De begrooting van
het landbouw
crisisfonds 1936
Het weerfonds in de Tweede Kamer
binnenland
5
Op den tweeden dag meer oppositie dan instemming.
Prins Bertil van Zweden te
Amsterdam.
Begrooting van onderwijs,
kunsten en
wetenschappen.
BUITENLAND
De doeltreffendheid van
een petroleumembargo.
IVoot gaan m
Het Zuidelijk front.
Het bombardement van
Dessié.
De vlootconferentie
Italiaansche
voorbereid ngen voor den
regentijd.
Een Abessijnsch protest te
Parijs.
HHLDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 13 FEBRUARI 1936.
Het nieuwe derde dorp op de 'erp m de Wienngenneerpolder is
gereed en deze weèk vindt een groote verhuizing plaats. De drukte
in een der dorpstraten, waar op één dag 35 40 verhuizingen wer
den .verwerkt*
y—
Dinsdagavond is in het Carlton Hotel te
Amsterdam afgestapt Prins Bertil van Zwe
den zoon van den Kroonprins van Zweden.
pe prins was vergezeld van zgn adjudant,
juit. ter zee Einar Blindberg, in zijn auto,
weihen hij als steeds zelf bestuurde, uit Pa
rijs gekomen, waar hij sinds September ver
toeft, hoofdzakelijk met de bedoeling de
Fransche taal vlot te leeren spreken en ver
der het land te leeren kennen.
Prins Bertil, die zeer streng incognito reist,
stelt zich voor, voor zijn genoegen een week
in de hoofdstad van ons land door te brengen.
Voor zijn uitstapje heeft hij in het bijzonder
deze week gekozen, omdat hier de Zweed-
sche kruiser Gotland een bezoek komt bren
gen. Aan boord van dezen oorlogsbodem die
nen drie officieren, die zijn vrienden en stu-
diegenooten zijn geweest tijdens zijn opleiding
tot marine-officier. Dat hij hen hier zou ont
moeten, is ook niet vreemd geweest aan zijn
Komst te Amsterdam.
Aan een aantal vertegenwoordigers van de
pers, die in het Carlton Hotel hoopten met
den Prins een kort onderhoud te mogen heb
ben, Het hij door zijn adjudant meedeelen,
dat hij hiertegen op zich zelf geen bezwaar
zou maken, maar dat hij het minder in over
eenstemming achtte met het incognito, waar
door hij zijn verblijf in ons land gekenmerkt
wenschte te zien. In overleg met den Prins
verklaarde de heer Blidberg zich echter
gaarne bereid, namens hem de persvertegen
woordigers te woord te staan.
Ook in ons land, gelijk bij u, aldus de ad
judant van den prins, openbaart zich een
Krachtige strooming voor de versterking van
leger' en vloot, als gevolg van de internatio
nale spanningen in Europa, die het meer dan
ooit noodig maken voor een land als Zweden,
ondanks zijn min of meer geïsoleerde positie,
om op verdediging van het eigen gebied be
dacht te zijn.
eerste ned. bond van oud-onder
officieren van land-, zeemacht
en koloniën.
Jaarljjksche vergadering van de
afd. Rotterdam.
Onder voorzitterschap van den heer P. van
Stralen heeft de afdeeling Rotterdam van
den Eersten Nederlandschen Bond van oud
onderofficieren van land-, zeemacht en kolo
niën, haar 19e jaarlijksche vergaderjng ge
houden.
De vergadering werd bijgewoond door ver
schillende militaire autoriteiten. Kolonel C. J.
O. Dorren, commandant van het corps Mari
niers, werd geïnstalleerd ais eerelid.
De aftredende bestuursleden, J. Ch. Velders
en J. de Jong, werden bij acclamatie herbe
noemd.
De heeren C. J. O. Dorren en mr. W. a.
C. van Dam hebben eenige waardeerende
woorden gewijd aan de leiding van de afdee
ling.
De memorie van antwoord aan de
Tweede Kamer.
Verschenen is de memorie van antwoord
•p het voorloopig verslag over de begrooting
van het Landbouwcrisisfonds,
Ontleend is daaraan:
Opzet der begrooting.
De minister kan zich met de door vele
leden geuite meening betreffende den opzet
van de begrooting in zooverre vereenigen, dat
ook hij van oordeel is, dat het bij de begroo
ting voor 1935 gevolgde systeem In het alge
meen meer bevredigend moet worden geacht-
Van een minder solide financieel beheer is
echter bij deze begrooting geen sprake. Er
kan niet meer worden geconstateerd dan dat
een poging om de begrooting van het Land-
bouw-Crisisfonds wat meer conservatief op te
zetten dan bjj den aanvang geschiedde en
daardoor eeh aantal millioenen in te halen,
vooralsnog niet is geslaagd door financieele
.tegenvallers.
Het thans gevolgde systeem is dan ook
geenszins zóó verwerpelijk, als sommige leden
mcenen.
Ingevolge het in het voorloopig verslag ge
uite verlangen deelt de minister mede, dat
volgens de ramingen in 1936 nog ongeveer
4.000.000 voor den oogst 1935 zal moeten
worden betaald.
Het wil den minister voorkomen, dat niet
uiug worden geschroomd een geleidelijke ver-
laging van de richtprijzen te bevorderen, wan
neer zulks, zonder den landbouw in zijn ge-
keel in gevaar te brengen, mogelijk is.
De afzet van onze land- en tuinbouwpro
ducten naar gebieden, waarheen nog weinig
wordt uitgevoerd, wordt met alle beschik
bare middelen bevorderd In samenwerking
met het departement van handel, nijverheid
®u scheepvaart.
De steun aan de kleine boeren.
Het streven van den minister blijft er op
gericht het kleine boerenbedrijf hulp te bie
den, waarbij hij moge opmerken, dat deze
aangelegenheid mede onder de aandacht van
de commissie-Van Loon is gebracht. De
vraag of ten deze een systeem van garan
tie, als door verscheidene leden voorgesteld,
of wal een systeem, waarbij een zekere de-
gressie ten gunste van het kleine bedrijf
wordt toegepast, afdoende verbetering kon
brengen, is in studie.
Veehouderijeentrale.
De minister meent, dat er geen aanleiding
is de veehouders van de betaling van oor
merken en schetsen vrij te stellen, wijl het
niet onbillijk geacht mag worden, dat de be
langhebbenden in de kosten van het vele
werk bijdragen.
De steun aan de schapenhouderij heeft de
voortdurende aandacht van den minister.
Melk ei» zuivel.
Ook de minister betreurt het ln hooge
mate, dat het oorspronkelijke plan van de
melksteunbeperking geen verwezenlijking kon
vinden.
Sedert dien heeft de minister veie denk
beelden overwogen om te komen tot een nog
steeds door hem wenschelijk geachte beper
king van de melkhoeveelheid. Aan het door
sommige leden aanbevolen middel: afslach
ting, zijn ongetwijfeld ernstige bezwaren ver
bonden. Deze wegen voor den minister zóó
zwaar, dat hij afslachting slechts als uiterste
redmiddel zou kunnen aanva.rden.
Uit het Voorloopig Verslag van de
Eerste Kamer.
Aan het voorloopig verslag van de begroo
ting van onderwijs, kunsten en wetenschap
pen voor 1936 is het volgende ontleend:
Stijgende uitgaven.
Verscheidene leden konden niet nalaten te
wijzen op het teleurstellende feit, dat de be
grooting van onderwijs in het algemeen een
stijging vertoont van ruim 2.500.000 en de
begrooting van het lager onderwijs van bijna
3.500.000. De verklaring daarvan door den
minister gegeven, was hun niet ontgaan. Even
wel vreesden zij, dat op den duur onmogelijk
ongeveer 150.000.000 of meer dan >/6 der
geheele rijksuitgaven voor onderwijs kon wor
den besteed en 100.000.000 of »/7 der geheele
begrooting voor het lager onderwijs, dat bo
vendien nog voor een zeer groot deel voor
rekening komt van de gemeenten.
Zij zouden gaarne van den minister verne
men, of naar zijn meening zonder een reorga
nisatie in afzienbaren tijd eene saneering van
het geheele rijksbudget zou kunnen worden
tegemoetgezien.
Vele leden verklaarden ln te stemmen met
het in de Tweede Kamer van verschillende
zijden gerezen verzet tegen toepassing van
artikel 185 der Gemeentewet ten aanzien van
raadsbesluiten, genomen op eene aanvrage
om medewerking aan de stichting of uitbrei
ding van eene bijzondere lagere school.
Het doel van de opvoeding.
Naar de meening van enkele leden moet
geëischt worden, dat de Staat zorge voor op
voeding door nationaal voelende onderwijzers,
zoowel in de openbare als in de bijzondere
scholen en voor voortzetting van de opvoeding
tot staatsburger, ook na het verlaten van de
school in één nationale jeugdvereeniging.
Met de zienswijze, dat de openbare scholen
er ln niet geringe mate toe hebben bijgedra
gen, dat een groot del des volks van den
godsdienst vervreemd is en deze verantwoor
delijk moeten worden gesteld voor socialisti
sche tendenzen in de opvoeding van de jeugd,
stemden verscheidene leden in.
Het spelllngsvraagstuk.
Verscheidene leden brachten het spelllngs
vraagstuk ter sprake. Zij konden zich niet
vereenigen met de gedragslijn in deze aange
legenheid door de regering gevolgd.
Deze leden hadden de hoop gekoesterd, dat
het optreden van een nieuwen minister van
onderwijs, kunsten en wetenschappen aan
leiding zou zijn geweest om het in deze te
voeren beleid nader in overweging te nemen.
Zy betreurden het, dat deze minister, die
kennelijk persoonlijk allerminst een voorstan
der is van de z.g. spelling-Marchant, eene zoo
tijdelijke houding meent te moeten aannemen
ten aanzien van een vraagstuk, dat toch al
lerminst in staat van wijzen is.
Deze leden spraken de hoop uit, dat de mi
nister alsnog door een meer actief beleid wat
op dit stuk naar de meening der leden hier
aan het woord, bedorven was, zou trachten
te horstellen Deze leden drongen met kracht
aan op ee»e wettelijke regeling van de spel
ling.
Andere leden konden zich met deze opvat
ting geenszins vereenigen. Zij kwamen op
tegen de voorstelling als zou er anarchie ont
staan zjjn door de invoering van de spelling-
Marchant. Geen enkel bewindsman, aldus be
toogden deze leden, zou eene veranderde spel
ling kunnen invoeren, zonder opzien te wek
ken. Deze leden ontkenden echter, dat er ver
warring zou zijn gesticht.
De omvang van het hooger onderwijs.
Eenige leden wenschten nog eens de aan
dacht te vestigen op den te grooten omvang
van het hooger onderwijs, in het bijzonder wat
betreft de technische vakken.
Voorbereidend en middelbaar onder
wijs.
Wat het voorbereidend hooger en middel-
baar onderwijs betreft, waren sommige leden
van oordeel, dat niet voldoende onderwijs
wordt gegeven ln staatsinrichting en staat
huishoudkunde. Ook het onderwijs in de mo
derne algemeene geschiedenis, zooals dat thans
gegeven wordt, achtten deze leden onvol
doende.
Nijverheidsonderwijs
Vele leden maakten bezwaar tegen de rich
ting, waarin het nijverheidsonderwijs wordt
geleid. In het bijzonder met het oog op de
huidige tijdsomstandigheden achtten zij ver
vanging van den drie-jarigen door eenen twee
jarigen cursus verwerpelijk.
Andere leden waren van oordeel, dat bij
terugbrenging van den drie-jarigen tot eenen
tweejarigen cursus niettemin goede resulta
ten van het nijverheidsonderwijs kunnen blij
ven verwacht.
Lager onderwijs.
Met het oog op de stijging van het aantal
verkeersongevallen, kwam het verschillende
leden zeer gewenscht voor, dat de kennis der
verkeersregelen worde opgenomen in de rij der
verplichte leervakken van het gewoon en uit
gebreid lager onderwijs. Gevraagd werd of
hier niet een taak ligt voor een kleine com
missie ad hoe, welke opdracht ontvangt op
korten termijn te dienen van advies.
Sommige leden bepleitten de invoering van
den achtjarien leerplicht.
Kunsten en Wetenschappen.
Eenige leden verzochten de regeering, haar
aandacht te schenken aan de met groote
snelheid voortgaande vernietiging van na
tuurschoon, o.a. door onoordeelkundige werk
verschaffing, lintbebouwing, afgraving van
duinen en heuvels, ruilverkaveling, aanleg
van overbodige kanalen en wegen, enz.
Verschalende leden achtten het niet uitge
sloten, dat de gesloten transacie en aanzien
van
het landgoed de Hooge Veluwe,
den Staat op den duur voor zeer hooge uit
gaven zou gaan s''~n.
Vergadering van Woensdag 12 Februari.-
Voortgezet wordt de behandeling van het
weerfonds.
Het standpunt der vrijzinnig-democraten.
De heer J o e k e s (v.d.)
Uitbreiding van de luchtmacht kan een
agressief karakter dragen. En het art-kerie-
instructieschip en de beide onderzeebooten be-
hooren in dit wetsontwerp niet thuis. Met de
andere aanschaffingen kan spr. wel instem
men.
De kosten der militaire maatregelen, hierbij
voorgesteld .worden in 20 jaar afgelost. Het
bedrag van 53.4 millioen zal in vier jaar
worden verwerkt. Fondsvorming voor dit doel
acht spr. ongewenscht. Spr. wil de uitgaven,
voor dit jaar noodzakelijk, aanvaarden, maar
met open oogen en zoodanig, dat hij de uit
gaven, voor volgende jaren dienende, later
vrijelijk kan beoordeelen.
Volstrekt onjuist zou spr. achten, wat de
heer Westerman wil, een fortengordel langs
onze grenzen. Het defensiefonds echter zou
er toe kunnen leiden.
Bedenkelijk is ook, dat het fonds een prece
dent zal vormen met betrekking tot de Indi
sche weermacht.
Met het voorstel tot versterking van de
defensiekracht gaat spr. op zichzelf mee. Een
deel zijner fractie denkt er anders over, gelijk
ook reeds is gebleken bij de behandeling der
defensiebegrooting. Spr. en nog een ander lid
zijner fractie, dat met versterking der defensie
kracht wel mee wil gaan. hebben tegen fonds
vorming zeer ernstige bezwaren. Ten opzichte
van dit laatste is spr.'s fractie eenstemmig.
De sociaal-democraten zullen tegen
stemmen.
De heer Albarda (s.d.) zegt: Aan onze
Volkenbondsverplichtingen willen wij ons niet
onttrekken. Maar verkeerd is, als wy aa.1 een
bewapeningswedstrijd zouden meedoen. Er is
geen andere dan collectieve veiligheid bereik
baar. Om haar te verzekeren, moeten wij ons
desnoods offers getroosten. Collectieve veil.g-
heid echter is niet verzekerd, zoo.ang niet
eerst de bewapeningen gebreideld zijn. Daarbij
kan voor elk land een evenredig deel voor be
wapening worden vastgesteld. Omdat wij er
voor zijn, dat de Volkenbond veiligheid zal
geven, hebben wij er aan meegewerkt, dat
Nederlandsche militairen naar het Saai-gebied
gingen. Maar om dezelfde reden zijn wij tegen
het aan de orde zijnde wetsontwerp. Meedoen
aan den bewapeningswedstrijd leidt niet tot
het doel.
Spreker ontwikkelt een financieel bezwaar,
met de fondsvorming verband houdende, Hij
verwacht cok op het gebied der marine een
toenemenden aandrang om de bewapening te
vermeerderen. Zoo gaan wij den weg op van
stijgende defensie-uitgaven. Dit is niet geoor
loofd, vooral in verband met wat than3 voor
andere dingen noodig is. De defensie-uitgaven
zijn hier wel degelijk hoog, zwaar, drukkend.
Maar al ware dit niet zco, dan zou verhooging
der militaire uitgaven niet verantwoord zijn,
gezien de stijgende werkloosheid. Als er voor
de defensie wat gedaan wordt, moet dit ge
schieden binnen de limiet der begrooting. Het
is zeer de vraag, of onze militaire uitgaven
efficiënt worden gedaan. Met name vraagt
spreker zich af. of niet de vloot op te dure
leest Is geschoeid. Op de aangegeven gronden
ia spreker's fractie tegen het wetsontwerp.
De heer Schaepman (r.k.) voor
stander.
De heer Schaepman (r.k.) gaat ln be
ginsel met het wetsontwerp mee.
Den financineelen opzet, fondsvorming, kan
spreker niet bewonderen.
Noodig is een uitbreiding van het contingent
met 1000 5 1200 man, waardoor technische
diensten en hulpdiensten voldoende personeel
zullen kunnen krijgen. Hoe wil de regeering
zorgen voor een voldoende bezetting van de
kazematten
De voor de materieel-aanschaffing' beschik
bare gelden moeten meer oeconomtsch worden
besteed. Nederland en Indië moeten niet ieder
op eigen houtje koopen. Voor aanschaffing
van militaire vliegtuigen zijn b.v. drie inkoo-
pers van één en hetzelfde land voor hetzelfde
doel uitgeweest. Koopt men alles tegelijk en
in één hand, dan krijgt men het goedkoopnr
of men kan voor hetzelfde geld meer krijgen.
Is er nog wel plaats voor een zeer modern
artillerie-instructieschip, als de plannen der
regeering inderdaad de richting uitgaan van
een zuivere kustverdediging?
De heer Van Houten spreekt.
De heer Van Houten (c.d.u.) zegt, dat
de regeering zich niet afvraagt, wat de normen
zijn van God's zedewet, maar alleen, wat wij
kunnen ter zake van de militaire voorzienin
gen. De nationale onafhankelijkheid is een
kostelijk goed, maar ook daarbij moeten zede
lijke normen worden in het oog gehouden.
Het militarisme is een schrokop. Het is niet
tevreden met wat het krijgt.
Oorlog is zonde en ontoelaatbaar voor be
slechting van geschillen alsook voor hand
having onzer onafhankelijkheid. Wij moeten
gehoorzaam zijn aan Gods wet, óók als dit,
zuiver menschelijk gezien, dwaasheid is.
De liberalen zullen voor het ont
werp stemmen.
De heer Wendelaar (lib.) zegt, dat voor
stellen tot verbetering der Indische marine
met spoed moeten worden ingediend. Spr. is
bereid, de regeering te steunen bij versterking
van de weermacht. Onder de militaristen ech
ter schaart hij zich niet.
Het is Nederlands roeping, vredelievend te
zijn. In het Europeesche concert laat Nederland
slechts vredelievende klanken hooren.
In ons land wint de meening veld, dat de
defensie verbeterd moet worden. Sedert jaren
heeft de regeering, de defensie willende ver
beteren, niet zoo'n sterken steun in het land
gehad. Het doet spr. leed, dat ook hier de vrij
zinnig-democraten uiteenvallen en dat zelfs de
heer Joekes het wetsontwerp niet onverdeeld
steunt.
De heer Albarda heeft hier uiting gegeven
aan het officieele standpunt zijner partij, maar
in De Sociaal-Democraat laten de heeren Har-
tog en Boekman een ander geluid hooren. De
heer Albarda zeide, dat gezegd wordt, dat
onze militaire vliegtuigen, niet in goeden staat
verkeeren, maar aan wien de schuld, als dit
het geval is Spr. herinnert ook aan het stem
men van den heer Duys voor de begrooting
van defensie.
De flottieljeleider en de onderzeebooten be-
hooren niet thuis in het defensiefonds, omdat
hierbij de zeemacht betrokken is, die de kust
verdediging van Nederland betreft.
Ook spr. heeft bedenkingen tegen fondsvor
ming. Maar laat ons aannemen, dat zijn fractie
met het fonds meegaat. Dan vindt hij echter
toch den termijn van twintig jaar te lang en
zou hij de voorkeur geven aan een termijn van
bijvoorbeeld acht jaar.
De heer T i 1 a n u s (c.h.)Sedert 1922 stond
er jaarlijks een post van 4 millioen op de be
grooting voor aanvulling van materieel voor
de landmacht. In plaats van dezen post komt
er een annuïteit van 3.570.000 gedurende 20
jaar voor land- en zeemacht beide. Zoo bezien,
brengt het wetsontwerp besmini ging, hoe
vreemd het moge klinken.
Wegens den financieelen toestand wil de
regeering niet overgaan tot contingentsuitbrei
ding. Kan zij nadere gegevens verstrekken, bij
afzonderlijke nota, inzake de kosten van be
paalde leger-verbreedingen
De regeering betrachte spoed bjj de orga
nisatie van de maritieme defensie en de oplos
sing van het personeelsvraagstuk van de Indi
sche marine, want de toestand ln het verre
Oosten is zeer dreigend.
De heer De Visser (c.p.) zegt, dat zijn
fractie tegenstemt, omdat het leger een klasse
instrument is en fascistisch geïnfecteerd is.
Generaal Snijders is de leider van het fascisme.
r heer Van Dijk (a.r.) zegt, dat Neder
land ln zjjn sterk blootgestelde positie rekening
moet houden met de gevaren van den inter
nationalen toestand.
Erkent spr. de noodzakelijkheid van militaire
voorzieningen, als de regeering voorstelt, hij
meent, dat aan verhooging van het cijfer der
defensiebegrooting niet valt te ontkomen. Als
de aflossingstermijn van twintig jaar gelijk
behoort te geschieden, tot een termijn van b.v.
acht jaar wordt ingekort, zal de annuïteit
stijgen en ook het eindcijfer der defensiebegroo
ting.
Het komt er niet alleen op aan, achterstand
in te halen, er moeten ook voor de toekomst
voorzieningen worden getroffen.
Volgens de regeering zullen de voorzieningen
van het materieel niet leiden tot ingrijpende
wijzigingen, wat het personeelsvraagstuk be
treft, maar ten aanzien van luchtstrijdkrach
ten, een permanente bezetting van de kazemat
ten enz. zullen er ook personeelsvoorzieningen
moeten worden getroffen. Een matige contin
gentsuitbreiding zal onafwijsbaar blijken, al
kunnen wij dit op het oogenblik niet vragen,
omdat de aanschaffing van materieel al zooveel
kost.
De heer Arts (knth. dom.) blijft op
ontwapeningsstandpunt staan.
De heer Arts (k.d.p.) betreurt, dat de
hoogere geestelijkheid in ons land remmend
werkt.
In dit verband herinnert hij er aan, dat aan
pater Henricus is belet, te 's-Gravenhage een
spreekbeurt te vervullen. Spr.'s partij is en
blijft op het standpunt van nationale ontwape
ning Het eerste en voornaamste gebod, dat der
christelijke naastenliefde, blijft ons standpunt
bepalen.
Om kwart voor zes wordt de vergadering
verdaagd tot hedenmiddag één uur.
DE BOUW VAN BETONNEN
KAZEMATTEN.
De Staatscourant van gisteravond bevat nog
een aankondiging van de aanbesteding vcor
den bouw van betonnen kazematten. De eerst
aanwezende ingenieur te Nijmegen zal Maan
dag 24 dezer aanbesteden: het bouwen van
twee kazematten van gewapend beton in de
omgeving van Venlo.
De conclusies van het rapport.
De corr. van de N. R. Crt. te Genève
meldde gisteravond:
De commissie van petroleumdeskundigen
heeft vanavond haar zitting geëindigd met de
aanneming van een rapport aan de commis
sie van achttien. Dit rapport bevat de vol
gende conclusies:
1. De cijfers over het verbruik van petro
leum en de opgeslagen voorraden in Italië,
alsmede de misschien op het oogenblik van
de afkondiging van het petroleumembargo
nog onderweg zijnde leveringen, maken het
onmogelijk de periode te schatten, die nog zal
moeten verloopen, voordat een embargo op
den petroleumuitvoer, mits dit universeel zal
worden toegepast, zijn volledige uitwerking
zal verkrijgen.
Op het oogenblik is de commissie van oor
deel, dat deze periode ongeveer 3 of 3% maand
zal bedragen.
2. Indien een embargo door alle staten, die
ln de coördinatiecommissie vertegenwoordigd
zijn, zou worden toegepast, zou deze petro-
leumsanctie doeltreffend zijn, als de Ver-
eenigde Staten hun uitvoer naar Italië zou
den beperken tot het normale peil van voor
1935.
3. Indien een dergelijk embargo slechts
door de staten, die in de coördinatiecommis
sie zijn vertegenwoordigd, zou worden toege
past, zou de eenige uitwerking ervan zijn, dat
het voor Italië moeilijker en kostbaarder zou
worden in haar behoefte aan petroleum te
voorzien.
4. Aangezien het mogelijk is in zekere
mate surogaten voor petroleum te gebruiken,
zou het embargo op den uitvoer van petro
leum en daarvan afgeleide producten worden
verstrekt, indien het werd uitgestrekt tot in-
dustrieele alcohol en benzol.
5. De doeltreffendheid van het embargo op
het vervoer van petroleum naar Italië hangt
van dezelfde voorwaarden af als het embargo
op den uitvoer.
Indien alleen de staten, die in de coördi
natiecommissie vertegenwoordigd zjjn het
gebruik van petroleum tankschepen voor het
vervoer van petroleum naar Italië zouden
verbieden, zou Italië In staat blijven in haar
behoefte te voorzien, doordat zij voor 50 pet.
haar eigen vloot voor het vervoer zou ge
bruiken en voor de andere 50 pet. gebruik
zou maken van schepen van andere staten.
Ook het vervoer zou moeilijker en kost
baarder worden.
6. Indien tot een emb'argo op den invoer
besloten zal worden, zou de meest practisclie
vorm z|jn petroleumtankschepen te verbieden
naar Italië te gaan, terwijl ook de verkoop
van tankschepen aan staten, die het em
bargo niet toepassen, zal moeten worden
verboden.
7. Indien tot een petroleumembargo wordt
besloten, zal de aandacht besteed moeten
worden aan de noodzaak om maatregelen te
treffen, ter verhindering van een handel
langs omwegen. In het bijzonder zal daarbij
gelet moeten worden op het gebruik van vrije
havens, welke kwestie ten aanzien van pe
troleum bijzonder belangrijk ls.
Bioscopen.
Tivoli-Theater, aanvang 7 uur.
Witte Bioscoop, aanvang half acht.
Rialto-Theater, aanvang half acht.
Donderdag IS Februari.
Centraal Genootschap voor Kinderherstel-
lings- en Vacantiekolonies.
Zaterdag 15 Februari.
Casino, 8.15 uur: Feestavond Ned. Padvin»
dersvereeniging.
Musis Sacrum, van 36 en 8 uur: Speeltuin-
vereen. „Centrum".
Zondag 16 Februari.
Casino, 8.15 u.: Eva Bonheur.
verklaren, dat de ravitaiileering van de troe
pen tijdens het groote regenseizoen is gewaar
borgd. De intendance, waarvan het m!d-el-
punt zich te Massawa bevindt, legt op het
oogenblik voorraden levensmiddelen aai, die
naar de centra der legercorpsen worden ver
voerd en vandaar naar de eenheden in het
binnenland. In alle centra worden op het
oogenblik steenen of houten gebouwen gezet,
waar rèserve-vcorraden levensmiddelen en
munitie worden opgeslagen.
Hoog beraad.
Reizigers deelen mede, dat in het keizer
lijke paleis te Addis Abeba de groote raad
bijeen is gekomen, waar alle ministers en au
toriteiten waren vertegenwoordigd en de mi
litaire toestand aan het zuidelijke front is be
sproken. Bij die gelegenheid zou de definiicve
vervangen van ras Desta overwogen zijn.
Hieromtrent is echter nog steeds geen beslis
sing genomen. Op het oogenblik is de mini
ster van binnenlandsche zaken de emst'gste
candidaat voor dezen post.
Het gerucht gaat. dat de nieuwe Ameri-
kaansche adviseur aan de twee generale sta
ven in het Noordtn en Zuiden een plan zou
hebben voor gelegd. Het is echter nog niet
bekend of hieraan gevolg is gegeven.
Tecle Hawanate naar zijn
landbouwbedrijf.
Naar men te Addis Abeba zegt, zou Tecle
Hawariate, die het commando voert over
een van de sterkste Abessijnsche legercorp
sen aan het Noordelijk front, van den Negus
verlof hebben gekegen zich voor onbepaalden
tijd van het front te verwijderen en naar zijn
landbouwbedrijf te Harrar te gaan. teneinde
aldaar de werken des vredes u.t te oefenen.
In de Abessijnsche hoofdstad concludeert
men uit dit nog niet officieel bevestigde be
richt, dat hoogstwaarschijnlijk aan het Noor
delijk front voor geruimen tijd een periode
van rust zal aanbreken.
Een anti-Engelsch artikel ln do
Tevere.
Naar aanleiding van de publicaties van de
Italiaansche verlleslijst bevat de Tevere een
artikel tegen Engeland, dat, volgens Reuter
door zijn hartstochtelijkheid uitmunt. Iedere
naam is in de lijst dezer gevallenen, aldus de
Tevere, verbonden aan een Engelsch pro
jectiel, iedere Italiaansche rouw is Engelsche
winst. Het noodlot wil, dat de strijd voor de
levensrechten van een volk met bloed be
taald moet worden. Het offer wijdt het ver
worven recht. Het Italiaansche volk heeft
het barbaarsche Abessinië de noodige schat
ting aan bloed betaald. Het moet deze ech
ter niet aan het verraad en het egoïsme van
Engeland betalen. Het barbaarsche Abessinië
heeft de middelen tot tegenstand tegen den
opmarsch van de beschaving door de Engel-
schen gekregen.
Drie dooden, vele gewonden.
Volgens de officieele Abessijnsche lezing,
zijn bij het bombardement van Dessié drie
menschen gedood en velen gewond. De vlieg
tuigen, welke eerst over Dessié vlogen, zet
ten vervolgens koers naar Waldia. De weg
van Waldia naar Kworam werd gebombar
deerd, zonder dat er slachtoffers vielen.
De deelneming van Duitschland.
Reuter meldt uit Londen:
De hoop, dat de Sowjetunie en Duitschland
uitgenoodigd kunnen worden tot deelneming
aan de vlootconferentie om een vlootverdag op
te stellen is vrijwel opgegeven.
Reuter meldt uit Makallé:
Het Italiaansche leger bereidt zich voor om
met zoo weinig mogelijk schade het snel
naderende regenseizoen door te komen. De
militaire autoriteiten zullen een moeilyk pro
bleem hebben op te lossen, gezien den toestand
van het terrein, waar bijna 300.000 man in
tenten ondergebracht zullen moeten worden en
de hevigheid van de onweders, die gedurende
verscheidene maanden op de Abessijnsche
hoogvlakten woeden. In verband hiermede zij
er aan herinnerd, dat het Italiaansche front
tusschen Makallé en de Sétit zich uitstrekt
over een lengte van ongeveer 1000 km, en nu
eens gaat over bergtoppen, die soms 2500
meter hoog zyn, dan weer door dalen, die 1500
meter diep zijn. Op den bodem van deze dalen
bevindt zich bijna steeds het bed van een
bergstroom, dat gedurende eenige maanden
van het jaar geheel droog ligt. De bodem
neemt bijna nergens water op en wanneer de
regens beginnen te vallen, kan men getuige
zijn van het overweldigende schouwspel, dat
ontzaglijke watermassa's, die soms 5 ft 6 m
hoog zyn, met donderend geweld naar beneden
komen en op hun weg alles medesleuren.
In het stelsel van verbindigswegen, dat tus
schen verschillende punten ls aangelegd, be
vinden zich kunstwerken, o.a. talrijke bruggen
over de beddingen van de bergstroomen.
Maarschalk Badoglio kon dan ook onlangs
De tonnage der slagschepen.
Hoewel de Vereenlgde Staten weigeren een
beperking van de tonnage van de slagschepen
tot 30.000 ton, en een geschut van 14 duim,
te aanvaarden, zouden de Vereenigde Staten
bereid zijn deze beperking tijdelijk te aan
vaarden. Reuter meldt, dat zij echter geens
zins willen, dat deze beperking permanent zal
worden.
Overeenstemming van de tonnage
van kruisers en duikbooten.
Naar gisteren in de wandelgangen van de
Fransche Kamer verluidde (minister Piétri
commissie voor de marine) zou men in Londen
heeft gisteren een rede gehouden in de Kamer
tot overeenstemming zijn gekomen over de
maximale tonnage der kruisers.
Overeenkomstig den wensch van de Britsche
admiraliteit zou voor duikbooten een maximale
tonnage van 2000 ton aanvaard worden, z
Het vervoer van wapens* vla
Dzjiboeti.
De Abessijnsche gezant te Parijs heeft gis
teren Flandin een nota van zijn regeering
overhandigd, waarin deze protesteert tegen
het feit, dat de Fransche regeering zich ver
zet tegen het doorzenden van wapens en
munitie, bestemd voor Addis Abe'-\ over da
spoorlijn van Dzjiboeti naar Addis Abeba.