Het land van den schijn. V G. 2 ZATERDAG 15 FEBRUARI 1936 'T JUTTERTJE 7CB NOOIT HOEKJE De gestoorde begrafenis 1 I Populaire Rubriek Oorspronkelijke novelle door T hea Bloemers VALSCHE SCHAAMTE. Waarom toch? Weest uzelf! „O, je moet niet denken dat ik het mij aantrek! Het kan mij niets schelen!" Wanneer u deze of een dergelijke uit lating hoort, weest er dan van overtuigd, dat degene, die zoo onverschillig spreekt, zich het gebeurde wel degelijk aantrekt, maar dit niet erkennen wil uit valsche schaamte. Waarom toch? Wanneer u zelf vindt, dat iets niet waard is dat u het zich aantrekt, waarom laat u dan toe dat het Uw gemoedsrust verstoort? En indien U meent, werkelijk reden tot ergenis of verontwaardiging te hebben, waarom moet een ander dan In de waan gebracht worden, dat het U niets kan sche len? W(j maken het leven zoo noodeloos gecompliceerd, door onze medemenschen steeds een ander gezicht te laten zien dan ons eigen gezicht. Of U zichzelf bent, of dat U zich anders voordoet dan U bent, er zullen altijd men- schen zijn, die van U houden, en anderen die U niet mogen Hjden. Het is verreweg het eenvoudigste en het zuiverste om te denken: „degene die niet met mij over weg kunnen zooals ik ben, zijn toch op den duur geen geschikte connecties voor mij, dus laat hen maar gaan." Het is zooveel dankbaarder werk. om te trachten onze fouten werkelijk te bestrij den, inplaais van steeds pogingen te doen „iets te vertoonen". Onlangs gebeurde het, dat in een groot flatgebouw een defect aan de lift was. Er was nog wel beweging in te krijgen, maar de Liftkooi bleef voortdurend steken, dan bij de2e en dan bij gene étage. Twee be zoeksters van dezelfde flat-bewoonsters waren gelijktijdig op het punt van vertrek ken en de eene keek de andere aan en vroeg: „Durft U met de lift naar beneden?" De andere antwoordde ronduit: „Neen. Ik weet dat er iets aan die lift hapert, cn ik houd niet van onnoodlg risico, dus ik ga liever loopen." „Dan loop Ik met U mee", zei de eerste spreekster verlicht. Indien de andere dame Wèl met de lift was gegaan, was zi) ei ongetwijfeld met angst en beven ook In gestapt, hoewel ze het veel liever niet deed Waarom? Valsche schaamte! Heel veel valsche schaamte komt voor óp financieel gebied. Menigeen schaamt 'zich om te zeggen: „ik kan hier of daar niet aan meedoen, want het schikt mij niet". En menschen werken zich in moeilijk heden of ontzeggen zich dingen, die heel wat noodiger zijn, om toch maar den schijn op te houden en toch maar mee te doen Te duur gekocht voor schijn, die nooit meer intrinsieke waarde heeft dan nul, komma, nul! De menschen die op U neer zouden zien omdat Uw geldmiddelen U minder speling laten dan de hunne hen laten, z(jn aller minst waard dat U zich zorgen op den hals haalt om hen zand in de oogen te strooien. En wanneer U op dat punt eenmaal ge voelig bent, dan kunnen wij U maar één goeden raad geven, n.1. vermijdt den om gang met menschen, die zich financieel aanzienlijk ruimer kunnen bewegen dan U. Zoodoende voorkomt U, dat men U ca deaux of genoegen aanbiedt, waarvoor U niet iets gelijkwaardigs in de plaats kan stellen. Eigenaardig, aan beperkte geld middelen wordt heel wat meer schaamte besteed dan aan karakterfouten. Men kan zich toch eerder schamen voor wat men niets is dan voor wat men niet heeft. Ieder schaamtegevoel betreffende din gen, die buiten onze macht liggen, is een valsch schaamtegevoel Zoo ook het dwaze verbergen van een eenvoudige afkomst. Het is toch niet Uw schuld op welk maat schappelijk peil Uw ouders staan. Hei strek een kind van eenvoudige ouders tot eer, wanneer" het zich ontwikkeling en beschaving heeft weten eigen te maken. Zoo iemand behoort trotsch te zijn om zich voor zijn afkomst te schamen. Meermalen zjjn uit de eenvoudige volksklasse genieër voortgekomen uitvinders, musici, groote staatslieden. Niet Uw afkomst stempelt TJ tot wat ge zjjt. en het bezit van geld is verderfelijk. Wie een harde jeugd had, staat hoogstens gemakkelijk en hleaas voor velen krachtiger en beter uitgerust in het leven dan het verwende luxe-kind. Maar wat U zelf van het leven maakt, wat voor mensch U wordt, niet naar maatschappelijk peil, maar naar den geest, dk&rop komt het aan! Dr. Jos de Cock. door S. N. BAKKER. Goze was oud, zeer oud. Hij ging gebukt onder den last der jaren. Vele jaren reeds woonde hij in een huisje aan de Achter straat en leefde van een pensioentje, waar van de volksmond zei. dat het te veel was om te sterven en te weinig om van te leven. Maar hij kwam ervan rond zoo goed en zoo kwaad als dat ging. Als ik voorbij kwam. stond hij nogai eens in het deurtje van zijn schamel wo ninkje. Dan sprak ik hem een enkele maai aan, want ik wist. dat hij gaarne een praat je maakte om zijn gemoed eens te luchten. De toon van zijn stem was dan niet on vriendelijk. maar wat hem het meest scheen te drukken, was zijn ouderdom, want die kwam ook bij hem met vele gebroken. Ook hij ondervond de ongemakken van zijn ouden dag. Daar kon hij niet best tegen, hij, die vroeger zoo flink was geweest! „Ja, mijnheer", zei hij dan, „ik wou, dat ik nog vijf en twintig was, of van uw leef tijd ik geef u nog geen veertig. Toen ik zoo oud was. als U nu, kon ik wat verzet ten, ik mocht er wezen en mijn partijtje meeblazen, dat verzeker ik u! Tegenwoordig kunnen ze mij gerust bi) het oude leergoed doen, een mensch als ik, leeft zijn „eigen" in den weg." „Kom, oude", zei ik dan, „wees niet zoo somber, wees blij, dat Je er nog bi) mag zijn, ook jij hebt toch wel eens een vroo- lijken dag, wanneer je kinderen je bezoe ken en als je jarig bent. Ze zjjn toch allen goed voor je?" „Wat is dat," zei hij dan, „dat is maar een enkele dag, dikwijls komen zij een kort oogenblikje, dan laten ze mij weer alleen. Och, ik neem het hun niet kwalijk, ze hebben het ook druk en hun zorrgen, maar het slot Is, dat je bijna altijd alleen zit en je Je „eigen" in je eenzaamheid verwenscht. Waarom komt de dood rnjj niet halen? er is niets meer aan... Het was een mooie dag, te mooi. Een helder blauwe lucht welfde zich boven de groen-grijze zee en zocht aan den horizon de oneindige ruimte. De golfjes kabbelden zachtjes tegen den dijk, als om Iets fluis terend te willen vertellen. Het werd warm. De menschen zeiden het al tegen elkaar, dat het een heete dag zou worden, iets, wat elkeen trouwens zelf wel voelde! „Daar volgt wel een onweertje op," 2eiden ze dan wijselijk, als echte weerprofeten. Doch het mocht al zeer warm zijn: de oude Gose voelde het niet. Hij was ziek cn lag te bed, zjjn oudste dochter verpleegde hem. Zou dit wellicht zijn sterfbed wor den? Maar de oude was taal hij worstelde met den dood en gaf zich nu het er op aan kwam, heelemaal niet gewonnen, som wijlen lag hij uren stil, dan scheen alle leven geweken, doch dan kwam er weer opleving, het bleef een strijd. Bewegelijk druk liepen de menschen op straat, spoedden zich naar hun werk ver vuld als ze waren met de zorgen voor het dagelij ksch brood. Het gejaagde had ze allen in zijn greep. Kinderen speelden nij de deuren van de huizen der ouders, sla gersjongens, als altijd, maakten pretjes met blozende dienstmeisjes, die ruiten stonden te lappen, door een straatjongen werd een harer emmers omgegooid, hon den blaften en keften, auto's toeterden in snelle vaart voorbij. Daar buiten op straat woelde het leven van lederen dag, maar binnenskamers tn het huisje van Gose werd een andere strijd gestreden. Gose's familie had er al druk over ge praat. Zij was eens komen kijken en De- vond, dat de oude erg ziek was geworden. "Weken gingen voorbg', het bleef maar zoo. Telkens verwachtte men, dat het einde komen zou, maat het einde kwam niet! Zijn oudste dochter, op wie, zooals meestal alles neerkwam, zuchtte, het was geen doen. Wat een werk nad zi) aan haar va der. Hoe lang moest dat nog duren? Ook de menschen op straat fluisterden: „Wat is er toch gaande?" De oude bleef zich hardnekkig verzet ten, zjjn aanvankelijke grootspraak, dat? hij wel heen wilde gaan, ten spijt. Men wist niet waar men aan toe was, alles mopperde... Op een morgen verscheen er een begra fenisstoet voor het huisje van ouden Gose en betrok geduldig de wacht. „Is het gebeurd?" vroegen de men schen aan elkaar. Niemand wist iets zekers. Daar binnen klonk rumoer van stem men. Een stem scheen te roepen: „Toe vader, schiet toch op!" Men meende hier de stem van de oudste dochter te onder kennen, die met een sonore stem werd oe- antwoord: ,„Ja, ja, ik kom wel, gaan jullie maar vooruit! Er is toch zeker geen haast bij." Brommend en mokkend klonk de andere stem, die als uit het graf scheen te komen. De hemel zijn dank! Eindelijk reed men weg. En zie, op eenige honder den meters van de stoet, kwam strompe lend en sloffend de oude Gose, al maar mompelend: „Is er zoo'n haast bij! Is er zoo'n haast bij!... Opeens werd ik wakker met een scha terlach mijn vrouw ontstelde hevig. „Wat is er?" riep zij, vol angst naar mij starend, „ben je niet lekker?" „Dat zal ik Je straks wel vertellen,-' antwoordde ik onthutst. Mijn droom was voorbij... Bij de uitgevers Van Holkema Waren- dorf N.V., Amsterdam, verscheen dezer dagen een bloemlezing van 50 probleem- spellen uit de 92 probleemspellen, die in 1933, '34 en '35 in het Handelsblad-tour- nool werden gespeeld, samengesteld en ge- analiseerd door den bekenden Mr. F. W. Goudsmit. De spellen zijn interessant, de analyses zoo duidelijk, dat ook leeken op bridge- gebled er iets aan hebben; zelfs voor meer gevorderden en zeer sterke spelers is het naspelen van de gegeven spellen nog wel leerrijk. Hier volgt een Interessant spel uit het eerste tournooi (spel no. 23): S. v.b.7. H. h. R. h.b.10.9.8. K. a.h.v.8. N. S. a.h.10. H. a.v.b.10.7.4 R. a.v. K. b.10. W. S. 9.8. H. 6.3. R. 7.6.3.2. K. 6.5.4.3.2, Z. S. 6.5.4.3.2. H. 9.8.5.2. R. 6.4. K. 9.7. O.W. zijn kwetsbaar, N. is gever. Het bieden: (forcing) Noord Oost Zuid West 1 R pas pas 2 R! pas 2 SA pas 3 H pas 3 SA pas pas pas pas Het afspelen begon als volgt: L K a K 2 K 9 K 10 2. K h K 3 K 7 K b 3. K v K 4 S 2 H 4 4. S 7 S 8 S 3 S a 5. S b S 9 S 4 S h 6. S v H 6 S 6 S 10 7. H 3 H 2 West moet nu bedenken of hij zal of niet en hiervoor de kaart van Noord probeeren samen te stellen. Doordat Z. in de 3e slag geen K meer heeft bekend, weet W, dat N. 4 K heeft, terwijl uit de slagen 4, 5 en 6 is komen vas te staan, dat daar ook 3 S hebben ge zeten, zoodat 7 van de 13 kaarten bekend zijn. Verder heeft N. met R geopend, zondei a.v., zoodat hij toch minstens 4 kaarten in die kleur moet hebben, maai mischien wel 5. In het laatste geval kan N. maar 1 H hebben. Zit H h bij Zuid, dan zit deze min stens 3e, omdat N. ook 2 H. kan hebben, en wordt dan altijd verloren. Het meest kansrijk is dus om niet te snijden, in de hoop dat H. h sec. bij Noord zit. In het betreffende spel is dit werkelijk zoo, waardoor het contract kan worden vol daan. Zou de heer 2 X bij Noord of min stens 3e bij Zuid hebben gezeten, dan was 1 down het gevolg geweest, maar daaraan was dan toch niet te ontkomen, ook niet met snijden. Op deze wijze worden alle spellen in dit nuttige boekje behandeld, werkelijk een aanwinst, omdat niet alleen als leider, de winstmogelijkheden, doch ook als tegen speler de verlleskansen worden kenbaar gemaakt. N.D.S. „Hallo dat is lang geleden, sinds ik je voor het laatst ontmoette". „Ja, met de interest is het 25 gulden en 24% cent." Wefrktuigeljjk nam de man zijn krant weer op. Doelloos dwaalden z(jn oogen langs de vetgedrukte „headlines" tot op eens een naam hem uit zijn apathie op joeg een naam die als een puntige degen rondwoelde in zijn bezeerd, bloedend hart. Een nieuwe succesfilm van de „Metro pol Tonbild" de superschlager van het seizoen waarschijnlijk „Moederliefde" Ilona Klagefurth in de hoofdrol een nieuwe glorie van de gevierde diva..." Dr. von Starkenburg wist maar al te goed wie Ilona Klagefurth was, de schuil naam van de vrouw die vier jaar geleden van hem en Else was heengegaan, omdat het haar te eng was geworden in de kleine provinciestad, waar hij als advocaat practiseerde, te benauwd in het milieu, dat ze burgerlijk en bekrompen vond. Haar expansieve, artistieke natuur was door het heftig-kloppende leven van de wereldstad als door een machtige magneet getrokken, ze ging geestelijk dood In dit ellendig gat, had ze in wilde zenuwover spanning verklaard, ze wilde niet onder gaan in de sleur van huissloof en kinder verzorgster zijn, haar ziel snakte naar ontplooiing ze moest leven leven, leven... Alle remmen van haar persoonlijkheid waren losgeschoten, ze was gegaan om niet terug te keeren. Wat von Starken burg voor een „bevlieging" had aangezien, was levensdoel gebleken. Ze was al gauw in de wereld van kunstenaars en film- menschen beland, beloofd land voor een natuur als de hare, en Hans Rohnhoff, de fameuze „Metropol"-regisseur had haar notdekt. De eene triomf was op den ande ren gevlogd. Emma von Starkenburg, de mondaine, levendige advocatenvruow uit Wehrenstein, had als Ilona Klagefurth, „de" ster van de groote, tragische film rollen, gevonden, wat ze als haar bestem ming beschouwde. Die bestemming was niet echtgenoote en moeder zijn. Hermann von Starkenburg dwong zich tot verderlezen, ofschoon de letters dan sten voor zfln oogen. Het artikel droop van uitbundige verheerlijking van scena rio en regie en spel, vooral van ed vrouw dei de hoofdrol vervulde. B(J één zinnetje schokten de dansende letters tot rust een zin als een harde mep in zijn gezicht. „Het nieuwe „Metropol"-product is een apotheose van het moederschap en „La divlne Ilona" de incarnatie van de ideale moeder, van de moeder die hart heeft, bereid ziel en zaligheid te offeren voor het kind, met dat onuitroeibare natuurinstinct dat de leeuwin haar welp doet dekken met haar lijf..." De deur ging open. Elsa, verrukkelijk- blond kindje in haar rosé pyama kwam goedermacht zeggen. De vraag van straks plofte los „Pappie, als Mammie net zooveel van mij gehouden had als van u, dan was zij zeker niet weggegaan, wel?" Hermann von Starkenburg vond geen antwoord. „Hield Mammie niet van mij. Pappie-' „Natuurlijk hield ze van je kindje, heel veel. Welke moeder zou niet van zoo'n He* klein meisje houden? Maar ganu naar bed." Een warme, kussende kindermond, trip pelende voetjes, een deur die dichtviel- Nog heel lang zat de eenzame man ia zijn stille werkkamer, al maar in doffe- verslagen wanhoop voor zich uitstarend- Plotseling sprong hij op en beende me' groote, woeste passen en de vuisten krampachtig gebald door het vertrek. Een grimmig mompelden zijn lippen: „De incarnatie van de ideale moeder demoeder, die hart heeft..." Toen evc:1 stilte kaken die kwaadaardig werden opeengeklemd: „Misselijke comedie..."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 14