Is het gewenscht het huidige systeem van crisisbestrijding in den landbouw te ver vangen door een stelsel van hooge invoerrechten? Anna Paulowna. Callantsoog. Van Ewijcksluis. Wieringen. HHLDRRSCHE COURANT VAN DINSDAG 14 JANUARI Visscherij. Rede van den heer H D. Louwes te Schagen. Vergadering „Visschers- belangen" CHK. OKANJEVEBBtlNlOISC, Blijkens een advertenie in dit nummer hernat de Chr. Oranjevereeniging Woensdag 15 Januari haar jaarvergadering in het Te huis voor Militairen aan den KanaaAweg. Teneinde meer belangstelling te wekken voor deze jaarvergadering, die uit den aard der zaak tot heden een meer zakelijk karak ter droeg, heeft het bestuur gemeend deze vergadering aantrekkelijke! te maken door er een gezellig karakter aan te geven. Door een der bestuursleden zal in een korte lezing een en ander uit het lever, van Willem I.ode wijk, stadhouder van Friesland (Us Heit) worden medegedeeld. De dames Vreeswijk verleenen muzikale medewerking, terwijl door het zingen van vaderlandsche liederen de gezelligheid zal worden verhoogd. ITAIJAANSdHE AVON» NED. UEI8VER. Men verzoekt ons, met verwijzing naar de advertentie, te herinneren aan den Italiaan- schen avond van de Ned. Keiaver., die Don derdag in Musis Sacrum wordt gehouden. Voor bizonderheden zie men de betreffende advertentie. MAN OVERBOORD HK. MS. GESLAGEN Z OP Maandagmorgen te circa 11 uur bevond zich Hr. Ms. torpedoboot Z 7, tot het houden van oefeningen even buiten het Sehulpengat, toen tengevolge van een- gromlzee het .schip een onverwaeiiten kaaier maakte, waardoor de 21-jarige stoker z.m. W. Nlessing onder de reeling doorschot en m zee terecht kwam. Oogenblikkelijk stopte het schip, en werd een jol gestreken, welke den drenkeling al spoedig uit het even natte als koude element opvischte. Hr. Ms. Z 7 is vervolgens naar de haven teruggekeerd, alwaar de man in hef hospitaal opgenomen is. Naar alle waarschijnlijkheid zal hy van een en ander geen nadee'ige gevolgen onder vinden. Waar zoo dit vraagstuk in veler belang stelling begint te komen te staan, -meenen wij, dat de drang zoo groot zal worden, dat het er toch eindelijk van zal komen, hetgeen wc van ganscher harte hopen. De overzichtschrijver van de Nw. R. Crt. klaagt er deze weck weer over, dat er veel te weinig viach aan de marlet komt, waar door de disfribuanten zeer zijn gedupeerd. Hij houdt weer een pleidooi voor meer aan voer van viseft uit het" buitenland, voor welke soort de Nederlansche vloot niet zou kunnen zorgen,, era houdt een soort phillpplca over de mentaliteit van visschers en reeders; die niet voor voldoenden aanvoer zorgen. Men r weet, dat deze klaclu herhaaldelijk is geuit en dat we er ook meermalen op wezen, dat daar naar een grondig onderzoek werd ingesteld, opdat er maatregelen zouden kunnen worden genomen, dat aan dezen toestand, zoo moge lijk spoedig een einde kan komen. Wij beschouwen het zoo, dat er overleg dient plaats te hebben tusschen reader" en handel. Als beide groepen dit vraagstuk in goedwillend overlaag gaan bekijken dan kan daaruit toch iets goeds tot stand komen. Het moet immers niet noodig zijn, dat er telkens op meer aanvoer uit het biutenland wordt aangedrongen, terwijl onze schepen werkeloos aan den kant liggen. Van Yerseke wordt aan de Nieuwe Rott. Crt. bericht over de oestercultuur in 1935. De eerste helft van de campagne is weer voorbij. Daarin zijn bijna 4.5 mitlioen oesters ver zonden tegen 6.9 mitlioen van het vorige jaar in dezelfde periode. Van een prijsregeling is geen sprake, zoo dat de concurrentie groot ia. De groote soor ten brengen nog een redelijken prijs op, de kleine brengen nauwelijk de Rosten van het opvisschen, enz. op. Het geldt, zoo schrijft men, geen gewoon crisisverschijnsel. De cultuur zelf dreigt ten onder te gaan. Wanneer we ons dit laatste goed reahseeren, dan rijst voor ons, als randbewoners van de Waddenzee, deze vraag: „Kan dit ook van belang zijn voor de Waddenzee? Men heeft wel eens gezegd, dat er „bloed armoede" is in de Zceuwsche oestercultuur. Er is, wat men in den landbouw noemt, een uitputting, zoodat de grond een poos onge bouwd moet worden gelaten. Kan dit inder daad hier het geval zijn? Moeten deze oester- banken eenige jaren met rust worden gelaten En als dat blijkt het geval te zijn, komt er dan geen gelegenheid voor de Waddenzee om te trachten de oestercultuur op peil te krijgen Het is al lange jaren, dat de Waddenzee bijna geen oesters op de natuurperceelen voortbracht. Daar is dus een zekere rust in getreden. Men poogt in Zeeland, door middel van planting van Fransche oesters de cultuur te bevorderen, maar blijkens hetgeen uit Yerseke wordt geschreven, zou men haast gaan denken, dat dit niet zal gelukken, om dat men meent, dat de cultuur dreigt te grande te gaan. We geven in overweging dit vraagstuk in studie te nemen, want als werkelijk mocht blijken, dat het met de Zeeuwsche cultuur achteruit gaat, dan kan er, bij ontwikkeling van deze cultuur in de Wadenzee, voor onze streek een belangrijk perspectief worden ge opend. Maar dan het ijzer gesmeed als het heet is, want het ligt .voor de hand, dat de Zeeuwen in zoo'n geval zullen pogen van het terrein in de Waddenzee dan zooveel mogelijk ln pacht te krijgen. Men dient dus minstens gelijktijdig ge gadigde te zijn. Naplei ten, als eenmaal de zaak geregeld zal zijn, zal dan weinig meer baat kunnen geven. O.i. zijn er nu twee objecten in de Wadden zee, waaraan bijzondere aandacht moet wor den geschonken, n.1. de mosselen en de oesters. De haringvangsten in de Waddenzee blijven nog zeer gering. Vandaar dat er flinke prijs wordt besteed, schommelend zoo om en bij de tien gulden per tal. Het bewijst, dat men voor dit soort haring altijd bereid is een goeden prys te betalen als weinig aanvoer is. De mosselzaad visschers van Zeeuwsch- Vlaanderen hebben zich tot den minister van Waterstaat en van Lanbouw en Visscherij gewend met het verzoek gratis naar mossel zaad te mogen visschen in de Waddenzee. Ook hieruit ziet men, dat de Waddenzee mogelijkheden biedt. Maar dan komt het ons toch gewenscht voor, dat de voordeelen die dit watergebied kan opleveren, in de eerste plaats ten goede moeten komen aan de be langhebbenden rond de Waddenzee. De vischrookers beklagen zich al meer over de maatregelen die genomen zjjn ten opzichte van den invoer van sloe- en steurharing, waardoor ze hun bedrijf moeten stil leggen. Daardoor wordt de werkeloosheid vergroot met al de funeste gevolgen daarvan. In Monnikendam alleen zouden voor de eerstvolgende drie maanden daardoor circa 200 personen broodelcos worden. Al weer een bewijs hoe moeilijk het is om maatregelen te nemen, die alle onderscheiden bedrijven ten goede komen. Deze taak schijnt schier hopeloos. Een conservcn-techniker houdt in De Tele graaf een pleidooi voor oprichting hier te lande van een vischconscrven-industrie. Ook hij acht deze industrie de eenige oplossing om het vischbedrijf weer op pooten te zetten. Hij blijkt iemand uit de practijk te zijn en hi| geeft aan welke soorten visch hiervoor in aanmerking komen. Vooral de haring acht hij daardoor geschikt en deze vischsoort kunnen wij wel in onbe perkte hoeveelheid leveren, zoodat het niet noodig zal behoeven te zijn tot beperking van haringvangst over te gaan. Voor de vereeuiging van oud-leerlingen van de Landbouwwinterschool te Schagen sprak gistermiddag de heer H. D. Louwes uit West polder (Groningen) over bovengenoemd onderwerp. De lezing, welke in het Noord- Hollandsch koffiehuis te Schagen werd ge houden was druk bezocht, o.m. door den heer H. K. Koster, voorzitter van de Commissie van Toezicht op het Landbouwonderwijs en den heer P. Stapel Gzn., voorzitter van de Mij. van Landbouw. De voorzitter der vereeniging, de heer P. Blaauboer Gzn., leidde den spreker in het was een kort woord, waarin hij gewaagde van de mislukte pogingen der regeering om ver lichting te brengen en het terugloopen van die takken van landbouw, welke nog tooeend waren. Het woord was daarna aan den heer Louwes, welke zich in den loop van den mid dag een bekwaam woordvoerder en een zeer goed debater betoonde. Na een algemeene inleiding ging de spreker over tot het uiteen zetten van het doel van de landbouwcrisispoiitiek. Deze is door prijsregefende werking en productievoorschriften een zoo doelmatige uitoefening van het Nederiandsche landbouw bedrijf mogelijk te maken en wel in den meest uitgebreiden zin van het woord. Daar onder vallen dus akkerbouw, veehouderij, boschbouw en tuinbouw. Deze doelstelling is niet van belang voor den landbouw alleen, zij is ook een algemeen belang. De productie van den bodem moet te allen tijde voortgang hebben en de particuliere ondernemer moet in staat gesteld worden om die productie voort te zetten. Het gaat voorts -niet alleen om den voortgang van die productie „om den boer aan den kost te helpen" maar ook om hoogere belangen: productie houdt den boeren stand in leven en de boerenstand is een nood zakelijkheid in de volksgemeenschap, zonder welke deze niet denkbaar is. En zoo landbouw ooit uit ons land zou verdwijnen, dan zal hij daar ook nooit meer terugkomen, wijl de boer geboren moet worden en zich niet kunstmatig laat opfokken uit een stadsmensch. Een ieder weet, dat de crisiswetgeving prijsregelend moet optreden, maar waarom? Wel, om drie redenen: 1. prijzen op de wereld markt, die de productiekosten niet goed kun nen maken; 2. de verdwenen elasticiteit irt het blnnenlandsche kostenpeil (beschutte bedrij ven, vakvereentgingen, vroegere politieke lusteloosheid van den Hollandschen boer) en 3. er is geen vrije afzet meer op de wereld markt. Vrije productie zou alleen dan kunnen plaats hebben, als er sprake was van een groote, vr\je markt, maar die is thans on mogelijk, omdat in het buitenland alle moge lijke beperkende maatregelen opgelegd kun nen worden. De eenige juiste weg. De weg. die het crisislandbouwbeleid achter zich heeft is de eenige juiste, die gevolgd moest worden. Ofschoon critlek gemakkelijk is, moge men niet uit het oog verliezen, dat de boerenstand eerst in de laatste jaren veel machtiger geworden is en dat eerst thans meer attentie aan haar besteed wordt. Zes jaar geleden was dat nog niet zoo! Hoe het beleid wél en hoe het NIET slaagde. Men kan zeggen, dat het regeeringsbeleid aan één kant geslaagd is: het is n.1. gelukt om het boerenbedrijf voortgang te doen heb ben, de bewerking van den bodem Is door gegaan en dus is een algemeen belang gediend. Anderzijds heeft het gefaald, omdat het er niet in geslaagd is, het bedrijf voor verliezen te sparen en om alle zelfstandige ondernemers te handhaven. Verschillende van dezen zjjn de laatste jaren uit de rijen weggeval'en! Mis schien waren zjj bij een ander beleid thans nog zelfstandige ondernemers! De oorzaken van dit falen zijn o.m. het te late en onvol doende ingrijpen van de regeering, zooals we hebben kunnen zien bij de invoering van de Tarwewet en de Crisis-Varkens- en Crisis- Zuivelwet- Bovendien heeft men zich vergist in den duur van de crisis: algemeen was men van oordeel, dat zj| slechts een korte spanne tijds zou duren en ziel zjj duurt in onver minderde mate reeds jaren voort! Do taak van de crisis-landbouwwetgeving moet zijn: een streven naar betere prijzen en naar lagere bedrijfskosten. Er is gezegd, dat de landbouw te veel gesteund wordt en dat deze tak zich meer moet aanpassen. Niets is minder waar, de steun aan den landbouw is zeer reëel en vooral in vergelijking tot de industrie. Spr. gelooft, dat de boer in de gedachtengang van de andere Nederlanders langzamerhand ster ker komt te staan. Het Nederiandsche vo'k leert den landbouw kennen en leert, dat die landbouw voor zijn voortbestaan onmisbaar is. Voor men er echter geheet van doordrongen is, zal nog een harde strijd gevoerd moeten worden! Heden en toekomst. Inzake het verlies van de bedrijfsvrijheid, zegt spreker, dat de regeering zich tegen woordig met vrijwel elk bedrijf bemoeit. Tneoretisch is zij inderdaad wel eens juist, maar in de praktijk komen zooveel andere factoren kijken en dan hindert die overheids bemoeiing den boer zeer. De regeering bestaat uit menschen, die fouten kunnen maken en bovendien uit menschen, die de materie boven bet hoofd gaat. Vandaar dat er ontevreden heid bjj den boer is. Doch, waarschuwt spr., laat die ontevredenheid niet zóé worden, dat men haar uitbuit, alvorens er betere maat regelen gevonden zijn. Het naaste doel moet zijn: behoud en verbetering van de productie prijzen en grootere bedrijfsvrijheid, met dien verstande, dat het eerste het voornaamste is en het tweede daaraan ondergeschikt. En niet andersom! Spreker zegt, dat het o zoo ge makkelijk is het regeeringscrisisbeleid te be- critiseeren, maar hij waarschuwt mee te gaan met hen, die mede klagen, doch niet omdat zij zoo te doen hebben met dien armen boeren stand, maar omdat zij er voordeel voor zich- -zelven in zien. De hoogere invoerrechten. Wil men het huidige beleid verwerpen, dan is het stelsel van de hoogere invoerrechtea het eenige, dat er voor in de plaats te stellen is. De grondgedachte moet zijn, dat alle be drijven over één kam geschoren moeten worden. Niet dus, dat de eene soort beschut wordt (vastgestelde loonen e.d.) en de andere een verwoeden strijd heeft te leveren tegen de wet van vraag en aanbod, maar allen moeten gelijkelijk de laste') dragen, die er zijn. Wil men vrijhandel, dan is het in de eerste plaats noodig, dat de tolmuren in het binnen land gesloopt worden. De kwestie van den vrijhandel is geen nationale kwestie, zjj i3 een internationale. We zien, dat eik land en vooral ook het onze. zich wapent es harnast tegen het buitenland op een geweldige wijze: het protectionisme viert hoogtij en van vrij handel is geen sprake meer. Bjj het stelsel van de .verhoogde invoer- 1 rechten is inderdaad het verkrijgen van vol doende prijzen mogelijk. Echter alleen van die producten, waaraan een tekort is. Echter is het invoeren van hoogere invoerrechten alleen niet voldoende, daarnaast moet er georgani seerde binnenlandsche afzet zjjn en nadere corrigeerende maatregelen. Zoo moet b.v. de tarwewet blijven bestaan, omdat deze een ge- regelden afzet waarborgt. Ook voor de vee houderij zullen de hoogere rechten de ge- wenschte prijzen brengen, mits er geld en exportmogelijkheden zijn om het teveel aan zuivel, vleesch en eieren uit te voeren. Spreker gelooft ten aanzien van de pluim veehouders, dat zjj verkeerd doen de mono- pollerechten van het Rijk terug te verlangen: zij moeten zoo'n prijs bedingen, dat de con sument de hoogere kosten van het krachtvoer betaalt. Beperking vaa de bedrijvigheid? Spreker vreest, dat het stelsel van de hoogere invoerrechten de bedrijvigheid op de boerderijen zou verminderen en dat men zich daar zou beperken tot de behoefte voor eigen land. Het nevenbedryf zou in de knel komen als de productie niet geregeld werd. De boerderjj is een „fabriekmatig" geheel, waarin de bodemproductie no. 1 is. Men moet echter op de overbevolking in ons land letten! Helaas doet men dat niet voldoende. Er zjjn nog zoovele dingen, die we uit het buitenland moeten betrekken en dat benoodigde, dienen we aan het buitenland te betalen. Te betalen met arbeid. Op de boerderij moet dus zooveel mogelijk arbeid geleverd woriien, zou men alleen naar het binnenlanu kjjken, dan zou er een primitieve toestand ontstaan. We zien, dat hoe langer hoe meer zich op den landbouw toeleggen, omdat er in de andere takken geen bestaansmogelijkheid meer is. Zoo is het te verklaren, dat ook bjj de invoering van de hoogere invoerrechtea biggentoewijzing, ka! veren toe wijzing en be moeiingen met de pluimveehouderij noodig zijn. Bjj een zoo grooten toeloop naar den landbouw zjjn de pachtprijzen gestegen en spreker waarschuwt er dan ook voor, die prijsstijging te verklaren als een teeken van rooskleurigheid. Integendeel! Het crisislandbouwbeleid moet streven naar een prijs, die geheel gelijk is. Men moet niet accoord gaan met de methode, dat men b.v. op de eerste 2000 kg een percentage legt en daarna de rest goedkooper verkoopt, zoodat de kleine boer ook nog wat „maken" kan. Dit stelsel is volgens spreker stellig onjuist. Kan men er niet anders komen, dan is er sprake van sociale nood en dan moet het Departe ment van Sociale Zaken er zich mee bemoeien. Er is een prikkel, die volgens spr. niet al te groot is, om groenland te vervangen door land voor den akkerbouw. Minder grasland zou echter geen vermindering van den veestapel ten gevolge hebben, want de boer zou op het akkerland krachtvoer gaan verbouwen en dus net zoo goed zijn veestapel op peil kunnen houden. De kwestie is tenslotte zoo, dat als de veehouder verdient, dan zal de akker bouwer dat ook, zoodat „overloopen" niet raadzaam is. Spr. waarschuwt dan ook voor avonturen: wacht eerst totdat het crislsbeleid zich meer geconsolideerd heeft, a'vorens te veranderen! Het juiste stelsel Men kan ten aanzien van de hoogere in voerrechten vier standpunten innemen, waar onder het volgende volgens spreker het eenige juiste is: een stelsel van hoogere invoerrech ten, kan geleidelijk worden ingevoerd en in den beginne met behoud van de teeltregelin gen naarmate men de prijzen der veehouderjj- producten beheerscht. daarna mc-i ...en opbouwen naar de hoogere salarissen. Niet eerst de hoogere salarissen vaststellen en net zoo lang naar beneden af dalen om tenslotte eens te kijken of er nog wat voor den Landbouw overgebleven is! Landbouw is het fundament van de volks gemeenschap. De spreker eindigt tenslotte met een op wekking tot machtsvorming van den land bouw. De boerenstand moet invloed uitoefenen op de openbare meening, er moet politiek mogelijk gemaakt worden wat economisch noodwendig is' Debat. Uit de debatten stippen we in het kort het volgende aan: De heer de Veer betoogt, dat de "bodemproductle primair is en het neven- bedrijf secundair. De heer Louwes toont daar entegen aan, dat de instandhouding van het nevenbedryf een nationaal belang is. De heer Lange voorziet bij hoogere invoer rechten moeilijkheden voor de instandhouding van het nevenbedrijf op de lichtere gronden. Dr. n$t (Haarlem) voert aan, dat het al gemeen belang en het groepsbelang niet tot overeenstemming te brengen zijn. Deze spre ker is het niet eens met den heer Louwes, dat er te veel geproduceerd wordt. Steun aan de kleinere boeren acht de heer Dijt nood zakelijk, er moet iets voor hen gedaan wortlen en als het niet anders kan, dan moet het maar in geld. Ook de heer Dijt voelt voor meerdere machtsvorming van den boeren stand, maar daarbij ook voor meer begrip van de economie. De productie moet vrij zijn en blijven, het eventueel teveel geproduoeerde moet ten goede komen aan de maatschappij. Den heer de Lange antwoordt de heer Louwes, dat hij de mogelijkheid groot acht tot meerdere productiviteit op de lichtere gronden. Spreker is het eens met den heer Dijt, dat de eigen bodem zooveel mogelijk ge bruikt moet worden. Dat kennis van economie voor den boer noodzakelijk is, kan de heer Louwes niet inzien. Economie is in deze geen leid-ster, maar naar zjjn inzicht, geluk en goed verstand moet men zijn standpunt be palen. Volgde nog een korte dupliek van den heer Dijt, waarna de heer Blaauboer tenslotte de gelegenheid kreeg om na een dankwoord aan den spreker de bijeenkomst te sluiten. Volgende week. in dezelfde lokaliteit, zal de heer Ir. H. Vos uit Amsterdam spreken over „Het Plan van den Arbeid en zijn betrekking tot den Landbouw". Tijdens de sluiting merkt een der aanwe zigen op, dat de voozitter vergeet een klein dankwoord te richten tot den scheidenden secretaris, den heer Jb. Vriesman. De voor zitter meent, dat dit hier niet noodig is en is niet tot andere gedachten te brengen. Namens de vereeniging brengt nu de heer J. Wejj, penningmeester, aan den heer Vries man eenige woorden van welgemeenden dank voor al het werk, dat deze voor de vereeni ging heeft gedaan. DAMMEN. In café De Graaf speelde de heer A. Hui- berts een simultaanwedstrjjd op 22 borden, waarvoor veel belangstelling bestond. In zjjn openingswoord sprak de heer J. Meyer, voor zitter van de damclub Anna Paulowna, den heer Huiberts op hartelijke wijze toe en uitte den wensch, dat de avond een succes voor den heer H. en voor de D.A.P. mocht zijn. De heer Huiberts won van 12 tegenstanders, speelde 4 partijen remise en verloor er 6. Aan het slot van den avond dankte de voor zitter den heer Huiberts voor zijn mooie spel en hoopte, dat hij spoedig nog eens een her haling zou geven. Een drietal belangstellenden gaven zich als lid van de D.A.P. op. OKMEMO'S TWEEDE WEDSTRIJD AVOND stevige pachtsom te JAARVERGADERING „HULP IN NOOD". Zaterdagavond j.1. vond in het lokaal van dera heer Jb. van Scheijen te Groote Keeten de jaarvergadering plaats van de plaatselijke ziekenkas „Hulp in Nood". De voorzitter, de heer Jn. Hollander, opent de vergadering en spreekt zjjn teleurstelling uit over de geringe opkomst. Na lezing der notulen, welke onveranderd worden goedgekeurd, wordt voorgelezen een schrijven van den Provincialen Bond van Ziekenkassen, waarin op aansluiting wordt aangedrongen. Gezien de vroeger opgedane ervaringen met de N.V.Z. wordt besloten, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De heer P. de Haan dringt aan om nadere inlich tingen te vragen. Dit zal gebeuren. In zijn jaarverslag wyst de secretaris er op, dat vele jongeren schijnbaar het belang van H.I.N. niet inzien. Verder bedankt de secre taris allen voor de prettige samenwerking ge durende zijn secretarisschap. Dit is zijn laat ste vergadering, welke hy als secretaris mee maakt. Jaarverslag Penningmeester, Uit het verslag van den penningmeester nemen we het volgende over: Totale ontvang sten 1369,79, totale uitgaven 699,53. Saldo 1 Jan. 1986 670.27 Dit is een achteruitgang van 221,13. Het aantal volle uitkeerings- dagen bedroeg 196; b(j ongevallen 20%: 165; bij ziekte 20%: 200. Vrouwelijke ziekte dagen: -55. Het aantal leden liep van 75 terug tot 72. Het aantal donateurs verminderde met 2 en bedraagt nu 22. 6 zeventigjarigen genieten vrijstelling van contributie. De contributie achterstand bedroeg slechts 3,75. Namens de ContrOle-commissle brengt de heer J. Zwaan verslag uit. Vier maal is de kas gecontroleerd. Alles werd in orde be vonden. Bestuursverkiezing. Gekozen worden de aftredenden: P. Zwaan Cz. en Jb. Bakker Hz. In plaats van den heer Jb. Vriesman, welke zich niet herkiesbaar stelt, wordt gekozen de heer A. Toes. In de Contröle-commissie worden gekozen de heeren: T. Borst, KL Hollander en W. Roos. Verlaging der uitkeeriiigen Het bestuur stelt voor, gezien den achter uitgang der kas, om de uitkeeringen te ver lagen tot 8 per week en de 20% uitkeerin gen van maximaal 5 tot 4 terug te brengen. Verder wil het bestuur de oude, vrijgestelde leden, weer gedurende een jaar contributie laten betalen. De heer A. Toes is hiertegen. Hy stelt voor den uiikeeringstyd in te krimpen en voortaan réglementair 5 weken vol uit te keeren. De 20 %-u:tkeerlngen wenschte spreker dan van 10 op 9 weken.terug te brengen. Na langdurige discussies wordt het voorstei- Toes met 18 tegen 3 stemmen aangenomen. Als tweede der vereenigingen, deelnemende aan den tooneelwedstrijd van Ormenio, voerde Zondagavond „Helmers" uit Amsterdam „Can- dida" van Bernard Shaw op. Met den voorzitter van Ormenio, den heer V. Kaan, die een welkomstwoord sprak, verheug den we ons over het goed bezet zjjn van Veer- burg. Want, zooals de heer Kaan opmerkte, moeite en zorgen aan het organiseeren van een tooneelwedstrijd verbonden, zyn Ormenio niet te veel, maar er moeten daarvoor ook groote financieele offers gebracht worden en alleen een flinke opkomst van het publiek kan moge lyk maken, dat die geldelyke last is te dragen; m.a.w. het hangt van de belangstel ling van het publiek af, of Ormenio in staat is dergelijke wedstryden te organiseeren. We blijven getrouw aan het door ons inge nomen standpunt en zullen, daar het een wed- strydopvoering geldt, waarover de jury te zijner tjjd haar oordeel kenbaar zal maken, ook nu slechts met een verslagje aan de oppervlakte blyven. We bevelen dan ook niet zijdelings aan „Helmers" een pluim te geven, als we opmer ken, dat velen Ormenio dankbaar zijn voor het houden van dezen wedstrijd. Niet toch alleen mag men verwachten by de opvoeringen goed spel te zien, omdat vereenigingen met een goe den naam zyn uitgenoodigd, maar by deze wed strijden hebben de deelnemende clubs minder rekening te houden met den smaak van het publiek en kunnen dus ook eens een stuk kie zen, afwijkend van het gewone genre en buiten het beperkte repertoire, waaruit gewoonlijk de keuze geschiedt. Niet licht zal een vereeniging hier in gewone omstandigheden, waarbij dus rekening is te houden met het publiek, dat in den regel de Zondagavonduitvoering bezoekt, het aandurven een stuk te kiezen van een schrijver als Shaw, dat niet alleen van de spelers maar ook van de toeschouwers in spanning en begrijpen vraagt. Ormenio's streven, waardoor mogelijk is ook eens kennis te maken met andere tooneelwer ken dan ons gewoonlijk worden voorgezet, ver dient aller steun en het was daarom, dat we ons, zooals we boven schreven, verheugden over de flinke opkomst van het publiek bij deze opvoering van „Candida". Positie va» den landbouw. De landbouw moet die positie Innemen, welke rechtvaardig en billijk is. Het loon- en kostenpeil moet naar om'aag. En voorts moet men in de maatschappij uitbouwen vanuit den landbouw. Eerst moeten de loonen en het be staan in den landbouw verzekerd z(jn en Rondvraag. De heer A. Toes vraagt, of het feest ter gelegenheid van het 25^jarig bestaan der ver eeniging nog gehouden zal worden. De voor zitter antwoordt, dat de secretaris der feest commissie heeft medegedeeld, dat hjj het organiseeren van een feestvergadering niet aandurfde. Daarom zyn er geen stappen tot herdenking genomen. De heer P. de Haan noemt het meer dan erg, dat de voorzitter de op de vorige verga dering gevallen besluiten totaal negeert. Het bestuur heeft toch de besluiten uit te voeren. Uit de ontstane discussies bljjkt nu, dat het béstuur van niets weet. De voorzitter heeft alleen de verantwoording te dragen. Juist een feestavond, aldus de heer De Haan, is een pracht-gelegenheid om de menschen te over tuigen van het nut van Hulp in Nood. En zeker zou zoo'n avond een financieel succes geworden zijn. Hy stelt voor om alsnog stap pen te nemen om een dergelijken avond te or ganiseeren. De voorzitter wil hieraan niet mede werken, waarna het voorstel ingetrokken wordt. De heer Holander wyst op het nut van huisbezoek voor het winnen van nieuwe leden. Het bestuur zal hieraan zjjn aandacht schenken. i Zondagmorgen vergaderde de vereeniging „Visschersbelangen" in het lokaal van den heer Chr. Hoogmoed. De voorzitter, de heer K. Keuris Az., opent de vergadering met er op te wyzen, dat deze vergadering ln zooverre een bijzondere is, dat het feitelyk een jubileum-vergadering zou kun nen heeten. Het was n.1. op 4 Januari j.1. der tig jaar geleden, dat „Visschersbelangen" werd opgericht. Daags tevoren had voorzitters vader, als oudste der toen hier ter plaatse woonachtige visschers een schrijven ontvangen van den heer O. Koojj te Nieuwesluis, waarin deze mededeelde, dat ook déar een visschers- vereeniging was opgericht, waarnaast hij de hoop uitsprak, dat te Van Ewjjcksluis dat voorbeeld zou worden gevolgd. Na ontvangst van dat schrijven zijn P. Keuris Az. en spreker onmiddellijk op weg gegaan, om te trachten steun voor dit denkbeeld te vinden. Alle vis schers werden bezocht, met het gevolg, dat een vergadering werd uitgeschreven voor den volgenden avond. Op die vergadering was men het spoedig in zooverre eens, dat tot oprichting van een visschersvereeniging werd besloten. Tot bestuursleden werden gekozen als voorzit ter de heer C. F. Siewers, onlangs overleden, die het dus niet heeft mogen meemaken dat „Visschersbelangen" dertig jaar heeft bestaan, als secretaris spreker zelve, terwijl tot pen ningmeester werd benoemd de heer P. Keuris Az., die deze functie ook thans nog bekleedt. Later is dit bestuur verder uitgebreid. De heer Siewers heeft de voorzittersfunctie zestien jaar vervuld, waarna spreker hem is opgevolgd. Wat betreft de bereikte resultaten, mag men op tal van successen wijzen, ofschoon lang niet alles wat men zich in den aanvang had voor gesteld bereikt werd. De voorzitter deelt hierna mee, dat van het Nederiandsche Visscherij Proefstation een schrijven is ingekomen, waarin wordt verzocht als lid van dit Proefstation te willen toetreden. Het bestuur stelt voor hierop in te gaan, waar dit station reeds in velerlei opzicht voor de visscherij nuttig werk heeft verricht. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. Vervolgens worden de werkzaamheden van het Centraal Comité van Zuiderzeevisschers besproken. Uit is van tyd en wijle rondgezon den circulaires en brochures blijkt wel, dat be doeld comité voortdurend paraat is en niet na laat, waar dit mogelyk is, de belangen der ge dupeerde Zuiderzeevisschers te behartigen. Het verdient daarvoor zeker lof. De voorzitter geeft liietop een resumé van hetgeen door het bestuur is verricht inzake het hengeiverbod op liet Ainstelmeer. Nadat de minister het verbot! had uitgevaardigd, kwa men er al spoedig voorstellen bü „Visschersbe langen", zoowel als by „D.E.T.V." te Wierin- gen in, waarin werd voorgesteld het Arastel- meer aan een combinatie van hengelaars en andere belanghebbenden te verpachten, voor zoover althans de baarsvisscherij betreft. Men wenschte hiervoor een betalen. Het aanbod is met allen' ernst de oogen gezien. Er waren echter f er bezwaren. In de eerste plaats stond hT* pachtcontract een clausule, die het onml et maakte, meer dan dertig rechthebbende/!- gunning tot het vischrecht te verleenen IZ' dat feitelyk voor iedere uitgegeven vergun^ aan sportvisschers één der beroepsvWhl 8 het veld zou hebben moeten ruS T tweede plaats was wei een bedrag van f Zl voor het tijdvak van 1 Juni I93t>_i5 Maaut voorgesteld, maar er stond niet bij riiL men dit ook voor een volgend jaar' zot. willen geven. Indien de vischstand door li/ veelvuldig hengelen nog verder zou zyn ach teruitgegaan, was men niet zeker geweest ook in een volgend jaar weer een redelijke pacht som te kunnen bedingen. Daargelaten dan no? het gevaar, dat aan de vischnetten weer t,e langrijke schade zou kunnen worden toege bracht, al zou dit bij een selectie van de toege" laten sportvisschers mogelijk niet zoo veelvul" dig zijn voorgekomen, als dit voor de uitvaar diging van het hengeiverbod het geval was Bovendien was men van meening, dat het niet de bedoeling van den minister kon zijn, dat de beroepsvisschers, pas nadat het hengeiverbod dat toch in het belang van den vischteelt was genomen, was uitgevaardigd, daarin nu toch hengelaars zouden toelaten. En ten 3lotte. wat had ieder der rechthebbenden aan een bedrag van 100, als de visschery daardoor in de toe komst ernstig werd geschaad? Allemaal redenen dus. om het gedane aanbod te ver werpen. Deze verwerping heeft echter nog ai wat stof opgejaagd. Van de zijde der sportvisschery heeft men het voorgesteld, alsof hieruit was op te maken, dat er met de beroepsvisschers in geen enkel opzicht iets te bereiken zou zijn Blijkbaar hebben zij met deze voorstelling in Don Haag ook succes weten te boeken, gezien althans de gewijzigde houding, die daar schijnt te zuilen worden ingenomen. Toch was wel de voornaamste reden tot verwerping van het voorstel (gesteld, dat het mogelijk zou zijn ge weest om naast de dertig vergunningen voor beroepsvisschers. ook nog een bepaald aantal vergunningen aan sportvisschers uit te rei ken), dat hierdoor de bevordering van de vischcultuur, welke toch het doel was, waar voor het verbod werd ingesteld, niet zou wor den bereikt, ja. dat deze hierdoor zeer waar schijnlijk in het tegendeel zou omslaan. De voorzitter acht het daarom noodig, dat op deze vergadering het bestuur weer opnieuw machti ging wordt verstrekt, die stappen te doen, welke noodig zjjn om er voor te waken, dat met de belangen van de beroepsvisschers zoo wel als van de vischcultuur zooveel mogelijk rekening zal worden gehouden. Over dit onderwerp ontwikkelt zich een uit voerige gedachtenwlsseling, waarvan het resul taat is, dat aan het bestuur volmacht wordt verstrekt alle stappen te doen, welke het ter bevordering van visschery en vischcultuur noodig acht. Namens de commissie, welke kas en boeken van den penningmeester heeft gecontroleerd, wordt hierop door den heer VV. de Smit ver slag uitgebracht. Deze deelt mee, dat alles in orde is bevonden en dat in kas was 285.42. Vervolgens wordt een schryven van de hoofdafdeeling „Zoetwatervisscherij" der Ne deriandsche Heide-Maatschappy behandeld. Hoewel dit schryven eigenlijk thuishoort bij de afdeeling Van Ewycksluis van bedoelde hoofd afdeeling, meent de voorzitter, waar op deze vergadering ook visschers van Nieuwesluis aanwezig zyn, de in dat schrijven gestelde vra gen over den toestand der visscherij gedurende 1935 ook hier even te moeten doen, opdat een zoo goed mogelyk overzicht kan worden ver kregen. Ruim een dertigtal vragen worden nu gesteld, waarvan de beantwoording nogal eenigen tyd vorderde. Enkele interne kwesties worden hierna nog geregeld, o.a. dat by vergaderingen, waarin een spoedbesluit dient te worden genomen en waarbij de voorzitter wegens andere bezig heden niet aanwezig kan zijn, de secretaris, de heer S. Hoogmoed, als waarnemend voorzitter zal optreden, terwyl in een dergelijk geval de heer J. C. Hoogmoed als waarnemend secre taris aan het bestuur zal worden toegevoegd. Nadat ten behoeve van de hierbjj betrokke nen nog is meegedeeld, dat met twee drie weken weer een vergadering van de afdeeling Van Ewycksluis der hoofdafdeeling Zoetwater visscherij der Nederiandsche Heide-Maatscnap- py zal worden gehouden, waarbij bet ln de bedoeling ligt hierop ook de visschers van Nieuwesluis en van Wïeringen (voorzoover dit althans visschers op het Amstelmeer zjjn) uit te noodigen, opdat met elkaar een zoo sterk mogelijke afdeeling van Zoetwatervisschers zal kunnen worden gevormd, sluit de voorzitter de vergadering. Hippolytushoef JAARVERGADERING R.K. VOLKSBOND. Deze vergadering is Zaterdagavond gehou den bjj den heer S. A. Veerdig. De voorzitter, de heer C. de Boer, opende en sprak vervolgens den Nieuwjaarswensch uit Hierna werden de notulen der vorige vergadering voorgelezen en goedgekeurd. Jaarverslagen werden aangehouden tot een volgende vergadering, daar de verslagen van de verschillende onderafdeelingen nog niet waren binnengekomen. Ingekomen stukken werden behandeld. Hierna volgde rekening en verantwoording over het afgeloopen jaar door den heer J. Koster, wrnd. penningmeester; Ontvangsten 204.36 Saldo vorig jaar 3.76 208.42 Uitgaven199.99 Saldof 8.13 Rekening goedgekeurd. Hierna volgde bestuursverkiezing. Aftre dend waren; A. van Dongen, 2e voorzitter; J. Koster, le secretaris; P. Bosters, commis saris en een vacature wegens bedanken van den heer R. Vroone Mz. Daar er geen candidaatslysten zyn binnen gekomen, zijn de aftredenden dus herkozen, die deze herbenoeming aannamen. In de vacature Vroone werd de heer C. A. Eekelen benoemd, zoodat thans het bestuur wederom geheel is aangevuld. Tot commissieleden voor de contröle- commissie werden aangewezen de heeren Th. Koning en II. Hulsman. De voorzitter van het Plaa^Telijk Comité van „Herwonnen Lcvenskrac'- sprak nog enkele woorden over de vrijwillige 5-cents- actie, tot bestrijding van de T.B.C. Hierna volgden rondvraag en sluiting.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 10