Amsterdamsche Brieven.
Marine-brieven uit Indië
T JUTTERTJE
ZATERDAG TZ JULI 1936
PAG. 5
„Niet gappen daar;-'
Met de hemelvloed, die zich dezer dagen
steeds boven Amsterdam utstortte, hebben
wtj nu ook de wettelijk toegestane, eenig
echte en onvervalschte, van hoog- en lager-
hand gesanctionn eerde Uitverkoopvloed
gekregen. 15 Juli is de datum, waarop
alles wat winkelier is en iets te verkoopen
heeft, van overheidswege verlof krijgt het
woord „Uitverkoop" op z'n ruiten te schil
deren, te plakken en te klodderen. En met
dat woord dat welhaast een magische
kracht schijnt te bezitten verschijnen dr
drommen, die langs éalages schuiven op
zoek naar koopjes. De toeneming van de
drukte in de binnenstad is merkbaar en in
de Kalverstraat b.v. ïs er haast geen door
komen meer aan. Alles staart en staart
naar prijzen, kwaliteit, snit, kleur en an
dere factoren, die de koop-begeerte kun
nen opwekken. Helaas, ook andere begeer
ten worden opgewekt. De drukte geldt niet
alleen het uitverkoopende winkelierschap,
maar ook de politie. Niet minder dan ze
ven dames zijn in den loop van den eersten
dag van het wettelijk „koopjes halen" naar
het Politiebureau gebracht wegens het
zeer onwettelijk „koopjes snaaien". Is het
de „nood der tijden" of is het een algemeen
vrouwelijke eigenschap speciaal optre
dend in uitverkoop-dagen of is het een
gewoon verschijnsel, maar nu extra opval
lend door de groote drukte, dat de politie
de handen vol had met het „wegvoeren
van de dames? Wie zal het zeggen? Zeker
is het, dat thans extra toezicht wordt ge
houden in de diverse warenhuizen want
die moeten het speciaal ontgelden en
men kan welhaast het eentonig geroep van
de bedienende dames bij de stands hooren:
„.„niet gappen daar!"
De ,31om-markt".
Als hadden de woedende elementen dit
maal, in het Centrum der stad, speciaal
hun felste aanvallen gericht tegen de...
burgerwacht, viel vlak voor dat gebouw,
aan den Singel bij de Munt een van de sta
tige krachtboomen aan den storm ten
offer. Mede daardoor trok de „blom-
markt", een benaming die historisch
juister is dan „bloemen markt", die dit
sehoone grachtgedëelte zoo attractief
maakt, nog weer eens extra de belangstel
ling..Die „bloèmmarkt" behoort tot een
van de weinige hoofdstedelijke markten,
welke nog uit vroegere eeuwen zijn over
gebleven. Eertijds werd deze markt ge
houden op de Nieuwezijds Voorburgwal,
toén geheeten St. Luciën-burgwal. Juist
achter het, nog bestaande, Bflfc-gerweeshuis
werd daar, in de 17e eeuw in 't voor- en
najaar de boommarkt en iets verderop de
bloèmmarkt gehouden. Op die boommarkt
was altijd „groote vertieringe en handel
met allerhande jonge, zoo vruchtdragende
als andere Bomen, om te planten, die
meest in de Veenen gequeekt, geënt en
van hier in alle quartieren van Holland en
West-Vriesland vervoerd werden..." Aan
de andere zijde van de St. Luciën-brug,
die over de gracht voerde, die gelegen was
op de plaats waar thans de wagens van
lijn 1 en 2 overheen snellen, was de
„Blommarkt", welke „alle Maandags de
gansche Somer" gehouden werd. Er kwam
daar steeds „een groote toeloop van volk,
haar vermaak daarini» scheppende; op
welke alles, wat Flora ons geeft in zijn tijd
geveylt werd; meest van Haarlemmer Ho
veniers geteeld en hier ter Markt gebracht
werdende..." Opsomming van de diverse,
daar verhandelde bloemsoorten was ken
nelijk voor den geschiedschrijver Comme-
lin, van wien deze stukjes beschrijving zijn,
te veel moeite en hij volstond daarom met
te zeggen, dat het „teveel en te verdrietig"
zou zijn „alle de namen daarvan te ver
halen, de Liefhebbers dieshalven daarvan
tot de uyt-gegeve Blomboeken wijsende
Vondelpark-verfraaiing.
Aan dit boomen- en bloemen-praatje
kan nog even worden vastgeknoopt een
herinnering aan het feit, dta nu weldra,
binnen enkele dagen, dat tentoonstelling
„Kleurenpracht 2" in het Vondelpark zal
opengaan. Een zevenduizend-tal rozen zul
len er, met hun bloei, het oog verlustigen
en verder een blijvende aanwinst vormen.
Ook dit keer hebben we deze park-ver
fraaiing wederom te danken aan het Co
mité Practisch Werken, dat zich ten doel
stelt jongere werkloozen voorloopig aan
den slag te helpen en hen daarna boven
dien in meer permanente betrekkingen
tegen volediger loon tracht te plaatsen.
Behalve in het Vondelpark zijn, dank zij
genoemd Comité, ook in den tuin van
„Hulp voor Onbehuisden" het Kindertehuis
op de Stadhouderskade en in Artis, ver
wante ondernemingen ana het groeien en
al mag een en ander een zeer bescheiden
poging heeten in vergelijking tot de zeer
litggmide weckverachaitiDg, die ex fei
telijk in Amsterdam noodig is, toch zit
er achter dit initiatief en dit werk een
frissche stuwkracht, die waardeering ver
dient.
De strijd om de Vondelparkbrug.
In een vorigen brief brachten wij het
Vondelpark teberde, niet naar aanleiding
van een verfraaiing, maar in verband
met het overbruggingsplan, dat, gelijk wtj
lieten uitkomen, door velen als het tegen
deel van een verfraaiing, d.w.z. als een
ontoelaatbare schending en verknoeiing
wordt gezien. Onder degenen, die het plan
fel te lijf gaan, heeft zich sindsdien o.a.
ook prof. Bonger geschaard, die dezer da
gen in een scherp critisch artikel sprak
van „de nieuwste aanslag op het schoon
van Amsterdam". De verbolgen hooglee
raar gaat daarbij vooral hevig tegen „Pu
blieke Werken" tekeer, een dienst die hij
tenvolle voor deze aanslag, alsook voor nog
tallooze andere, van dezelfde kwade soort,
aansprakelijk stelt. Daar tegenover is aan
stonds, met een inderdaad sympathiek ge
baar, de wethouder, die P.W. onder zijn be
heer heeft, in een minstens even fel artikel
opgekomen; hij plaatst zich daarin, als
't ware, vóór dezen Dienst en wijst er o.i.
terecht op, dat aanvallen van prof. Bonger
e.a. niet gericht dienen te worden tegen
den Dienst als zoodanig, die slechts
„uitvoerder'" is en blijft, maar tegen
hemzélf, d.w.z. tegen de, in dezen verant
woordelijken wethouderlijke instantie. „De
ze verkeersverbetering (de overbrugging
waarover het hier gaat n.1)", schrijft wet
houder de Miranda, die aldus „zijn" P.W.
„dekt", heeft de wethouder op de lijst
van werken geplaatst, die met steun van
het Werkfonds zouden kunnen worden uit
gevoerd. Niet de Dienst, doch de wethou
der draagt daarvoor de verantwoordelijk
heid. Als deze zaak ter openbare discussie
komt, kan Bonger, met al degen, die het
met hem eens zijn, daartegen ageeren in
dien althans, na kennisneming van de
plannen, waarin het Vondelpark niet ge
raakt wordt, daartoe nog aanleiding be
staat. Dan moet de strijd gevoerd worden
tegen B. en W., of beter nog, tegen den
wethouder, niet tegen den Dienst van
P.W."...
Intusschen is men thans reeds bezig in
het Vondelpark zelf, op de plaats van de
gepropecteerde luchtbrug, met houten bal
ken als 't ware „schematisch" aan te ge
ven op welke wijze het eventueel te bou
wen gevaarte het uitzicht in en het aspect
van de park-natuur zal schaden. In zeke
ren zin bedoelt men hier dus een aan
schouwelijke les te geven aan prof. Bonger
en zijn medestanders, in de hoop, dat zij
inderdaad, na die les, geen „aanleiding tot
ageeren tegen het plan" meer zulen vin
den...
Geen politie-brandweer combi
natie?
Het algemeen verslag van het onderzoek
van de voordracht tot samenvoeging der
politie en de brandweer in de afdeelingan
van den gemeenteraad, is verschenen. Uit
dat verslag blijkt, dat de eventueele sa
menvoeging van p. en b. wel niet zoo vlot
zal verloopen als B. en W. zich misschien,
in een optimistisch uurtje, hadden voorge
steld. De meeningen in dit verslag loopen
als altijd in algemeene verslagen
zeer uiteen, maar het meerendeel der com
missieleden had toch wel ernstige bezwa
ren. Bijna unaniem was men het er over
eens, dat de toestand in Amsterdam niet
vergeleken kan worden bij die in andere
steden, met name in verschillende Engel-
sche steden waarover in de voordracht
sprake is en waarheen zich vroeger dan
ook een commissie voor samenvoeging be
Kapper: „Friction, mijnheer?"
Slachtoffer: „Nee, dank je."
Kapper: „Misschien iets anders op uw
hoofd?"
Slachtoffer* „Ja, in-n hoed»*
geven heeft immers, Amsterdam is an
ders dan die andere steden! Een waarheid
als een koe, zou men zoo zeggen, maar
deze waarheid schijnt dan toch nog zoo be
langrijk te zijn, dat er nog eens extra op
gewezen moest worden. Amsterdam is dus
énders! Wij hebben hier, wat de brand
weer betreft, te maken met een dichtbe
volkte, brandgevaarlijke binnenstad met
veel krotten, slechte woonwijken niet m
moreelen zin natuurlijk! pakhuizen en
industrie in woonwijken, een haven, enz.
Ook ten aanzien van de politie heeft men
hier bijzonder moeilijke toestanden. Er zijn
veel regelingen, waarvan de zorg voor de
naleving aan de politie is opgedragen; er
is in onze stad een druk verkeer, ook door
gaand verkeer; de hoofdstedelingen heb
ben een eigenaardige mentaliteit: zij zijn
licht „ontvlambaar" een reden te meer
voor de samenvoeging, zouden wij zoo
zeggen! Ongeregeldheden komen hier va
ker voor dan elders en blijven niet beperkt
tot een bepaalde buurt, maar slaan over op
Beste Klaas,
Man, ik sta doodsangsten uit op het
oogenblik. We zijn zoojuist met de „Slamat"
in Sabang aangekomen, de laatste plaats
waar je nog teruggeroepen zou kunnen
worden. Iedere postbeambte of telegram
besteller die, de valreep opkomt jaagt me
de stuipen op het lijf. Het is een zenuw
achtig bestaah in dezen tijd thuisvaarder
te zijn hoor. (Om de tijd te verdrijven zal
ik je maar vast weer het één en ander over
de mailbootréis vertellen. Veel bijzonders
kan het voor jullie in Den Helder niet zijn
want er zijn Weinig menschen in de Jutterij
die al niet één of meer keeren de reis naar
de Oost heen' en terug gemaakt hebben.
De kustreis was natuurlijk vrij eentonig.
We gingen dóór het West er vaarwater naar
buiten zoodat me de sensatie bespaard werd
door de Oedjong ook nog van de buitenkant
te bezichtigen op een schip, waar je niets
met de navy te maken hebt. Bij het licht
schip Westervaarwater lag de pas in dienst
gestelde Java ten anker. Het ging. me toch
wel even aan mijn hart hoor, dat schip waar
we samen bijna twee jaar op gediend heb
ben nu achter te moeten laten, maar als
je dan aan den anderen kant weer bedenkt
dat je over 4 weken alle oude bekenden
in Holland aan zult treffen dan kom je
daar wel weer gemakkelijk overheen. Het
afscheid in Soerabaja ik weet waar
achtig niet of ik je daar al over schreef
was als van ouds. Weliswaar was het niet
meer zooals in onzen vrij gezellen-tijd maar
de „ben bier" mocht er toch nog wel zijn.
Klaas, jij die al ons wel en wee hebt mee
gemaakt hier in Soerabaja jij zult wel be
grijpen dat toen het schip van de kant
afgehaald werd het toch even weemoedig
aandeed. Tenslotte leven wij in onze Marine
maar in een kleine maatschappij en of je
nu uit Soerabaja of uit Nieuwediep ver
trekt, je laat er steeds een paar goede
vrienden achter. De kapper is nog niet
klaar met de kieken van het vertrek, maar
vanuit Colombo zal ik je met de vliegpost
er één sturen. Als meneer de Boer hem
dan in de krant plaatst dan zul je er heel
wat kennissen op zien, o.a. mijn opvolger
voor de „Marine-Brieven". Het was anders
heerlijk rustig die kustreis. Door Sapoedi
naar Passaroean, Panaroekan, Probelingo.
Het was volle maan en er werden in straat
Madoera met de Slamat niet eens met
lichtgranaten een oefening C-3 geschoten.
Man wat hebben we daar een kogels op
de bodem van de zee laten zakken. Sama-
rang en Indramajoe, ik ben er niet naar
de kaai geweest. We kennen Java's Noord
kust zoo langzamerhand wei. We kwamen
eerst Maandagmiddag op Priok aan en
weer deed het me onwennig aan niets met
de meermanoeuvre te maken te hebben.
Zooals te doen gebruikelijk moesten we er
voor twee dagen van boord. We kregen
daarvoor een bewijs van den kapitein en
nu moet jij me maar verder met de decla
ratie helpen want zooiets biedt voor mij
zonder secretaris in de buurt onoverkome
lijke moeilijkheden. Den volgenden dag
was het afmelden op het Departement. Al
hoewel aan de beterende hand was de
Commandant Zeemacht nog ziek eh melden
we ons bij den chef materiaal de kolonel
Sonnenberg af (we zijn met z'n drieën,
de overste Termijtelen (Cordesius is waar
nemend commdt. van de Prins van Oranje
gebleven) luitenant ter zee le kl. Suermond
van het departement en de kleine Saja). De
woning van den Commandant der Zeemacht
op Parapatan wordt geheel gerestaureerd.
Het huis krijgt een geheel modern aanzien
terwijl die kampong die vlak naast de tuin
was nu ook gerooid is en daar een ruime
strook grond is vrijgelaten. Batavia stond
overigens in het teeken van rouw omdat
juist de kolonel Eisma van de landmacht
was overleden en de begrafenis met mili-
andere wijken, gelijk men in 1934 heeft
kunnen zien. Och kom, in die Engelsche
steden zijn alle burgers brave menschen,
doen nooit geen kwaad, verkeer is er niet,
de krotwoningen zijn allang opgeruimd,
industrie is nergens te ontdekken enz. enz!
Het gros der argumenten lijkt ons niet
erg houdbaar en wij zijn benieuwd wat uit
eindelijk de Raad nog in deze kwestie zal
te berde brengen.
LEEP.
Landlooper (tot winkelier) Baas, ik heb
geen geld bij me. Maar als ik wat van
waarde achterlaat als pand, wilt U me dan
poffen tot de volgende week?
Winkelier: Zeker, dat is goed.
Landlooper: Nou baas, dan koop. ik die
twee kippen van je en dan mag je er een
van achterhouden als pand.
taire eer plaats vond. Dit maakte ook dat
de gebruikelijke „laatste avond" in Indië
in de hotels zeer rustig, klam en gedrukt
verliep. En toen kwam de laatste rit van
Batavia naar Priok toe. Heel heel voor
zichtig hebben we gereden Klaas, en heel
heel vroeg zijn we naar Priok toegegaan,
want stel je voordat je onderweg een lekke
band krijgt en je daardoor de boot zou
missen. Er waren een boel wegbrengers.
De muziek deed erg zijn best, de bloemisten
niet minder sjonge wat een bloemen
worden er op zoo'n dag nog aan boord, ge
bracht en de hofmeesters en djongossen
hadden heelemaal de handen vol om al het
bier aan te dragen. De eerste fluit was
natuurlijk het teeken om nog een laatste
biertje te bestellen, op de tweede- maal
fluiten begon het algemeen gelach, gesnik,
handen gedruk, enfin je kent- dat weL
Maar toch als jezelf zoo'n beetje terzijde
staat dan zie je toch tusschen al die
vroolijke thuisvaarders ook nog enkele
stukjes tragiek zich afspelen hoor. Precies
twaalf uur werd het vertreksein gegeven,
en trokken de sleepbooten „Pief""' en
„Kraus" je kent ze nog .wel van devmeer
en ontmeer manoeuvres vaji-onZe kruisers,
de Slamat van de kaai af, terwijl de rftuzies
het volkslied speelde. Daar ging'Java's zon
nig strand kerel en ik kan je zeggen, dat
alhoewel het me een onzeggelijk genoegen
verschafte te weten dat thans althans de
mogelijkheid bestond dat ik naar Holand
terug kwam, ik toch even weemoedig ge
stemd was. Weer een periode van 4 jaar van
je leven beëindigd is en dat voel je natuur
lijk wel even. En verder natuurlijk altijd
nog een beetje angst dat we er in Singa
pore, Belawan of hier vandaan afgehaald,
zouden worden.
Singapore gaf weinig sensatie. Ik behoef
je er trouwens niets van te vertellen want
jij bent er al zoo dikwijls geweest. Ja, als
ik me wel herinner ben je er eens per
particuliere gelegenheid naar toe gestuurd
toen de secretaris van de Java afknapte
toen het eskader daar in 1934 lag. Ik heb
er een groote schildpad opgezet gekocht,
maar men heeft mij gezegd dat het de
grootste moeilijkheden zou opleveren om
dat die beesten niet goed geconserveerd
zijn. Tot nog toe echter rook het in mijn
hun nog niet. Belawan was belangrijk uit
gebreid sedert ik er de vorige keer geweest
ben. Er is daar een heele Chineesche passar
bijgekomen. Het vertrek daar' heeft toch
altijd iets aparts. Alhoewel de feesten van
de scheidende planters tegenwoordig niet
meer zoo stormachtig zijn als vroeger toch
hebben ze altijd nog een speciaal cachet.
Enkele mailbootreizigers pikten nog-, even
Brastagi, maar dat kende ik al van een
vorige keer, bovendien komt de bekende
„kouwe neus" nu toch spoedig'genoeg.
Na een nacht kwamen we in Sabang.. Nog
net als vroeger. Dezelfde soos en dezelfde
flesch bier. Alberti, die er een tweede toko
bij heeft,; maar welke uitbreiding dé charme
van de traditie mist. Velen gingen zwem
men, maar ik ben twee maal in Indiëaan
gekomen, heb twee maal in Sabang ge
zwommen en kreeg twee maal oorontste
king, daar lijmen zelf* de meest aanvallige
mailbootschoonen me niet" meer .voor.
Terugkomende met schroom de kade be
keken of erg een oppos van het telegraaf
kantoor was om me een terugroeptelegram
aan te bieden. Niets hoor en nu een half
uur voor het vertrek Klaas begint het er
dus heusch op te lijken dat we naar Holland
teruggaan. Als er dus dit laatste halr uuur
niets tusschen komt, tot kijk op den dijk
in Nieuwediep. Mocht er gelegenheid zijn,
dan luchtpost ik nog even uit Colombo,
maar in ieder geval tot ziéns in levende
lijve in de Jutterij. Gonje
HENK.