NIEUWS TOOSSONS
iI DE GEBROEDERS „GOOCHEM" I
Raadsels
ZATERDAG 6 JUNI m6
Voor Veilig Verkeer.
PAG. 7
^ENLAND.
g^ldersche padvinders behalen de
eerste prijs.
Roekoeken-patrouille van „De Jut-
behaalde le Pinksterdag bij de
^^•ouiile-wedstrijden te Ommen (Overijsel)
je eerste prijs.
QedenUteeeken voor Koningin-Moeder
onthuld.
Donderdag jl. ia te Den Haag in het
Asanum (rozentuin) aan het Jozel Israëls-
1 in een gedenkteeken voor Koningin
Fnima onthuld.
HM. de Koningin, die met H.K.H.
Prinses Juliana deze plechtigheid bij
woonde, heeft hierbij een rede uitgesproken,
waarbij' Zij haar Moeder herdacht.
XJrk geen eiland meer.
Nu men met de inpoldering van de Noord-
Oostpolder begonnen is, zal het niet meer
zo lang duren, of Urk, zal evenals Wie-
ringen, geen eiland meer zijn.
buitenland.
De Kroning van Edward VII.
De vorige week heeft Koning Edward
VII een besluit onderteekend, waarbij be
paald is, dat de kroning op 22 Mei in de
Westminster Abdij te Londen zal plaats
hebben.
De eerste tocht van de Queen Mary.
De Queen Mary heeft haar eerste tocht
over de Oceaan volbracht. Onder oorver
dovend geloei van sirenes en getoeter van
claxons is het schip Maandagmiddag ruim
3 uur te New York aangekomen.
Het schip heeft voor de overtocht 4
dagen 6 uur en 38 minuten nodig gehad,
terwijl de Normandië, Frankrijks grootste
Oceaanstomer hierover 4 dagen 3 uur en
5 minuten minuten deed, derhalve ruim 3
uur minder. De Normandië blijft dus in
het bezit van de „blauwe wimpel", die dht
schip in de mast mag voeren, dat de over
tocht in de kortste tijd afgelegd heeft.
De Queen Mary, die op de heenreis een
tijdlang langzamer moest varen, doordat er
plotseling een dikke mist opkwam, zal op
de thuisreis echter opnieuw een poging
doen, om de „blauwe wimpel" te veroveren.
De Negus in Engeland aangekomen.
Woensdagmiddag om 11 uur is de Negus
te Southampton aangekomen, waar hjj den
trein naar Londen nam.
EEN DOOLHOF.
ROOSJE EN KOOSJE.
Hier zien jullie een doolhof, die er erg
ingewikkeld uitziet, dat komt natuurlijk,
omdat de laantjes waardoor je moet wan
delen erg nauw zijn. De weg, die je moet
nemen om van het ene eind naar het andere
te komen, gaat lang de drie kaarttekens,
die jullie er in zien staan. Kom je dus bij
zo'n teken, dan ben je op de goede weg,
anders niet.
Denk er om, niet over de heggen heen-
klimmen, want het is streng verboden. En
als je in een doodlopend laantje terecht
bent gekomen, dan is er niets anders aan
te doen, dan terug te lopen en een ander
laantje te proberen. Doe je best maar.
Klein Roosje en klein Koosje
Die dronken samen thee
En bitterkoekjes aten zij,
Bij ieder kopje twee.
Daar kwam heel stijf en deftig
Klein Wimpje aangestapt.
„Zo dames, hebt u thee gezet?
Dat heb ik juist gesnapt!"
Klein Roosje en klein Koosje
Die vonden dat heel mal.
Ze lachten, dat ze schaterden
Om zulk 'n zot gevaL
DE TEKENING VAN JAN.
hij dat de inktpot het gemakkelijkst was
om na te tekenen. Na veel proberen
slaagde hij er in een krabbeltje te maken,
jullie boven zijn hoofd zien, maar
fraai is het niet, vinden jullie wel? Probeer
de tekening eerst eens af te maken en
daarna te kleuren, hoe mooier je hem
maakt, hoe beter Jan van je af kan kijken.
Hier volgt het opstel van BRAM GEENE,
van school 4, waarmede hij de 2e prij3
behaalde en van JEANEi'i'E KOEKEN
BIER, School 6, 3e prijs.
DE NIEUWE FIETS VAN JAN.
Jan had voor zijn verjaardag een nieuwe
fiets gekregen. Wat was hij blij! Dadelijk
moest hij zijn cadeau proberen. Wat fietste
hij fijn! Er reed een auto voorbij. Die zou
hij wel even in halen. Hij ging op zijn trap
pers staan. Wat ging dat snel. Daar stond
een agent. Die hield Jan aan en zei: „Je
moet niet achter die auto aanjakkeren.
Je bent nu gewaarschuwd."
Jan stapte weer heel bedaard op. Hij
kwam bij de Weststraat. Daar was een
mooi fietspad. Hé, wat kon je daarop lek
ker racen. Jan had geen erg in een zij
straat. Juist kwam er een dame uit. Jan
reed haar haast ondersteboven. Wat was
de juffrouw boos op Jan.
Daar reed een slagerknecht. Jan zou
hem wel even inhalen. Bij de Keizersbrug
gekomen, moest hij wachten, want deze
ging juist open. Jan stond aan de linker
kant van de weg. Een man zei: „Jongen,
je moet aan de rechterkant gaan staan.
Jan lachte hem uit en zei: „Ik sta hier ook
goed. De brug ging weer dicht. Jan stoof
er over. Daar reed hij bijna een jongen
over. Jan deed of hij niets zag. Door de
Keizerstraat rende hij naar de Spoorstraat.
Bij Jamin gekomen, nam hij de bocht naar
rechts te groot en kreeg een botsing met
een anderen fietser. Zijn lamp was kapot
en het stuur stond scheef. Dat was wel
gauw weer recht gezet. Jammer van die
mooie lamp!
Hij reed toen met een vaart achter een
auto. Deze stopte plotseling. Jan botste er
tegen aan, stootte zijn hoofd en hoorde een
gekraak. Hij viel in zwijm. Na een poosje
kwam hij gelukkig weer bij; hij voelde aan
zijn hoofd, een heer pakte hem op. „Doet
je hoofd erg pijn?" vroeg hij. Jan knikte.
Van een winkeljuffrouw kreeg hij een glas
water voor de schrik.
Daar kwam een politie-agent aan. Deze
zei: „Je hebt veel te wild gereden". Jan
zei niets. „Van je fiets is niet veel over.
Die rommel mag hier niet blijven liggen",
bromde de agent. Zo kwam Jan met zijn
nieuwe fiets thuis. Daar kreeg hij van Va
der een geducht standje. Geen fiets meer
en voorlopig zou hij wel geen andere krij
gen. Dat was alles zijn eigen schuld.
Bram Geene,
School No. 4.
DAT KOMT ER VAN.
regelrecht naar een fietsenwinkel. „Waar
gaat Vader nu naar toe," dacht ze en ze
werd nieuwsgierig. Toen ze in de winkel
stonden, zei Vader: „Zoo Miepje, zoek jij
nu maar eens een mooie fiets uit, want ik
vind, dat je dat wel verdiend hebt met 2o'n
mooi rapport. Miep zocht een prachtige
„Gazelle" uit. „Die krijg je van Moeder en
mij", zei Vader. Miep vloog Vader om zijn
hals en Moeder eveneens, toen ze thuis
kwam. Miep kon al fietsen, maar de re
gels van 't veilig verkeer kon ze nog niet.
Vader had daar een boekje van en nu
mocht ze in een stille straat gaan probe
ren. Aan de rechter kant van de weg
rijden. Als er een ander voertuig uit de zij
straat van rechts kwam, moest zij dat
eerst laten passeren en kwam er een voer
tuig uit de zijstraat links, dan mocht zij
voorgaan. Als er iemand voor haar reed,
moest ze links inhalen en zo leerde ze het
al aardig, maar één ding kon ze nog niet.
Het stuur loslaten om de richting aan te
geven, als ze een andere straat insloeg.
Dat heeft haar later eens een ongeluk be
zorgd. Ze had aan vader gevraagd, of ze
een stukje mocht fietsen. Maar vader vond
het niet goed, doch Miep zeurde net zo
lang, tot Vader toegaf. Eerst ging alles
goed, maar toen kwam ze op een drukke
verkeersweg. Miep werd zenuwachtig en
toen ze een zijweg wou inslaan, stak ze
haar hand weer niet uit. Een auto, die ach
ter haar reed, botste tegen Miep aan. Deze
werd met een smak op de grond geworpen.
Ze had haar been ernstig bezeerd. Toen ze
thuiskwam, schrokken Vader en Moeder.
Miep heeft twee weken in bed gelegen en
toen ze weer beter was, mocht ze een
maand lang niet meer fietsen. Dat komt
er van als men op een drukke weg gaat
fietsen en de verkeersregels niet goed uit
voert.
Jeanette Koekenbier
School no. 6, 3e prijs.
OPLOSSINGEN
VAN DE VORIGE RAADSELS.
I.
Delf, helft, elft.
H.
Stolp en tol.
III. Een kaars.
Namen der kinderen die de Raadsels
goed oplosten.
I. Jan D., 2. Maartje S., 3. Miesje H., 4,
Ali de B., 5. Bertus de B., 6. Lientje E^
7. Hanny D., 8. Jan L., 9.Piet K., 10. Jeans
nie de V., 11. Geertje de V., 12. Jeanne G.,
13. Jan K., 14. Beppie V., 15. Nellie IC,
16. Tinnie V., 17 Rika van O., 18. Aster,
19. Bram S., 20. IJsbrand S., 21. LoesjeF.,
22. Joosje D., 23. Nettie H., 24. Jan IC,
25. Toon T., 26. Teetje B., 27. Tieny en
Neeltje C., 28. Jo Ph., 29. Coen C., 30. Riö
de K., 31, Jan B., 32. Jantje K., 33. Zilver
schoon, 34. Teetje G., 35. Jella 36»
Sientje H., 37. Joop van B.
NIEUWE RAADSELS.
I. Een verkorte vrouwennaam en een
winterkledingstuk, vormen samen een
stad in Italië.
IL Ik ben een dorp in Gelderland^
neemt men m'n hart eruit en vervangt het
door een ander, dan ben ik ook een doqj in
dezelfde provincie.
HL Maakt uit de volgende letters den
naam van een bekende stad in OverjjselS
v-, e., L, u., t, r„ e., d.
Jan moet thuis een tekening maken en
omdat hij het met inkt moest doen, vond
De rapporten waren op school uitgedeeld
en Miep Welsing holde blij naar huis. Ze
belde aan: „Ringeling". Dien, de dienst
meid deed open en bromde wat. Maar Miep
hoorde 't niet eens meer. Vlug liep ze naar
de huiskamer en riep: „Vader en Moeder,
ik ben overgegaan en nummer één van de
klas!" Nu, vader en moeder waren ook blij
en de volgende morgen vroeg Vader aan
Miep of ze mee ging wandelen. „Graag",
zei Miep, en dacht dat ze een groote wan
deling gingen maken. Doch vader stapte
127. Oogenblikkelijk schoot Stiekeme Bert op de
eur toe en schoof vlug de grendel erop. Ziezo, zei hjj,
handen wrijvend, dat zal daarbinnen warmpjes
'oogaan en ik ben fijn de dans ontsprongen.
128. Pummels zag een slapende man liggen en
stootte hem aan. „Hei daar mannetje, je bent er bij;
ik zal eens even met je afrekenen." De man kwam
verbaasd overeind. „Zeg 'ns, wat mankeert je? Er
valt hier niks af te rekenen. Ik ben wegwerker en
deed nu m$n middagdutje. Mag dat alsjeblieft?"
129. Pummels vond de man ontzettend brutaal,
om net te doen of hij nergens van wist. „Je dacht me
zeker voor de gek te houden," zei Pummels, „de weg
werker zit buiten stenen te kloppen en jij bent de
gene, die mijn konijn gestolen heeft." De wegwerker
begreep dadelijk, dat de boer beetgenomen was en had
direct een prachtig plan voor elkaar; -