Buitenlandsch Overzicht.
Frigidaire bestellen? Westerbaan hellen 309!
De Fransche regeering legt
een verklaring af, inzake
haar buitenlandsche
politiek.
CHINA
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
REIST PER WACO-
TTi -u vermaard
jLv I- J E ci 1
DONDERDAG 25 JUNI 1936
64ste JAARGANG
De onlusten in Palestina. - Hooge eischen worden gesteld aan
de beteekenis van het Engelsche mandaat. De vitale driehoek:
ltalië'Oostenrijk'Duitschland.
Joden,
Arabieren
en
Engelschen.
AUTOBUSDIENSTEN
w&t
Ml. Paul C. Kaiser
De
eeuwige
driehoek
Collectieve veiligheid gewenscht,
naast vorming van regionale
verdragen.
i r~*
Groote doos 10 cent- kxtra groote doos 15 cent.
EEN
IN
uit het engelsch
DOOR
B! B E N B O LT
m.
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel L65; binnenland 2.-,
ederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige
landen f 3.20. Losse nos. 4 ct; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.Modeblad resp. f 1.20, 1.50, f 1.50, 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 60 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIEN:
20 ct per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele pr|js. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct.
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
De strijd, dien d«
Arabieren in het Heiligt
Land tegen de immigree-
rende Joden leveren,
moet men niet meei
zien als een uiting van
misnoegdheid alleen
tegen het tempo van die
immigratie. Allengs hebben hun handelingen
er den schijn van gekregen, dat zij bovendien
tegen de Engelschen gericht zijn, die immers
het mandaat over dit land voeren. Dit is in
afwijking met vroegere onlusten, toen inder
daad de casus belli in die Joodsche immigratie
lag.
Die afwijking mag zijn oorzaak vinden
in de omstandigheden, dat de Arabieren
de Mandaat-regeering verantwoordelijk
stellen voor de door hen ongewenschte
ontwikkeling van zaken in hun land. Dat
blijkt reeds uit hun strijdkreet: wij zullen
niet wijken, voordat Engeland de immi
gratie der Joden heeft stopgezet.
De Arabieren hebben dus het prestige der
Engelschen in den scherpsten vorm in het ge
ding gebracht. Hoe staat nu de Engelsche
regeering tegenover dezen toestand? Het Alg.
Handelsblad schrijft hierover o.m.:
De Britsche regeering verkeert in een
netelige positie. Zij heeft, in weerwil van toe
nemende provocaties en verscherpte terreur
der Arabieren, groot geduld en groote lank
moedigheid betracht. Zij heeft angstvallig
vermeden, bloed te doen vloeien, stellig in de
wetenschap dat het maken van slachtoffers
voor de toekomst veel gevaarlijker is dan
spaarzaamheid met het plegen van geweld. De
Arabieren plegen de nagedachtenis van hen,
die vallen in den strijd voor hun zaak, hoog in
eere te houden en daaraan bij voorkomende
gevallen nieuwe bezieling te ontleenen voor
hun strijd. Nochthans verkrijgen de maat
regelen der mandaatregeering, die langzamer
hand tot het besef komt, dat de Arabieren
met grooter vastberadenheid en hardnekkig
heid voor hun zaak opkomen, dan z|j aan
vankelijk had gehoopt, een zekére climax. Ook
de grootste lankmoedigheid raakt uitgeput;
zij kan op den duur voor zwakte worden aan
gezien.
De staat van zaken heeft zich, blijkens
den geregelden slag, die Zondag in de
nabijheid van Toetkarem tusschen Ara
bieren en Britsche troepen en politie, is
geleverd waarbij tien Arabieren en
twee Britsche soldaten zijn gesneuveld
ontwikkeld tot een feitelijken staat van
oorlog, en de Britsche regeering heeft
thans alle buitengewone maatregelen af
gekondigd, die bij een dergelijken staat
van zaken behooren.
De Britten zgn zeker niet van zins aan de
wenschen van de Arabieren gehoor te geven.
Zette z|j bij een vorige gelegenheid de immi-
naar HOORN, EDAM, AMSTERDAM
en GEHEEL WEST-FRIESLAND
Inlichtingen WACO,
Kanaalweg 137, Den Helder
gratie gedurende een wijle stop, ditmaal zal
daarvan, blijkens uitlatingen van Sir Arthur
Wauchope, den hoogen commissaris in Pa
lestina en van Ormsby Gore, den nieuwen
minister van koloniën, geen sprake zijn.
Eerst na herstel van de orde in Palestina
stelt de regeering zich voor een koninklijke
commissie tot onderzoek van het Arabisch-
Joodsch conflict aan het werk te zetten.
Maar wat daarna? vraagt het blad.
De verlegenheid voor de Britten zal pas
beginnen, als de regeering de Arabieren zal
hebben gedwongen tot capitulatie. Want het
onderzoek, dat de regeering in uitzicht stelt,
wordt door Arabieren en Joden gelijkelijk
verworpen. Het onderzoek, dat de commissie-
Shaw heeft ingesteld naar aanleiding van de
onlusten in 1929 is, in weerwil van zgn dege
lijkheid en veelzijdigheid, nochtans voor heide
partijen teleurstellend geweest. De Joden
noch de Arabieren hebben er in gevonden,
wat zij er in hebben gezocht. Eertgenoemden
hoorden de beschuldiging tegen zich uitspre
ken, dat zij in verscheidene gevallen de Ara
bieren van hun bodem hadden verdreven, en
zagen hun grondpolitiek gedisqualificeerd;
laatstgenoemden bleven, in weerwil van de
verleening van een zekere bescherming van
het Arabische bodembezit, Onbevredigd wat
betreft het hoofdpunt: het tempo der immi
gratie.
De Joden hebben uiteraard van een nieuw
onderzoek niet veel te hopen, omdat het
krachtens zijn oorsprong de bedoeling heeft
den Arabieren tegemoet te komen; de
Arabieren stellen als preliminaire voorwaar
de stopzetting van de immigratie; een voor
waarde, die de Engelsche regeering bij voor
baat uitdrukkelijk afwijst als strgdig met de
essentieele beteekenis van het mandaat.
Aldus draait het probleem rond in den
vicieuzen cirkel, waarin het zich thans reeds
sedert de geboorte van het mandaat zelf be
weegt.
Is er een zwak punt in dezen vicieuzen
cirkel? En waar ligt het? Engeland kan den
cirkel ongebroken laten en trachten als ge
routineerd jongleur handig en bekwaam de
zen cirkel te verwijden, zonder dat hij be
paald breekt, maar wat thans in Palestina
geschiedt, wijst er op, dat aan Engelands
jongleurkunst eischen worden gesteld, die
nav welijks nog vervuld kunnen worden.
Frankrijks nieuwe minister van buiten-
landsche zaken,
YVON DELBOS.
Negen van die nieuwe
vierkante beschuitjes
van Paul C. Kaiser!
U krijgt er nog 'n Paula-bon bij. En de
beschuitjes? Verbazend lekker'n Nieuwe
tractatie voor de kinderen.
vierkante 4kSC0IM/i£
N.V. PAUL C. KAISER, BESCHUITFABRIEKEN, ROTTERDAM
In één onzer overzich
ten van vorige week heb
ben wij het gehad over
den driehoek: Italië
OostenrijkDuitschland
We hebben toen gecon
stateerd, dat Italië heel graag zou zien, dat
er een vriendschapsverdrag tot stand kwam
tusschen de twee schuine zijden van den drie
hoek. Anderzijds is Hitier heelemaal niet van
zins om zich te laten beïnvloeden door het
geen Mussolini zoo graag wil, niet alleen
daarom naturlijk, maar ook omdat hij de
handen ten opzichte van Oostenrijk vrij wil
houden.
Toch duren de onderhandelingen nog voort,
hetgeen er op zou kunnen wijzen, dat de par
tijen nog zouden kunnen slagen. Echter dat is
wat al te optimistisch gezien, al blijft natuur
lijk een verrassing mogelijk zoo lang de confe
renties e.d. niet afgebroken worden.
Toch blijft van belang, zoo schrijft de.
N.R.Crt., dat de onderhandelingen over de
andere punten voortduren, want dit voortduren
van de onderhandelingen heeft invloed op de
geheele Europeesche politieke constellatie, in
het bijzonder op de betrekking tusschen
Duitschland en Engeland. Sommige geruchten
willen echter, dat Duitschland aan Engeland
niet eerder een antwoord zal zenden voordat
het volkomen klaarheid in den afloop van de
eigen onderhandelingen met Italië over de
Oostenrijksche kwestie heeft en dit antwoord
aan Engeland dus nog wel tot in den laten
herfst, ja tot Kerstmis, zou kunnen worden
uitgesteld.
Daar moge overdrijving in schuilen, al is het
opmerkelijk, dat men in de laatste dagen in
de Duitsche pers meermalen het devies aan
treft: Geen nieuw Locarno zonder Italië. In
allen gevalle interesseert men zich hier in
diplomatieke kringen naar aanleiding van het
bezoek van den heer Valle, den Italiaanschen
staatssecretaris voor luchtvaart, opnieuw
levendig voor den voortgang van de onder
handelingen.
De opinie in politieke kringen is dat een
resultaat van de onderhandelingen nog tame
lijk ver is verwijderd, maar dat er toch ook
uitzicht bestaat op een regeling die tusschen
Duitschland en Oostenrijk een betere modus
vivendi mogelijk maakt.
De punten waarover wordt gesproken, zijn
in hoofdzaak de volgende:
1. De afschaffing van de heffing van 1000
Mk. van reizigers van Duitschland naar
Oostenrijk, en de wegruiming van andere ver-
keersbelemmeringen.
2. Amnestie voor de Oostenrijksche natio-
naal-socialisten, die voor een groot deel zgn
opgesloten in het concentratiekamp van
Wöllersdorf.
3. Straffelooze terugkeer naar Oostenrijk
vah vele duizenden naar Duitschland uitge
weken Oostenrijksche nationaal socialisten en
herroeping van hun uitburgering voor zoover
die heeft plaats gehad.
4. Herstel van den vrede op publicatisch
gebied (pers en radio).
De Japansche minister van buiten-
landsche zaken
ARITA.
Dinsdag heeft de Fransche minister van
buitenlandsche zaken Yvon Delbos in een
stampvolle kamer een rede gehouden over de
buitenlandsche politiek van de nieuwe regee
ring.
Delbos begon uiteen te zetten, dat Frank
rijk reeds zoovele malen blijk had gegeven
van zijn vasten vredeswil, dat het land niet
behoefde te vreezen den indruk te wekken
deze idee ontrouw te worden. Frankrijk kan
dit thans meer dan ooit, omdat het over
voldoende krachten beschikt om zijn verdedi
ging te verzekeren, om zijn verplichtingen na
te komen en om mede te werken aan de ver
sterking van de collectieve veiligheid. De po
gingen van de regeering om sociale recht
vaardigheid te verkrijgen voor de arbeidende
massa's, kunnen niet anders dan hiertoe
medewerken, omdat zij deze massa's te dich
ter om de regeering scharen.
Daarom hebben wij geen anderen wensch,
dan de collectieve veiligheid zoo sterk moge
lijk te organiseeren, waarvoor wij de volgende
twee eischen stellen: eerbiediging van de in
ternationale wetten en overeenkomsten en
herstel van het wederzijdsch vertrouwen.
Frankrijk heeft zich bij de beweging der
sanctiemaatregelen tegen Italië aangesloten,
ondanks het feit, dat deze sterke banden het
Fransche en het Italiaansche volk verbinden.
Frankrijk meende echter, dat het overeen
komstig de tradities moest handelen, die het
land oplegden zijn plichten te vervullen en de
plichten op het gebied van de rechtvaardig
heid en der menschelijkheid na te komen.
Bij den huidigen stand van zaken zou de
handhaving van de sancties niet meer zijn
dan een symbolisch gebaar, zonder werkelijk
doeltreffend te zijn. Waarom dan door te
gaan met maatregelen, die door hun voort
bestaan den toestand nog ernstiger maken.
Deze overwegingen hebben er ons toegeleid,
het besluit te nemen, dat wij Vrijdag bekend
hebben gemaakt en dat in overeenstemming
is met de besluiten van bevriende naties, van
wie wij ons in ons optreden niet willen af
scheiden.
Artikel 11 van het Covenant.
De vrede kan slechts bestendigd worden
door de versterking van de veiligheid der na
ties. Wij hebben geen ander plan, dan al onze
krachten te wijden aan deze versterking,
doch wij gelooven niet, dat het onder de hui
dige omstandigheden zou passen een al te uit
gebreid en begeerig plan op te stellen.
Een hervorming van het Volkenbondspact
kan niet worden gerechtvaardigd, als men na
gaat, dat echecs, die de Volkenbond geleden
heeft, in de eerste plaats moeten worden toe
geschreven aan tekortkomingen en vergissin
gen bij de uitvoering van de verschillende ar
tikelen en pas in de tweede plaats aan de ar
tikelen zelf. Om de agressie tegen te gaan,
zal het noodig zijn, om alle middelen aan te
wenden tegen den aanvaller, waarover de in
ternationale gemeenschap beschikt. Frankrijk
zal zoo lang niet een regeling tot stand is ge
komen, die op doeltreffende wijze de inter
nationale gemeenschap welhaast automatisch
tegen den aanvaller keert, met alle mogelijke
middelen, die het land ten dienste staan,
trachten agressie tegen te gaan.
De collectieve veiligheid moet op twee pun-
toen betrekking hebben. In de eerste plaats
moeten een aantal naties, die door hun geo-
graphische ligging, of door speciale gemeen
schappelijke belangen nauw met elkander ver
bonden zijn, zelfstandig besluiten alle krach
ten te vereenigen tegen den aanvaller. Daar
toe moet tevens het geheele collectief van
staten, vereenigd in den Volkenbond, verplicht
worden oeconomische en financieele sanctie
maatregelen toe te passen tegen dienzelfden
aanvaller.
De Fransche regeering stelt voor, de
eenstemmigheid, die de uitvoering van
artikel 11 van het Covenant lam legt, te
verlaten. De Fransche regeering zou wil
len aanbevelen afzonderlijke pacten met
de Donaulanden, de Balkanstaten en de
Middellandsche Zee-staten, over en weer
te sluiten.
De Fransche regeering stelt voor een einde
te maken aan den ongezonden toestand, zoo-
als die door artikel 11 geschapen wordt. In
den loop van de volgende maand moeten de
onderhandelingen over regionale verdragen
bespoedigd worden.
Wat West-Europa aangaat zeide Delbos te
hopen, dat een overeenkomst zou kunnen
worden gesloten, die een eind zou kunnen ma
ken aan de crisis die sedert 7 Maart bestaat.
De tot stand koming van een accoord hangt
niet alleen van ons af. In afwachting van eej
resultaat blijven de verplichtingen uit het ver
drag van Locarno bestaan, zooals op 19
Maart te Londen is erkend, ten behoeve van
Frankrijk en België. Delbos was overtuigd dat
Italië de noodzakelijke medewerking zou ver»
leenen.
De verhouding tot Duitschland.
Verscheidene malen heeft Hitier zich uitge
sproken voor een accoord met Frankrijk. Aan
zijn woord van oud-strijder willen wij niet twij
felen. Maar hoe oprecht onze wil tot overeen
stemming ook is, hoe kunnen wij de lessen der
ervaring en het feit dat Duitschland zich met
den dag sneller bewapent vergeten.
De toestand sinds 7 Maart is ernstig ge
bleven. Op 10 April hebben de Locarno-mo-
gendheden, verlangend om alle middelen tot
toenadering te gebruiken, de Engelsche regee»
ring opgedragen eenige punten in het Duit
sche memorandum op te helderen. Dat was
het onderwerp van de Britsche vragenlijst,
waarop Duitschland nog niet heeft geant
woord. Zal het dit binnenkort doen In elk ge
val zal Frankrijk de Duitsche voorstellen on
derzoeken, oprecht verlangend er een grond
slag voor een accoord in te vinden.
Frankrijk weet dat het streven naar bewa
pening tot oorlog leidt. Het zou door een ge
meenschappelijke poging den wedloop willen
doen ophouden en willen komen tot een pro
gressieve ontwapening, door een gemeen
schappelijk orgaan der volkeren te controlee
ren.
De regeering heeft den plicht, zonder noch
tans de eischen van de nationale defensie te
verwaarloozen, alle volkeren in richting te
leiden.
De regeering wenscht allereerst een
preventieve controle op de oorlogs-toe-
rustingen door een permanent internatio
naal orgaan, zetelend te Genève. De in
diening bij het parlement van een wet
strekkende tot nationalisatie van de oor
logsindustrie toont dat Frankrijk bereid
is op eigen terrein alle verantwoordelijk
heid die uit een internationale contröle
voortvloeit te aanvaarden.
Frankrijk is bereid mee te werken aan een
luchtpact of slechts voor Westelijk- of voor
geheel Europa.
Een Europeesche Unie.
Teneinde de oeconomicshe balans in Euro
pa weer in evenwicht te brengen en aan te
passen aan de behoeften van de verschillende
volkeren, zal de Fransche regeering vragen
een conferentie bijeen te mogen roepen om
het plan van een Europeesche Unie, zooals
dat door Briand is ontworpen te bestudee-
ren. In de commissie die dit plan zal bestu-
deeren, kunnen alle Europeesche staten deel
nemen. Ook Duitschland zal er dus zitting in
kunnen nemen en voorstellen kunnen indie
nen.
De vrees voor Duitschland.
Na de voorlezing van de regeeringsverkla-
ring vroeg de onafhankelijke Republikeinsche
afgevaardigde Kerillus de régeering welke
maatregelen z|j dacht te nemen om het oor
logsgevaar te bezweren. Spreker vreesde een
f euilleton
De dokter hoorde den doffen plof van de
botsing, toen het kraken van spinterend hou
De houten brugleuning niet berekend op he
weerstaan van dergelijke aanslagen op haar
zwakheid, was bezweken onder het gewicht
van de drie mannen en de luide plons, ie
Forsyth's ooren het volgende moment bereikte
üet aan duidelijkheid niets te wenschen over;
de drie helden uit de Cantonsche onderwereld
spartelden in het water. Nummero vier, die
weer een weinig was opgekrabbeld, staai t e
hem in zittende houding verbouwereerd aan:
die was voorloopig buiten gevecht gesteld.
Dick Forsyth had dus geen enkele reden
tot verder oponthoud en zoo snel zijn beenen
hem dragen konden, sloeg h|j richting in,
waarin Barrington en zijn dochter een
heenkomen hadden gezocht.
H|j vertraagde zgn tempo niet vóór hg bg
«en andere brug kwam, ergens in een dood
stille straat, en daar bleef h|j staan om e
luisteren.
Achter hem was geen geluid te hooren,
jnaar uit de donkere straat aan den anderen
nt van den brug kwam het geluid van ge
Jsagde voetstappen.
Het meisje en haar vader!
H|j sprak de gedachte halfluid uit en zette
de ren van zooeven weer voort, de brug over,
de zich verwijderende voestappen achterna.
Opeens hielden deze op en toen hij een hoek
omsloeg, zag Forsyth op een afstand twee
gestalten staan onder een groote papieren
lantaarn: Barrington en zijn dochter. Hij be
gon langzamer te loopen en terwijl hij zonder
dat ze hem zagen aankomen, in bedaarden pas
op hen toeging, hoorde h|j de stem van het
meisje, dringend, verwijtend, klinken in de ver
laten straat:
Vader, u moet teruggaan!
Wat heeft het voor nut? Er was iets har
teloos, onmeedoogends, in den toon, waarop
Barrington de woorden uitstiet.
jjet is eenvoudig uw plicht! Ik kan nu
wel alleen thuiskomen, en dr. Forsyth vecht
misschien voor zijn leven.
Mallighedd hoor! Een zendeling mmder m
China is zoo'n groot verlies niet, was het ruwe
bescheid. De kerel...
Kathleen hoorde de naderende voetstappen
en ze wendde het hoofd in de richting ervan.
O. daar is hijviel ze haar vader in de
rede. Gelukkig... veilig en wel...
Barrington volgde den blik in het donker.
Hallo, dokter, riep h|j met 'n air van
onverschilligheid, we hadden het juist over u
Dat meende ik al, antwoordde Forsyth
droogjes.
jn jeder geval maakt uw komst een
eind aan de disussie: het lijkt me het beste
nu maar zoo gauw mogelijk verder te gaan,
verklaarde de handelaar, kennelgk geheel
ongevoelig voor wat de ander van hem
"Forsyth keek naar het meisje. Ze was
a «r, tin twijfelde er met aan, dat ze
zich'schaamde over de houding van haar va
der Verlangend haar op haar gemak te zet
ten ging hü naast haar loopen. Eerst was
er een eenigszins beklemmend zwijgen tus
schen hen, maar na enkele minuten begon
verlegen:
Ik ben zoo blij dat u er goed bent afge
komen en ongedeerd bent.
En ik ben blij dat ik van u hetzelfde
kan zeggen, antwoordde hij met een opge
wekt lachje.
Vertelt u mg eens precies wat er ge
beurd is, dokter.
Och, niet veel bijzonders, verklaarde h|j
luchtig. Een van die waardige heeren bij de
brug had neiging mij een mes in mijn ribbe
kast te steken, maar ik dwong hem het mes
te laten vallen, toen smeet ik hem tegen zijn
compagnons aan, die juist over de brug kwa
men aanhollen. De leuning was niet tegen
den schok bestand toen ze er met z'n drieën
tegenaan ploften en het heele stel ging kopje
onder. Toen het zoover was weer lachte hij
hartelijk maakte ik, dat ik weg kwam.
U bent erg dapper, zei het meisje een
voudig, maar met een trilling van oprecht
gevoel in haar stem.
Hm... zoo, zoo... weerde hij af.
De eerste man van de zending met meer
moed dan een juffershondje. Barrington
achtte het noodig op zijn plompe, tactlooze
manier zijn meening ten beste te geven.
Dan kan ik alleeen maar concludeeren,
dat u niet dikwijls met de menschen van de
zending in aanraking geweest bent, beet Dick
Forsyth hem verontwaardigd toe.
Plotseling voelde hij, dat een kleine hand
zich zacht op zijn arm legde en het hoofd
licht buigend, keek hij in de donkere oogen
van het meisje, die als smeekend naar hem
waren opgeheven. Hij sprak niet verder uit
wat hem op de tong brandde en in plaats
daarvan liet hij een bruusken lach hooren en'
zei koel:
Het komt me voor, dat het tijdverspillen
is om op dit punt verder van gedachten te
wisselen, maar hoe dan ook, u zult reden
hebben tenminste één persoon, die tot de
zending behoort, voor de rest van uw leven
dankbaar te zijn. En nu moet ik afscheid van
u nemen, ik woon in het hotel daar aan den
overkant.
Wij ook, riep Kathleen uit.
Is het heusch? De oogen van den dok
ter verrieden duidelijk hoeveel genoegen deze
mededeeling hem deed. Dan zullen we elkaar
ongetwijfeld nog wel eens ontmoeten en...
Zijn woorden werden eensklaps onderbro
ken. Terwgl het meisje sprak, was een Chi
nees, die in een donkeren hoek naast het ho
tel op de loer had gestaan, op hem afgevlo
gen en hij praatte zoo opgewonden tegen
Barrington, dat Forsyth wel notitie van den
man moest nemen. De zoon van het Hemel-
sche Rjjk had echter nog niet heel veel kun
nen zeggen, toen Barrington hem beval te
zwijgen, waarop hij zich haastig naar z|jn
dochter keerde.
Kom mee, Kathleen, we hebben geen tijd
meer!
Zonder zich te bekommeren om het feit,
dat Forsyth eveneens in het hotel woonde,
nam hij de hand van zijn dochter en trok
haar half naar den ingang, onderwgl een
booze, gebiedende beweging makend naar den
Chinees. Deze wierp een schichtigen steelschen
blik op den dokter en volgde hen.
Dick Forsyth keek het trio een oogenblik
na er kwam een verbaasde, nietbegrijpende
uitdrukking op zijn gezicht. Ten slotte volgde
ook hij, met bedachtzamen pas. Toen hij het
hotel binnentrad was er geen van drieën meer
een spoor te bekennen, maar in de hall stond
de oogen peinzend op den zendingsarts ge
richt, de manderijn, die in het „Paleis der
Tienduizend Zaligheden" Kathleen Barrington
was komen begroeten.
De Waarschuwing van den Mandarijn.
Toen Dokter Dick Forsyth naar de trap
liep, was hij zich terdege bewust van de aan
wezigheid van die in zjjde gehulde gedaant.
Kathleen Barrington had gezegd, dat dit de
gouverneur was van de provincie, waar,
hoewel zij het niet wist z|jn nieuw arbeids
veld zou liggen. Hij kon dan ook niet anders
dan belangstelling hebben voor den man, die
daar stond, met z|jn cornalijnen halsketting
om, spelend met een kleine, kunstig besneden
ivoren waaier. Terwgl hij naar hem keek be
groette Li Weng-Ho hem met zijn waaier.
De zendings-arts maakte een buiging.
„Zoo, Dr. Forsyth, bent u aan de gevaren
van Chinatown ontsnapt?", zei de mandarijn,
met een rustig glimlachje.
Li Weng-Ho sprak het Engelsch nagenoeg
zonder accent; en Dick Forsyth was even ge
schrokken, niet zoozeer om 't perfecte En
gelsch dan wel om het hooren van z|jn naam.
Hij wist zijn verbazing echter te verbergen
en antwoordde, eveneens met een glimlach:
„Ik ken die buurt nogal goed. Ik heb daar
in een ziekenhuis gewerkt en aangezien Miss
Barrington haar vader moest spreken, heb ik
haar begeleid."
„Ah!"
De oogen van Li Weng-Ho ontmoetten die
van Forsyth in een jjzigen blik. Zijn gezicht
was absoluut uitdrukkingloos en de Engelsch-
man kon slechts vage gissingen maken wat
deze uitroep te beteekenen had. Daarna trok
er een lachje over het koele gezicht.
„Dr. Forsyth, wilt u met mij theedrinken?"
„Met buitengewoon veel genoegen, geachte
heer."
Toen hij aldus aangesproken werd, was er
even een schittering in de oogen van den
mandargn.
„Als u mjj dan volgen wilt, dokter..."
Zich omkeerend, ging de Oosterling naar
een deuropening, die door een zijden gordijn
afgesloten was en nadat Forsyth er was door
gegaan, trof de schoonheid van de kamer hem.
Het was één kleurenpracht. Uit een twintig
tal Chineesche afgodsbeelden steeg een scher
pe zoete guur omhoog. Zijn oog viel op een
bonte mengeling van kleurige bloemen. Een
prachtig dik tapijt bedekte den vloer, terwijl
het meubilair uit kostbaar gebeeldhouwd
ebbenhout bestond: een tafel, diep zwart van
kleur, bankjes, maar geen stoelen, een paar
kabinetten, gevuld met onschatbare snuiste
rijen en Chineesch porcelein.
De mandargn zag Forsyth's verrasten blik
en begreep dien.
„U bent verwonderd zoo'n kamer te zien,
Dr. Forsyth?"
„Ja," lachte de arts, „in een hotel..."
„Dit is mijn eigen kamer," verklaarde Li
Weng-Ho. „Ik ben veel in Canton en heb deze
kamers gereserveerd voor mijn privé-gebruik.
Ik vind het prettig mooie dingen om m|j
heen te hebben en heb een gedeelte van mijn
kostbaarheden hier."
Hij ging naar het eind van de kaemr en
sloeg op een antieke gong, die daar opge
hangen was. Onmiddellijk daarna verscheen
een Chineesche be liende, die orders kreeg,
verdween en een moment later terugkwam
met een blad, waarop twee kopjes, dun als
een eierschaal en een potje met naar jasmijn
geurende thee. De man schonk de thee in,
waarna hij verdween. Toen begon de manda
rijn te spreken.
„Vertrekt u morgen naar Yong-Foo, Db,
Forsyth?"
De Engelschman was verbaasd. „Hoe weeï
u dat?"
(Wordt vervolgd.), j