^PJ^|RTjjy^GSETvANlS"F™FmppTrMF"rnuPAKif In het land der onbeschaafder). *T ihBOEEBCJ ©yp ZATERDAG 11 APRIL 1936 AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN Oertoestanden op Fernando Po VOOR DE f44 door EMIL H. LOREZ. g^jta Xsabel op Fernando Po is een net stadje met aangelegde tuintjes en oe- haafd® woningen. Slechts weinige Euro- 'eanen houden het op den duur uit in dit p ezonde klimaat. Het meerendeel der bevolking vormen de negers, die in krot- terlge huisjes langs de kaden wonen en bet strand stormen, zoodra een der zeldzame stoomschepen binnenloopt. De roeesten van hen zijn gekleed in hun bonte „lapa's", welke mannen en vrouwen, zonder onderscheid des geslachts, dragen. Eén der vele zwarten begint plotseling p een blikken trommel een wilde maat van een maringa te slaan, allerlei barbaar- sche instrumenten vallen plotseling in en de dans kan beginnen! En wanneer de njange, een kwalijk rie kende palmwijn, in ongekende hoeveelheid ia genoten, is het feest ten top gestegen en verandert al spoedig in een orgie. De doorsnee neger van Fernando Po is een zeer onbeschaafd en stompzinnig mensch. gjj werkt zoo weinig mogelijk. Slechts eten, drinken, rooken, vrouwen en dans kunnen hem bekoren. De op Fernando Po geboren negers, de Boebi's, behooren tot de groote familie der Bantams. Op enkele uitzonderingen na heeft de cultuur weinig vat op deze men- sohen gehad. In de binnenlanden van het groote eiland leven deze menschen nog als in den oertijd. Daar het hun verboden is de stad naakt te bezoeken, verschaffen zij zich. vóór zich stadwaarts te begeven, de zeldzaamste kleedlngstukken. Men ziet b.v. mannen rfffeteën hemd en een pet op vrouwen met een afgedragen militaire uniform en hoé kleuriger de kleéren, des te fraaier! De Boebi's hebben ook hun eigen ko ning, die den naam van Malabo draagt. Deze vorst mijdt evenwel zoo veel moge lijk de connectie met de Spaansche over heid, daar zijn geweten nooit zuiver is en zijn hersens doorgaans beneveld door den drank. Bij officieele gelegenheden draagt deze koning een vilten hoed met goudbe- stikten rand. Wie het paleis van ZM. wil betreden, heeft een moeilijken weg door de zuidelijke dalen van Fernando Po af te leggen. Hij, die een flesch sterke drank meebrengt, wordt gaarne en hoffelijk in audiëntie ontvangen. Toch is niet alles op Fernando Po zoo onbeschaafd als d menschen, die het eiland oorspronkelijk bevolkten. De handel in cacao en andere vruchten is belangrijk. Aan de Moenikust treffen wij echter weer een Afrikaansche wildernis, met. haar toovenarij, haar goden en haar geheime nissen. Op platte schuiten voert de weg naar die streken, welke nauwelijks door blan ken werden bezocht. Door het zwijgende CHEVALIER BIJ DE „COMÉDIE FRAN C AISE" Verontwaardiging ln de Fransche kunstkringen. Te Parijs heeft het gerucht, als zou Maurlce Chevalier binnenkort op de Pransche klasieke bühne, de Comédie Frangaise, optreden, vrij veel opzien en verontwaardiging gebaard. Wel is het ge rucht nog niet van officieele zijde beves- llgd, doch het staat vast, dat Chevalier reeds met den leider der Comédie, Mons. Enüle Fabre, heeft onderhandeld en zelfs bi zijn bureau ls gefotografeerd. bi al de jaren van haar bestaan heeft de Comédie Frangaise gegolden als een staats-tooneelgezelschap, gesteund door de conservatieven. Maar nu schijnt het be stuur besloten te zijn, zich de modernlsee- reu. Zij heeft reeds een conferencier, „Bo- livar" genaamd, op haar speelplan gezet 60 nu knoopt men weer onderhandelingen 8411 met een revuester als Chevalier. Dit gaat de Fransehen toch wel wat te ver, vandaar die verontwaardiging en het drei gement der financiers der Comédie, als souden zg in den vervolge geen geld meer >'ode instelling over hebben. oerwoud, waarin reuzenbloemen in hon derden kleuren groeien, gaat het snel stroomafwaarts. Dan komt men in een stil meer, waarin bonte vogels zwe.men en waar de lucht is bezwangerd door de geur der struiken en der bokoemenboomen. Ver der gaat het, door weiden, waarin buffels grazen en tegen uen avond, wanneer de negergids een vuur aanlegt, kleven de kleeren aan het lijf! Afschuwelijk is de roep en het gegil der apen. Bjj eiken schreeuw schrikt men op... Bij de inboorlingen op Fernando Po zijn het de vrouwen, die als lastdieren worden gebruikt, terwijl de mannen zich laten be dienen. Wanneer de groote too enaar, de Usoki, zich verwaardigt een negerdorp een bezoek te brengen, dan is dit een groote gebeurtenis. Deze man, die over leven en dood beschikt, heeft een staf van bedien den, die hem op de wenken -bedient. Des toovenaars plicht is het de pijlen te ver giftigen en het kruid te bereiden voor zijn zieke en gewonde stamgenooten. Sterft een groot opperhoofd, dan tracht men den boozen geest, die hem uit het leven riep, te bezweren. De toovenaar schreit en gilt en danst en kruipt en bidt: En de omstan ders, familieleden en vrienden van den doode, doen hem na. De olifantenjacht is de voornaamste jacht op Fernando Po, en gaat altijd met feestelijkheden gepaard Den nacht vóór de jacht beginnen de feesten bi) dans en palmwijn. Dan bereiden de geneesheeren allerlei verdoovende dranken, die den jagers moed geven. Olifantenvleesch geldt bjj de inboorlingen op Fernando Po als de grootste lekkernij. Sommige negers ver slinden het zelfs rauw. De Spaansche bezi tingen aan de Moeni zjjn ontzaglijk rijk. Hier vindt men de mooiste houtsoorten van de geheele we reld. Slechts aan de Kaap San Juan vindt men enkele factorijen, waar Europeanen handel drijven, voornamelijk met kinine tegen tropische koortsen. De Spa^ische regeering heeft op Fer nando Po een grooten radio-ontvanger laten opstellen, waarvoor de toovenaars zeer bang zijn. Misschien kunnen de ne gers, die olifanten en apen aan den rand van het oerwoud achterna zitten, thans een charleston dansen bij Europeesche ne- germuziek! De zwarce toovenaar is, zoo als hierboven gezegd, lang niet ingenomen met het radio-toestel, temeer, daar het apparaat afbreuk heeft gedaan aan zijn macht en aanzien bij de inboorlingen. Tot nog toe immers, was het de Usoki, wiens macht het grootst was, maar vele zwarten beginnen thans te gelooven, dat het het radiotoestel is. En daarom is het ook geen wonder, dat de toovenaar in het geheim alles in het werk stelt het wonderlijke kastje, hetwelk thans door de negers wordt aanbeden en geliefkoosd, in ongena de te doen geraken bij de inboorlingen op Fernando Po. EEN NOODLIJDENDE MINISTER PRESIDENT. Iedere Briteche premier wordt binnen twee jaar tot den bedel staf gebracht!" Niemand minder dan Sir Ramsay Mac- Donald, die aan het leven toch werkelijk niet te hooge eischen stelt, heeft reeds verklaard, dat ieder Engelsch minister president, die zelf geen vermogen bezit, binnen twee jaar door de vele verplichtin gen van zijn ambt, tot den bedelstaf wordt gebracht! En inderdaad moet de jaarlgk- ache som van 5000 pond sterling, welke een premier in Engeland geniet, ontoerei kend zijn voor een staatsman, die ver plicht is zich in de diplomatieke wereld te bewegen. Vooreerst moet hij 1500 Pond sterling aan belasting betalen. Meer dan 200 Pond Sterling gaan er af voor de huis houding in Downingstreet. Zelfs de grootte van zijn staf personeel wordt hem voor geschreven, dus aan bezuinigingen op dit gebied valt niet te denken. Met de resteerende 1500 Pond moet de minister-president niet alleen zichzelf en z|jn familieleden onderhouden, doch hij moet tevens iedere week 50 tot 70 perso nen aan zjjn tafel uitnoodigen, het week endhuis in Chequers onderhouden,daar „garden-parties" geven, zijn chauffeur, zijn privé-secretaris en zjjn kamerdienaar betalen en tenslotte nog geld overhouden om zijn naam te zien staan in de inschrij- vingslijsten van de talrijke liefdadige ver- eenlgingen, waaraan Engeland rijk is. En nietwaar, een premier dient toch het voor beeld te geven... Dit alles kost jaarlijks niet minder dan 3000 Pond sterling, zoodat de minister president „er niet van rond kan komen", wanneer hij zelf niet een spaarbankboekje heeft. Sir Baldwin heeft dit vraagstuk thans weer opnieuw ter sprake gebracht en het Financiële Commissariaat van Onderzoek heeft thans zijn klachten niet overbodig genoemd. Het zal het jaarlijksch inkomen van den premier van 5000 Pond sterling op 8000 p.s. zetten. Deze „loonsverhoo- ging" gaat in begin Januari 1937. KONING EDWARP GEEFT VORSTELIJKE AALMOEZEN. Hü schenkt zooveel penny's als hij jaren -elt Koning Edward VIII zal een oude tra ditie hei-vatten, welke sedert vijftig jaren werd veronachtzaamd: ijj zal in de Goede Week persoonlijk een kerkdienst in de Westminster Abbey bijwonen en bjj die ge legenheid aalmoezen aan de bedelaars van Londen uitreiken. De grootte dezer aal moezen is voorgeschreven: de vorst mag iederen bedelaar slechts één penny geven en zooveel penny's uitreiken als hjj jaren telt. Aldus zal Edward dit jaar 42 bede laars blij kunnen maken. Nu zou men zeggen: Eén penny als vor stelijke aalmoes is niet veel, doch de waar de, welke de Engelschen aan de geldstuk ken, uitgereikt door den koning zelf, heen ten, is bijzonder groot. Daarbij komt, dat de penny's speciaal voor deze gelegenheid worden geslagen, waarom de muntenver- zamelaars er des.te meer waarde aan hechten. De bedelaars, dié het voorrecht genieten uit handen des konings een penny te ontvangen, maken over het alge meen goede zaken met dit geldstuk en meermalen komt het voor, dat het muntje voor twee h drie pond sterling wordt ver kocht. WAT BUCKINGHAM-PALACE JAARLIJKS UITGEEFT. Het budget van het Buckingham-Pa- lace bedraagt Jaarlijks rond 30.000 pond sterling. In het paleis werken 250 perso nen, wier tractement door den koning moet worden betaald. 2000.worden jaarlijks voor den wijnkelder uitgegeven, 5000.voor aanschaffings- en onder houdskosten van automobielen en equipa ges, alsmede voor uniformen en livreien der chauffeurs, koetsiers en pages. Alleen reedsde waschrekeningen beloopen tot bijna 6000.Wanneer ln het Bucking- ham Palace een verandering, wijziging of uitbreiding moet plaats vinden, dan moet de koning dit uit zijn eigen beurs betalen. Zoo b.v. heeft Koning Edward Vin op eigen kosten in het paleis een zwembad laten aanleggen. L~88 WIJ SCHRIJVEN WEER MET GANZEVEEREN! In onze vulpen-periode zou geen mo dern mensch op de idee komen, met ganze- veeren te gaan schrijven. Desondanks be staan in Amerika eenige fabrieken, welke ganzeveeren leveren en zijn schijnen goe de zaken te maken. In Amerika is sedert eenigen tijd het nieuwe gebruik ingebur gerd: de zakenman schrijft met een gan- zeveerl Dit heeft hij afgezien van staats lieden, die de veer bij voorkeur gébruiken bij de onderteekening van gewichtige do cumenten. Begrijpelijkerwijze stijgen -ée prjjzen der ganzeveeren evenredig mét haar populariteit. ONDERWEG. Wanneer we een onderscheiding willen maken tusschen de opvoedingsterreinen, waarin het kind leeft, dan zouden we dit als volgt kunnen doen: A. Het huisgezin. B. De School. C. Alles wat daartusschen ligt. Tot dit laatste reken Ik dan het gebied, dat ik. wil aanduiden met den naam: onderweg. Wanneer uw kind des morgens het huis verlaat om zich naar school te begeven, heeft het een bepaalden afstand af te leg gen. Deze kan kort zijn, doch ook lang! Ik denk in dit verband aan de vaak lange afstanden, welke het plattelands kind heeft af te leggen. Maar zelfs het kind dat a.h.w. vlak bij de school woont, legt nog een langen afstand af, wanneer j men rekening houdt met den tijd, welken het er besteedt De opvoeding in hetgezin kan goed zijn, die op school evenzeer, maar hoe is zij op het derde terrein? Thuis heb ben we de macht tot controle, in school berust deze bij de leerkrachten, maar onderweg? Met wie spreekt het kind tijdens zijn wandeling naar school? Wat zal het zien, dat beter niet gezien kan worden, wat hooren, dat beter nooit gehoord had moeten worden? Laten we nu eens denken aan al die mogelijkheden op dit opvoedIngHterrein want dat is het! Uw kind kan onderweg een dronkaard tegen komen, een moreel gezonken mensch. een misdadig aangelegd type. Het kan liederlijke taal hooren, vloeken opvangen, die het mogelijk nooit eerder hoorde. En wat kan het al niet zien! Hier schun nige taal op een schutting, ergens anders een vechtpartijtje, kijvende vrouwen, po gingen tot diefstal, dierenmishandeling, enz. enz. Over dit alles en dit is Juist het ergerlijke van het geval missen wij de controle. Huisgezin en school doen alles wat zij kunnen om de kinderziel langs lijnen der geleidelijkheid tot ontplooiing te brengen. Reinheid, orde, regelmaat en schoonheid brengen we bij. Maar de straat? Het publiek onderweg? Hoe staat het daarmee? Groot is de invloed, welke er uitgaat van deze medeopvoeders" van ons kind. Onherstelbaar kwaad wordt het kind meermalen onderweg berokkend. En nogmaals wij staan in de meeste gevallen machteloos. Toch ook weer niet geheel en al. We kunnen iets: we kunnen het kind zoo van ons goede voorbeeld doordringen, dat het telkens, wanneer het iets opmerkt, dat in strijd is met de opvattingen van vader en moeder, tot zichzelf zal zeggen: Neen, dat kan niet goed z(jn. Vader (of moeder) doet dit nooit. Zegt zooiets nooit. En dan: niet in het allerminst „wij moeten werkzaam zijn! We moeten luisteren naar ons kind, naar de verhalen, welke het doet over „onderweg". Hierin vinden we vaak een vingerwijziging om op een of ander moment of wijze, in te grijpen. Laat de vriendjes van „onderweg" eens bij u thuis komen spelen met uw kind en beluister dan hun gesprekken. Ook hieruit valt nog wel het een ea ander te coneludeeren. En tenslotte: we moeten veel overlaten. Daar is nu eenmaal niets aan te doen. We kunnen nu teneenemale niet als een scha duw naast ons kind mee gaan. Vertrouwen in het kind en vertrouwen van het kind in ons vormt een der be langrijkste factoren bij de opvoeding!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 17