eenmaal de
zaak geregeld zal zijn, zal dan weinig meer
baat kunnen geven.
O.i. zijn er nu twee objecten in de Wadden
zee, waaraan bijzondere aandacht moet wor
den geschonken, n.1. de mosselen en de
oesters.
De haringvangsten in de Waddenzee blijven
nog zeer gering. Vandaar dat er flinke prijs
wordt besteed, schommelend zoo om en bij
de tien gulden per tal.
Het bewijst, dat men voor dit soort haring
altijd bereid is een goeden prys te betalen als
weinig aanvoer is.
De mosselzaad visschers van Zeeuwsch-
Vlaanderen hebben zich tot den minister van
Waterstaat en van Lanbouw en Visscherij
gewend met het verzoek gratis naar mossel
zaad te mogen visschen in de Waddenzee.
Ook hieruit ziet men, dat de Waddenzee
mogelijkheden biedt. Maar dan komt het ons
toch gewenscht voor, dat de voordeelen die
dit watergebied kan opleveren, in de eerste
plaats ten goede moeten komen aan de be
langhebbenden rond de Waddenzee.
De vischrookers beklagen zich al meer over
de maatregelen die genomen zjjn ten opzichte
van den invoer van sloe- en steurharing,
waardoor ze hun bedrijf moeten stil leggen.
Daardoor wordt de werkeloosheid vergroot
met al de funeste gevolgen daarvan.
In Monnikendam alleen zouden voor de
eerstvolgende drie maanden daardoor circa
200 personen broodelcos worden.
Al weer een bewijs hoe moeilijk het is om
maatregelen te nemen, die alle onderscheiden
bedrijven ten goede komen. Deze taak schijnt
schier hopeloos.
Een conservcn-techniker houdt in De Tele
graaf een pleidooi voor oprichting hier te
lande van een vischconscrven-industrie. Ook
hij acht deze industrie de eenige oplossing om
het vischbedrijf weer op pooten te zetten.
Hij blijkt iemand uit de practijk te zijn en
hi| geeft aan welke soorten visch hiervoor in
aanmerking komen.
Vooral de haring acht hij daardoor geschikt
en deze vischsoort kunnen wij wel in onbe
perkte hoeveelheid leveren, zoodat het niet
noodig zal behoeven te zijn tot beperking van
haringvangst over te gaan.
Voor de vereeuiging van oud-leerlingen van
de Landbouwwinterschool te Schagen sprak
gistermiddag de heer H. D. Louwes uit West
polder (Groningen) over bovengenoemd
onderwerp. De lezing, welke in het Noord-
Hollandsch koffiehuis te Schagen werd ge
houden was druk bezocht, o.m. door den heer
H. K. Koster, voorzitter van de Commissie
van Toezicht op het Landbouwonderwijs en
den heer P. Stapel Gzn., voorzitter van de
Mij. van Landbouw.
De voorzitter der vereeniging, de heer P.
Blaauboer Gzn., leidde den spreker in het
was een kort woord, waarin hij gewaagde van
de mislukte pogingen der regeering om ver
lichting te brengen en het terugloopen van die
takken van landbouw, welke nog tooeend
waren.
Het woord was daarna aan den heer
Louwes, welke zich in den loop van den mid
dag een bekwaam woordvoerder en een zeer
goed debater betoonde. Na een algemeene
inleiding ging de spreker over tot het uiteen
zetten van het
doel van de landbouwcrisispoiitiek.
Deze is door prijsregefende werking en
productievoorschriften een zoo doelmatige
uitoefening van het Nederiandsche landbouw
bedrijf mogelijk te maken en wel in den
meest uitgebreiden zin van het woord. Daar
onder vallen dus akkerbouw, veehouderij,
boschbouw en tuinbouw. Deze doelstelling is
niet van belang voor den landbouw alleen,
zij is ook een algemeen belang. De productie
van den bodem moet te allen tijde voortgang
hebben en de particuliere ondernemer moet in
staat gesteld worden om die productie voort
te zetten. Het gaat voorts -niet alleen om den
voortgang van die productie „om den boer
aan den kost te helpen" maar ook om
hoogere belangen: productie houdt den boeren
stand in leven en de boerenstand is een nood
zakelijkheid in de volksgemeenschap, zonder
welke deze niet denkbaar is. En zoo landbouw
ooit uit ons land zou verdwijnen, dan zal hij
daar ook nooit meer terugkomen, wijl de boer
geboren moet worden en zich niet kunstmatig
laat opfokken uit een stadsmensch.
Een ieder weet, dat de crisiswetgeving
prijsregelend moet optreden, maar waarom?
Wel, om drie redenen: 1. prijzen op de wereld
markt, die de productiekosten niet goed kun
nen maken; 2. de verdwenen elasticiteit irt het
blnnenlandsche kostenpeil (beschutte bedrij
ven, vakvereentgingen, vroegere politieke
lusteloosheid van den Hollandschen boer) en
3. er is geen vrije afzet meer op de wereld
markt. Vrije productie zou alleen dan kunnen
plaats hebben, als er sprake was van een
groote, vr\je markt, maar die is thans on
mogelijk, omdat in het buitenland alle moge
lijke beperkende maatregelen opgelegd kun
nen worden.
De eenige juiste weg.
De weg. die het crisislandbouwbeleid achter
zich heeft is de eenige juiste, die gevolgd
moest worden. Ofschoon critlek gemakkelijk
is, moge men niet uit het oog verliezen, dat
de boerenstand eerst in de laatste jaren veel
machtiger geworden is en dat eerst thans
meer attentie aan haar besteed wordt. Zes
jaar geleden was dat nog niet zoo!
Hoe het beleid wél en hoe het
NIET slaagde.
Men kan zeggen, dat het regeeringsbeleid
aan één kant geslaagd is: het is n.1. gelukt
om het boerenbedrijf voortgang te doen heb
ben, de bewerking van den bodem Is door
gegaan en dus is een algemeen belang gediend.
Anderzijds heeft het gefaald, omdat het er
niet in geslaagd is, het bedrijf voor verliezen
te sparen en om alle zelfstandige ondernemers
te handhaven. Verschillende van dezen zjjn de
laatste jaren uit de rijen weggeval'en! Mis
schien waren zjj bij een ander beleid thans
nog zelfstandige ondernemers! De oorzaken
van dit falen zijn o.m. het te late en onvol
doende ingrijpen van de regeering, zooals we
hebben kunnen zien bij de invoering van de
Tarwewet en de Crisis-Varkens- en Crisis-
Zuivelwet- Bovendien heeft men zich vergist
in den duur van de crisis: algemeen was men
van oordeel, dat zj| slechts een korte spanne
tijds zou duren en ziel zjj duurt in onver
minderde mate reeds jaren voort!
Do taak
van de crisis-landbouwwetgeving moet zijn:
een streven naar betere prijzen en naar lagere
bedrijfskosten. Er is gezegd, dat de landbouw
te veel gesteund wordt en dat deze tak zich
meer moet aanpassen. Niets is minder waar,
de steun aan den landbouw is zeer reëel en
vooral in vergelijking tot de industrie. Spr.
gelooft, dat de boer in de gedachtengang van
de andere Nederlanders langzamerhand ster
ker komt te staan. Het Nederiandsche vo'k
leert den landbouw kennen en leert, dat die
landbouw voor zijn voortbestaan onmisbaar is.
Voor men er echter geheet van doordrongen
is, zal nog een harde strijd gevoerd moeten
worden!
Heden en toekomst.
Inzake het verlies van de bedrijfsvrijheid,
zegt spreker, dat de regeering zich tegen
woordig met vrijwel elk bedrijf bemoeit.
Tneoretisch is zij inderdaad wel eens juist,
maar in de praktijk komen zooveel andere
factoren kijken en dan hindert die overheids
bemoeiing den boer zeer. De regeering bestaat
uit menschen, die fouten kunnen maken en
bovendien uit menschen, die de materie boven
bet hoofd gaat. Vandaar dat er ontevreden
heid bjj den boer is. Doch, waarschuwt spr.,
laat die ontevredenheid niet zóé worden, dat
men haar uitbuit, alvorens er betere maat
regelen gevonden zijn. Het naaste doel moet
zijn: behoud en verbetering van de productie
prijzen en grootere bedrijfsvrijheid, met dien
verstande, dat het eerste het voornaamste is
en het tweede daaraan ondergeschikt. En niet
andersom! Spreker zegt, dat het o zoo ge
makkelijk is het regeeringscrisisbeleid te be-
critiseeren, maar hij waarschuwt mee te gaan
met hen, die mede klagen, doch niet omdat
zij zoo te doen hebben met dien armen boeren
stand, maar omdat zij er voordeel voor zich-
-zelven in zien.
De hoogere invoerrechten.
Wil men het huidige beleid verwerpen, dan
is het stelsel van de hoogere invoerrechtea
het eenige, dat er voor in de plaats te stellen
is. De grondgedachte moet zijn, dat alle be
drijven over één kam geschoren moeten
worden. Niet dus, dat de eene soort beschut
wordt (vastgestelde loonen e.d.) en de andere
een verwoeden strijd heeft te leveren tegen
de wet van vraag en aanbod, maar allen
moeten gelijkelijk de laste') dragen, die er zijn.
Wil men vrijhandel, dan is het in de eerste
plaats noodig, dat de tolmuren in het binnen
land gesloopt worden. De kwestie van den
vrijhandel is geen nationale kwestie, zjj i3 een
internationale. We zien, dat eik land en
vooral ook het onze. zich wapent es harnast
tegen het buitenland op een geweldige wijze:
het protectionisme viert hoogtij en van vrij
handel is geen sprake meer.
Bjj het stelsel van de .verhoogde invoer-
1 rechten is inderdaad het verkrijgen van vol
doende prijzen mogelijk. Echter alleen van die
producten, waaraan een tekort is. Echter is
het invoeren van hoogere invoerrechten alleen
niet voldoende, daarnaast moet er georgani
seerde binnenlandsche afzet zjjn en nadere
corrigeerende maatregelen. Zoo moet b.v. de
tarwewet blijven bestaan, omdat deze een ge-
regelden afzet waarborgt. Ook voor de vee
houderij zullen de hoogere rechten de ge-
wenschte prijzen brengen, mits er geld en
exportmogelijkheden zijn om het teveel aan
zuivel, vleesch en eieren uit te voeren.
Spreker gelooft ten aanzien van de pluim
veehouders, dat zjj verkeerd doen de mono-
pollerechten van het Rijk terug te verlangen:
zij moeten zoo'n prijs bedingen, dat de con
sument de hoogere kosten van het krachtvoer
betaalt.
Beperking vaa de bedrijvigheid?
Spreker vreest, dat het stelsel van de
hoogere invoerrechten de bedrijvigheid op de
boerderijen zou verminderen en dat men zich
daar zou beperken tot de behoefte voor eigen
land. Het nevenbedryf zou in de knel
komen als de productie niet geregeld werd.
De boerderjj is een „fabriekmatig" geheel,
waarin de bodemproductie no. 1 is. Men moet
echter op de overbevolking in ons land letten!
Helaas doet men dat niet voldoende. Er zjjn
nog zoovele dingen, die we uit het buitenland
moeten betrekken en dat benoodigde, dienen
we aan het buitenland te betalen. Te betalen
met arbeid. Op de boerderij moet dus zooveel
mogelijk arbeid geleverd woriien, zou men
alleen naar het binnenlanu kjjken, dan zou er
een primitieve toestand ontstaan.
We zien, dat hoe langer hoe meer zich op
den landbouw toeleggen, omdat er in de
andere takken geen bestaansmogelijkheid
meer is. Zoo is het te verklaren, dat ook bjj
de invoering van de hoogere invoerrechtea
biggentoewijzing, ka! veren toe wijzing en be
moeiingen met de pluimveehouderij noodig
zijn. Bjj een zoo grooten toeloop naar den
landbouw zjjn de pachtprijzen gestegen en
spreker waarschuwt er dan ook voor, die
prijsstijging te verklaren als een teeken van
rooskleurigheid. Integendeel!
Het crisislandbouwbeleid moet streven naar
een prijs, die geheel gelijk is. Men moet niet
accoord gaan met de methode, dat men b.v.
op de eerste 2000 kg een percentage legt en
daarna de rest goedkooper verkoopt, zoodat
de kleine boer ook nog wat „maken" kan. Dit
stelsel is volgens spreker stellig onjuist. Kan
men er niet anders komen, dan is er sprake
van sociale nood en dan moet het Departe
ment van Sociale Zaken er zich mee bemoeien.
Er is een prikkel, die volgens spr. niet al te
groot is, om groenland te vervangen door land
voor den akkerbouw. Minder grasland zou
echter geen vermindering van den veestapel
ten gevolge hebben, want de boer zou op het
akkerland krachtvoer gaan verbouwen en dus
net zoo goed zijn veestapel op peil kunnen
houden. De kwestie is tenslotte zoo, dat als
de veehouder verdient, dan zal de akker
bouwer dat ook, zoodat „overloopen" niet
raadzaam is. Spr. waarschuwt dan ook voor
avonturen: wacht eerst totdat het crislsbeleid
zich meer geconsolideerd heeft, a'vorens te
veranderen!
Het juiste stelsel
Men kan ten aanzien van de hoogere in
voerrechten vier standpunten innemen, waar
onder het volgende volgens spreker het eenige
juiste is: een stelsel van hoogere invoerrech
ten, kan geleidelijk worden ingevoerd en in
den beginne met behoud van de teeltregelin
gen naarmate men de prijzen der veehouderjj-
producten beheerscht.
daarna mc-i ...en opbouwen naar de hoogere
salarissen. Niet eerst de hoogere salarissen
vaststellen en net zoo lang naar beneden af
dalen om tenslotte eens te kijken of er nog
wat voor den Landbouw overgebleven is!
Landbouw is het fundament van de volks
gemeenschap.
De spreker eindigt tenslotte met een op
wekking tot machtsvorming van den land
bouw. De boerenstand moet invloed uitoefenen
op de openbare meening, er moet politiek
mogelijk gemaakt worden wat economisch
noodwendig is'
Debat.
Uit de debatten stippen we in het kort het
volgende aan: De heer de Veer betoogt, dat
de "bodemproductle primair is en het neven-
bedrijf secundair. De heer Louwes toont daar
entegen aan, dat de instandhouding van het
nevenbedryf een nationaal belang is.
De heer Lange voorziet bij hoogere invoer
rechten moeilijkheden voor de instandhouding
van het nevenbedrijf op de lichtere gronden.
Dr. n$t (Haarlem) voert aan, dat het al
gemeen belang en het groepsbelang niet tot
overeenstemming te brengen zijn. Deze spre
ker is het niet eens met den heer Louwes,
dat er te veel geproduceerd wordt. Steun aan
de kleinere boeren acht de heer Dijt nood
zakelijk, er moet iets voor hen gedaan
wortlen en als het niet anders kan, dan moet
het maar in geld. Ook de heer Dijt voelt voor
meerdere machtsvorming van den boeren
stand, maar daarbij ook voor meer begrip van
de economie. De productie moet vrij zijn en
blijven, het eventueel teveel geproduoeerde
moet ten goede komen aan de maatschappij.
Den heer de Lange antwoordt de heer
Louwes, dat hij de mogelijkheid groot acht
tot meerdere productiviteit op de lichtere
gronden. Spreker is het eens met den heer
Dijt, dat de eigen bodem zooveel mogelijk ge
bruikt moet worden. Dat kennis van economie
voor den boer noodzakelijk is, kan de heer
Louwes niet inzien. Economie is in deze geen
leid-ster, maar naar zjjn inzicht, geluk en
goed verstand moet men zijn standpunt be
palen. Volgde nog een korte dupliek van den
heer Dijt, waarna de heer Blaauboer tenslotte
de gelegenheid kreeg om na een dankwoord
aan den spreker de bijeenkomst te sluiten.
Volgende week. in dezelfde lokaliteit, zal de
heer Ir. H. Vos uit Amsterdam spreken over
„Het Plan van den Arbeid en zijn betrekking
tot den Landbouw".
Tijdens de sluiting merkt een der aanwe
zigen op, dat de voozitter vergeet een klein
dankwoord te richten tot den scheidenden
secretaris, den heer Jb. Vriesman. De voor
zitter meent, dat dit hier niet noodig is en
is niet tot andere gedachten te brengen.
Namens de vereeniging brengt nu de heer J.
Wejj, penningmeester, aan den heer Vries
man eenige woorden van welgemeenden dank
voor al het werk, dat deze voor de vereeni
ging heeft gedaan.
DAMMEN.
In café De Graaf speelde de heer A. Hui-
berts een simultaanwedstrjjd op 22 borden,
waarvoor veel belangstelling bestond. In zjjn
openingswoord sprak de heer J. Meyer, voor
zitter van de damclub Anna Paulowna, den
heer Huiberts op hartelijke wijze toe en uitte
den wensch, dat de avond een succes voor den
heer H. en voor de D.A.P. mocht zijn.
De heer Huiberts won van 12 tegenstanders,
speelde 4 partijen remise en verloor er 6.
Aan het slot van den avond dankte de voor
zitter den heer Huiberts voor zijn mooie spel
en hoopte, dat hij spoedig nog eens een her
haling zou geven. Een drietal belangstellenden
gaven zich als lid van de D.A.P. op.
OKMEMO'S TWEEDE WEDSTRIJD AVOND
stevige pachtsom te
JAARVERGADERING „HULP IN NOOD".
Zaterdagavond j.1. vond in het lokaal van
dera heer Jb. van Scheijen te Groote Keeten de
jaarvergadering plaats van de plaatselijke
ziekenkas „Hulp in Nood".
De voorzitter, de heer Jn. Hollander, opent
de vergadering en spreekt zjjn teleurstelling
uit over de geringe opkomst.
Na lezing der notulen, welke onveranderd
worden goedgekeurd, wordt voorgelezen een
schrijven van den Provincialen Bond van
Ziekenkassen, waarin op aansluiting wordt
aangedrongen. Gezien de vroeger opgedane
ervaringen met de N.V.Z. wordt besloten, dit
schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De
heer P. de Haan dringt aan om nadere inlich
tingen te vragen. Dit zal gebeuren.
In zijn jaarverslag wyst de secretaris er op,
dat vele jongeren schijnbaar het belang van
H.I.N. niet inzien. Verder bedankt de secre
taris allen voor de prettige samenwerking ge
durende zijn secretarisschap. Dit is zijn laat
ste vergadering, welke hy als secretaris mee
maakt.
Jaarverslag Penningmeester,
Uit het verslag van den penningmeester
nemen we het volgende over: Totale ontvang
sten 1369,79, totale uitgaven 699,53. Saldo
1 Jan. 1986 670.27 Dit is een achteruitgang
van 221,13. Het aantal volle uitkeerings-
dagen bedroeg 196; b(j ongevallen 20%: 165;
bij ziekte 20%: 200. Vrouwelijke ziekte
dagen: -55.
Het aantal leden liep van 75 terug tot 72.
Het aantal donateurs verminderde met 2 en
bedraagt nu 22. 6 zeventigjarigen genieten
vrijstelling van contributie. De contributie
achterstand bedroeg slechts 3,75.
Namens de ContrOle-commissle brengt de
heer J. Zwaan verslag uit. Vier maal is de
kas gecontroleerd. Alles werd in orde be
vonden.
Bestuursverkiezing.
Gekozen worden de aftredenden: P. Zwaan
Cz. en Jb. Bakker Hz. In plaats van den heer
Jb. Vriesman, welke zich niet herkiesbaar
stelt, wordt gekozen de heer A. Toes.
In de Contröle-commissie worden gekozen
de heeren: T. Borst, KL Hollander en W.
Roos.
Verlaging der uitkeeriiigen
Het bestuur stelt voor, gezien den achter
uitgang der kas, om de uitkeeringen te ver
lagen tot 8 per week en de 20% uitkeerin
gen van maximaal 5 tot 4 terug te
brengen.
Verder wil het bestuur de oude, vrijgestelde
leden, weer gedurende een jaar contributie
laten betalen.
De heer A. Toes is hiertegen. Hy stelt voor
den uiikeeringstyd in te krimpen en voortaan
réglementair 5 weken vol uit te keeren. De
20 %-u:tkeerlngen wenschte spreker dan van
10 op 9 weken.terug te brengen.
Na langdurige discussies wordt het voorstei-
Toes met 18 tegen 3 stemmen aangenomen.
Als tweede der vereenigingen, deelnemende
aan den tooneelwedstrijd van Ormenio, voerde
Zondagavond „Helmers" uit Amsterdam „Can-
dida" van Bernard Shaw op.
Met den voorzitter van Ormenio, den heer V.
Kaan, die een welkomstwoord sprak, verheug
den we ons over het goed bezet zjjn van Veer-
burg. Want, zooals de heer Kaan opmerkte,
moeite en zorgen aan het organiseeren van een
tooneelwedstrijd verbonden, zyn Ormenio niet
te veel, maar er moeten daarvoor ook groote
financieele offers gebracht worden en alleen
een flinke opkomst van het publiek kan moge
lyk maken, dat die geldelyke last is te
dragen; m.a.w. het hangt van de belangstel
ling van het publiek af, of Ormenio in staat
is dergelijke wedstryden te organiseeren.
We blijven getrouw aan het door ons inge
nomen standpunt en zullen, daar het een wed-
strydopvoering geldt, waarover de jury te zijner
tjjd haar oordeel kenbaar zal maken, ook nu
slechts met een verslagje aan de oppervlakte
blyven. We bevelen dan ook niet zijdelings aan
„Helmers" een pluim te geven, als we opmer
ken, dat velen Ormenio dankbaar zijn voor het
houden van dezen wedstrijd. Niet toch alleen
mag men verwachten by de opvoeringen goed
spel te zien, omdat vereenigingen met een goe
den naam zyn uitgenoodigd, maar by deze wed
strijden hebben de deelnemende clubs minder
rekening te houden met den smaak van het
publiek en kunnen dus ook eens een stuk kie
zen, afwijkend van het gewone genre en buiten
het beperkte repertoire, waaruit gewoonlijk de
keuze geschiedt. Niet licht zal een vereeniging
hier in gewone omstandigheden, waarbij dus
rekening is te houden met het publiek, dat in
den regel de Zondagavonduitvoering bezoekt,
het aandurven een stuk te kiezen van een
schrijver als Shaw, dat niet alleen van de
spelers maar ook van de toeschouwers in
spanning en begrijpen vraagt.
Ormenio's streven, waardoor mogelijk is ook
eens kennis te maken met andere tooneelwer
ken dan ons gewoonlijk worden voorgezet, ver
dient aller steun en het was daarom, dat we
ons, zooals we boven schreven, verheugden over
de flinke opkomst van het publiek bij deze
opvoering van „Candida".
Positie va» den landbouw.
De landbouw moet die positie Innemen,
welke rechtvaardig en billijk is. Het loon- en
kostenpeil moet naar om'aag. En voorts moet
men in de maatschappij uitbouwen vanuit den
landbouw. Eerst moeten de loonen en het be
staan in den landbouw verzekerd z(jn en
Rondvraag.
De heer A. Toes vraagt, of het feest ter
gelegenheid van het 25^jarig bestaan der ver
eeniging nog gehouden zal worden. De voor
zitter antwoordt, dat de secretaris der feest
commissie heeft medegedeeld, dat hjj het
organiseeren van een feestvergadering niet
aandurfde. Daarom zyn er geen stappen tot
herdenking genomen.
De heer P. de Haan noemt het meer dan
erg, dat de voorzitter de op de vorige verga
dering gevallen besluiten totaal negeert. Het
bestuur heeft toch de besluiten uit te voeren.
Uit de ontstane discussies bljjkt nu, dat het
béstuur van niets weet. De voorzitter heeft
alleen de verantwoording te dragen. Juist een
feestavond, aldus de heer De Haan, is een
pracht-gelegenheid om de menschen te over
tuigen van het nut van Hulp in Nood. En
zeker zou zoo'n avond een financieel succes
geworden zijn. Hy stelt voor om alsnog stap
pen te nemen om een dergelijken avond te or
ganiseeren. De voorzitter wil hieraan niet mede
werken, waarna het voorstel ingetrokken
wordt.
De heer Holander wyst op het nut van
huisbezoek voor het winnen van nieuwe leden.
Het bestuur zal hieraan zjjn aandacht
schenken.
i
Zondagmorgen vergaderde de vereeniging
„Visschersbelangen" in het lokaal van den
heer Chr. Hoogmoed.
De voorzitter, de heer K. Keuris Az., opent
de vergadering met er op te wyzen, dat deze
vergadering ln zooverre een bijzondere is, dat
het feitelyk een jubileum-vergadering zou kun
nen heeten. Het was n.1. op 4 Januari j.1. der
tig jaar geleden, dat „Visschersbelangen"
werd opgericht. Daags tevoren had voorzitters
vader, als oudste der toen hier ter plaatse
woonachtige visschers een schrijven ontvangen
van den heer O. Koojj te Nieuwesluis, waarin
deze mededeelde, dat ook déar een visschers-
vereeniging was opgericht, waarnaast hij de
hoop uitsprak, dat te Van Ewjjcksluis dat
voorbeeld zou worden gevolgd. Na ontvangst
van dat schrijven zijn P. Keuris Az. en spreker
onmiddellijk op weg gegaan, om te trachten
steun voor dit denkbeeld te vinden. Alle vis
schers werden bezocht, met het gevolg, dat
een vergadering werd uitgeschreven voor den
volgenden avond. Op die vergadering was men
het spoedig in zooverre eens, dat tot oprichting
van een visschersvereeniging werd besloten.
Tot bestuursleden werden gekozen als voorzit
ter de heer C. F. Siewers, onlangs overleden,
die het dus niet heeft mogen meemaken dat
„Visschersbelangen" dertig jaar heeft bestaan,
als secretaris spreker zelve, terwijl tot pen
ningmeester werd benoemd de heer P. Keuris
Az., die deze functie ook thans nog bekleedt.
Later is dit bestuur verder uitgebreid. De heer
Siewers heeft de voorzittersfunctie zestien jaar
vervuld, waarna spreker hem is opgevolgd.
Wat betreft de bereikte resultaten, mag men
op tal van successen wijzen, ofschoon lang niet
alles wat men zich in den aanvang had voor
gesteld bereikt werd.
De voorzitter deelt hierna mee, dat van het
Nederiandsche Visscherij Proefstation een
schrijven is ingekomen, waarin wordt verzocht
als lid van dit Proefstation te willen toetreden.
Het bestuur stelt voor hierop in te gaan, waar
dit station reeds in velerlei opzicht voor de
visscherij nuttig werk heeft verricht.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
Vervolgens worden de werkzaamheden van
het Centraal Comité van Zuiderzeevisschers
besproken. Uit is van tyd en wijle rondgezon
den circulaires en brochures blijkt wel, dat be
doeld comité voortdurend paraat is en niet na
laat, waar dit mogelyk is, de belangen der ge
dupeerde Zuiderzeevisschers te behartigen. Het
verdient daarvoor zeker lof.
De voorzitter geeft liietop een resumé van
hetgeen door het bestuur is verricht inzake het
hengeiverbod op liet Ainstelmeer. Nadat de
minister het verbot! had uitgevaardigd, kwa
men er al spoedig voorstellen bü „Visschersbe
langen", zoowel als by „D.E.T.V." te Wierin-
gen in, waarin werd voorgesteld het Arastel-
meer aan een combinatie van hengelaars en
andere belanghebbenden te verpachten, voor
zoover althans de baarsvisscherij betreft. Men
wenschte hiervoor een
betalen. Het aanbod is met allen' ernst
de oogen gezien. Er waren echter f er
bezwaren. In de eerste plaats stond hT*
pachtcontract een clausule, die het onml et
maakte, meer dan dertig rechthebbende/!-
gunning tot het vischrecht te verleenen IZ'
dat feitelyk voor iedere uitgegeven vergun^
aan sportvisschers één der beroepsvWhl 8
het veld zou hebben moeten ruS T
tweede plaats was wei een bedrag van f Zl
voor het tijdvak van 1 Juni I93t>_i5 Maaut
voorgesteld, maar er stond niet bij riiL
men dit ook voor een volgend jaar' zot.
willen geven. Indien de vischstand door li/
veelvuldig hengelen nog verder zou zyn ach
teruitgegaan, was men niet zeker geweest ook
in een volgend jaar weer een redelijke pacht
som te kunnen bedingen. Daargelaten dan no?
het gevaar, dat aan de vischnetten weer t,e
langrijke schade zou kunnen worden toege
bracht, al zou dit bij een selectie van de toege"
laten sportvisschers mogelijk niet zoo veelvul"
dig zijn voorgekomen, als dit voor de uitvaar
diging van het hengeiverbod het geval was
Bovendien was men van meening, dat het niet
de bedoeling van den minister kon zijn, dat de
beroepsvisschers, pas nadat het hengeiverbod
dat toch in het belang van den vischteelt was
genomen, was uitgevaardigd, daarin nu toch
hengelaars zouden toelaten. En ten 3lotte. wat
had ieder der rechthebbenden aan een bedrag
van 100, als de visschery daardoor in de toe
komst ernstig werd geschaad? Allemaal
redenen dus. om het gedane aanbod te ver
werpen.
Deze verwerping heeft echter nog ai wat
stof opgejaagd. Van de zijde der sportvisschery
heeft men het voorgesteld, alsof hieruit was
op te maken, dat er met de beroepsvisschers
in geen enkel opzicht iets te bereiken zou zijn
Blijkbaar hebben zij met deze voorstelling in
Don Haag ook succes weten te boeken, gezien
althans de gewijzigde houding, die daar schijnt
te zuilen worden ingenomen. Toch was wel de
voornaamste reden tot verwerping van het
voorstel (gesteld, dat het mogelijk zou zijn ge
weest om naast de dertig vergunningen voor
beroepsvisschers. ook nog een bepaald aantal
vergunningen aan sportvisschers uit te rei
ken), dat hierdoor de bevordering van de
vischcultuur, welke toch het doel was, waar
voor het verbod werd ingesteld, niet zou wor
den bereikt, ja. dat deze hierdoor zeer waar
schijnlijk in het tegendeel zou omslaan. De
voorzitter acht het daarom noodig, dat op deze
vergadering het bestuur weer opnieuw machti
ging wordt verstrekt, die stappen te doen,
welke noodig zjjn om er voor te waken, dat
met de belangen van de beroepsvisschers zoo
wel als van de vischcultuur zooveel mogelijk
rekening zal worden gehouden.
Over dit onderwerp ontwikkelt zich een uit
voerige gedachtenwlsseling, waarvan het resul
taat is, dat aan het bestuur volmacht wordt
verstrekt alle stappen te doen, welke het ter
bevordering van visschery en vischcultuur
noodig acht.
Namens de commissie, welke kas en boeken
van den penningmeester heeft gecontroleerd,
wordt hierop door den heer VV. de Smit ver
slag uitgebracht. Deze deelt mee, dat alles in
orde is bevonden en dat in kas was 285.42.
Vervolgens wordt een schryven van de
hoofdafdeeling „Zoetwatervisscherij" der Ne
deriandsche Heide-Maatschappy behandeld.
Hoewel dit schryven eigenlijk thuishoort bij de
afdeeling Van Ewycksluis van bedoelde hoofd
afdeeling, meent de voorzitter, waar op deze
vergadering ook visschers van Nieuwesluis
aanwezig zyn, de in dat schrijven gestelde vra
gen over den toestand der visscherij gedurende
1935 ook hier even te moeten doen, opdat een
zoo goed mogelyk overzicht kan worden ver
kregen. Ruim een dertigtal vragen worden nu
gesteld, waarvan de beantwoording nogal
eenigen tyd vorderde.
Enkele interne kwesties worden hierna nog
geregeld, o.a. dat by vergaderingen, waarin
een spoedbesluit dient te worden genomen en
waarbij de voorzitter wegens andere bezig
heden niet aanwezig kan zijn, de secretaris, de
heer S. Hoogmoed, als waarnemend voorzitter
zal optreden, terwyl in een dergelijk geval de
heer J. C. Hoogmoed als waarnemend secre
taris aan het bestuur zal worden toegevoegd.
Nadat ten behoeve van de hierbjj betrokke
nen nog is meegedeeld, dat met twee drie
weken weer een vergadering van de afdeeling
Van Ewycksluis der hoofdafdeeling Zoetwater
visscherij der Nederiandsche Heide-Maatscnap-
py zal worden gehouden, waarbij bet ln de
bedoeling ligt hierop ook de visschers van
Nieuwesluis en van Wïeringen (voorzoover dit
althans visschers op het Amstelmeer zjjn) uit
te noodigen, opdat met elkaar een zoo sterk
mogelijke afdeeling van Zoetwatervisschers zal
kunnen worden gevormd, sluit de voorzitter de
vergadering.
Hippolytushoef
JAARVERGADERING R.K. VOLKSBOND.
Deze vergadering is Zaterdagavond gehou
den bjj den heer S. A. Veerdig.
De voorzitter, de heer C. de Boer, opende
en sprak vervolgens den Nieuwjaarswensch
uit Hierna werden de notulen der vorige
vergadering voorgelezen en goedgekeurd.
Jaarverslagen werden aangehouden tot een
volgende vergadering, daar de verslagen van
de verschillende onderafdeelingen nog niet
waren binnengekomen. Ingekomen stukken
werden behandeld. Hierna volgde rekening en
verantwoording over het afgeloopen jaar door
den heer J. Koster, wrnd. penningmeester;
Ontvangsten 204.36
Saldo vorig jaar 3.76
208.42
Uitgaven199.99
Saldof 8.13
Rekening goedgekeurd.
Hierna volgde bestuursverkiezing. Aftre
dend waren; A. van Dongen, 2e voorzitter;
J. Koster, le secretaris; P. Bosters, commis
saris en een vacature wegens bedanken van
den heer R. Vroone Mz.
Daar er geen candidaatslysten zyn binnen
gekomen, zijn de aftredenden dus herkozen,
die deze herbenoeming aannamen.
In de vacature Vroone werd de heer C. A.
Eekelen benoemd, zoodat thans het bestuur
wederom geheel is aangevuld.
Tot commissieleden voor de contröle-
commissie werden aangewezen de heeren Th.
Koning en II. Hulsman.
De voorzitter van het Plaa^Telijk Comité
van „Herwonnen Lcvenskrac'- sprak nog
enkele woorden over de vrijwillige 5-cents-
actie, tot bestrijding van de T.B.C.
Hierna volgden rondvraag en sluiting.