Buitenlandsch Overzicht. Frigidaire bestellen? Westerbaan hellen 309! De Fransche regeering legt een verklaring af, inzake haar buitenlandsche politiek. CHINA NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA REIST PER WACO- TTi -u vermaard jLv I- J E ci 1 DONDERDAG 25 JUNI 1936 64ste JAARGANG De onlusten in Palestina. - Hooge eischen worden gesteld aan de beteekenis van het Engelsche mandaat. De vitale driehoek: ltalië'Oostenrijk'Duitschland. Joden, Arabieren en Engelschen. AUTOBUSDIENSTEN w&t Ml. Paul C. Kaiser De eeuwige driehoek Collectieve veiligheid gewenscht, naast vorming van regionale verdragen. i r~* Groote doos 10 cent- kxtra groote doos 15 cent. EEN IN uit het engelsch DOOR B! B E N B O LT m. COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel L65; binnenland 2.-, ederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4 ct; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.Modeblad resp. f 1.20, 1.50, f 1.50, 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 60 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIEN: 20 ct per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele pr|js. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct De strijd, dien d« Arabieren in het Heiligt Land tegen de immigree- rende Joden leveren, moet men niet meei zien als een uiting van misnoegdheid alleen tegen het tempo van die immigratie. Allengs hebben hun handelingen er den schijn van gekregen, dat zij bovendien tegen de Engelschen gericht zijn, die immers het mandaat over dit land voeren. Dit is in afwijking met vroegere onlusten, toen inder daad de casus belli in die Joodsche immigratie lag. Die afwijking mag zijn oorzaak vinden in de omstandigheden, dat de Arabieren de Mandaat-regeering verantwoordelijk stellen voor de door hen ongewenschte ontwikkeling van zaken in hun land. Dat blijkt reeds uit hun strijdkreet: wij zullen niet wijken, voordat Engeland de immi gratie der Joden heeft stopgezet. De Arabieren hebben dus het prestige der Engelschen in den scherpsten vorm in het ge ding gebracht. Hoe staat nu de Engelsche regeering tegenover dezen toestand? Het Alg. Handelsblad schrijft hierover o.m.: De Britsche regeering verkeert in een netelige positie. Zij heeft, in weerwil van toe nemende provocaties en verscherpte terreur der Arabieren, groot geduld en groote lank moedigheid betracht. Zij heeft angstvallig vermeden, bloed te doen vloeien, stellig in de wetenschap dat het maken van slachtoffers voor de toekomst veel gevaarlijker is dan spaarzaamheid met het plegen van geweld. De Arabieren plegen de nagedachtenis van hen, die vallen in den strijd voor hun zaak, hoog in eere te houden en daaraan bij voorkomende gevallen nieuwe bezieling te ontleenen voor hun strijd. Nochthans verkrijgen de maat regelen der mandaatregeering, die langzamer hand tot het besef komt, dat de Arabieren met grooter vastberadenheid en hardnekkig heid voor hun zaak opkomen, dan z|j aan vankelijk had gehoopt, een zekére climax. Ook de grootste lankmoedigheid raakt uitgeput; zij kan op den duur voor zwakte worden aan gezien. De staat van zaken heeft zich, blijkens den geregelden slag, die Zondag in de nabijheid van Toetkarem tusschen Ara bieren en Britsche troepen en politie, is geleverd waarbij tien Arabieren en twee Britsche soldaten zijn gesneuveld ontwikkeld tot een feitelijken staat van oorlog, en de Britsche regeering heeft thans alle buitengewone maatregelen af gekondigd, die bij een dergelijken staat van zaken behooren. De Britten zgn zeker niet van zins aan de wenschen van de Arabieren gehoor te geven. Zette z|j bij een vorige gelegenheid de immi- naar HOORN, EDAM, AMSTERDAM en GEHEEL WEST-FRIESLAND Inlichtingen WACO, Kanaalweg 137, Den Helder gratie gedurende een wijle stop, ditmaal zal daarvan, blijkens uitlatingen van Sir Arthur Wauchope, den hoogen commissaris in Pa lestina en van Ormsby Gore, den nieuwen minister van koloniën, geen sprake zijn. Eerst na herstel van de orde in Palestina stelt de regeering zich voor een koninklijke commissie tot onderzoek van het Arabisch- Joodsch conflict aan het werk te zetten. Maar wat daarna? vraagt het blad. De verlegenheid voor de Britten zal pas beginnen, als de regeering de Arabieren zal hebben gedwongen tot capitulatie. Want het onderzoek, dat de regeering in uitzicht stelt, wordt door Arabieren en Joden gelijkelijk verworpen. Het onderzoek, dat de commissie- Shaw heeft ingesteld naar aanleiding van de onlusten in 1929 is, in weerwil van zgn dege lijkheid en veelzijdigheid, nochtans voor heide partijen teleurstellend geweest. De Joden noch de Arabieren hebben er in gevonden, wat zij er in hebben gezocht. Eertgenoemden hoorden de beschuldiging tegen zich uitspre ken, dat zij in verscheidene gevallen de Ara bieren van hun bodem hadden verdreven, en zagen hun grondpolitiek gedisqualificeerd; laatstgenoemden bleven, in weerwil van de verleening van een zekere bescherming van het Arabische bodembezit, Onbevredigd wat betreft het hoofdpunt: het tempo der immi gratie. De Joden hebben uiteraard van een nieuw onderzoek niet veel te hopen, omdat het krachtens zijn oorsprong de bedoeling heeft den Arabieren tegemoet te komen; de Arabieren stellen als preliminaire voorwaar de stopzetting van de immigratie; een voor waarde, die de Engelsche regeering bij voor baat uitdrukkelijk afwijst als strgdig met de essentieele beteekenis van het mandaat. Aldus draait het probleem rond in den vicieuzen cirkel, waarin het zich thans reeds sedert de geboorte van het mandaat zelf be weegt. Is er een zwak punt in dezen vicieuzen cirkel? En waar ligt het? Engeland kan den cirkel ongebroken laten en trachten als ge routineerd jongleur handig en bekwaam de zen cirkel te verwijden, zonder dat hij be paald breekt, maar wat thans in Palestina geschiedt, wijst er op, dat aan Engelands jongleurkunst eischen worden gesteld, die nav welijks nog vervuld kunnen worden. Frankrijks nieuwe minister van buiten- landsche zaken, YVON DELBOS. Negen van die nieuwe vierkante beschuitjes van Paul C. Kaiser! U krijgt er nog 'n Paula-bon bij. En de beschuitjes? Verbazend lekker'n Nieuwe tractatie voor de kinderen. vierkante 4kSC0IM/i£ N.V. PAUL C. KAISER, BESCHUITFABRIEKEN, ROTTERDAM In één onzer overzich ten van vorige week heb ben wij het gehad over den driehoek: Italië OostenrijkDuitschland We hebben toen gecon stateerd, dat Italië heel graag zou zien, dat er een vriendschapsverdrag tot stand kwam tusschen de twee schuine zijden van den drie hoek. Anderzijds is Hitier heelemaal niet van zins om zich te laten beïnvloeden door het geen Mussolini zoo graag wil, niet alleen daarom naturlijk, maar ook omdat hij de handen ten opzichte van Oostenrijk vrij wil houden. Toch duren de onderhandelingen nog voort, hetgeen er op zou kunnen wijzen, dat de par tijen nog zouden kunnen slagen. Echter dat is wat al te optimistisch gezien, al blijft natuur lijk een verrassing mogelijk zoo lang de confe renties e.d. niet afgebroken worden. Toch blijft van belang, zoo schrijft de. N.R.Crt., dat de onderhandelingen over de andere punten voortduren, want dit voortduren van de onderhandelingen heeft invloed op de geheele Europeesche politieke constellatie, in het bijzonder op de betrekking tusschen Duitschland en Engeland. Sommige geruchten willen echter, dat Duitschland aan Engeland niet eerder een antwoord zal zenden voordat het volkomen klaarheid in den afloop van de eigen onderhandelingen met Italië over de Oostenrijksche kwestie heeft en dit antwoord aan Engeland dus nog wel tot in den laten herfst, ja tot Kerstmis, zou kunnen worden uitgesteld. Daar moge overdrijving in schuilen, al is het opmerkelijk, dat men in de laatste dagen in de Duitsche pers meermalen het devies aan treft: Geen nieuw Locarno zonder Italië. In allen gevalle interesseert men zich hier in diplomatieke kringen naar aanleiding van het bezoek van den heer Valle, den Italiaanschen staatssecretaris voor luchtvaart, opnieuw levendig voor den voortgang van de onder handelingen. De opinie in politieke kringen is dat een resultaat van de onderhandelingen nog tame lijk ver is verwijderd, maar dat er toch ook uitzicht bestaat op een regeling die tusschen Duitschland en Oostenrijk een betere modus vivendi mogelijk maakt. De punten waarover wordt gesproken, zijn in hoofdzaak de volgende: 1. De afschaffing van de heffing van 1000 Mk. van reizigers van Duitschland naar Oostenrijk, en de wegruiming van andere ver- keersbelemmeringen. 2. Amnestie voor de Oostenrijksche natio- naal-socialisten, die voor een groot deel zgn opgesloten in het concentratiekamp van Wöllersdorf. 3. Straffelooze terugkeer naar Oostenrijk vah vele duizenden naar Duitschland uitge weken Oostenrijksche nationaal socialisten en herroeping van hun uitburgering voor zoover die heeft plaats gehad. 4. Herstel van den vrede op publicatisch gebied (pers en radio). De Japansche minister van buiten- landsche zaken ARITA. Dinsdag heeft de Fransche minister van buitenlandsche zaken Yvon Delbos in een stampvolle kamer een rede gehouden over de buitenlandsche politiek van de nieuwe regee ring. Delbos begon uiteen te zetten, dat Frank rijk reeds zoovele malen blijk had gegeven van zijn vasten vredeswil, dat het land niet behoefde te vreezen den indruk te wekken deze idee ontrouw te worden. Frankrijk kan dit thans meer dan ooit, omdat het over voldoende krachten beschikt om zijn verdedi ging te verzekeren, om zijn verplichtingen na te komen en om mede te werken aan de ver sterking van de collectieve veiligheid. De po gingen van de regeering om sociale recht vaardigheid te verkrijgen voor de arbeidende massa's, kunnen niet anders dan hiertoe medewerken, omdat zij deze massa's te dich ter om de regeering scharen. Daarom hebben wij geen anderen wensch, dan de collectieve veiligheid zoo sterk moge lijk te organiseeren, waarvoor wij de volgende twee eischen stellen: eerbiediging van de in ternationale wetten en overeenkomsten en herstel van het wederzijdsch vertrouwen. Frankrijk heeft zich bij de beweging der sanctiemaatregelen tegen Italië aangesloten, ondanks het feit, dat deze sterke banden het Fransche en het Italiaansche volk verbinden. Frankrijk meende echter, dat het overeen komstig de tradities moest handelen, die het land oplegden zijn plichten te vervullen en de plichten op het gebied van de rechtvaardig heid en der menschelijkheid na te komen. Bij den huidigen stand van zaken zou de handhaving van de sancties niet meer zijn dan een symbolisch gebaar, zonder werkelijk doeltreffend te zijn. Waarom dan door te gaan met maatregelen, die door hun voort bestaan den toestand nog ernstiger maken. Deze overwegingen hebben er ons toegeleid, het besluit te nemen, dat wij Vrijdag bekend hebben gemaakt en dat in overeenstemming is met de besluiten van bevriende naties, van wie wij ons in ons optreden niet willen af scheiden. Artikel 11 van het Covenant. De vrede kan slechts bestendigd worden door de versterking van de veiligheid der na ties. Wij hebben geen ander plan, dan al onze krachten te wijden aan deze versterking, doch wij gelooven niet, dat het onder de hui dige omstandigheden zou passen een al te uit gebreid en begeerig plan op te stellen. Een hervorming van het Volkenbondspact kan niet worden gerechtvaardigd, als men na gaat, dat echecs, die de Volkenbond geleden heeft, in de eerste plaats moeten worden toe geschreven aan tekortkomingen en vergissin gen bij de uitvoering van de verschillende ar tikelen en pas in de tweede plaats aan de ar tikelen zelf. Om de agressie tegen te gaan, zal het noodig zijn, om alle middelen aan te wenden tegen den aanvaller, waarover de in ternationale gemeenschap beschikt. Frankrijk zal zoo lang niet een regeling tot stand is ge komen, die op doeltreffende wijze de inter nationale gemeenschap welhaast automatisch tegen den aanvaller keert, met alle mogelijke middelen, die het land ten dienste staan, trachten agressie tegen te gaan. De collectieve veiligheid moet op twee pun- toen betrekking hebben. In de eerste plaats moeten een aantal naties, die door hun geo- graphische ligging, of door speciale gemeen schappelijke belangen nauw met elkander ver bonden zijn, zelfstandig besluiten alle krach ten te vereenigen tegen den aanvaller. Daar toe moet tevens het geheele collectief van staten, vereenigd in den Volkenbond, verplicht worden oeconomische en financieele sanctie maatregelen toe te passen tegen dienzelfden aanvaller. De Fransche regeering stelt voor, de eenstemmigheid, die de uitvoering van artikel 11 van het Covenant lam legt, te verlaten. De Fransche regeering zou wil len aanbevelen afzonderlijke pacten met de Donaulanden, de Balkanstaten en de Middellandsche Zee-staten, over en weer te sluiten. De Fransche regeering stelt voor een einde te maken aan den ongezonden toestand, zoo- als die door artikel 11 geschapen wordt. In den loop van de volgende maand moeten de onderhandelingen over regionale verdragen bespoedigd worden. Wat West-Europa aangaat zeide Delbos te hopen, dat een overeenkomst zou kunnen worden gesloten, die een eind zou kunnen ma ken aan de crisis die sedert 7 Maart bestaat. De tot stand koming van een accoord hangt niet alleen van ons af. In afwachting van eej resultaat blijven de verplichtingen uit het ver drag van Locarno bestaan, zooals op 19 Maart te Londen is erkend, ten behoeve van Frankrijk en België. Delbos was overtuigd dat Italië de noodzakelijke medewerking zou ver» leenen. De verhouding tot Duitschland. Verscheidene malen heeft Hitier zich uitge sproken voor een accoord met Frankrijk. Aan zijn woord van oud-strijder willen wij niet twij felen. Maar hoe oprecht onze wil tot overeen stemming ook is, hoe kunnen wij de lessen der ervaring en het feit dat Duitschland zich met den dag sneller bewapent vergeten. De toestand sinds 7 Maart is ernstig ge bleven. Op 10 April hebben de Locarno-mo- gendheden, verlangend om alle middelen tot toenadering te gebruiken, de Engelsche regee» ring opgedragen eenige punten in het Duit sche memorandum op te helderen. Dat was het onderwerp van de Britsche vragenlijst, waarop Duitschland nog niet heeft geant woord. Zal het dit binnenkort doen In elk ge val zal Frankrijk de Duitsche voorstellen on derzoeken, oprecht verlangend er een grond slag voor een accoord in te vinden. Frankrijk weet dat het streven naar bewa pening tot oorlog leidt. Het zou door een ge meenschappelijke poging den wedloop willen doen ophouden en willen komen tot een pro gressieve ontwapening, door een gemeen schappelijk orgaan der volkeren te controlee ren. De regeering heeft den plicht, zonder noch tans de eischen van de nationale defensie te verwaarloozen, alle volkeren in richting te leiden. De regeering wenscht allereerst een preventieve controle op de oorlogs-toe- rustingen door een permanent internatio naal orgaan, zetelend te Genève. De in diening bij het parlement van een wet strekkende tot nationalisatie van de oor logsindustrie toont dat Frankrijk bereid is op eigen terrein alle verantwoordelijk heid die uit een internationale contröle voortvloeit te aanvaarden. Frankrijk is bereid mee te werken aan een luchtpact of slechts voor Westelijk- of voor geheel Europa. Een Europeesche Unie. Teneinde de oeconomicshe balans in Euro pa weer in evenwicht te brengen en aan te passen aan de behoeften van de verschillende volkeren, zal de Fransche regeering vragen een conferentie bijeen te mogen roepen om het plan van een Europeesche Unie, zooals dat door Briand is ontworpen te bestudee- ren. In de commissie die dit plan zal bestu- deeren, kunnen alle Europeesche staten deel nemen. Ook Duitschland zal er dus zitting in kunnen nemen en voorstellen kunnen indie nen. De vrees voor Duitschland. Na de voorlezing van de regeeringsverkla- ring vroeg de onafhankelijke Republikeinsche afgevaardigde Kerillus de régeering welke maatregelen z|j dacht te nemen om het oor logsgevaar te bezweren. Spreker vreesde een f euilleton De dokter hoorde den doffen plof van de botsing, toen het kraken van spinterend hou De houten brugleuning niet berekend op he weerstaan van dergelijke aanslagen op haar zwakheid, was bezweken onder het gewicht van de drie mannen en de luide plons, ie Forsyth's ooren het volgende moment bereikte üet aan duidelijkheid niets te wenschen over; de drie helden uit de Cantonsche onderwereld spartelden in het water. Nummero vier, die weer een weinig was opgekrabbeld, staai t e hem in zittende houding verbouwereerd aan: die was voorloopig buiten gevecht gesteld. Dick Forsyth had dus geen enkele reden tot verder oponthoud en zoo snel zijn beenen hem dragen konden, sloeg h|j richting in, waarin Barrington en zijn dochter een heenkomen hadden gezocht. H|j vertraagde zgn tempo niet vóór hg bg «en andere brug kwam, ergens in een dood stille straat, en daar bleef h|j staan om e luisteren. Achter hem was geen geluid te hooren, jnaar uit de donkere straat aan den anderen nt van den brug kwam het geluid van ge Jsagde voetstappen. Het meisje en haar vader! H|j sprak de gedachte halfluid uit en zette de ren van zooeven weer voort, de brug over, de zich verwijderende voestappen achterna. Opeens hielden deze op en toen hij een hoek omsloeg, zag Forsyth op een afstand twee gestalten staan onder een groote papieren lantaarn: Barrington en zijn dochter. Hij be gon langzamer te loopen en terwijl hij zonder dat ze hem zagen aankomen, in bedaarden pas op hen toeging, hoorde h|j de stem van het meisje, dringend, verwijtend, klinken in de ver laten straat: Vader, u moet teruggaan! Wat heeft het voor nut? Er was iets har teloos, onmeedoogends, in den toon, waarop Barrington de woorden uitstiet. jjet is eenvoudig uw plicht! Ik kan nu wel alleen thuiskomen, en dr. Forsyth vecht misschien voor zijn leven. Mallighedd hoor! Een zendeling mmder m China is zoo'n groot verlies niet, was het ruwe bescheid. De kerel... Kathleen hoorde de naderende voetstappen en ze wendde het hoofd in de richting ervan. O. daar is hijviel ze haar vader in de rede. Gelukkig... veilig en wel... Barrington volgde den blik in het donker. Hallo, dokter, riep h|j met 'n air van onverschilligheid, we hadden het juist over u Dat meende ik al, antwoordde Forsyth droogjes. jn jeder geval maakt uw komst een eind aan de disussie: het lijkt me het beste nu maar zoo gauw mogelijk verder te gaan, verklaarde de handelaar, kennelgk geheel ongevoelig voor wat de ander van hem "Forsyth keek naar het meisje. Ze was a «r, tin twijfelde er met aan, dat ze zich'schaamde over de houding van haar va der Verlangend haar op haar gemak te zet ten ging hü naast haar loopen. Eerst was er een eenigszins beklemmend zwijgen tus schen hen, maar na enkele minuten begon verlegen: Ik ben zoo blij dat u er goed bent afge komen en ongedeerd bent. En ik ben blij dat ik van u hetzelfde kan zeggen, antwoordde hij met een opge wekt lachje. Vertelt u mg eens precies wat er ge beurd is, dokter. Och, niet veel bijzonders, verklaarde h|j luchtig. Een van die waardige heeren bij de brug had neiging mij een mes in mijn ribbe kast te steken, maar ik dwong hem het mes te laten vallen, toen smeet ik hem tegen zijn compagnons aan, die juist over de brug kwa men aanhollen. De leuning was niet tegen den schok bestand toen ze er met z'n drieën tegenaan ploften en het heele stel ging kopje onder. Toen het zoover was weer lachte hij hartelijk maakte ik, dat ik weg kwam. U bent erg dapper, zei het meisje een voudig, maar met een trilling van oprecht gevoel in haar stem. Hm... zoo, zoo... weerde hij af. De eerste man van de zending met meer moed dan een juffershondje. Barrington achtte het noodig op zijn plompe, tactlooze manier zijn meening ten beste te geven. Dan kan ik alleeen maar concludeeren, dat u niet dikwijls met de menschen van de zending in aanraking geweest bent, beet Dick Forsyth hem verontwaardigd toe. Plotseling voelde hij, dat een kleine hand zich zacht op zijn arm legde en het hoofd licht buigend, keek hij in de donkere oogen van het meisje, die als smeekend naar hem waren opgeheven. Hij sprak niet verder uit wat hem op de tong brandde en in plaats daarvan liet hij een bruusken lach hooren en' zei koel: Het komt me voor, dat het tijdverspillen is om op dit punt verder van gedachten te wisselen, maar hoe dan ook, u zult reden hebben tenminste één persoon, die tot de zending behoort, voor de rest van uw leven dankbaar te zijn. En nu moet ik afscheid van u nemen, ik woon in het hotel daar aan den overkant. Wij ook, riep Kathleen uit. Is het heusch? De oogen van den dok ter verrieden duidelijk hoeveel genoegen deze mededeeling hem deed. Dan zullen we elkaar ongetwijfeld nog wel eens ontmoeten en... Zijn woorden werden eensklaps onderbro ken. Terwgl het meisje sprak, was een Chi nees, die in een donkeren hoek naast het ho tel op de loer had gestaan, op hem afgevlo gen en hij praatte zoo opgewonden tegen Barrington, dat Forsyth wel notitie van den man moest nemen. De zoon van het Hemel- sche Rjjk had echter nog niet heel veel kun nen zeggen, toen Barrington hem beval te zwijgen, waarop hij zich haastig naar z|jn dochter keerde. Kom mee, Kathleen, we hebben geen tijd meer! Zonder zich te bekommeren om het feit, dat Forsyth eveneens in het hotel woonde, nam hij de hand van zijn dochter en trok haar half naar den ingang, onderwgl een booze, gebiedende beweging makend naar den Chinees. Deze wierp een schichtigen steelschen blik op den dokter en volgde hen. Dick Forsyth keek het trio een oogenblik na er kwam een verbaasde, nietbegrijpende uitdrukking op zijn gezicht. Ten slotte volgde ook hij, met bedachtzamen pas. Toen hij het hotel binnentrad was er geen van drieën meer een spoor te bekennen, maar in de hall stond de oogen peinzend op den zendingsarts ge richt, de manderijn, die in het „Paleis der Tienduizend Zaligheden" Kathleen Barrington was komen begroeten. De Waarschuwing van den Mandarijn. Toen Dokter Dick Forsyth naar de trap liep, was hij zich terdege bewust van de aan wezigheid van die in zjjde gehulde gedaant. Kathleen Barrington had gezegd, dat dit de gouverneur was van de provincie, waar, hoewel zij het niet wist z|jn nieuw arbeids veld zou liggen. Hij kon dan ook niet anders dan belangstelling hebben voor den man, die daar stond, met z|jn cornalijnen halsketting om, spelend met een kleine, kunstig besneden ivoren waaier. Terwgl hij naar hem keek be groette Li Weng-Ho hem met zijn waaier. De zendings-arts maakte een buiging. „Zoo, Dr. Forsyth, bent u aan de gevaren van Chinatown ontsnapt?", zei de mandarijn, met een rustig glimlachje. Li Weng-Ho sprak het Engelsch nagenoeg zonder accent; en Dick Forsyth was even ge schrokken, niet zoozeer om 't perfecte En gelsch dan wel om het hooren van z|jn naam. Hij wist zijn verbazing echter te verbergen en antwoordde, eveneens met een glimlach: „Ik ken die buurt nogal goed. Ik heb daar in een ziekenhuis gewerkt en aangezien Miss Barrington haar vader moest spreken, heb ik haar begeleid." „Ah!" De oogen van Li Weng-Ho ontmoetten die van Forsyth in een jjzigen blik. Zijn gezicht was absoluut uitdrukkingloos en de Engelsch- man kon slechts vage gissingen maken wat deze uitroep te beteekenen had. Daarna trok er een lachje over het koele gezicht. „Dr. Forsyth, wilt u met mij theedrinken?" „Met buitengewoon veel genoegen, geachte heer." Toen hij aldus aangesproken werd, was er even een schittering in de oogen van den mandargn. „Als u mjj dan volgen wilt, dokter..." Zich omkeerend, ging de Oosterling naar een deuropening, die door een zijden gordijn afgesloten was en nadat Forsyth er was door gegaan, trof de schoonheid van de kamer hem. Het was één kleurenpracht. Uit een twintig tal Chineesche afgodsbeelden steeg een scher pe zoete guur omhoog. Zijn oog viel op een bonte mengeling van kleurige bloemen. Een prachtig dik tapijt bedekte den vloer, terwijl het meubilair uit kostbaar gebeeldhouwd ebbenhout bestond: een tafel, diep zwart van kleur, bankjes, maar geen stoelen, een paar kabinetten, gevuld met onschatbare snuiste rijen en Chineesch porcelein. De mandargn zag Forsyth's verrasten blik en begreep dien. „U bent verwonderd zoo'n kamer te zien, Dr. Forsyth?" „Ja," lachte de arts, „in een hotel..." „Dit is mijn eigen kamer," verklaarde Li Weng-Ho. „Ik ben veel in Canton en heb deze kamers gereserveerd voor mijn privé-gebruik. Ik vind het prettig mooie dingen om m|j heen te hebben en heb een gedeelte van mijn kostbaarheden hier." Hij ging naar het eind van de kaemr en sloeg op een antieke gong, die daar opge hangen was. Onmiddellijk daarna verscheen een Chineesche be liende, die orders kreeg, verdween en een moment later terugkwam met een blad, waarop twee kopjes, dun als een eierschaal en een potje met naar jasmijn geurende thee. De man schonk de thee in, waarna hij verdween. Toen begon de manda rijn te spreken. „Vertrekt u morgen naar Yong-Foo, Db, Forsyth?" De Engelschman was verbaasd. „Hoe weeï u dat?" (Wordt vervolgd.), j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 1