POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHE COURANT
DE GRAALBURCHT IN HET ODENWALD.
733
zaterdag 25 januari 1936
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN
'o
rondom de ruïne van den
wildenburg.
Waar Wolfram von Eschenbach den
„Parsifal schreef.
VOOR DE
door
KONRAD KAMPEN.
Verscholen in een der stille dalen van
het Odenwald ligt het stadje Amorbach.
Zacht glooiende heuvels, bedekt met don
kere wouden, omgeven het knusse
plaatsje, welks naam alleen reeds ge-
dachtenassociaties wekt van stil, vredig
geluk en volkomen geborgen-zijn.
Wandelt men langs zacht murmelende
beekjes, die ergens verderop in het dal
een oud molenrad aandrijven, de heuvels
op, waar taaie braamtwijgen grauwe rots
blokken omranken, dan ziet men plotse
ling oude, verweerde muren uit het don
ker van het boseh oprijzen. Hoog boven
ons op - den kruin van den berg, verheft
zich de Wildenburg, een der indrukwek
kendste burchten van Duitschland uit den
besten tijd der Romaansche bouwkunst.
maakte wijze opgelost. Ja, de bouwmees
ter heeft al deze technische vragen spelen
derwijs opzij kunnen schuiven oni de een
voudige reden, dat hun behandeling geen
moeilijkheden meer bood. Hij had voldoen
de tijd en ruimte om, afgezien van deze
vanzelfsprekende voorwaarden, waaraan
zijn werk voldoen moest, een geheel te
scheppen, dat in zijn volmaaktheid het
hoogtepunt bereikt van Romaansche we-
rèldsche bouwtechniek. Aan drie zijden
rijzen de bergwanden steil omlaag. Wel
konden zich hierlangs enkele aanvallers
naar boven werken, maar een groote
legertroep zag zich hiér voor onoverkome
lijke moeilijkheden geplaatst. Alle kunstig
aangelegde verdedigingswerken maakten
dan ook front naar de "vierde, smalle
zyde, die den overgang' vormt naar een
aangrenzende bergrug. Het eerst stiet de
vijand op een voorburcht mét muren en
Eens een onneembaar bolwerk, dat een
lelijk kasteel van zeldzame pracht om-
S&f thans een vervallen ruïne, welker
afbrokkelende muren overwoekerd worden
door struiken en klimplanten, terwijl op
den ouden binnenhof van den burcht lin
den en beuken in hoogte wedijveren met
den geweldigen slottoren. Eerst in onzen
fijd heeft men er een begin mee gemaakt,
kostbaar bouwwerk te beschermen te-
Sen verdere vernietiging, de half onder
puin begraven binnenplaatsen vrjj te ma-
en 611 muren en pijlers weer op hun oor
spronkelijke plaatsen te brengen.
De Wildenburg of Montsalvat.
Want het gaat er hier om een kostbaar
1)001 te redden van verval. Op dezen
burcht vertoefde eens Wolfram von Eschen
bach als gast van den slotheer; hier
schiep hij groote gedeelten van zijn on
sterfelijk werk, den „Parsifal", de over
oude Duitsche sage van den jongen
dwaas, die uittrok om God te zoeken en
deze burcht Wildenburg gaf den naam aan
graalburcht Montsalvat, die immers
i ^ders beteekent dan „Mont Sau-
^kge",Wilde berg. Een pelgrimsoord der
uitsche cultuur ligt hier verborgen in
et dichte Odenwald, ver van den grooten
eerweg van het vreemdelingenverkeer,
°°r zijn afgelegenheid gedompeld in een
„van geen tijd gemeten" Doornroosje-
siaap.
De burcht als vesting.
bet hoogtepunt der Duitsche burcht-
bouw-techniek ontstond dit toevluchtsoord.
Je problemen van versterking, gemak-
eHjke verdediging en afweer, maar ook
het samenleven van vele menschen In
beperkte ruimte zijn hier op vol
aarden wal. Dan hielden twee geweldige
grachten, elk tien meter diep en even
breed, hem tegen. De ophaalbrug, die over
deze afgronden leidde, bestond uit twee
gedeelten. Thans nog staan de pijlers en
steunmuren hiervan overeind. Hieraan
sloot zich een ringgracht met hoogen wal,
die den ganschen burcht omgaf en eerst
dan stond de vijand, die zich hetgeen
heel onwaarschijnlijk was door al deze
hindernissen had weten heen te vechten,
voor den eigenlijken muur, die hier aan
de gevaarlijkste zijde, bijzonder sterk ge
maakt was. Thans nog is hij acht meter
hoog en gemiddeld drie meter dik, op en
kele plaatsen echter zelfs vijf meter. De
glad gehouwen en flauw rond uitstekende
vierkante steenen met de voor die tijden
verbazingwekkende hoogte van 60 centi
meter vormen een muur, waarin bijna
geen voegen te zien zijn. En een keur
van de meest zeldzame oude steenhou-
wersteekens is zoo kwistig over de steen
blokken gestrooid, als men aan geen an
der bouwwerk uit dien tijd vinden kan.
Bjjna twee dozijn runéhteekens, de am-
bachtsmerken der oudé meesters, kan men
hier tellen.
Alleen van deze zijde was gevaar te
verwachten en daarom had men dan ook
den slottoren aan dezen kant opgericht.
Maar niet rees hij, zoogls anders bij burch
ten gebruikelijk was, in den muurgordel
tot zijn impossante hoogte van twintig
meter op. Slechts met een hoek vormt hij
een wig in het gesteente van den muur.
Door deze positie biedt hij naar twee zij
den uitstekende mogelijkheden tot verdedi
ging en projectielen, die van den kant van
den voorburcht af naar den toren geslin
gerd werden, ketsten zonder schade aan
in zgn eenvoud geniale inval, dié aan zoo
goed als geen enkelen anderen Düitschen
burcht herhaald is.
Het slot een beeld van
verval.
De eigenlijke burcht met zijn torens en
woongelegenheden is meer dan honderd
meter lang. Boven het Romaansche ge
welfde poorthuis verhief zich een kapel.
Het poorthuis, in den loop der tijden ge
heel en ai onder puin bedolven, is eerst
dezer dagen hiervan ontdaan. En den
uitersten hoek pal - tegen den steil om
laag wjjzenden bergwand,, stond' het slot
zelf. Dit prachtige bouwwerk was één
massa puin en afval, maar een Ro-
maansch dubbel venster van wonderlijke
fijnheid laat ons nog heden "zien met welk
een rijkdom dit slot opgetrokken was.
Thans biedt het een troosteloos beeld
van verval. Muren zijn ingestort,, torens
omgevallen, steenen en blokken zijn langs
de hellingen in het dal gerold. Uit een
grooten puinhoop steekt een 'kunstig ge
houwen schoorstéenwand op, struiken
schieten op uit de gekloofde muren en bij
na vier meter hoog is de laag vuil en
zand, die de binnenplaatsen vult
Met spade en houweel is men het ver
val te lijf gegaan en het einddoel van
dezen, op nog vele jaren berekenden ar
beid, dien de Wolfrgmvon Eschenbach-
Bund laat uitvoeren, is het volkomen vrij
maken van degen burcht, dié zijns-gelijke
in Duitschland niet heeft. Want in dit bol
werk, dat van de fundamenten tot
den top zónder onderbreking ópgetrokken
werd, dat niet door storende bijvoegsels
uit later tijden ontsierd wordt, openbaart
zich de bouwkunst van den aanvang der
13e eeuw, den overgangstijd van Romaan-.
sehe naar Gotische architectuur, in bijna
onovertrefbare zuiverheid en volkomen
heid. Hét is tóe te juichen,- (lat. d? Wilden-
-
burg, die een vergelijking met de beroem
de Keizerspalts te Gelnhausen, welke uit
denzelfden tijd stamt, niet behoeft te
schuwen, voor het nageslacht behouden
blijft.
De geschiedenis van den burcht.
Afwisselend is zijn lot geweest. De oor
sprong van den burcht ligt in het duister.
Het is wellicht omstreeks 1200, dat Bur-
kert en Ruprecht von Durne, getrouwe
vazallen der Staufische keizers, met den
bouw begonnen zijn. In oorkonden wordt
hij voor het eerst in 1215 vermeld. Het
geslacht von Durne en hun prachtige
burcht beleefde slechts een korten bloei
tijd. Reeds tegen het einde der 13e eeuw
verkochten de nakomelingen de bezittin
gen en enkele tientallen jaren later was
de familie uitgestorven.
Strijd en belegering, toumooi en minne
zang heeft het trotsche bouwwerk gezien.
In den Boerenoorlog ging het in vlammen
op. In zijn „Götz" doet Goethe de naburige
stad Miltenberg in de asch leggen, maar
hier heeft Goethe zich inderdaad vergist.
Niet de stad Miltenberg staken de boeren
in brand, immers deze stond aan hun
zijde, en Götz von Berlichingen had dien'
dag in haar zijn kwartier opgeslagen»
maar het was de Wildenburg, welks roo-
kende puinhoopen getuigden van den ver
twijfelden strijd der boeren.
Sedert, dien Is de burcht een ruïne. On
voldoende pogingen om hem te redden
konden het verval niet tegenhouden.
Opzettelijke vernieling deed nog verdwij
nen hetgeen weer en wind nog hadden
laten staan.
(Zie vervolg pag. 2.)
SCHIJNBAR^ DOMHEID BIJ
KINDEREN EN EEN HARÈR
OORZAKEN. i
Hef rooken.
Voor eenige dagen kwam ik tot de ontdek
king, dat eenige van mijn leerlingen uit
het hoogste leerjaar, ondanks de verorde
ning, waarbij verboden is aan riog niet
veertien-jarigen rookartikelen te verstrek
ken, toch reeds een aardig gebruik maak
ten van sigaret en kleine sigaar.
Hoewel ik zelf het nooit bij hen óp-
merkte, kwam ik tot de verdenking ervan,
door de slechte resultaten op school. En
het lijkt mij niet van belang ontbloot, hier
nog eens sterk de aandacht van goedwil
lende ouders op te vestigen.
In zijn artikelen over „Schijnbare Dom
heid en Schijnbare Luiheid", wijst de zeer
ervaren paedagoog voormalige huis
arts en thans lector te Utrecht Dr. Ha
maker er op, dat een der oorzaken van
schijnbare domhèld en schijnbare luiheid
ligt in de chronische vergiftiging door ni
cotine.
Hij zegt: „Bij jongens in de puberteits
jaren dus na den schoolleeftijd! wat
zal het dan niet zijn bij de door ons be
doelde kinderen (Red.) móet men ze
ker altijd aan deze mogelijkheid dekken.
Het werkelijk soms matelooze sigaretten
gebruik van de tegenwoordige jeugd heeft
herhaaldelijk een zoo ongunstigen invlóed
op het centrale zenuwstelsel, dat,daardoor
zoowel het verstand als het willen en han
delen ernstig geremd worden. Lichame
lijke slapheid en snelle vermoeidheid
naast sufheid, gebrek aan ijver en energie
zijn de gevolgen. Abnormaal snel en veel
zweeten, voortdurend klamme handen,
bonzende hartswerking en te snelle, te
kleine en vaak ook onregelmatige pols
zijn lichamelijke symptomen (verschijn
selen) die kunnen helpen om deze oor
zaak op het spoor te komen.
Om zekerheid te krijgen of eep ver
moeden In die richting juist is, kan men
in de eerste plaats de vingers in oogen-
schouw nemen, die bij sterke sigaretten-
rookers in den regel een geelachtige tot
lichtbruine verkleuring vertoonen, althans
de twee of drie eerste vingers van een
van de beide handen.
De genezing van dit euvel is moeilijk.
De geneeskundige moet er aan medewer
ken met het oog op de lichamelijke ge
volgen en omdat hij door zijn ernstige
waarschuwingen dikwijls een krachtigen
invloed op den jeugdigen veelrooker kan
uitoefenen!
Tot zoover de ervaren dokter Hamaker.
Wie op school rookers onder zijn leer
lingen heeft, bemerkt, dat al de genoemde
verschijnselen aanwezig zijn bij de betrok
ken kinderen. Hij bemerkt alras hoe het
werk verslapt, de fut uit de jongens is en
hoe suf en lamlendig ze in de bank zitten.
Natuurlijk blijven de gevolgen niet uit. Ze
raken achterop, krijgen in het begin door
loopend aanmaningen en standjes, wor
den vervelend en humeurig en het einde
is, dat ze blijven zittendit alles, ter
wijl hun hersens goed zouden zijn indien
het rooken slechts gelaten werd.
Bij gymnastiek vallen deze leerlingen
op, doordat ze spoedig vermoeid zijn.
De oudere jongens weten dit zelf ook.
Een goed voetballer vermijdt het rooken
voor het spel.
De genezing, zeide ik reeds, is moeilijk.
Want een verbod zonder meer is nog
maar niet zoo gehandhaafd. Het beste is
ze trachten te overtuigen van de schade
lijke gevolgen en „jongens", zegt Dr. Ha
maker, ,die de proef genomen hadden btj
een wedstrijdspel, bleken dadelijk geneigd,
hun rookneiging te beteugelen.
Ik raad alle goedwillende ouders ten
zeerste aan, bij de slechte resultaten, die
hun kinderen op school hebben, eens te
onderzoeken in hoeverre het rooken er
schuld aan kan hebben.