Amsterdamsche Brieven.
Modepraatje
PAG. 4
ZATERDAG 4 APRIL fg36
'T JUTTERTie
nog aan vele andere dingen gewijd, o.a, la
zjj de oprichtster van een hondenkerkhof
op het Seine-eiland bij Parijs, dat nog
slechts weinig of geen navolging heeft ge
vonden.
Zij bezat een kostbare verzameling brie
ven, o.a van Luther en van Koningin
Marie Antoinette aan den graaf Fersen.
In de laatste twintig jaar van haar
leven, wijdde zij zich geheel aan twee ha-
rer stichtingen en wel aan een rusthuis
voor vrouwelijke letterkundigen, dat op
haar landgoed Plerrefonds is gebouwd. De
andere was een bibliotheek van vrouwe
lijke schrijfsters, die in de buurt van het
Pantheon is ondergebracht. In deze biblio
theek, die haar naam draagt, is zij ge
storven, terwjjl zij met onverwoestbaren
ijver nog bezig was met litterairen arbeid.
Jumper japon.
VKK 1837. Prjjs per patroon 0.58.
Wollen stof, b.v. een vischgraatje of
diagonaal is bijzonder geschikt materiaal
voor deze jumper japon. Ook wollen jersey
of de z.g. tricot stof, die per m te verkrij
gen is, is uitstekend geschikt voor dit
model, dat vooral ook practisch is voor
werkende vrouwen. De rechte blouse sluit
met groote houten of andere soort knoo-
pen in het midden voor, welke sluiting één
rechte lijn vormt met die van de rok, die
nauw aansluit en waarvan de onderste
knóopen niet geknoopt worden. De rok,
die twee voorbanen en één achterbaan
heeft, krijgt aan de laatste twee uitnaad-
jes, waardoor deze mooier valt Smalle
omliggende kraag en rechte mouwen met
kleine kapjes. Leeren ceintuur. Kraag en
manchetten kunnen ook van fluweel ge
maakt worden.
Patronen verkrijgbaar in de maten 40,
42, 44 4 0.58.
Meisjesjurken.
VKK 1825 en VKK 1826.
Prijs per patroon 0.38.
Een fantasiejurkje met zakjes van effen
stof, die langs den buitenomtrek evenals
het kraagje met kleine moesjes wordt ge
festonneerd. Eenvoudig is om den omtrek
met groote festonsteken om te werken.
Rechter achterbaan uit een stuk en
voorbaan met binnenwaarsche plooi, die
tot over de taille is opgestikt; splitje
midden voor en garneering van kleine
knoopjes; blousemouw met rechte stof-
reep afgewerkt. Het vlotte van dit jurkje
is, dat het tot over het middel aansluit en
daarna ruimer wordt.
Een fantasiestofje leent zich voor deze
jurk heel goed.
Patronen van zes tot acht jaar verkrijg
baar voor j 0.38.
ONZE GOEDKOOPE PATRONEN.
2 Meisjesjurken.
G 18. Prjjs 0.25 plus 5 cent voor ad
ministratie- én verzendkosten.
Klein zusje heeft een heerlijk warm
jurkje van geruite stof, flanel of vyella,
met bijpassend broekje, waardoor de on
derjurk komt te vervallen. De ronde pas,
waaraan het ruime hangertje gezet is,
heeft een 'omgefestonneerde kraag, wit of
gekleurd.
G 19. Prijs 0.25 plus 5 cent voor ad
ministratie- en verzendkosten.
Een uitstekend model 'om uit een japon
of klokrok te maken. De eenige garnee
ring bestaat uit stiksels langs de hals,
mouwen en voorstuk, als mede van de
ceintuur in afstekende kleur, b.v. in rood
op een blauwe jurk. Het middenstuk is
afgestikt en voorzien van twee staande
openingen die ongefestonneerd of gebiesd
worden en waardoor een paar lussen van
lint of fluweel wórden gehaald.
G 18 is verkrijgbaar voor meisjes van
24 jaar, en G 19 verkrijgbaar voor meis
jes van 810 jaar.
MANTELCOSTUMES,
Mantelcostuums maken de groote mode
uit, hetgeen inderdaad niet te verwonderen
is. Men ziet zoowel de tailleur als de fanta
siemodellen en het practische is, dat men
er een groote verscheidenheid van blouses
en jumpers bjj kan dragen. In Engeland
heeft iedere vrouw een of meer van deze
costumes bij haar garderobe in effen of
fantasie weefsels, De keus is overgroot,
zoowel wat stof, kleur als kwaliteit be
treft. Nu eens ziet men kraaglooze man
tels, waarbij aardige scarfs gedragen wor
den in afstekende, doch passende kleuren,
dan weer zien wij kragen, die met scherpe
punten op de .mantels vallen.
De jabotachtige revers blijven zich even
als de ceintuurs handhaven. De rokken zijn
glad, vrj) nauw en korter dan vorige sei-
zoens.
WELK RECHT HEBBEN DE RUSSISCHE
ORDEDRAGERS?
De. „Iswestija" publiceert een verorde
ning, betreffende de rechten van de orde
dragers in Rusland. De dragers van het
„eereteeken" ontvangen maandelijks een
som van 10 Roebels; diegenen, die de
„Roode Ster" of de „Roode Arbeidsvaan"
ontvingen, krijgen 15 Roebels per maand.
Voor de onderscheiding van de „Roode
Vaan" zijn 20 Roebels, en voor die van de
t-enin-Orde", de hoogste onderscheiding in
bootreis maken met een der regeering s-
booten.
De rechten, welke de ordedragers ge
nieten zijn, zooals men ziet, economisch
niet bijzonder groot Doch men moet niet
vergeten, dat de ordedragers in Sovt
Rusland een leger van duizenden uitmak
de „eereteekenen" b.v. zijn in de laats?'
maanden aan duizenden Stachan
arbeiders uitgereikt.
Sovjet-Rusland, zijn Roebels vastgesteld.
Bovendien hebben alle ordedragers het
recht eenmaal in het jaar een spoorreis te
maken, echter binnen de Russische gren
zen. Ook mogen zij éénmaal per jaar een
Stervende attractie».
„Stervende attractie", als zoodanig
werd, tijdens de Raads-debatten over de
tooneelsubsidies, het tooneel, en dan
nog meer in het bijzonder datgene, wat in
den Stadsschouwburg ten tooneel wordt
gevoerd, betiteld. Men moet, de cij
fers voor oogen, in zekeren zin zeggen:
terecht! In 1929 toch werden de Amster
damsche schouwburger bezocht door totaal
820.000 bezoekers; in 1935 waren het er
nog maar 420.000! In zes jaar vermin
derde het bezoek dus met niet minder dan
50 terwjjl de bevolking nog toenam.
De opbrengst der publieke vermakelijk
heidsbelasting daalde bjj het tooneel in die
zes jaar van 248.000 tot 95.000.Te
genover dit alles steeg het bioscoop-bezoek
van 7.3 tot 8 millioen.
Dat zjjn zeker geen prettige cijfers,
vooral niet voor hen, die, met den heer
Boissevain, van meening zjjn. dat men dat
tooneel „maar niet zonder meer kan laten
omkomen" dat men hier te maken
heeft met een „levende kunst", die „geen
vetkaars of trekschuit is, welke men aan
haar lot overlaat"Maar hoe dat too
neel voor totale ondergang te behoeden?
Welke methode van subsidieering is hier
de beste? Ziethier, vragen die telken jare
den Raad weer bezig houden en die ook
dit jaar weer geen bevredigend antwoord
vonden. Ook nu weer werd een soort pro
visorische regeling vastgesteld. Wij
reilen en zeilen, aldus mr. Romme,
steeds maar weer met halfslachtige sub
sidie-regelingen van het eene jaar in het
andere en wfl bljjven zoodoende in dezen
steeds maar „in het negatieve wandelen".
Men zal zeer zeker toch ééns moeten ko
men, tot een veel grondiger overzien van
de geheele tooneel-situatie en dan, in over
leg met de tooneelwereld zelf, tot een veel
sterker gefundeerde regeling over de ge
heele linie. Dit laatste inzicht breekt, naar
deze laatste tooneeldebatten op het Prin
senhof uitwezen, ook in den Raad meer
en meer baan en ook de heer Boekman, de
wethouder voor de Kunstzaken, bleek in te
zien, dat het op den duur dien kant op
moet. Hij stelde reeds, alhoewel dan
nog ietwat in ,,'t vage", een „commis
sie van onderzoek" in 't vooruitzicht. In
alle geval willen B. en W. wel eens,
verklaarde de wethouder, „degenen, die
op vergaderingen en in de pers critiek
oefenen wel eens aan de tafel hebben",
maar, voegde hij hieraan toe, het „ta
bleau de la troupe" van zulk een com
missie mag niet te groot worden!
Intusschen is na deze .gedachten, waar
bij nog een aangenomen voorstel-Gulden
een wijziging kwam brengen in de voor
gestelde regeling, de toestand voor het ko
mende seizoen als volgt: De Amsterdam
sche Tooneelvereeniging (v, Dalsum en
Defresne) krijgt 30.000 uit de gemeente
kas, mét de beschikking over eenige avon
den per week in den Stadsschouwburg.
Daar naast zullen nog een 10.000 ver
deeld worden over twee of meer gezel
schappen en over „bijzondere kunstgebeur
tenissen".
Natuurlijk werd er ook dit keer weer
van enkele zijden hevig geageerd tegen de
gemeentelijke exploitatie van de „kast op
het Leidsche plein". Die „gemeentelijke
exploitatie" zou van heel onze tooneel-
misère, wordt dan wel beweerd, de schuld
dragen. Wat zeer zeker een sterk over
dreven voorstelling van zaken is. Dat die
gemeentelijke exploitatie „duur" is, in alle
geval veel duurder dan „particuliere",
werd overigens dit keer, met de cijfers op
tafel, afdoende door den wethouder weer
legt. In 1920, toen de Stadsschouwburg
van de „Koninklijke Vereeniging" werd
overgenomen, waren er 91 man, thans
49 man personeel. In 1921 is uitbetaald
aan Ioonen: 168.000, in 1935: 82.000!
Het verlies verminderde van 87.000
in 1922 tot 20.000 in 1935, wat dus
zeker niet op een slecht beheer wijst
De vierde Zesdaagsche.
Dat het tooneel voor het groote publiek
een „stervende attractie" werd, valt onge
twijfeld uit cultureel oogpunt te betreu
ren. Dat dezesdaagsche wielerwed
strijden, gezien de resultaten van deze
vierde zesdaagsche, die terwjjl wij dit
schrjjven nog aan den gang is, thans ook
wel onder deze rubriek gerangschikt mag
worden, kan men, uit eenzelfde oog
punt bezien, wel niet anders dan toe
juichen!
De eerste Amsterdamsche Zesdaagsche,
waarheen thans onwillekeurig de ge
dachten nog wel eens teruggaan, js
ondanks het feit, dat zjj slecht georgani.
seerd was, ongetwijfeld althans een.
financieel succes geweest! Nieuwsgierig
gemaakt door de Zesdaagsche verslagen
uit het buitenland, wilde ons publiek dit
„spektakel" nu ook hier wel eens met
eigen oogen zien. Toch werd het hier
reeds die eerste keer, eigenlijk iets geheel
anders dan in het buitenland. Daar ia
toch een dergelijk evenement meer een
soort „kermis" dan wel een „sportgebeur
tenissen: men kijkt ei af en toe eens naar
de renners, doch dan gaat men zich weer
vermaken in of bi) de vele tentjes, die men
langs de tribunes vindt. Maar de vele ver
bodsbepalingen die wij hier nu eenmaal
op vermaaksgebied kennen, ontnamen hier
direct aan de zaak haar van-huis-uit eigen
..kermis-karakter"De pers schreef
dien eersten keer, met onafgebroken ernl
stig enthousiasme over steeds maar weer
„flitsende sprints", „sprintende flitsen",
wonderbaarlijke démarrages en wat niet
al, maar achteraf mag wel verklapt
worden, dat de helft van die, aldus zich
blauw schrijvende journalisten een derge
lijke gebeurtenis nog nooit hadden mee
gemaakt en dientengevolge geen oogenblik
in de gaten hadden, wanneer ze wèl en
wanneer ze niét bjj den neus werden ge
nomen...... Overigens werd er toen, dien
eersten keer, druk gewerkt aan hét zoo
aangenaam mogelijk stemmen van die
journalisten, die hier, ten behoeve van
hun bladen, den vuurdoop van hun eerste
Zesdaagsche ondergingen. Zoo werden zjj
b.v. voortdurend door een speciale pers
commissaris, als hoedanig een onder de
hoofdstedelijke vakbroeders zeer bekende,
populaire collega fungeerde, „aangenaam
bezig gehouden", o.a. door middel van een,
velen nog sterk bijgebleven, pers-souper.
Bedoelde perscommissaris begon met aan
ieder die het hooren wilde, te verklap-.,
pen dat ook hjj niets van „fietsen" af
wist en dat hjj daardoor de meest ge
schikte man was om perscommissaris 'té'
zjjn,.wantdie „echte" wielren-
journalisten", die zouden er nog wel eens
gek \ian worden"Aan het souper zelf
verklaarde hjj verder, dat hjj een „reuzen-
primeur" voor de kranten had. Waarop
natuurlijk allerwege een kreet van „Ver
tellen, vertellen!" opsteegHet ant
woord kwam in dezen zin: „Na drie da
gen gaan ze den anderen kant op fietsen,
anders worden ze duizelig"Overigens
werd de zaak nog zoo ernstig genomen,
dat velen die aan meergenoemd souper
deelnamen, voor het aan tafel gaan de
voorzorg" genomen hadden een „copy-
jongen" van de krant op hun plaats op
de perstribune langs de baan posteeren,
met de order, dat hij, zoodra er een
„jacht" werd ingezet, de betreffende, tafe
lende krantenman aanstonds moest waar
schuwen; zulk een „bijzonder moment"
mocht men in geen geval in zijn verslag
missenMidden onder het souper nu
rende er plots' zulk een copy-jongen naar
binnen en kondigde aan: „Heeren, ze be
ginnen te jagen, waarop de onverstoor
bare perscommissaris-tafelpresident met
vollen mond het laconieke bescheid gaf:
Doe ze de groeten, jongeman, en vraag
of ze voor mij een paar konijnen mee
brengen
Waarmede maar gezegd wil zijn, dat de
„stemming" er toen, dien eersten keer
goed inzat en men ook, zeer zeker, oprecht
aan de sportieve prestatie, die daar, in de
„badkuip" in het R.A.I.-gebouw vertoond
werd, „geloofde".
Nu, bjj deze vierde Zesdaagsche,
kan, in 't kort, gezegd worden dat die
„stemming" er niet meer is endat
geloof oók niet! Pers en publiek hebben
de zaak „teveel door" om het op z"n goed
rond Amsterdamsch te zeggen en de
extra-bussen, die de zorgzame gemeente,
voor de extra-gelegenheid vanaf den Dam
tot voor het R.A.I.-gebouw tot diep in
jlen nacht laat rijden, zijn leegNeen,.
een succes is déze Zesdaagsche niet '{neer
geworden. Het werd eensterve^1(je at
tractie. Uit sportief en, zocjjjg gezegd,
cultureel oogpunt niét in- ,meri maar
toch wèl jamer als mrT. bedenkt dat aan
zulk een Zesdaags evenement honder
den een boterhaipr cunnen verdienen.—-•
Lente-attractie.
„.omen langs de grachten uit'
en welke Amsterdammer zie^
'met Innig welbehagen gebeuren?
Kinderwagens met inhoud en bege-
door het Vondelpark zwermen, de