Het vreemde vat. Peter de maanmaker. PAG. ZATERDAG 23 MEI Enkele insecten van dichtbij bekeken. Beste jongens en meisjes. Dezé week zal lk jullie niet veel schre ven. Ik had de vorige week verzuimd om jullie te vragen de raadseloplossingen een dag vroeger in te zenden, met het oog op de Hemelvaartsdag en je begrijpt dat >.k Donderdag ook blij was met m'n vrije dag en dus heus geen zin had de pen op te nemen en met jullie te gaan babbelen. En Vrijdag was er te veel werk om ook nog m'n schrijfmachine op jullie in te stellen. Dus vandaag maar enkele briefjes. Doch allereerst, iets voor m'n Texelse raad selvriendjes en vriendinnetjes. Jullie hebt natuurlijk gelezen dat we as. Woensdag een excursie maken naar jullie eiland, met een bezoek aan de vogelbroedplaatsen in de Westerduinen. Nu waren er eenige weken terug al raadselvriendjes die -ne vroegen of ze mee mochten en ik heb toen beloofd daarover nog te schrijven. Nu, er ia nog ruimte in de bussen en dus kunnen er nog een tien k vijftien jongens of meis jes mee. Natuurlijk gaan m'n trouwe raadselvriendjes en -vriendinnetjes van Texel voor en ik bied de tocht gratis aan, omdat voor hen geen bootkosten gemaakt behoeven te worden kan dat. Laat me dus aoo spoedig mogelijk, in leder geval voor Dinsdagmorgen, even weten, wie graag gebruik wil maken van deze gelegenheid. Natuurlijk is het aantal plaatsen beperkt en misschien zullen er dus enigen afge wezen moeten worden, maar die mogen dan de week daarop mee. Schrijf dus direct even en meldt daarbij waar je graag zou- willen instappen. Onze tocht gaat n.1. van Oudeschild, over Den Burg naar Den Hoorn. In Den Burg kan dus worden in gestapt en ook in Den Hoorn. De tijd ver meld ik dan in het nummer van Dinsdag even. En nu moet ik stoppen. Volgende week hoop ik alle briefjes, ook die van deze week te beantwoorden. Het bode is deze week gewonnen door: Ke de Klerk, Krugerstraat 32. t Kindervriend, Mijnheer Dikzak was op bezoek en de kiene zoon des huizes was ongewoon zoet en rat als een modeljochie op zijn stoel. I „Wel, wel Dickie," zei mijnheer Dikzak, „ben jij altijd zo zoet, ventje?" „Nee, me neer, maar moeder heeft me een dubbel tje beloofd als ik niets zeggen zou over uw dikte ai kale hoofd." Heb je wel eens opgemerkt hoe zindelijk sommige dieren zijn? Natuurlijk heb je vaak gezien hoe keurig de poes zich wast en hoe prettig de hond het vindt, als hij een bad heeft gehad, maar heb je die zin delijkheid ook wel eens bij de insecten opgemerkt? Misschien de meesten van jullie niet. En gek is het, die dieren, waar van wij het het minst verwachten zouden, zijn vaak het rindeljjkst. Het zijn vaak die dieren, waarvan de meesten onder ons een afschuw hebben, en gauw geneigd te roepen, „bah, wat een vies dier!" die de mens nog een lesje kunnen geven. Laten wij b.v. eens de glimworm nagaan. Natuurlijk is dit beestje heel niet vies, maar toch moeten wij eventjes rillen, wanneer wij zo'n diertje van nabij beschouwen. De glim worm kan van die eigenaardige bewegin gen maken, die, wanneer je het beest maar eventjes zou bezien, niet eeri's opvallen. Je weet, dat een glimwormpje een lang staar tje heeft, zoals je trouwens ook op onze af beelding kunt zien. Met dit staartje maakt hij sommige bewegingen. Hij kan zijn staartje zo oprollen, zoals een schoothondje <lit kan doen, dus helemaal over de rug heenleggen. De glimworm is niet zo vrees achtig, dus als je eens zo'n beestje te pak ken krijgt, sla hem dan eens van dichtbij gade, het is leerzaam en interessant. Aan de staart van de glimworm, je zult het nauwelijks gelooven, bevindt zich een veegborsteltje. Dit borsteltje is wel nau welijks met het blote oog waar te nemen, maar als je een vergrootglas zou nemen, dan kun je het duidelijk zien en dan zie je datgene, dat op het prentje hiernaast staat afgebeeld: "n staartje met veegborsteltjes, dat zoveel maal vergroot is. Het veegbor steltje van de glimworm doet ons denken aan de moderne stofzuiger, want dit bor steltje zuigt ook de kleine stofjes van de rug van het dier en door de ademhaling van de worm wordt de stof naar het staar tje gezogen. Is het staartpuntje geheel ge vuld met stof en andere onreinheden, welke door de stofzuiger zijn opgeveegd, dan kan de glimworm zijn staart omdraaien en valt het stof door kleine openingen, welke aan de punt van het staartje zitten (zoals je ook op het prenje kunt zien), op de grond. De glimworm heeft dus toilet gemaakt! Hoe Ching Chow werd gestraft. In China woonde een landman, die heel hard moest werken om voor vrouw en kinderen de kost te verdienen. Iedere dag bad hij tot de Goden om wat rijkdom en den met het geld en om zijn ontevreden heid te betuigen smeet hij kwaad het geld in het vat. En wat gebeurde? Zodra het geldstuk op de bodem viel, vulde het vat zich met geldstukken. En Ching Chow, die al het geld zag, vulde het vertrek met zijn vrolijke, gulle lach. „Nu, vrouwtje, nu zijn wij rijk, nu be hoeven wij niet meer te werken," schreeuwde hij. „Ja," riep de vrouw, „en nu krijgen wij iedere dag rijst en kopen wij mooie kleeren en kunnen wij onzen ouden vader in huis nemen..." Ching Chow gromde hierop maar wat, want twee oude vaders in huis gaf nogal last, maar toch nam hij den vader van zijn vrouw in huis... maar liet hem hard wer ken. Want per slot was hij gierig, al was hij nu rijk. Een vader liet hij op het land werken, terwijl de andere vader wel tien zakken vol geld uit het vat mocht scheppen, want als het vat leeg was, vulde het zich weer vanzelf. Grootvader Chow was echter oud en zijn rug deed veel pijn. Toen de oude man op een dag er over klaagde, lachte Ching Chow en liet den man voor straf nog harder werken. „Ik hoop dat de go den je niet straffen, kleinzoon", placht de oude man te zeggen en dan lachte Ching Chow nog harder, want... de goden had hij nu niet meer nodig. De volgende morgen, toen de oude vo- der het vat bijna tot de bodem had leeg- geschept, verlieten hem zijn krachten en viel hij zelf in het vat. Hij stierf dadelijk, wantde schok was vreeselijk. Het vat kon zich toen niet meer met geldstukken vul len, omdat de oude man zooveel plaats innam. Maar toen gebeurde er iets vreemds. Het vat werd opeens heel hoog en wijd en toen Ching Chow een hoogen ladder be- kloh om er zich van te vergewissen, wat er nu weer in zou zitten, zag hij, dat het vat was gevuld met... oude grootvaders! Dat was geen koopje, want zo dacht hg, als ik die grootvaders er uit haal vult het vat zich opnieuw met andere grootvaders, en als goed kleinzoon moet ik mijn groot vaders begraven en dat kost veel geld... Toen werd Ching Chow zo boos, dat hij het grote vat stuk sloeg en alle grootva ders verdwenen opeens, behalve de eene, echte grootvader, die Ching Chow, om dat hij spijt had van zijn leelijke daad, een prachtige begrafenis bereidde. Nu was Ching Chow weer even arm als vroeger. Hg moest weer op het land gaan werken en nog harder als vroeger. „Ik zal in dit vat het regenwater op vangen," zei Ching Chow tot zich zelf. Doch omdat het vat er van buiten nog ai vies uitzag en ht van binnen ook niet geluk. Op een dag, toen hij ai vroeg in de morgen op zijn akker kwam, vond hij daar een vat. Het was geen gewoon houten vat, dat zag Ching Chow al dadelgk, want het vat had een vreemde vorm en het was uit klei gemaakt. fris rook, rolde de Chinees het vat naar huis en schrobde het eerst goed schoon en daarna bewerkte hg van binnen de wan den met een borstel. Toen hg daarmee be zig was, liet hg de borstel op de bodem vallen en terstond vulde het vat zich met borstels, nieuwe, mooie borstels. Wel, wat een buitenkansje, lachte Ching Chow bij zichzelf en zijn zoon ging dadelijk de nieuwe borstels verkopen. De jongen keerde des avonds terug met een handvol geld, alle borstels waren verkocht. Natuurlijk was Ching Chow bljj. Hij was zoo blij, dat hij zijn zoon een groot geldstuk gaf, omdat deze hem had gehol pen bij de^erkoop. Maar Ching Chow*a zoon was niet tevre Sterren gingen en kwamen door Rudy van Veen. Joop was die middag bg zijn vriendje gaan spelen, toen het wat begon te rege nen. De jongens gingen nu naar binnen en daar zij thuis niet zo druk mochten wezen als op straat, vroeg Joop of Jan zijn raadsels wist. Eerst wist Jan er een paar, toen Joop, en toen zei Jan: „En nu weet ik nog een hele goede." „Vertel op," zei Joop, en Jan begon: „Weet jij wat ze met de oude maan doen als de nieuwe er is? Joop dacht even na, maar moest beken nen, dat hij het niet wist. Jan begon toen te lachen en zei: „Daar knipt Peter de maanmaker sterren van." Joop vond het raadsel flauw en wilde er niet eens om lachen. Toen hg des avonds naar bed ging, het was juist volle maan, keek hij door zijn venster naar buiten en zag de maan en de sterren aan de hemel staan schitteren. Opeens herinnerde hij zich weer het raadsel van Jan, en glimlachend viel hg in slaap. Hg sliep nog maar pas, toen hij op eens het zingen hoorde van een jon» die druk aan het hameren was. Joop naar hem en toen hfl zag, dat de jon van een grote bol allemaal stukken sloeg, vroeg hij hem: „Hé, zeg, wat jg daar?" De jongen keek om en wenkte j^. dichterbij te komen. „Ken je me niet?" zei hij. Joop schudt van neen. „Ik ben Peter de maanmaker" zei hij. „De maanmaker?" vroeg „wordt er dan heus een nieuwe maan ge maakt? Ik dacht, dat de maan een tii<i onzichtbaar was, omdat hij aan de andere kant van de zon was." Peter begon te lachen en zei, dat Joon maar goed moest toekijken want dat hs weer aan het werk moest gaan, omdat hij anders tijd te kort kwam. Wat Joop toen zag, verbaasde hem zeer Peter had de oude maan vlak voor zich op een bank liggen en met een grote spijker, die hij er tegen hield en een zware hamer, sloeg hg er grote en kleine stuk ken af. Deze vlogen de lucht in en werden door de vaart zo gloeiend, dat zij alt lichtjes aan de hemel bleven staan. Maar iedere keer als hg een ster de lucht in zond, kwam er een andere terug en viel in een van de vele stenen potten, die Peter rond zich heen had staan. Stom verbaasd keek Joop er naar en vroeg toen, wat dit allemaal te betekenen had. „Kijk," zei Peter, „dat zal ik je uit. leggen. Voor de nieuwe maan moet ik na tuurlijk materiaal hebben. Welnu, die oude sterren gebruik ik er voor. Van de oude maan maak ik dan weer nieuwe sterren en zo blijft er aldoor maar weer werk. Ik moet dus iedere nacht een stuk van de oude maan afslaan en overdag maak ik een nieuw stuk aan de nieuwe maan. Van daar, dat je hem soms helemaal niet ziet: dat noemen jullie dus nieuwe maan, en als ik er druk mee bezig ben geweest over dag, zet ik de maan des avonds aan de hemel en daarom zien jullie hem dan iedere dag een beetje groter worden, tot dat ik er weer stukken af moet slaan, dat zien jullie hem weer kleiner worden. De sterren, die ik van de oude maan sla, moeten meehelpen de aarde verlichten, er door de vaart worden zg zo gloeiend, dat zij als vuurbollen door de lucht zweven begrijp je?" Joop kon zich nu wel voorstelen, h« het ging en hij bedankte Peter voor de mededeeling. Peter raakte hem nu met zij: hamer aan maar Joop, die dacht, dat Peis: er hem een klap mee wilde geven, verloor zijn evenwicht en schoot ineens naar te den, naar de aarde terug en in zijn kamer, Met een plof kwam hij op de git® terecht en wreef zich de ogen uit! Ver wonderd keek hij om zich heen en opeens herinnerde hij zich zijn droom en hij M zo raar om zich heen gezwaaid om Mi Peter's hamer te ontkomen, dat hij naa." zijn bed terecht was gekomen. Hij stond op, ging weer in rijn bed ligen, keek eens de maan en sliep rustig in... „Dit boek zal je de helft van Je besparen, broertje." „Mooi zoo piag ik er dan twee werk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 22