Amsterdamsche Brieven.
ZATERDAG 11 APRIL 1936
PAG. 5
De babies van thans
en voorheen.
T n ITTERTJE
üuld Toch te menlSe oneenigheid hier-
het gevolg; de vrouw is prikkelbaar,
zij niet weet, hoe zij het kostelijke
toch smakelijk kan opdienen als het
lang moe sudderen. De man is moe en
ineens prikkelbaar na een lange werk-
waarbij alles niet altijd even vlot ver-
l0°jZ hier dan geen hulp te versohaffen?
van de kinderen kan de moeder
-shen, °P W thuis zfin,
als zi) n°S °P school gaan, doch
ten wi) vaststellen, dat men dezen eisch
Set altijd aan den man kan stellen.
j£j moet huis komende een smakelijk
msal vinden, geen waterige aardappels,
lauw® groenten en half gestalten jus.
Vele spijzen zijn zelfs veel smakelijker,
wanneer ze nogmaals opgewarmd worden,
v erwtensoep en stamppotten, ook kool-
^rten, behalve bloemkool. Deze legt men
in een draadzeef, die men boven een
met kokend water hangt, waardoor
niet minder smakelijk wordt dan
versehe kool.
Aardappelen warm houden, zonder dat
w waterig of hard worden vereischt geen
bjja>ndere zorg. Men giet ze af, laat ze
s toornen, zoo dat zich geen waterdruppels
meer vormen, doet de deksel op, de pan eD
omwikkelt deze met meerdere lagen cou
rantenpapier.
Vleesch moet steeds op een kleine pit
verwarmd worden en zulks geldt al een b.v.
voor runderlapjes, gehakt e.d. Rosbeef is
na opwarming minder smakelijk, men kan
dit een volgenden dag beter koud opdienen.
Moet men eten langeren tijd bewaren,
dan brengt men een pan met water aan de
kook, plaatst hierop een diep bord op kom.
waarin groente en aardappelen, vleesch en
jus gedaan worden, afdekken en het water
langzaam aan de kook houden.
Fluweelen japonnen hebben de vervelen
de eigenschap meermalen te pletten en
moeten van tijd tot tfld gstoomd worden.
Het beste kan dit werk^door twee perso
nen uitgevoerd worden, die het kleeding-
stuk op houden boven den stoom van een
ketel kokend water en wel zóó, dat de
verkeerde kant naar beneden wordt ge
houden en de laartjes doet opstaan.
Voor het stoornen moet men het fluweel
met een stevigen borstel tegen de vleug
afborstelen.
Sport en Sport
Schreven wij de vorige week over de zes-
(jaagsche mislukking, hetgeen uit een oog
punt van sport toe te juichen is, daar dit
winst-spectacle weinig meer met sport
heeft uit te staan, thans kunnen wij
schrijven over een ander zijdelings-sport-
<rebeuren, namelijk de uitbreiding van het
Stadion. Het werd daarmede zoo langza
merhand wel tijd. Het Peyenoord-stadion
in Rotterdam nadert de voltooiing en
waar er nog steeds tienduizenden buiten
de muren moeten blijven bij een interna
tionale ontmoeting, werd het gevaar drin-
gerder en dringerder, dat deze internatio
nale ontmoetingen naar Rotterdam ver
legd zouden worden. Thans echter zal met
man en macht gewerkt worden aan de
uitbreiding van het Amsterdamsche Sta
dion, na welke uitbreiding het aantal
plaatsen van veertig duizend op zestig
duizend zal zijn gebracht Dit opent de
mogelijkheid de internationale wedstrij
den hier in Amsterdam te houden en wat
dat zeggen wil hebben wij eenige maan
den geleden in een Amsterdamsche brief
reeds uiteengezet Gemakkelijk zal het
niet vallen daar Rotterdam wel al het
mogelijke zal doen om wat van de graan
tjes mee te pikken en het zal dan ook
vermoedelijk wel op een compromis uit
draaien. Ontegenzeggelijk heeft het Rot-
terdamsche Stadion voor de ontmoeting
met de Roode Duivels b.v. veel voor, is
immers voor de Belgen gemakkelijker te
bereiken. Hoe het zij, deze strijd in de
boezem van de K.N.V.B. zal nog gestre
den moeten worden en intusschen werkt
tiièn aan de' rëëele strijdperken, zoowel te
Rotterdam als te Amsterdam. Het be
stuur van het Sportpark, eigenaresse van
bet Stadion heeft afgezien van het bou
wen van een overdekt sportpaleis, waarin
ook gelegenheid zou zijn voor zes-daag-
schen. De laatste zes-dagen-strop zal aan
dit besluit wel niet zoo vreemd geweest
rijn.
Nog op een ander terrein, hoewel ook
sport, is de concurrentie ontbrand tus-
schen Rotterdam en Amsterdam en wel
in het natte element Wie kent niet Willy
den Ouden en Rie Mastenbroek, de beide
Rotterdamsche zwemsters. Zij vinden
thans een concurrente in mej. Tini Wag-
ner, die met eenige ander zwem-sterren
druk aan het trainen is in het Sportfond-
senbad. Zij toch maakte een zeer fraaien
tijd in de 400 m, de beste tijd, die sinds
Willy den Ouden door een Hollandsche
gemaakt is. Welke zonderlinge speling der
Goden ons hier in Holland zulke vrouwe-
üjke zwemwonders doet kweeken is niet
duidelijk, maar het is een feit. en daar
mede zullen wij ons moeten troosten.
Bezntnlgings-nach tmerrie.
N°g steeds moet er bezuinigd worden.
Er komt geen eind de vindingrijkheid
Van het Gemeentebestuur om objecten te
'huden, die per jaar weer een paar dui-
gulden of een paar ton bezuiniging
mrllen opleveren. In de eerste plaats is
'jaar de samenvoeging van de Politie met
e Brandweer of van de Brandweer met
e Politie, Bezuiniging van 2% ton. Bin-
enkort aan den raad het voorstel wor-
eh gedaan om het Tesselschade-zieken-
1 te sluiten. Bezuiniging een half k
n ton. Wat volgt? De door B. en W. in-
SMtelde Commissie tot onderzoek van het
enhuis-vraagstuk in de hoofdstad is
de conclusie gekomen, dat zonder be-
"Mr het Tesselschade-ziekenhuis voor-
PS gestoten kan worden, echter zal
het intact moeten blijven om eventueel
weer in gebruik te worden genomen. Er
blijken nog steeds bedden leeg te staan in
dc andere ziekenhuizen en de patiënten
van het Tesselschade-ziekenhuis zullen
naar die andere ziekenhuizen moeten
worden overgebracht, voornamelijk naar
het Wilhelmina Gasthuis. In zeker opzicht
beteekent dit voor de patiënten een ach
teruitgang, daar zij voorloopig onderge
bracht zullen moeten worden in houten
barakken, maar de Commissie acht dit
geen voldoende bezwaar om de begeerde
ton te bezuinigen. Van een vroeger reeds
voorgesteld ziekenhuis over het IJ zal dan
ook om dezelfde redenen voorloopig niets
komen en mogelijk wel nooit iets komen.
Er hangen nog steeds tunnel-plannen en
mochten die eens verwezenlijkt worden
dan verliest de behoefte aan een zieken
huis over het IJ veel van haar urgentie,
immers, het zijn voornamelijk de vervoer-
bezwaren over de ponten, die naar een
ziekenhuis in Amsterdam-Noord doen ver
langen. Na de uitgroeiïng van het Wilhel-
mina-Gasthuis tot Academisch Ziekenhuis
over een achttal jaren, zal, rekent men,
de particuliere ziekenhuizen ook meer nog
behoefte bestaan aan een 900 k 1000 béd
den, waarin het te behouden Binnengast
huis zal kunnen voorzien. Overwegende
bezwaren van anderen aard schijnen niet
te bestaan, dus de ton maar binnenge
haald.
De geplaagde ambtenaar.
Nog op andere wijze wil de Gemeente
bezuinigen en wei op een eenigszins zon
derlinge wijze. Uit prae-historische tijden
schijnt nog een of ander artikel in de een
of andere verordening overgebleven te
zijn, dat gemeenteambtenaren binnen de
gemeente moeten wonen. Dit artikel of
die bepaling was reeds lang vergeten en
talrijke ambtenaren, kleine zoowel als
groote, hebben hun haardsteden opgesla
gen in het Gooi of in Bloemendaal of
daaromtrent. Nu denkt het gemeentebe
stuur aldus: hier geld verdienen en het
elders uitgeven, dat nemen we niet. Als
een kloek de kiekens verzamelt in hare
vleugelen zoo wil nu B. en W. de uitge
vlogen ambtenaren weer binnen de stads
wallen brengen om daarmede de nering in
Amsterdam te bevoordeelen, meer be
lasting te innen enzoovoort. Het is te ver
wachten, dat een heftig protest zal op
klinken. De ambtenaren zijn al niet veel
meer dan kale, geplukte kuikens, gemak
kelijk te vinden als er wat te bezuinigen
valt en ze hebben al heel wat veeren
moeten laten veel is er niet meer over
van de vroeger zoo begeerde en gewaar
de „vaste-positie" en nu zouden zij dan
nog weer opnieuw in hun vrijheden moe
ten worden beknot. Het gaat inderdaad
wel wat ver. Het zou dan ook logischer
zijn aJs elk wonen buiten de gemeente-
waar-gewerkt-en-verdiend-wordt zou wor
den belet of verboden, maar waarom nu
juist weer ambtenaren die nu toevallig
de gemeente tot baas hebben zich dit
zullen moeten laten welgevallen ls niet
duidelijk. Het laatste woord is echter in
deze nog niet gesproken en het zou voor
het gemeentebestuur wel aanbeveling ver
dienen een beetje minder kortzichtig te
zijn en het haar dienaren niet al te zuur
te maken,
Politie-brandweer.
We grijpen nog even terug naar een van
de boven reeds aangestipte bezuinigings
plannen, namelijk de samenvoeging poli-
tle-brandweer een plan waarover, nu
onlangs een concept-voordracht over die
samenvoeging verscheen, verschillende
détails bekend werden.
Daat ons van deze conceptvoordracht
eerst de eindconclusie vermelden, luidende:
„samenvoeging van politie en brandweer
met behoud van een sterke brandweer
kern, op den voet van een tiengebouwen-
plan, gepaard gaande met reorganisatie
van den politiedienst, is niet alleen zeer
wel mogelijk maar uit een oogpunt van
bezuiniging en eveneens voor een betere
organisatie, in het belang der gemeente."
Het voor Amsterdam aanbevolen stelsel
wijkt af van het Haagsche gecombineerde
stelsel, dat men voor de hoofdstad onge
schikt acht. Men wil hier een behoorlijke
kern der beroepsbrandweer intact laten
en de politie, bij de brandbestrijding
slechts als „aanvulling" laten dienst doen.
En verder komen tot een „tiengeboden-
stelsel", waarbij dan over de stad tien
politieburaux, tevens brandweerkazernes,
verdeeld zullen zijn. Zoowel de Brand
weercommandant als de Hoofdcommissa
ris van Politie kunnen zich blijkbaar zeer
goed met zulk een nieuw tien-gebouwen-
stelsel vereenigen. De laatste merkt b.v.
op, dat op het oogenblik de plaatsing van
de verschillende politiebureaux zeer on
tactisch en daardoor zeer onvoordeelig is:
in het oudere gedeelte der stad liggen ze
zeer dicht bi) elkaar; in andere gedeelten
is de afstand daarentegen tusschen de
bureaux te groot. En het nieuwe stelsel
zou dan ook als een der gunstige gevol
gen een oordeelkundiger verdeeling van de
politiebezetting over de stad opleveren.
Het schema voor den politiedienst zou, bij
het nieuwe stelsel, dan al kunnen zijn, dat
aan elk der tien nieuwe bureaux 125
straatdienstdoende agenten worden ge
plaatst, waardoor men bij de tegenwoor
dige inrichting van den bewakingsdienst,
voortdurend 7 k 8 manschappen in bu-
reaudienst kan hebben. Elk bureau zou
dan de beschikking krijgen over een poli-
tie-uitruk-auto en een motorspuit; zes
bureaux bovendien een ladderwagen; het
bureau over het IJ verder over twee
kleine motorspuiten, terwijl tenslotte het
overige rijdende brandweermaterieel zal
moeten worden gestationeerd aan een cen
traal gebouw der brandweer, te stichten
aan de Elandsgracht, in de onmiddellijke
nabijheid van het nieuw te bouwen hoofd
bureau van politie.
Thans rukken bij brandalarmeering
naar men onlangs nog eens op het witte
doek in de Cineac, bij de vertooning van
de „brandweer-film" heeft kunnen zien
steeds terstond twee spuiten uit, elk bezet
met een bevelvoerder, een chauffeur en
zes brandwachts, waardoor men onmid
dellijk de beschikking heeft over 12 brand
wachts. Dit systeem ware voorloopig in
hoofdzaak te handhaven. Alleen zal dan
een deel der politieagenten- in staat zijn
als reserve-brandwacht dienst te doen...
Dat de politie als reserve van de brand
weer optreedt, zou alleen tot bezwaren
kunnen leiden wanneer de brandweer ver
sterking noodig heeft op een tijdstip,
waarop de politie voor zeer abnormale
moeilijkheden is geplaatst Om ook op deze
eventueele moeilijkheid voorbereid te zijn,
kan, zegt de concept-voordracht verder
nog gedacht worden aan een tweede
reserve, waarvoor b.v. de dienst der stads
reiniging, vrijwillige organisaties of een
combinatie van gemeentepersoneel eb vrij
willigers in aanmerking zouden kunnen
komen.
Wat tenslotte de opperleiding van die
gecombineerde politie-brandweer betreft:
deze zal komen aan den Hoofdcommissa
ris van Politie, wat logisch is, als men
bedenkt dat de politie tot taak heeft voor
de „veiligheid" in het algemeen van de
burgerij te zorgen en de brandweer daar
entegen slechts één speciaal onderdeel van
die veiligheid, de brandveiligheid,
tot terrein van werkzaamheid heeft! Vlak
onder den Hoofdcommissaris zal dan ech
ter een chef komen, belast met de tech
nische leiding van de brandweer. Overi
gens zullen de daarvoor geschikte hóogere
chefs en de bevelvoerders der spuiten door
de politie worden overgenomen, waardoor
de technische leiding in dezelfde handen
blijft en een doeltreffende brandbeveiliging
dan ook verzekerd is.
Het plan ziet er, zooals he^ daar ligt,
logisch uit en waar het zoowel van des
kundige brandweer-zijde als van de zijde
der politie-autoritelten wordt aanbevolen,
heeft het zeker veel kans, zonder veel
verdere wijzigingen te worden aange
nomen. De grootste moeilijkheid zal mis
schien in de praktijk wel blijken te zijn
wederom te komen tot een nieuwen, goe
den „gecombineerden" corps-geest,
waarin de beide corpsgeesten van brand
weer en politie, die zoovele jaren iet of
wat geïsoleerd naast elkaar gestaan heb
ben, „restlos" opgaan..., Afzonderlijke
en min of meer „afgezonderde" corps
geesten zijn nog wel eens eenigszins eigen
willige dingen, die zich dikwijls niet zon
der slag of stoot gewonnen geven In een
„hoogere eenheid". De geschiedenis van
alle tijden en op allerlei gebied is daar om
dit te bewijzen!...
Een dame op straat ziet een verschrik
kelijk hullend kind, en gaat er naar toe:
„Maar kleintje, waarom huil je zoo?"
Het snikkende kind: „Omdatomdat
mijn broertje zoo ondeugend geweest ls."
„Maar kindlief," meent de verbaasde
dame op te moeten merken, „daarom hoef
jij toch niet zoo te keer te gaan?"
„Dat.dat denkt u maar: mijn broer
tje en ik zfin tweelingen, en als mto
broertje wat uitgehaald heeft, vergist
m'n vader zich altijdwe lijken zoo op
elkaar."
Niets kan de moedermelk ver
vangen!
Moeders van den tegenwoordlgen tijd
voeden hun babies op volgens de moderne
eischen, die zoo geheel en al afwijken van
die van den „goeden ouden tijd". De we
tenschappelijke inzichten hebben zich ge
wijzigd en aangepast aan moderne denk
beelden.
De baby van thans wordt op natuurlijke
wijze gevoed, heeft zon- en luchtbaden en
draagt niet meer kleertjes dan noodig ia.
In huis hoogstens een luier, een camisole
en truitje, waarvan het materiaal zich
aanpast aan de weersgesteldheid. Op
straat wordt er nog een muts en wollen
gebreide mantel aan toegevoegd. Hij is
volkomen vrij in zijn bewegingen en kan
naar hartelust spartelen en is getraind om
's nachts behoorlijk te slapen.
Indien wij de tegenwoordige babies ver
gelijken met die uit vroeger tijden, dan
zien wi) hoe hemelsbreed de opvoeding ver
schilt.
De zoon van koning James n en zijn
gemalin werd geboren, terwifl niet minder
dan zeven en zestig leden der hofhouding
in de slaapkamer aanwezig waren. Wat
zouden doktoren en verpleegsters van
thans aan deze overbevolking spoedig een
einde maken!
Vier broertjes en zusjes waren voor hem
gestorven en de koning drong er op aan,
dat thans alle mogelijke „wetenschappe
lijke" zorgen aan deze nakomeling zojden
worden bésteed.
Hij mocht geen druppel melk drinken,
maar werd volgens voorschrift der dok
toren gevoed met een brei, die gemaakt
werd van krenten, bloem, suiker en gort
water en reeds vóórdat hij twee maanden
oud was had hij dertig verschillende medi
cijnen gebruikt Was het wel te verwonde
ren, dat hij met zes weken zóó ziek was,
dat de doktoren hem opgaven?
Wetenschap faalde hier, doch moeder
liefde overwon. Alhoewel de doktoren alles
in het werk stelden om het kostbare jonge
leven te behouden, maakte de overbedroef-
de moeder tenslotte een eind aan alle
proefnemingen.
Zij zond dienaren uit om te trachten
een nurse te vinden, die haar kind zou
kunnen voeden. Een der kronieken weet
zelfs te vertellen, dat er zooveel haast ge
maakt om haar naar het paleis te bren
gen, dat zij geen tijd kreeg haar boven-
kleeren aan te trekken! Zij nam het ster
vende kind in hare moederlijke armen en
voedde het waarna het langzaam tot het
leven terugkwam.
Zeer zeker is de medische wetenschap
met reuzenschreden vooruitgegaan en de
zuigelingensterfte zeer gedaald, dank zij
de uitstekende voorlichtingen. Sedert jaren
wordt meer en meer aangèdrongen op na
tuurlijke voeding, die door geen enkele
kunstmatige vervangen kan worden. Moe
der Natuur leert ons, dat er slechts één
koninklijke voeding is voor rijke en arme
babies, die zelfs het kostbaarste surro
gaat overtreft: de moedermelk.
Wellicht zullen zich bij het opgroeiende
kindje ook wel eens voedingsstoornissen
voordoen, doch deze kunnen op gemakke
lijke wijze geregeld worden. Het jonge or
ganisme wordt niet overbelast, zooals dat
van de vórstelijke zuigeling, met zijn voe
ding van krenten, bloem, suiker en gort
water!
Zeer zeker er is wetenschap èn Weten
schap!