Uit het leven van
Peter de Groote.
Het een en ander over spinnen
De schepper van het grote Russische Rijk.
Over het leven èn werken van Peter den
Grooten, Tsaar van Rusland, schepper van
het onmetelijke Russische Rijk, behoef ik
jullie natuurlijk niet veel te vertellen. Wie
heeft op de school nu niet gehoord over
dezen Rus, die naast een goed regeerder
toch een barbaars mens was en zijn sol
daten bij tientallen heeft laten ophangen
aan een paal, die op de binnenplaats van
zijn prachtig paleis stond. Daarom wil ik
jullie liever eens een voorval vertellen uit
het leven van dezen heerser en dit voor
val, dat nog weinig bekend is, is het vol
gende:
Op een morgen kreeg Tsaar Peter er
opeens zin een stuk van de wereld te gaan
zien. Hij besloot naar de Fransche hoofd
stad Parijs te gaan en daar meteen het een
en ander te bespreken met de Fransche
diplomaten. Peter trok zijn beste plunje
aan, die bestond uit een overjas van grof,
groen laken, niet meer van de laatste snit,
een ruige muts op het forse hoofd en een
paar kaplaarzen, waarvan klein duimpje
zou zijn geschrokken! Aldus uitgerust
kwam hij in Mei van 1717 aan het Hof
van Versailles en wilde, zonder zich be
hoorlijk aan te dienen, want aan die
„omslag" had Peter de Groote een hekel,
het mooie Paleis bezichtigen en met den
gouverneur een onderhoud hebben. Op het
voorplein ontmoette hij den maarschalk,
die voor de veiligheid van het paleis
diende te waken. „Monsieur", zoo begon
de Tsaar, „ik zou uw paleis graag eens
willen zien. Breng mij een bediende, die
mij rond kan leiden, maar gauw, want ik
wil in drie dagen geheel Parijs bezich
tigen!" De maakschalk zette grote ogen
op. Hoe durfde zo'n onbeschaamde kerel
hem zo aanspreken... „Ik kan aan uw
verzoek niet voldoen," was daarom het
koele antwoord van den maarschalk. „Zo",
antwoordde de Tsaar, eenigszins onthutst,
want hij was gewend, dat zijn bevel direct
werd opgevolgd. „En waarom niet? O
ik zal je er goed voor betalen!" Hij haalde
zijn geldzak te voorschijn, maar de Maar
schalk schudde het hoofd. „Het zal van
daag niet gaan1"
„Zo", sprak Peter, nu boos geworden,
„dat zullen wij eens zien," en meteen
beukte hij met zijn grove vuist op een der
zijdeuren, die uit kwamen in de prachtige
rozentuin.
„Mijnheer", riep de maarschalk ver
schrikt uit, „weet u wel wat u doet? De
Franse diplomaten zijn in de vertrekken
aan het confereren. „Dat weet ik wel,
daarom wil ik in het paleis", schreeuwde
Peter de Groote. Op het gerucht kwam
Graaf de Florentin naar buiten en sprak,
nadat hij Peter den Groote eerbiedig had
gegroet. „Mijnheer de Maarschalk, Tsaar
Peter de Groote heeft het volste recht in
het paleis te komenWat keek de
Maarschalk op zijn neus, toen hij hoorde,
dat niemand minder dan Peter van Rus-
Jand voor hem stond.
Natuurlijk hebben wij allen wel eens
spin gezien, die in het water leeft en
is in de wandeling geheten de water»,!
Deze spin heeft onder de geleerden WeuT
andere benaming, maar dat doet hier nj7
ter zake. De waterspinnen hebben vaak?
mooiste kleuren, zij leven het meest in J
diepe sloten en in slootjes, waar klei,,,
dunne visjes zwemmen. Op een helde^
zomermorgen liep ik eens op een
waarlangs een sloot liep. In die sloot zw0ni
men ontelbare kleine, zwarte vischjes, i
weet wel, dat soort, die de jongens il
soms ook wel de meisjes) graag trachten'
vangen om ze in een glazen potje te de*.
Welnu, toen ik dan zo al dat kleine
joelende en door elkaar zwemmende ge.
dierte keek, zag ik plots een grote, prach
tige waterspin naar den kant zwemmen, en
je zult het niet geloven, maar die
had een van die kleine vischjes op naar
rug. De waterspinnen n.1. zijn dol op
kleine vischjes en loeren er dikwijls
ganse dag op. Het kleine visje, he!
slachtoffer, spartelde heel erg tegen, dat
begrijp je, maar er was niets aan te doen,
de vis moest mee, hoe groot haar tegen-
stand ook was.
De vis trachtte met haar miniatuur,
staartje los te wringen, maar hoe het
beestje ook wrong, de spin sloot een van
haar kleine klauwen zo vast om de vij
heen, dat het tweetal al spoedig de walkant
bereikte. Ziezo, nu was het visje machte-
loos. Het visje scheen uitgeput, want het
bood nog weinig tegenstand.
Neen, dat wilde ik toch niet aanzien, e&t
die grote, sterke spin haar slachtoffer nu
ging opeten! Ik nam een stokje, joeg daar
mee de grote waterspin in het water( wat
kunnen die beesten hard lopen!) en wierp
het vischje, dat nog leefde, weer in de
sloot. En het kleine diertje zwom warempel
weer even vrolijk tussen zijn kleine zusjej
en broertjes in, alsof er niets gebeurd was!
Ja, dat lijkt jullie misschien een fantas
tisch verhaal, maar het is waarheid en ik
vertel het jullie om aan te tonen hoe sterk
een spin kan zijn. O, er zijn een massa
voorbeelden van de kracht der spinnen,
maar natuurlijk kunnen wij die nu niet
allemaal gaan opnoemen. Alleen wil ik je
nog wat vertellen over de spin als weer-
voorspelster.
Als het minder mooi weer wordt, wan
neer we regen, wind of onweer krijgen,
dan maken de spinnen de draden, waaraan
het web hangt, buitengewoon kort. Zijn
deze draden bijzonder lang, dan kan men
er van verzekerd zijn, dat het lange tijd
goed weer blijft.
Zo kun je uit de lengte van die draden
vooraf weten, of het weer mooi of lelijk
wordt. In regenachtig weer zijn de spinnen
lui; ziet men ze in een regenbui druk
bezig, dan kan men op een mooi dagje
rekenen! Let maar eens op, of hun voor
spelling bewaarheid wordt.
i
Alvorens iets over spinnen te vertellen,
willen wij bijgaand prentje uitleggen. Aller
eerst zie je op het prentje het nestje van
een veldspin, uitgehold uit een stuk boom
schors. Het nestje daarnaast is gesloten.
C. toont de gewone veldspin, die wij allen
kennen en D. is het vergrootte oog van
de spin. E. en F. zijn vergrootte afbeel
dingen van de poten en de klauwen.
Spinnen, welke soort ook, hebben een
grote kracht, ten minste de geringe om
vang van het dier in aanmerking geno
men. Als een spin zo groot werd als een
mens en haar krachten in evenredigheid
met de lichamelijke groei toenamen, dan
zou zij gemakkelijk een normaal huis kun
nen optillen. Een bewijs hiervan kwam nog
niet lang geleden uit de Londense dieren
tuin, waar twee vogeletende spinnen een
poging hebben gedaan tot uitbreken en
hierin inderdaad slaagden. De verblijfplaats
van deze spinnen was van boven afgedekt
door een stevige glazen plaat van onge
veer twee pond. Met haar tweeën hebben
die spinnen de plaat opgelicht, terwijl zij
bovendien een zeer twijfelachtig houvast
hadden aan de verticale glazen wanden
van haar woning, wat natuurlijk het op
lichten van de glazen plaat des te moei
lijker maakt.
Een normale spin kan een grote brom
vlieg, die driemaal zo groot is als de spin
zelf, wegslepen. Het is eigenlijk nog maar
een peuleschilletje bij wat sommige andere
spinnen vermogen. Een groote bosspin kan
zelfs torren en kevers op haar rug nemen
en zo zoekt zij haar huisje op, waar zij
haar buit voor het middagmaal bereidt
„Ober, breng me een portie varken*-
vleesch."
„Met genoegen, mijnheer."
„Nee, met groente."
„Sire," sprak hij met bevende stem,
„hoe kan ik u om vergiffenis smeken?"
„Niet nodig," sprak Peter, ,,ik heb je
niets te vergeven, bij ons in Rusland ma
ken wij niet zoveel omslag. Wijs mij maar
even de eetzaal, waar de oorlogsinvaliden
eten. Ik heb ook honger." De maarschalk
liep minzaam voor den Tsaar uit en wees
hem de weg. „Geef mij ook een beker
wijn," riep Peter, toen hij de invaliden
zo vrolijk zag eten en drinken.
„Mannen, op de gezondheid van de
Franse oorlogsinvaliden!" schreeuwde
hij, waarop de anderen invielen: „En op
de gezondheid van Peter van Rusland!"
Het werd een gezellige maaltijd en de in
validen lachten herhaaldelijk om de grap
pige verhalen van den Tsaar over zijn sol
daten, zijn hofhouding enz. En toen Peter
weer in Rusland terug was, stuurde hij
vanuit het Hof te St. Petersburg 12 grote
kisten met de kostelijkste wijn, bestemd
voor de invaliden van Frankrijk. De man
nen dronken met schuimende bekers op de
gezondheid van hun Russischen vriend,
Peter den Grooten.
Onderwijzer: Het is een bekend ver
schijnsel, dat de warmte de dingen doet
uitzetten en de koude ze doet inkrimpen.
Noem me daar eens een voorbeeld van,
Johan.
Johan: In de zomer duurt de vacantie
vier weken, maar in de winter duurt ze
maar acht dagen.
Mijn eerste pijp tabak,
Rook ik op mijn gemak,
Zei onze Pieter fier,
Dat doet me heus plezier.
i ■■■-ui...'-1 1
Klaasje wilde ook zijn kunsten tonen,
Liet door Pieter zich niet honen,
Hij nam dus de tabakspot mee,
Pieters pijp was goed voor twee.
Eerst Piet een trekje, groot en Step,
Zodat een traan uit zijn ogen liep.
Daarna moest Klaas er aan geloven,
Want het vuur dat mocht niet doven.
Zo rookte het dappre jongenspaar,
De heele pijp leeg na elkaar,
Toen kreeg hun maag heel rare kuren,
Ze moesten hun stoutheid wel bezuren.
O
Ik heb zo'n idee, dat er een koude ril
ling langs jullie rug loopt, wanneer je be
merkt, dat dit artikeltje over spinnen
gaat! Nu ja, niet iedereen is natuurlijk
bang voor spinnen, maar toch geeft een
spin altijd een „griezelige" indruk. Maar
daar zetten we ons nu maar eens over
heen, anders is het ons niet mogelijk de
spin eens naderbij te beschouwyen en dat
is toch heus wel de moete waard!