Gemeenteraad van Den Helder r>FRDE BLAD HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG n JUNI 1936 De Raad verwerpt het voorstel van B. en W. inzake verlaging salarissen bij de Woningstichting. - De extra hulp aan werkloozen 1936. - Julianadorp, de winkel sluitingswet en de zomertijd. - Debat over de vragen van de heeren Feenstra Kuiper, Schoeffelenberger en Uithol. Voorstel inzake stichting nieuw internaatgebouw aangehouden Ala ,}e voorzitter, burgemeester G. Rit ester, de openbare vergadering om even m®t uur opent, blijkt de heer Biersteker (Gem. gelang) afwezig te zijn. Voorts moet nog voorzien worden in de cature, ontstaan door het uit de vroed schap treden van den heer G. J. Eylders A R pe heer Ritmeester deelt mede, dat destijds, mede namens de burgerij, telegrafische ge- lukwenschen zijn gezonden aan de Koningin en aan Prinses Juliana ter gelegenheid van den verjaardag van de Prinses. Zoowel de Koningin als de Prinses hebben een schrif telijke dankbetuiging gezonden. De heer Eijlders exit. Nadat de Voorzitter voorlezing gedaan ),eeft van de mededeeling van den heer Eijl ders, dat deze als raadslid moet bedanken, dmkt hij er zijn spijt over uit, dat de sinds 1923 door den heer Eijlders ingenomen plaats thans ledig is. Spr. heeft het raadslid Eijlders niet lang als zoodanig gekend, maar in de korte oogenblikken, dat hij hem meegemaakt heeft, heeft hij hem leeren kennen als iemand met een juist inzicht en die het buitengewoon ernstig met de gemeentezaken meende. Voor de werkzaamheden, door hem als raadslid en als lid van de Commissie van Financiën en van de Commissie van Onderwijs verricht, is de gemeenschap hem dank verschuldigd. Spr. voegde er den wensch aan toe, dat de heer Eijlders nog lang in den gemeentedienst moge Wijven. De leden van den Raad zullen zijn werk in dankbaarheid gedenken. (Applaus). Mr. J. Mulder wordt raadslid. Door een commissie, bestaande uit de hee ren Boogaard, Van Loo en Van Zwijndrecht, zijn de geloofsbrieven van Mr, J. Mulder, den plaatsvervanger van den heer Eijlders, onder zocht en in orde bevonden, Zoodat we in de volgende raadszitting het eerste optreden van den heer Mulder als raadslid kunnen ver wachten. Vastgesteld worden de notulen van de raadsvergadering van 24 Maart 1.1.. Voor kennisgeving aangenomen worden de volgende ingekomen stukken: A. Goedkeuring van Gedeputeerde Staten op: a. de 20e wijzigingsbegrooting van de ge meente en de 9e wijzigingsbegrooting van Gemeentewerken, beide dienst 1935; b. de 22e wijzigingsbegrooting der gemeente en de volgende wijzigingsbegrootingen der bedrijven: Electriciteitsbedrrjf, no. 3, Gas fabriek, no. 4, Waterleiding, no. 4, Ge meente-reiniging, no. 2, Zwembad, no. 1, Centrale Boekhouding, no. 1, Gemeente werken, no. 10; 6. het raadsbesluit van 24 Maart j.1., tot aankoop van een perceel grond met op stallen van Th. Adriaanse; d. het raadsbesluit van 24 Maart j.1., tot op heffing, te rekenen met ingang van 16 Maart 1936, van het zesde leerjaar aan school 9 aan de Vischmarkt; e. het raadsbesluit van 31 Maart j.1. tot vast stelling van een verordening overeenkom stig art. 6 der Warenwet S. 1935, no. 793. Proces-verbaal van opneming van boeken Én kas van den Gemeente-ontvanger. Goedkeuring van Gedeputeerde Staten op het raadsbesluit van 16 April 1936 tot het verstrekken van een geldleening, groot 25.000, aan de N.V. Zeebad Huisduinen. Afschrift van een beschikking dd. 22 April 1936, no. 13018, afd. B.B., van den Minister van Binnenlandsche Zaken, waarin aan Dr. P- Feenstra Kuiper wordt te kennen gegeven, dat er voor de door hem gevraagde vernieti- ging van het besluit van Burgemeester en Wethouders dd. 7 Januari 1936, waarbij, na gehouden openbare aanbesteding, de uitvoe ring van graaf- en straatwerken is gegund »an J. Wal en A. de Vries, geen termen zijn. De heer Feenstra Kuiper (Gem.-Be- lang) weet een verlies te nemen, zegt hij, maar is nog steeds niet overtuigd van de rechtvaardigheid van het besluit, zooals het Werd genomen door B. en W. en nu door den Minister. In den brief aan den Minister staat een onjuistheid: de aannemers hebben wel degelijk geprotesteerd tegen de toewijzing, doch het betreffende stuk schijnt op het raad huis zoek geraakt te zijn. De Burgemeester constateert, dat hier sprake is van een voldongen feit en dat de heer Feenstra Kuiper in hoogste ressort 0ngelijk heeft gekregen. Daarmede moet deze *aak afgeloopen zijn. Eervol ontslag Wordt verleend aan den heer C. J. Mol Jr. als hnderwjjzer aan School 5. Het Verzoek van de R.-K. Vereeni- glng voor Volksgezondheid en Zie kenverpleging „Het Wit-Gele Kruis" het daarheen te willen leiden, dat aan haar by de begrooting voor 1937 een subsidie 1 de Gemeentekas wordt toegekend, zal ter Prake worden gebracht bij de behandeling Van de begrooting voor 1937. Vastgesteld J'bvdt het voorstel tot het vaststellen van de jg^witelgmgsbegrooting der gemeente, dienst het voorstel tot het vaststellen van de j w'Jz'gingsbegrooting der gemeente, dienst (Verhooging van het credlet voor Maat- 'huppelijk Hulpbetoon), zegt Dr. Feenstra "iper (Gem.-Belang), dat hij zich tegen a£e niet wil verzetten, maar dat hjj de h*°gelijkheid gaarne onder het oog gezien jj dat de begrooting voor Maatschappelijk Pbetoon met wat meer vooruitzienden blik h°,rtlt 0Pgemaakt, zoodat groote tekorten als onderhavige niet meer zullen voorkomen. de k h°Uder Smita (r-k.) &eeft toe> dat Stel ?fsI'°oting zoo scherp mogelijk dient ge- Wii 't te WOfden, maar aan den anderen kant Vast cle moeilijkheden, die zich bij het tine-8 C"en daarvan voordoen. Bij de begroo- jtom ,W 8 rekening gehouden met de toe- 6p 1S doch het aantal werkloozen liep snel de werkgelegenheid verminderde. De heer Feenstra Kuiper constateert, dat het begroote bedrag voor 1936 ad 500.000 zeker te weinig is in verband met den zich steeds verslechterenden toestand. De Voorzitter vraagt zich af, waarom Dr. Feenstra Kuiper tijdens de behandeling van de begrooting niet een poging heeft ge daan om dezen post te verhoogen. Waarom getuigde Dr. F. K. toen niet van een vooruit zienden blik? Ten genoegen van den vragen steller deelt de heer Ritmeester vervolgens mede, dat de raming voor de verstreken 5 maanden niet overschreden is, maar de toe stand voor de komende 7 maanden is natuur lijk volkomen onzeker. Dr. Feenstra Kuiper: Bij de begroo ting kende ik deze bijlage nog niet. Weth. Smits: U kende de cijfers van voorgaande jaren en aan de hand daarvan had u zich kunnen uitspreken. De heer Meijer (v.d.) komt dan met het verwijt, dat de suppletoire begrooting zoo laat ingediend wordt. De Raad hoort altijd eerst van de verhoogde uitgaven als deze een voldongen feit zijn. Dit verwijt wordt opgevangen door den wethouder van Financiën. Maatschappelijk Hulpbetoon heeft hem tijdig gewaarschuwd. Nu had inderdaad het College den Raad wel mededeeling kunnen doen van het tekort, doch dan zou deze tevens de dekking aange geven hebben willen zien. De raming voor 1935 was wat „luk-ratief", omdat de Rijks steunregeling nog niet geheel was doorge werkt, maar die voor 1936 is opgemaakt naar de gegevens, die voor de toekomst zijn te ver wachten. De heer Van der Vaart is ten aanzien van deze begrooting ietwat optimis tisch gestemd, als hij aantoont, dat er nog eenig perspectief in de cijfers zit. Voorts zegt hij dat men zich moet hoeden om de burgerij belastingen op te leggen die wellicht niet noodig zijn. Bij deze begrooting is rekening gehouden met een gemiddelde van 800 werk loozen. Het voorstel wordt daarna zonder hoofde lijke stemming vastgesteld. Zoo geschiedt ook met het Voorstel tot het vaststellen van de 25e wij zigingsbegrooting der gemeente, dienst 1935. Voorstel om de vergoedingen aan den Secretaris en den Penningmeester van de Woningstichting te verlagen met 2%% en met 5 respectievelijk gerekend met ingang van 1 October 1936, telkens ge rekend naar den toestand op 31 Maart 1936. De heer Meijer (v.d.) opent het debat met te verklaren, dat hij zich niet goed met deze bijlage kan vereenigen. Hij betoogt, dat door het bezoek, dat de Bezuinigingsinspec teur van het Rijk toevallig aan de Woning stichting bracht, het salaris van den opzich ter met 10 gekort werd. Deze moest op nieuw pl. m. 10 bloeden, toen hij in de pen sioenregeling viel en nu zou nog eens 5 op dit inkomen gekort moeten worden Wat de vergoeding aan den secretaris en den penningmeester betreft, hier heeft men niet met salarissen te doen, er is geen sprake van een loonschaal voor de betrokkenen. Dus geen 5 korting, mede omdat de werkzaam heden zijn toegenomen, daar het aantal wo ningen verdubbeld is. Bij monde van den heer Van der Heide verklaart de S.D.-fractie, op dezelfde over wegingen als bij de salarissen van het ge- meentepersoneel golden, deze bijlage niet te zullen steunen. Ook de heer Ran (r.k.) gaat niet accoord met het voorstel. Is het wel oirbaar in een jaar tijds een salarisverlaging van ongeveer 25 te gedoogen De sluitpost-politiek heeft zijn bewondering niet. Als het onderhoud meer gaat kosten, moet dan maar weer op de salarissen gekort worden De heer Van Zwijndrecht (c.h.) wil wel eens nader kennis maken met de verhou ding, die er tusschen het personeel van de Woningstichting en het Gemeentepersoneel bestaat. Is het personeel van de Stichting, doordat het 1% compensatie aanvaardde, gelijk te stellen met het gemeentepersoneel? Wethouder Van der Vaart (s.d.) voelt persoonlijk niet voor toepassing van de ver laging. De Raad heeft echter destijds een be slissing genomen inzake het gemeenteperso neel en gezien de lijn, die in het verleden met het semi-overheidspersoneel getrokken werd, heeft het College gemeend consequent te moeten voorstellen hetgeen in de bijlage ver meld staat. Hij wijst er daarbij op, dat zoowel de 8%% pensioenpremiebetaling als de 1%% compensatie evenzeer voor het Woningstich ting-personeel gelden. Dit voorstel is dan ook voortgekomen uit den gedachtengang: Gelijke monniken, gelijke kappen. De Raad heeft niet de bevoegdheid het salaris van den opzichter vast te stellen; alleen over de vergoeding voor de bestuurders kan dus gesproken worden. Tenslotte geeft de wethouder een overzicht van de situatie der Woningstichting. Wethouder Smits (r.k.), die tevens gede legeerde in het bestuur van de Stichting is, verschilt met zijn collega v. d. Vaart van meening, waar deze zeide, dat binnen een jaar niet meer dan 10 op het salaris van den opzichter behoeft gekort te worden. Juist omdat het wèl zoo is, heeft spr. zich tegen dat voorstel verklaard en daarom is ook hij niet de verdediger ervan. Als de Raad meent de S,% verlaging niet te moeten toepassen, dan kan hij zich daar accoord mee verklaren. Spr. wil het voorstel van B. en W. gesplitst zien, zoodat de beslissing inzake den opzich ter aan het Bestuur van de Woningstichting gelaten wordt en dat de Raad inzake de ver goeding aan de bestuursleden een besluit neemt. De heer Van Loo (v.d.) zal met het Col lege meegaan, omdat de Regeering zegt: Aan passen aan loonen van het Rijkspersoneel en omdat tegenstemmen toch niemendal geeft. De opzichter komt na zijn aderlating ongeveer op het salarispeil van het Rijkspersoneel. Wethouder Van der Vaart merkt nog op, dat er alle kans bestaat, dat het Rijk een opmerking zal maken, als de Raad het voor stel niet aanneemt. Hij geeft de raadsleden in overweging om een beslissing te nemen ten aanzien van de consequentie van hun stand punt. De Burgemeester zegt, dat het wel aardig is om de bestuursleden van de Woning stichting niet gelijk te schakelen met het Gemeentepersoneel, maar doen ze met ver hoogingen, pensioengerechtigheid e. d. wel mee, maar niet met verlagingen? Als de Stichting een gemeentelijke instelling werd, dan zou de Administrateur wel met het ge meentepersoneel moeten meegaan. Spr. ziet de billijkheid niet in, waarom ze thans ver schillend behandeld moeten worden. Met de administratie van de Stichting is thans 4500 gemoeid, maar van zoo'n bedrag zou, als de Stichting een gemeentelijke instelling was, geen sprake zijn. Het voorstel van B. en W. werd daarop in stemming gebracht en verworpen met 8 tegen 11 stemmen. Tegen stemden: de geheele s.d.-fractie (ook wethouder Van der Vaart), de heeren Meijer (v.d.), v. Zwijndrecht (c.h.), Ran (r.k.), Schoeffe lenberger (opp.) en weth. Smits (r.k.). Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna vastgesteld het voorstel tot het inhuren van de noodslachtplaats te Koegras het voorstel tot in- en afvoer van gronden van het Grondbedrijf. Voorstel om over het kalenderjaar 1936 uit de gemeentekas een bedrag van ten hoogste ƒ2294 beschikbaar te stellen voor extra hulp aan werkloozen 1936 (Steun- verleening B). De heer Boogaard (s.d.) constateert, dat hier van een verslechtering voor de werk loozen sprake is. Verleden jaar was er 10 per werklooze, thans 4.20. Hij geeft toe, dat er maar weinig aan te doen is, maar vraagt, of Maatschappelijk Hulpbetoon op een aan vullenden steun mag rekenen, als het blijkt, dat er meer werkloozen zijn dan in deze bij lage genoemd. De heer Schoeffelenberger (opp.) onderschrijft het gesprokene van den heer Boogaard. Eigenlijk is het schaamteloos, dat men met een dergelijk voorstel durft te ko men. Dit verwijt geldt niet het College van B. en W., maar het régime-Colrjn, dat dui zenden naar een anderen kant weggooit. Wethouder Smits (r.k.) corrigeert den heer Boogaard. De steun was verleden jaar niet gemiddeld 10 per werklooze, doch men kwam tot enkele uitkeeringen, zelfs van boven de 10, omdat het aantal werkloozen kleiner was dan waarmee bij de raming ge rekend was. Spr. hoopt, dat ook dit jaar ge middeld 10 kan worden uitgekeerd, doch men moet afwachten hoe groot het aantal werkloozen is op het moment van de uitkee- ring. Een toezegging als door den heer Boo gaard gevraagd is moeilijk te geven; het Col lege moet zich aan de circulaire van den Mi nister houden! Is in bepaalde gevallen arm slag noodig en is het eenigszins mogelijk, dan zal die verleend worden. De Voorzitter voegt hieraan toe, dat deze steunverleening toestaat, rekening te houden met de groote gezinnen. Het vorig jaar was 4.per werklooze vastgesteld en dank zij een toevalstreffer werd het 10 gul den. De uitkeering zal thans zoo geschieden, dat zij, die vorig jaar een groot bedrag ontvingen, thans iets minder zullen krij gen. Dit jaar moet ook rekening gehou den worden met de jongeren en natuur lijk weer met de groote gezinnen. Geen enkele toezegging inzake het door den heer Boogaard gevraagde mag gedaan wor den. In Juni 1935 werd door Gemeente en Rijk tezamen 9240 beschikbaar gesteld, nu 4588. De voorschriften mogèn niet overschre den worden en Maatsch. Hulpbetoon moet zichzelf zien te redden, de Raad blijft daar buiten. Z.h.s. wordt dit voorstel daarop aangeno men. Vastgesteld worden dan het voorstel om het verleende crediet voor het maken van een brandalarminrichting te verhoogen met 500.het voorstel tot het wijzigen van de Legesverordening en het voorstel tot toekenning van ver goeding ingevolge art. 13 der Lager On derwijswet 1920. Bij het voorstel tot het weigeren van mede werking ingevolge art. 72 e.v. der Lager On derwijswet 1920 voor het aanschaffen van een nieuw model telraam voor de bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs aan de Keizersgracht, Koningstraat en Kolensteeg van de Schoolvereeniging „Laat de Kinder- kens tot Mij komen" wenschen de heeren Van Zwijodrectht (c.h.) en Van der Veer (a.r.) aangeteekend te zien, dat zij tegen gestemd hebben. Dr. Feenstra Kuiper (Gem.-Belang) herinnert er den wethouder van Onderwijs aan, dat afgesproken was om kwesties als deze eerst in de Commissie van Onderwijs te be spreken. Wethouder De Boer zegt toe dit in den vervolge te zullen doen. Vastgesteld wordt het Voorstel tot het verleenen van medewer king ingevolge art. 72 e.v. der Lager Onder wijswet 1920 voor het aanschaffen van een nieuwe serie taalboekjes voor de school met den Bijbel te Koegras. Als de voorstellen omtrent het veranderen van aanslagen in het vergunningsrecht ter sprake komen, vraagt de heer Van der Heide (s.d.), of het mogelijk is de bezwaar schriften in de Commissie van Financiën aan de orde te brengen. Opdat het rechtsgevoel van de betrokkenen beter bevredigd wordt, lijkt het spr. gewenscht, dat deze instantie medezeggenschap heeft. Wethouder Van der Vaart zegt dit toe. De heer Bot (c.d.) vraagt of de betrokken ambtenaar wel voldoende op de hoogte is? Hem lijkt meer toezicht noodig. Dr. Feenstra Kuiper (Gem.-Belang) stelt voor om de betreffende voorstellen aan te houden en ze eerst in de Commissie voor de Financiën te brengen. Na repliek van wethouder Van der Vaart wordt aldus besloten. Vastgesteld wordt het voorstel om aan den polder „Het Koegras" in eigendom om niet en fel b'eheer en onderhoud over te dragen een gedeelte van den weg Langevliet. De winkels in Julianadorp en de zomert (jd. Bij het voorstel tot bet wijzigen van de Winkelsluitingsverordening verklaart de heer Stëenlage (s.d.) namens zijn fractie tegen defcc bijlage te zullen stemmen. Bij de over- wegfhgen voert hij o. m. aan; Het 1 uur lan ger open houden van de winkels in Juliana dorp zal deze geen verbetering brengen. Het betreft hier geen zelfstandig geval, doch de fractie voorziet, dat over het geheele land haar analogie van dit voorstel verzoeken van het platteland zullen komen. Zij ziet hierin een middel om van den „gehaten zomertijd" af te komen. De betreffende wetten (winkel sluiting en zomertijd) zijn parlementair vast gesteld en nu wil de s.d. in dit geval eens toonen, dat zij niet mee wil werken aan ondermijning van het gezag, dat het aanne men van dit voorstel door een lager bestuurs orgaan toch is. Natuurlijk wordt dit betoog door de „agra riërs" Van der Veer (a.r.) en Hoorns man (v.d.) bestreden. Eerstgenoemde vindt het betoog te opgeblazen en hij legt den nadruk op de bezwaren, welke vooral door de bewoners van Julianadorp zijn aangevoerd, terwijl de heer Hoornsman spreekt van „alle- ijiaal kleine winkeltjes in Julianadorp", zoo dat er geen sprake is van personeel dat be hoeft over te werken.. Ook de heer Terra (r.k.) voelt met de Julianadorpers mee en constateert, dat de heer Steenlage geen kijk op het platteland heeft. De heer Van der Heide komt zijn par tijgenoot te hulp en zou het nog niet zoo gek vinden als de plattelanders 's morgens gin gen winkelen, want zij hebben door dien zomertijd 's morgens toch een uur langer. ;Doen de plattelandswinkels die in het stads gedeelte geen concurrentie aan als ze een uur langer mogen open blijven? De heer Steenlage kan niet gemakke lijk over dit punt heenstappen. Hoe heeft men het in de eerste 7 jaar van den zomertijd op Julianadorp klaargespeeld? Praktisch is er eigenlijk op dat dorp geen sprake van een winkelsluiting, omdat hij persoonlijk gecon stateerd heeft, dat je op elk oogenblik in Julianadorp kunt koopen wat je wilt. De heer Van der Veer: Maar dat is nu afgeloopen. De politie heeft al enkele verbalen opgemaakt. Hebben we dat te danken aan het bezoek van den heer Steenlage? De Burgemeester is van meening, dat in deze kwestie wat soepelheid betracht moet worden en dat men niet van deze onbelang rijke zaak een opgeblazen geschiedenis moet maken. Als het voorstel daarop in stemming ge bracht wordt, wordt het aangenomen met de stemmen van de s.d.-fractie en van den heer 'Schoeffelenberger (opp.) tegen. Z.h.s. wordt vastgesteld het Voorstel tot het vaststellen van het kohier van de Wegenbelasting, dienstjaar 1936. ie Voorstel inzake het plaatsen van een benzinepomp-installatie voor het hoofd bureau van politie. pe.heer Uithol (nat. herstel) zegt o. m. het volgende: a peze bijlage doet eenigszins vreemd aan, omdat een bedrag van 700 wordt gevraagd. Ik heb o. a. in de stukken, die betrekking op deZe bijlage hebben, gelezen, dat de Shell be leid is een installatie geheel gratis te doen plaatsen. Maar niettegenstaande dat, vraagt het College thans 700 voor dit doel. In de adviezen daarover gegeven las ik o.a. dat, als werd ingestemd met 't voorstel van de Shell, men tegelijk vast zat aan een contract en dat daardoor de gemeente Den Helder niet ,mecr in de voordeelen van een concurrentie strijd zou kunen profiteeren; ook kon men dap, praktisch gesproken, geen eischen meer stellen over de kwaliteit van het product. Peze voorstelling van zaken is toch wel eelli beetje al te vreemd. Men kan en mag toch niet aannemen, dat een firma met een wereldreputatie op elk gebied als de Shell haar naam op liet spel zou zetten voor een leverantie van pl.m. 60.000 liter per jaar aan de gemeente Den Helder? Aan het gratis plaatsen van een pompinstallatie is inderdaad verbonden een contract voor de eerste 5 jaren en vervolgens om het jaar. Maar dat men niet zou deelen in de voordeelen, verbonden aan een concurrentiestrijd, is onjuist, even min is het juist te noemen, dat men bjj een dergelijk contract geen aanmerkingen zou kunnen maken op de kwaliteit. Wat de prijs betreft, het contract spreekt toch van een pomphoudersprijs of van een prijs waarvoor wordt geleverd aan handela ren, dus dezelfde prijs in verhouding van thans. De gemeente Den Helder betaalt nu toch ook voor de benzine pl.m. 0.1075 ofte wel handelaarsprijs, terwijl de particulieren toch 0.12 moeten betalen? Eenige risico aan deze transactie heeft de gemeente m.i. niet, integendeel, wèl voor deelen. Wat betreft het tanken door de auto's der gemeentereiniging, dat kan geen bezwaar opleveren, men bereikt daardoor juist een prachtcontrölemiddel op het verbruik van de benzine. Heeft het R.I.B. geen contract met de Shell op dezelfde voorwaarden? daar kan het wel en bij de gemeente zijn zeer vele bezwa ren. Dan is er nog een zeer belangrijke factor, n.1. het onderhoud van de installatie, daar over wordt niet gesproken en het is toch iets wat steeds terugkeert. Het onderhoud van een dergelijke installatie kost pl.m. 48. per jaar, dit behoeft de gemeente bij een gratis plaatsen door de Shell eveneens niet te betalen. Resumeerende, is het plaatsen van een pompinstallatie door de Shell voordeeliger, omdat ten eerste de gemeente geen uitgaaf post heeft van 700.en 2e geen onder houdskosten behoeft te betalen. Derhalve zal spr. tegen deze bijlage stemmen. De heer Ran (r.k.) kan zich met het voor stel van B. en W. vereenigen. Is de' heer Uithol soms aandeelhouder van de Shell? Het is beter om vrij te blijven; als er sprake is van een schommeling in de prijzen, dan kan de gemeente tenminste gaan waar zjj wil. Ook de heer Van der Vaart (s.d.) ver kondigt de meening der „vrijheid". Vooral om dat de Raad principieel meermalen bezwaren heeft gemaakt tegen „gebondenheid". De voordeelen door den heer Uithol genoemd zijn niet allemaal juist en voorts neemt de Shell ook niet alle onderhoudskosten voor haar rekening. De heer Uithol zegt geen aandeelhouder van de Shell te zijn en betwist, dat de ge meente door „vrij" te blijven, goedkooper uit is. De heer Bot (c.d.) voelt veel voor het be toog van den heer Uithol. Z.i. had de gemeen te de gratis pompinstallatie moeten accep teeren. Voorts zijn de door den heer Uithol genoemde prijzen al beneden de handelaars- prijzen. Ook over dit voorstel wordt gestemd, met het resultaat, dat het aangenomen wordt met 16 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren: Uithol (nat. herstel), Feenstra (gem. belang) en Bot (c.d.). i e Benoemd worden tot leden der Commissie van toezicht op den dienst der arbeidsbe middeling en werkloosheidsverzekering de heeren: L. Coltof, A. J. H. van Haaren, J. Boer- dijk, J. Meyer, R. Boogaard, J. van Zwijn drecht, W. Kraak, P. J. Filmer. De Voorzitter deelt mede dat ter inzage zijn gelegd: 1. Overzicht van in erfpacht uitgegeven en van verkochte gronden over het le kwar taal 1936; 2. Opgaven van de patiënten, die geduren de het le kwartaal 1936 voor rekening der gemeente zrjn verpleegd geweest in de R.K. Ziekenverpleging St. Lidwina en in de bur- gerafdeeling van het Marinehospitaal. 3. Beantwoording vragen van den heer Dr. P. Feenstra Kuiper omtrent de levering der politiekleeding voor het jaar 1936. 4. Beantwoording vragen van den heer J. J. Schoeffelenberger inzake: a. verbinding stadsdeelen ter weerszijden van het spoorwegemplacement; b. verbetering bestrating oude stad; c. wegnemen van de bocht in den Strooweg nabij den Alkmaarderweg. 5. Beantwoording vragen van den heer A. Uithol, inzake deelneming door verschillende onderwijzers van de openbare school aan de door de S.D.A.P. georganiseerde 1 Mei- betooging. De gunning van de politiekleeding. Dr. Feenstra Kuiper (gem. belang) is door het antwoord van B. en W. niet bevredigd. De gunning van de politiekleeding is aan de op 6 na laagste gegund, n.1. aan de firma Grande. Had men aan den laagsten inschrij ver gegund, dan ware niet een bezuiniging van 350.zooals het antwoord van B. en W. zegt, verkregen, doch van 500.Als argument voert het College nu aan, dat 1% man steuntrekker lastens de gemeente zou komen als de firma Grande de levering niet meer kreeg. Daarover is spr. verbaasd. Hij denkt immers aan het geval-Drukkerij Jaring, waarbij het ontslag van 2 man niet als motief gold. Waarom nu plotseling wel? De aanbe steding is niet alleen onder plaatsgenooten gehouden, waardoor de verwachting gewekt werd, dat de aanbesteding geheel vrij was. Nu zijn echter de inschrijvers van buiten de ge meente uitgeschakeld. Maar bovendien was 1 plaatsgenoot-inschrijver lager dan de firma Grande. Spr. concludeert dat het College van B. en W. in deze verkeerd gehandeld heeft. De Voorzitter vindt, dat de vergelijking met de drukkerij Jaring niet opgaat. Immers de Gemeente nam het maken van de bijlagen, etc. in eigen bedrijf. Men dient zich bij deze kwestie af te vragen, wat voor de gemeente het voordeeligst is. Men moet rekening hou den met de finantieele gevolgen voor de ge meenschap, omdat immers de te verleenen steun ten laste van de belastingbetalers komt, maar een voornaam ding is ook, dat de be trokken menschen aan het werk blijven. Spr. zegt toe, dat de kwestie van de politieklee- ding-levering binnen afzienbaren tijd weer ter sprake komt. Eerst nadat de aanbesteding had plaats gehad overdacht het college, welke de gevolgen voor de firma Grande zouden zijn als deze de leverantie, welke zij al 29 jaar heeft, niet meer zou krijgen. De heer Feenstra Kuiper is het op „juri dische" (later maakt hij hiervan „logische") gronden niet met het College eens. Hij zal nader overwegen of hij zich tot de Kroon zal wenden. De vragen van den heer Schoef felenberger. Ook de heer Schoeffelenberger (opp.) is niet tevreden met het antwoord, dat hij van B. en W. op zijn vragen gekregen heeft. Hij had ze in de eerste plaats gesteld om te zien of er meer werkverruiming was te scheppen. B. en W. draaien om de kwestie heen. Het tunnelplan ligt allang klaar, evenals dat van de luchtbrug. Spr. geeft toe, dat het een duur object is, maar hij had toch een radicaler ant woord verwacht. Op het sub. b. gevraagde heeft hij geen antwoord gekregen. Spr. acht de verbetering van de straten achter de Keizerstraat zeer noodzakelijk. Bovendien kan die verbetering op goedkoope wijze geschieden. Dat de eigenaren van den grond nabij den Strooweg geen medewerking zouden willen verleenen is niet geheel juist. Integendeel de gemeente werkte hen tegen, door hen het bouwen aldaar te verhinderen. Er is zooveel werkloosheid, met name onder de bouwvak arbeiders, had hier nu niet iets door de vin gers kunnen worden gezien? Wethouder v. d. Vaart (s.d.) toont aan, dat het college wel degelijk veel aandacht aan de tunnel en de luchtdrukbrug besteed heeft. Het antwoord luidde, dat de ontwerpen niet in aanmerking kwamen, omdat ze te duur waren. Dat is dus een zeer positieve uit spraak. De heer Schoeffelenberger heeft nu dat antwoord óf niet gelezen óf niet be grepen. Wat het onderhoud van de straten betreft: in de begrooting voor 1936 is het verbeteren van de straten achter de Keizerstraat al ge noemd! Spr. concludeert, dat er nog nooit zoo'n eenstemmigheid is geweest tusschen den Directeur van Gem. Werken, den heer Schoef felenberger en het College van B. en W.l (Vroolijkheid). Zelfs over het systeem zijn ze het roerend met elkaar eens! Terzake de verbreeding van den Strooweg zegt de wethouder, dat de kwesties door den heer S. genoemd er niets mee te maken heb ben. Er is hier geen sprake van tegenwerking: het College legt den nadruk op de hooge kos ten, die aan het object verbonden zijn. Deze uitgaven acht het College in dezen tijd onver antwoord. Tijdens de behandeling van de be grooting heeft het College gezegd inzake het zoeken van werkgelegenheid diligent te blijven en dat doet het ook. De vragen van den heer Uithol over de onderwijzers, die deelnamen aan de optocht van de S.D.A.P. De heer Uithol aan het woord. Met het antwoord van B. en W., dat ik heb ontvangen op de door mjj gestelde vragen, kan ik mij niet vereenigen. Het antwoord van B. en W. kan ook worden opgevat als een uitnoodiging. Wel wordt door B. en W. er kend, en het college acht het den onderwijzer tot plicht geen handeiingen to verrichten, tievtü iUsbnoil t .iiau3ii> '4el/( welke op eenigerlei wijze schade zouden kun nen doen aan het onderwijs. Dit is ten minste een positief antwoord. Ook onderschrijven B. en W. hetgeen door den Minister vin Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is ge zegd, n.1. dat de onderwijzer ook buiten de school zich moet herinneren, dat hij onder wijzer is. Het demonstreeren of deelnemen aan socia listische optochten door onderwijzers, als doop mij genoemd in de gestelde vragen, kan, vol gens B. en W. in geen verband worden ge bracht met des Ministers uitspraak. Dit is toch vreemd. Wel vinden B. en W., dat door het stellen van vragen de feiten worden op geblazen omdat aan de handelingen van een enkeling meer aandacht wordt geschon ken dan deze verdienen. Dus feitelijk zou ik volgens dit antwoord van B. en W. schade hebben berokkend aan het Openbare Onder wijs. De rollen worden thans omgekeerd. Zijn niet vele ouders met ergernis vervuld over het feit, dat juist verschillende onderwijzers zich schuldig maken aan de door mij genoemde feiten en daarom het openbaar onderwijs den rug toekeeren. Aan wie dus de schuld dat het aantal leerlingen terugloopt en dat meer bij zondere scholen worden opgericht? Ik stel hier de vraag: Waarom werd in Den Helder de Comeniusschool opgericht? Men behoeft slechts eens te informeeren. Wij zien thans aanplakbiljetten met „Onver deeld naar de Openbare School" maar dat geeft niet veel meer, men dient eerst te zoeken naar de oorzaak dat het aantal leerlingen van de openbare school vermindert. Die oorzaak is te vinden bij de verschillende onderwijzers die nog deelnemen aan socialistische optoch ten en betoogingen en die het Volkslied sabo- teeren in een tijd dat een groote opleving in het Nationaal bewustzijn is waar te nemen, hoewel volgens B. en W., door een enkeling, maar het zijn juist de enkelingen of de uit zonderingen. Want zegt niet de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (Han delingen Tweede Kamer S. G„ bladz. 1142, 2e kolom): En op de uitzonderingen zullen wij ernstig moeten letten. Dat moeten wij reeds, omdat wjj te doen hebben met paeda- gogen en omdat hier geldt, wat ik kort ge leden bij een andere af deeling van mijn be grooting ook heb gezegd: onderwijzers, die schrijven ook buiten de school, moeten weten, dat zij door de manier van schrijven paeda- gogen blijven en ons volk in ieder geval op voeden; dat zij dus, wanneer zij verkeerde woorden en termen kiezen, verkeerd opvoeden. Ziehier, dat de Minister wel degelijk let op de handelingen van enkelingen. Ook wil ik even wijzen naar „De Schoolbel" van 12 Nov. 1935, uitgegeven door de afd. van den Bond van Ned. Onderwijzers. Redactie: Het Bestuur en adm. H. Korrelboom. Wat werd er in dat blaadje niet geschreven ten aanzien van de poging van de Ver. „Onze Vloot" om de be langstelling bij de bevolking op te wekken voor onze weermacht en wel speciaal voor de bouwdoozen van onzen nieuwen kruiser. „De Ruijter". Dat was werkelijk fraai. Enkele regels zijn reeds voldoende om aan te toonen, hoe de enkelingen door hun handelingen in direct veel schade kunnen doen aan het onder wijs. Nemen we b.v. deze paar regels! 't Wordt net echt (dat was over de bouw doozen van den nieuwen kruiser). Kanonnen en andere heerlijkheden zijn er ook bij. Jam mer, dat ze niet kunnen schieten en dat er ook geen doosje met vijanden bij geleverd wordt om die te kunnen doodschieten, want dan zou het nog echter zijn. Dit fraais is onderteekend door M-s. Is het wonder, dat ook daardoor vele ouders geprikkeld zijn. Dus stel ik weer de vraag;: Wie doen afbreuk of schade aan het openbaar onderwijs? Het ant woord is gemakkelijk te vinden. Toch zien B. en W. niet in dat door handelingen, al wor den die verricht door enkelingen, zooals het deelnemen aan betooging e.d. door onder wijzers, geen schade aan het onderwijs wordt berokkend. Ook het antwoord van het College op mijn vraag onder 1., doet mij wel eenigszins vreemd aan. Het is kort en bondig „Neen". Het lijkt mij wel eigenaardig, want één uit het College wist het wel op het tijdstip dat ik de vragen stelde, want hij was toch zeker ge leider van den optocht?, althans hij liep naast den troep. Voorts zijn B. en W. niet bereid maatrege len te treffen om aan het verlangen van den vragensteller tegemoet te komen en wellicht op grond van het feit, dat wij in een vrij land leven, waar een ieder een vrije gedachte en wilsuiting heeft, en in dat verband wil ik ook nog even wijzen naar bladz. 1142 van de Han delingen, w.o.a. het volgende staat: „Ik voeg hierbij, dat ik den regel niet kan aanvaarden, dat de onderwijzer buiten de school vrij is". Ziehier dit is toch een uitspraak, waarmede men rekening heeft te houden. De S.D.A.P, is wel is waar voor de onderwijzers niet wet telijk verboden, maar er zijn toch ook nog voor de onderwijzers ongeschreven wetten en daarom zou ik willen zeggen: De onderwijzers moesten zelf wijzer zijn. Meening van den heer Smith. De heer Smith (s.d.) heeft met stijgende verwondering dit betoog aangehoord, maar hij heeft geen bewondering voor het optreden van den heer Uithol. Als deze een voorstander van het Openbaar Lager Onderwijs is, dan doet hij door zoo te handelen meer schade aan dat onderwijs dan ooit een onderwijzer heeft kunnen doen door mee te loopen met een demonstratie van de S.D.A.P. Over de „Schoolbel" heeft de heer Uithol destijds van wethouder De Boer al een afdoend antwoord gekregen en toch moet het nu weer als argu ment opgeld doen. Ook t.a.v. het Volkslied is den heer U. door den wethouder de meening van het College kenbaar gemaakt. Toch zegt de heer U. thans dat het volkslied gesaboteerd wordt. Als er een optocht van de S.D.A.P. op komst is, staat de heer Uithol al uren uit te kjjken of hij soms later zijn critische stem kan laten hooren. Spr. houdt niet van spionnage- dienst. Het is het personeel van Defensie ver boden om vergaderingen bij te wonen van de S.D.A.P. Toch heeft de heer Uithol toegang gevraagd tot zoo'n vergadering. Uit belang stelling? Wel neen, het was hem toch zeker gedecreteerd van hoogeraf! Hij moest toch even gaan zien of er wat te rapporteeren viel? Dat het leerlingengetal verminderd zou zijn door de genoemde handelingen van de onderwijzers, bestrijdt de heer Smith. Het is n.1. een normaal verschijnsel, dat het aantal leerlingen terugloopt. Ook het aantal leerlin gen voor Bijzonder Onderwijs vermindert a(, sterk. 1,1,". Zoo ik het woord heb gevraagd over het thans aan de orde zijnde onderwerp, dan doo ik dat namens obzo fractie, inzonderheid om- JU dat ons .pet antwpord .van het College jüq|.loov, geheel bevredigen ',"u 6l{ne, 'I r

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 9