Onze ïeió met d
De Noorsche
vischconservenindustrie en
haar ontwikkeling.
HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1936
Bioscoopnieuws.
Visscherij
Een voorbeeld voor ons
visscherij bedrijf.
Het ongeluk op de Flores
I O
Op 413 dezer boekjes werd met sparen
voortgegaan.
Spaarbusjes. Het aantal spaarbusjes nam
weer toe. Op 31 December waren 2100 busjes
lr. omloop, tegen 2000 op 31 December 1034.
In de busjes werd in 1935 een bedrag van
40.633.69 gespaard (vorig Jaar 43 6 08.19).
Het sparen op scholen. Het achoolsparen
met behulp van fpaarkisten, blijft belangstel
ling ondervinden. Dit achoolsparen is thans
ingevoerd op 10 scholen. Het aantal sparende
kinderen bedroeg op 31 December 1335 (vong
laar 1189). De bereidwilligheid van de hoofden
er net personeel der betreffende scholen, voor
hun geheel belangelooze medewerking, moge
hierbij opnieuw met erkentelijkheid worden
gememoreerd.
pa i« n& en Winst- en Verliesrekening.
Tenslotte volgt hier de Balans en Winst- en
Verliesrekening
Balans per 31 December 1935.
Bezittingen.
Kas en postrekening
Kassier
Effecten (volgens beurskoers
op 30 Dec. '35, doch niet hoo-
ger dan 100 -
Hypotheken m
Leeningen aan overheidslichamen
Gebouwen voor eigen gebruik
Vaste goederen volgens taxatie
Meubilair en inventaris
Spaarbusjes en spaarkis ten
Rente van beleggingen
45.925.55
273.25
1.325.650.64
1.294.783.50
397.220.—
4.000.—
83.000.—
1
1.—
28.435.36
3.129.290.30
Schulden.
Spaarders f 2.797.365.33
De Nederlandsche Bank 753.10
Onkosten (verschuldigd) 2.649.29
Afschrijvingen i/z. hypothecaire
vorderingen 90.000.—
Fonds voor nieuw spaarbank
gebouw 0 50.000.
Fonds voor pensioen personeel 5.550.
Reserve (niet opgevraagde
spaargelden) 0 1.254.84
Reserve 181.717.74
3.129.290.30
Winst- en Verliesrekening per 31 Dec. 1935.
Lasten.
Rente vergoed aan spaarders
80.604.72
Onkosten
r>
13.668.31
Rente aan de Ned. Bank
99
1.048.72
Afschrijving gebouwen voor
eigen gebruik
n
4.301.—
Afschrijving spaarbusjes
H
181.
Afschrijving vaste goederen
99
906.82
Netto winst
99
86.796.88
t
147.507.45
Baten.
Rente van beleggingen
147.507.45
147.507.45
RIALTO-THEATER.
.Zwarte Rozen".
De Ufa heeft eens, het is al weer geruimen
tijd geleden, met trompetgeschal de hereeniging
van twee favorieten van het witte doek, ver
kondigd. Het was de hereeniging in één film
van Lilian Harvey, de veel besproken Engelsch-
Duitsche artiste, na haar niet erg succesrijke
periode in Hollywood, met Willy Fritsch, die
de Ufa-studio's niet ontrouw werd, of de kans
niet kreeg hen ontrouw te worden. Met vreugde
werd dit bericht door bioscoopminnend publiek
ontvangen, dat deze combinatie eenmaal in
„Het Congres danst" (om maar eens een dave
rend succes van vóór Lilian's Amerikaansche
escapade te noemen) bewonderd en toegejuicht
had. Men verwachtte van dit hernieuwde op
treden weer die frivole, vroolijke, oolijke Lilian
over het doek te hen dansen en haar te zien
omringen door den charmanten kekken knap
pen jongeman, gesmeed in een sprookjesachtig
uniform. Men heeft zich niet vergist: pok
Zwarte Rosen, waarmede de hereeniging ge
vierd werd, doet Lilian dansen en haar om
ringen door mannen in uniformen. Maar waar
men zich wel in vergist heeft, en dat is de
eerste verdienste van hen die de taak hadden
om d e combinatie weer voor het publiek te
brengen, dat was in het karakter van de film.
Thans is het thema niet uitsluitend gebaseerd
op luchtige operettemuziek, studentikooze
grappen, wijn, dans en gezang. Neen deze
nieuwe film heeft een geheel anderen grond,
staat, wat het libretto betreft, op een oneindig
Veel hooger peil, dan die welke, in het tempo
Van dezen tijd gesproken, alweer in het grijze
verleden liggen. In Zwarte Rozen spelen Har
vey en Fritsch als twee gelouterde artisten
voor ons, als twee menschen, die getuigenis af
leggen van hun onweerstaanbaar dramatisch
talent. Waarmede nu ook weder niet gezegd
wil zijn, dat beiden geheel en al aan de ver
wachtingen, die men aan het genre stellen mag,
beantwoorden. Fritsch is wel eens te vlak en
soms niet manlijk genoeg als de Finsche ver
drukte, die voor een nationale zaak strijdt.
Lilian, hoe lief ook, mist hier en daar de over
tuiging om ons geheel in de précaire positie
waarin zij in dit scenario verkeert, te doen in
leven. Maar over het algemeen kunnen we
spreken van een toevoeging van een nieuw
succes aan de vorige serie, al schatten wjj dit
succes veel hooger dan vele welke, in vorige
operetteachtige rolprenten werden geboekt.
Verrast zijn wij bepaald doorWilly Birgel,
die een volkomen aanvaardbare Russische gou
verneur speelt, met al de kracht en de zwak
heden, die een hooggeplaatst personage plegen
te kenmerken. Wjj aarzelen niet hem als de
groote figuur in deze film te qualificeeren.
Nieuwere films zijn er van hem in oploop en
wij zijn nieuwsgierig naar zjjn prestaties in
deze, die in Zwarte Rozen doet het beste ver
wachten. Zooals gezegd, het libretto is geheel
Verschillend van de vorige HarveyFritsch-
films en wij denken thans aan Paul Martin,
die met de regie belast was en ons frissche
staaltjes van zijn kunnen heeft gedemonstreerd.
Zeer verdienstelijk zijn de balletten en een
speciale vermelding verdient de uitbeelding van
het Zonnewendefeest, waarin tevens de climax
van de film zoo mooi tot uitdrukking komt.
Tenslotte zij gemeld, dat er vrjj veel „show"
in deze uitstekende film is, waarvan we alleen
niet begrijpen, waarom zij „Zwarte Rozen"
moest heeten.
Ditmaal geen 2e hoofdnummer in het pro
gramma, doch een drietal kleine comicals.
Zeer goede trouwens, men kan eens recht har
telijk lachen in twee er van, terwijl men be
paald enthousiast behoort te zijn over de knap
pe techniek die töt uiting komt in de zeer
geestige „Speelgoe .tamerrevue", een gekleur
de teekenfilm.
XTVOLL
Het programma van Tivoli bestaat deze
week uit een tweetal komische producten van
verschillende nationaliteit. Het Amerikaan
sche filmwerk „De vroolijke vagebonden" en
de Duitsche Schlager „De amateur Jockey".
Alzoo een avond vol jolijt. Het zijn eerst de
beide artisten Stan Lourel en Oliver Hardy,
die de lachlust van het publiek trachten te be
vredigen en in de rol van den reddenden engel,
die zr; op hun bekende droog-komische wijze
speler' in „de Vroolijke Vagebonden"", gelukt
hen dit uitstekend. Ondanks het feit, dat deze
beide filmhelden over en overbekend zijn, we
ten zij hun scènes op dusdanige wijze te uiten,
dat hun succes steeds opnieuw verzekerd is.
Zoo ook weer in deze rijk fantastische film.
Kinderdroomen verwerkt in de realiteit van
het witte doek. Het scenario heeft als inhoud
de sprookjes uit onze kinderjaren. Huizen uit
schoenen gebouwd. De rechtvaardige koning.
Een schoone jongvrouw en een verliefde min
streel. Natuurlijk ontbreekt ook de schrik
aanjagende persoon niet, terwijl de plaats der
verschrikking „het Boemanland", vol met
mysterieuze wezens, ook een plaatsje ge
gund is.
En door dit fantastisch rijk geïllustreerde
geheel loopt de geschiedenis van de beide va
gebonden, die overal willen helpen, alles ver
keerd doen, maar tenslotte toch de reddende
engelen van dit land der verbeelding zijn. De
tweede film laat ons weer met beide voeten
op de aarde terecht komen. Hier geen fan
tastisch gegeven, maar een echt Duitsche ko
mische rolprent. In de hoofdrol Heinz Rilh-
mann.
Als amateur jockey laat Heinz Rühmann
zich weer van z'n beste zijde bewonderen. Zijn
zonnige glimlach en zijn goed humeur wint
het van alle tegenslagen. Ook zijn tegen
speelster Ellen Frank draagt er toe bij om
van deze film een amusant geheel te maken.
Vooral het gedeelte, waarin hij, ondanks het
feit, dat hij nog nooit een paard bereden
heeft, als hoogeschoolrijder in een circus op
treedt is buitengewoon geestig. De angstige
pogingen, die hij in 't werk stelt, om op 't
paard te blijven en die door de circusbezoe
kers voor komische rijpogingen worden aan
gezien, doen het publiek schateren van het
gezien, doen het publiek schateren van den
lach.
De treilvangst van de loggers heeft dit jaar
goede resultaten tot dusver opgeleverd. Het
besommings-reisgemiddelde is hooger dan ver
leden jaar.
Verleden jaar was dit 498.60 en dit jaar
593.80, hetgeen dus een aanmerkelijk ver
schil ten goede is.
Aan pekelharing werd door de drijfnetvis-
scherij dit jaar reeds 80.000 kantjes meer
aangebracht dan verleden jaar.
De afzet van haring zoowel in het binnen
land als naar het buitenland blijft zeer be
vredigend, dank zij ook de transactie met
Rusland. Alle pogingen worden aangewend
ook afzet naar andere landen te krijgen. In
het algemeen is men in die kringen over het
bedrijf dan ook wel tevreden.
Ook over de versche haringvisscherg toont
men zich in belanghebbende kringen tevre
den; men schenkt daaraan meer aandacht en
heeft daarmee ook goede resultaten bereikt.
De reedersvereeniging zal deze aangelegen
heid meer organisatorisch behandelen en heeft
reeds overeenstemming met de verschillende
reederijen weten te bereiken wat betreft de
uitoefening van dit bedrijf.
De uitvoering van de voorgestelde regeling
zal aan de goedkeuring van de Visscherij-
Centrale worden onderworpen, zoodat er bin
dende kracht mee zal kunnen worden bereikt.
Slaagt dit, dan zal, evenals met de drijfnet-
visscherij, maar niet willekurig aan de versch-
vangst kunnen worden deelgenomen, zoodat
er ook in dit geval een bepaalde „ordening"
in het bedrijf ontstaat.
In dezen tijd schijnt het niet anders moge
lijk te zijn, maar het gaat er om of een be
drijf rendabel uitvoerbaar is, zoodat men
hiermee genoegen zal kunnen nemen, beter
dan dat men, door ongebreidelde uitvoering,
de boel in den grond werkt.
Aan den Amsterdamschen vischafslag liep
de prijs voor het lit garnalen weer even op.
Er is daarin ook groote schommeling.
Donderdag werd besteed van 2.tot
2.50 per lit, hetgeen een behoorlijke prijs
kan worden genoemd.
De aalvangsten in het IJselmeer, die de
laatste dagen eenige teruggang toonden, zijn
nu weer grooter geworden. Gemiddelde vang
sten van ruim 100 pond per vaartuig zijn geen
zeldzaamheid.
De prijzen toonen eenige teruggang.
De warmte zal zoowel op de vangst als den
prijs van invloed zijn. Immers met de aal
vangst is het gewoonlijk zoo, dat dan dadelijk
de vangst toeneemt, terwijl de verkoopbaar
heid, door moeilijker houdbaarheid, minder
wordt.
In verschillende bladen wordt er op ge
wezen van hoeveel belang het kan zijn voor
onze haringvisscherij en den handel, indien
gebruik wordt gemaakt van koelinstallaties
aan boord der visschende schepen, zooals nu
aan boord van een Scheveninger schip is aan
gebracht en dat zijn eerste reis heeft aange
vangen. Met meer dan gewone belangstelling
ziet men de binnenkomst van dit vaartuig
reeds tegemoet, omdat men graag wil weten
hoe de visch zich in deze koelinstallatie heeft
gehouden.
De kwaliteit zal dah de Schotsche haring
kunnen evenaren, zonder dat er, zooals tot
dusverre, extra gezouten dient te worden.
Dit was n.1. een handicap voor onze haring,
omdat de haring, dicht bij de Schotsche kust
gevangen, door de Schotsche visschers spoe
diger aan wal kon worden gebracht, zoodat
ze dus ook eerder in de koelhuizen kon wor
den opgenomen dan die door onze visschers
gevangen, waardoor onze haring flinker ge
zouten moest worden.
Door deze koelinstallatie nu aan boord be
hoeft ook de „Hollandsche" haring niet meer
zoo zwaar gezouten te worden, zoodat onze
koelhuismaatjes niet meer behoeft onder te
doen voor de Schotsche.
Bovendien kan deze koelinstallatie ook
buitengewone diensten bewijzen bij de vangst
van versche haring en bjj den gewonen treil
vangst naar visch, omdat het product veel
beter kan worden gehouden aan boord en dus
aan de markt, door de betere kwaliteit, ook
betere prijzen zal kunnen opbrengen.
Vroeger hebben we meerdere malen op deze
mogelijkheid gewezen en het verheugt ons,
dat er daadwerkelijk nu mee is begonnen. De
eerste stap is gezet en het lijdt geen twijfel,
dat, wanneer deze proef goed uitvalt, meer
dere reederijen hun schepen er mee zullen
gaan inrichten.
De kwestie is in hoofdzaak hoe aan de
daarvoor noodige gelden te komen. En dan
komen we ook nu weer terug op de mogelijk
heid, dat de Overheid hiervoor, onder bepaalde
voorwaarden, die niet zoo heel veel risico
brengen, geld beschikbaar stelt.
Het gaat deze richting uit; het komt er
slechts op aan het tempo van invoering te
versnellen, vooral omdat men in het buiten
land in dit opzicht al veel verder is.
Wat door ondernemingsgeest en vol
harding tot stand werd gebracht.
Niettegenstaande de „Noorsche vischcon
servenindustrie" nog maar een halve eeuw
oud is, heeft zij zich in den loop der jaren
tot een ongekende hoogte ontwikkeld en is
heden ten dage dan ook tot een van de be
langrijkste nevenbedrijven van de Noorsche
visscherij uitgegroeid.
Van de 200 vischconservenfabrieken, die
Noorwegen thans bezit, zijn er alleen reeds
meer dan 100 in Stavanger en in de omgeving
dezer stad gevestigd. Verder worden er in
verschillende plaatsen langs de kust, hoofd
zakelijk te Köpervik, Haugesund, Bergen,
Trondheim en aan de boorden van de Oslo
fjord, een groot aantal fabrieken van dit
genre aangetroffen. Stavanger is echter het
centrum der vischconserven-industrie. Hier
bevindt zich tevens het secretariaat van de
„Noorsche vereeniging van vischconserven-
fabrikanten" en ook het laboratorium
(Hermitikk-industriens Laboratorium) waar
aan een bacteriologische, scheikundige en
technische afdeeling verbonden is.
De „Noorsche vischconserven-industrie"
neemt reeds meerdere jaren een leidende
positie op de wereldmarkt in. Er is bijna
geen uithoek in de wereld te vinden of er
zijn vischconserven uit het land der „Mid
dernachtzon" verkrijgbaar. Dit valt ook niet
te verwonderen. Immers, de producten welke
door dit bedrijf worden voortgebracht, zijn
door hun buitengewoon heerlijke smaak en
uitstekende kwaliteit, waaraan bij de berei
ding de hoogste eischen worden gesteld, bijna
zonder uitzondering zeer gewild en in vele
landen een populair en onmisbaar volks-
voedsel geworden. Dit laatste is vooral het
geval in Engeland en de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika, welke landen steeds de
grootste afnemers zijn geweest en nog zijn.
Hoewel deze industrie die geheel door
Noorsch initiatief en uitsluitend met Noorsch
kapitaal tot stand is gebracht zich in den
beginne alleen bezig hield met het conser-
veeren van „brisling" en „smasild" is hierin
in latere jarén een groote verandering ge
komen en zijn de fabrikanten zich eveneens
gaan toeleggen op het bereiden en conser-
veeren van andere producten, welke door de
visscherij worden voortgebracht. De brisling
en smasild-sardines zijn tot heden echter
nog steeds "de hoofdproducten, die door de
fabrieken worden verwerkt.
Jaarlijks worden er in de diepe Noorweeg-
sche fjorden nabij Stavanger, Bergen en in
de Oslofjord, enorme hoeveelheden brisling
gevangen. De brisling is een klein zilver
achtig vischje, zeer vet en fijn van smaak.
Het beste vischseizoen is in den zomer en
den herfst. Tusschen de maanden Januari en
Mei is dit vischje te klein en bovendien te
mager en mag dan ook volgens de Noorsche
wet op de visscherijen, gedurende dezen tijd
niet gevangen worden.
Daar de brisling in vroeger jaren over het
algemeen niet voldoende voor consumptie
doeleinden geschikt werd geacht en men
bovendien niet met de groote handelswaarde,
welke dit zeeproduct bezat op de hoogte was,
werd hg hoofdzakelijk gevangen voor het be
reiden van de alom bekende „Noorsche
ansjovis", hetgeen heden ten dage, hoewel in
mindere mate, nog geschiedt.
In het jaar 1879 kwam hierin echter een
groote verandering, toen de „Stavanger
Preserving Company" het conserveeren van
brisling ter hand nam. De visch werd ge
rookt en, na met olijfolie in blik verpakt te
zijn, onder den naam van Smoked Norwegian
Sardines" in den handel gebracht. De ver
pakking met tomatensaus volgde hierop
eveneens zeer spoedig.
In den beginne was de productie van
weinig beteekenis, hetgeen het gevolg was
van te kleine en onvoldoende ingerichte werk
plaatsen. Bovendien waren de technische
hulpmiddelen, waarover men beschikte, zeer
primitief. Het meeste werk geschiedde met
de hand, terwijl de blikjes, waarin de visch
verpakt werd, uit zesdeelen bestonden, die
aan elkander gesoldeerd moesten worden.
Daar het product, dat door de nieuwe
industrie werd voortgebracht, van uitstekende
kwaliteitbleek te zijn, ontstond hiernaar
spoedig een groote vraag. Teneinde hieraan
te kunnen voldoen, werden de conserven
fabrikanten voor een moeilijk op te lossen
probleem gesteld, hetgeen echter door onder
nemingsgeest en intensieve samenwerking
tusschen de fabrikanten en het personeel
onderling, nogal vrij spoedig werd opgelost.
Nieuwe, naar de eischen des tijds inge
richte fabrieken verrezen; oude primitieve
machines werden verbeterd of door nieuwe,
voor het uitvoeren van verschillende werk
zaamheden geschikte, vervangen. Kortom,
voor het verrichten van bijna eiken voor
komenden arbeid, waren nogal vrij spoedig
machines aanwezig, die voor het grootste
gedeelte door de arbeiders zelf uitgevonden
zijn. Eén van de belangrijkste machines,
welke tegenwoordig in de conserven-industrie
in gebruik is, is zeker wel de z.g. blik-
machine. Als men nagaat, dat in vroeger
jaren voor het vervaardigen van een paar
duizend blikjes per dag, een heele staf van
blikslagers en soldeerders noodig was, dan
is hierin in den loop der tijden een groote
verbetering gekomen. Heden ten dage wor
den in één dag, door één blikmachine, die
door één arbeider bediend wordt, 20 22.000
blikjes vervaardigd. Soldeeren is hierbij over
bodig geworden, aangezien elk blikje, dat
deze machine verlaat, den vereischten vorm
bezit en geheel gereed is om gevuld te wor
den. Na het vullen, dat eveneens machinaal
geschiedt, worden de blikjes met behulp van
een automatische sluitmachine („Automatic
can-closing machine") dichtgemaakt.
Met de sluitmachine „Trio", welke door de
frima Middelthon te Stavanger een zeer
bekende firma op het gebied van machines
voor de vischconserven-industrie maakt
men ongeveer 2000 blikjes per uur dicht.
Daar de vischconserven-industrie, zooals
hierboven reeds gezegd is, in de eerste plaats
is aangewezen op het conserveeren van bris
ling en smasild, is zij naturlijk op een niet
onbelangrijke plaats afhankelijk van deze
vischsoorten. Er zijn immers jaren, dat de
haring, door tot heden onbekende oor
zaken, niet in de fjorden verschijnt, waarvan
het directe gevolg is, dat de conserven-
fabrieken door gebrek aan visch, niet kun
nen conserveeren, zooals dit o.a. in het jaar
1923 het geval was. Dit zijn de slechte jaren.
In gewone jaren wordt de smasild echter
evenals de brisling bij millioenen in de fjorden
gevangen en na bereid te zijn dat op de
zelfde wijze als in Frankrijk en Portugal ge
schiedt met olijfolie of tomatensaus ver
pakt en als „unsmoked sadines" ter markt
gebracht.
De smasild wordt voor de verpakking niet,
zooals dit met de brisling wel het geval is
gerookt, doch in de olie gekookt.
De conservenfabrieken, die in het centrum
van de industrie zijn gelegen, verwerken in
normale jaren 15 k 20.000 „Skepper" brisling
of smasild per dag. Een „Skeppe" is een
Noorsch maat van ongeveer 20 liter inhoud.
De vischjes, welke een lengte van 10 k 11
centimeter hebben, zijn voor conserveer-doel-
einden het meest geschikt. Hiervan gaan er
pl.m. 2000 in een skeppe en 18 k 20 in een
kwart blik.
Naast de brisling en smasild, zijn de
„Kippered herrings" en de „Kippered snacks"
de belangrijkste producten, die door de fa
brieken worden geproduceerd. Voor het be
reiden hiervan komt -de „Varsild" (lente
haring) en de „Storsild (groote haring) in
aanmerking.
De visscherij op deze vischsoorten geschiedt
in de maanden Februari, Maart en April,
wanneer zij zich in groote scholen nabij de
kust ophouden. Het kleinste gedeelte der
vangst is voor de conservenfabrieken bestemd.
Eerst in het jaar 1910 werd op serieuze wijze
met het produceeren van „kippered herrings"
een aanvang gemaakt. Er werd toen niet
minder dan 75.000 hectoliter sild tot kippers
verwerkt.
Het verpakken der kippers geschiedt in
ovale en langwerpige blikken van diverse
afmetingen. Kippers zijn een heerlijk en ge
zond voedsel en kunnen zoowel koud (direct
uit het blik), warm, als in boter gebakken,
geconsumeerd worden.
Behalve met het conserveeren van sardines
en kippers, houden de fabrieken zich even
eens reeds meerdere jaren onledig met het
produceeren en verpakken van vischballen,
vischpuddings, makreel, kabeljouwlever(Noor-
weegsche caviaar), anchovis, appetitsild, gaf-
felbitter, etc.
Tot de belangrijkste en grootste onderne
mingen op het gebied der vischconserven-
industrie in Noorwegen, behooren tegenwoor
dig zeker wel de „Centraal Canning Com
pany" te Stavanger, de „Trondhjem" Cam
ping and Export Co." te Trondheim en de
j,A. S. Standard Limited", die eveneens te
Stavanger gevestigd is en respectievelijk in
de jaren 1905, 1915 en 1925 werden opge
richt.
Het hoofdkantoor van de „Centraal Can
ning Company" is gelegen aan de Brisling
Quay te Stavanger. Twee van de tot deze
onderneming behoorende fabrieken bevinden
zich eveneens te Stavanger, terwijl een derde
in het plaatsje Hillevaag, in de nabijheid van
Stavanger, gevestigd is. Bovendien worden
er in verschillende plaatsen van Noorwegen,
nog meer fabrieken van deze Maatschappij
aangetroffen. De „Central Canning Comp
any", die hoofdzakelijk gespecialiseerd is in
het verpakken van gerookte en ongerookte
sardines in olijfolie en tomatensaus, in het
conserveeren van makreel, kreeft enz., heeft
zijn eigen kantoren en expeditie-afdeelingen
te Londen en Hamburg. De producten, welke
door deze onderneming ter markt worden ge
bracht, zijn door hun uiterst fijne kwaliteit,
zorgzame bereiding en hygiënische verpak
king, op verschillende tentoonstellingen met
4 eere-diploma's en gouden medailles be
kroond.
De fabrieken van de „A.S. Trondhjem Can
ning Canning Export Co." beslaan met 4
verdiepingen mede, een oppervlakte van
8.500 vierkante meter.
Deze onderneming, die alle soorten visch
en vleesch conserveert, legt zich in het bij
zonder toe op het produceeren van gerookte
„musse-" en de ongerookte „sild"-sardines
(Fransche stijl), voor welke artikelen zij be
langrijke verkoopsorganisaties over de ge-
heele wereld heeft. De belangrijkste markten
worden geregeld door hiervoor speciaal aan
gesteld personeel, van het hoofdkantoor be
zocht. Bovendien heeft deze Maatschappij
contracten op langen termijn met het Noor
sche Gouvernement afgesloten voor de leve
rantie van vleesch- en vischconserven aan de
marine en het leger. Alle artikelen, die door
haar verpakt worden, staan geregeld onder
contróle van Gouvernements-ambtenaren.
De fabriek, die voor het fabriceeren van
conservenblikjes door deze Maatschappij in
bedrijf is gesteld en haar eigendom is, heeft
het geheele jaar werk.
De A. S. „Standard Limited", die in het
jaar 1923 werd opgericht, hield zich in het
begin uitsluitend bezig met het exporteeren
van vischconserven. In 1925 kwam hierin
echter verandering, toen er 2 conservenfabrie
ken werden overgenomen, waarvan er een
aan de „Preserving Co. Nor" toebehoorde.
Sinds het jaar 1923 hebben de „Standard
Limited" en de geassocieerde ondernemingen
zich belangrijk ontwikkeld. In 1932 had dit
concern reeds 32 fabrieken in exploitatie.
Behalve bovengenoemde, zijn er natuurlijk
nog meerdere ondernemingen, die een voor
aanstaande plaats in de conservenindustrie
innemen waaronder er ook zijn, die een
eigen visschersvloot bezitten, doch het is in
dit artikel natuurlijk niet mogelijk van alle
een beschrijving te geven.
De vischconservenindustrie in Noorwegen
staat onder toezicht van het gouvernement
en heeft zich te onderwerpen aan de wette
lijke bepalingen, die voor het bereiden, con
serveeren en verpakken der diverse produc
ten, zijn voorgeschreven. Vooral bij de con
serven, die voor export bestemd zijn, wordt
op de naleving dezer voorschriften ten zeer
ste gelet.
Met den bouw van Bet
vischconservenindustrie, werd
aanvang gemaakt. De aflevenng met den ge
heelen inventaris geschiedde een j
Het gebouw, dat modern is aan
heel voldoet aan de hooge eischen,
een instituut voor een dergelijke mdustne ge
steld mogen worden, heeft 2 verdiepmgen
In het beneden-gedeelte, alwaar zich oa
een ontvangkamer, kantoor, badkamer 0
kamers, enz. bevinden, is tevens een gedeelte
ingericht als machinehal, waarin de verschil
lende machines, die eveneens bg de conser
venfabrieken gebruikt worden, geplaatot zon.
Op de eerste étage, waar het scheikundig
laboratorium, dat uit drie afdeelingen -
staat, is ondergebracht, is bovendien het kan
toor van de „Norwegian Canners Associa
tion" gevestigd.
De tweede verdieping wordt hoofdzakelijk
in beslag genomen door het „Chemisch la o-
ratorium". Hier bevindt zich ook het kan
toor van den directeur en de bibliotheek.
Verder zijn er in het gebouw een lees-,
studie-, en lunchkamer en diverse kamers
voor speciale doeleinden. Vervolgens is er nog
een zaal, plaats biedende aan 100 personen,
alwaar vergaderingen, wetenschappelijke le
zingen en voordrachten, hoofdzakelijk op het
gebied der conservenindustrie worden gehou
den. Het onderhoud en de exploitatie van het
instituut, geschiedt geheel op kosten van de
conservenindustrie.
De vele werkzaamheden en onderzoekingen,
die door het instituut, zoowel op bacteriolo
gisch, chemisch als technisch gebied voor
meergenoemde industrie moet worden ver
richt, geschieden door een staf van deskundi
gen, welke onder leiding staan van Dr. Gul-
brand Lunde, Directeur van deze, voor het
bedrijf zoo belangrijke en onmisbaar gewor
den instelling.
IJmuiden (Oost). D. Kruyff.
(Nadruk verboden.)
Behandeling voor het Hoog Milit^
Gerechtshof te Batavia.
Op 12 September 1935 is, naar men weet
op het flottilje-vaartuig Flores in Indië een
ernstig ongeluk voorgevallen tijdens het paa.
klaar maken van hulzen, bestemd voor 15
geschut. Bij dit karweitje is door een samen-
loop van omstandigheden een der kanonnen
ontijdig afgegaan, met het gevolg, dat de
matroos 1ste klas J. J. van Ursum gedood
werd, terwijl de schipper W. van Baars zware
verwondingen en de inlandsche kwartier
meester C. Suot, alsmede de matroos 2de klas
D. Delima verwondingen kregen.
Bij vonnis van den zeekrijgsraad te Soera-
baja werden 30 Juli j.1. de volgende vonnissen
uitgesproken:
Korporaal-konstabel J. V. T. twee weken;
M. P- M., sergeant-geschutmaker, één maand
en J. G. F., majoor-konstabel, zes weken
vangenisstraf.
Het hoog militair gerechtshof te Batavia
heeft de zaak thans behandeld.
Sergeant-geschutmaker M., aldus het ver
slag in het Bat. Nbl., die in het seinstation
de afvuurinstallatie van kanon I onder stroom
had gezet, gaf een uitvoerige uiteenzetting
van de omstandigheden, vóór het ongeluk
plaats had. Het verhoor van dezen beklaagde
bewoog zich uiteraard geheel op technisch
terrein.
Na afloop van het beklaagden- en getuigen
verhoor eischte de advocaat-fiscaal tegen be
klaagden M., v. T. en F. resp. twee weken,
een maand en twee maanden hechtenis.
Uit de opstellen van Kees Chatelain
en Niek v. d. Giezen.
Vorige week Zaterdag plaatsten wij het
opstel van een van onze Noorsche excursis-
ten, Wim Kok, vandaag geven we uittreksels
uit de opstellen van een tweetal andere excur-
sisten. n.1. Kees Chatelain en Niek v. d.
Giezen.
Over het vertrek uit Den Helder schrijft
Kees:
Zaterdagmiddag kwart voor een. Het Sta
tionsplein staat al aardig vol menschen, als
er geroepen wordt: „Jongelui, klaarmaken
voor de foto." Alle Tarakaneezen van de
Heldersche Courant", (want dit waren de
betreffende jongelui) grepen hun bagage,
stapelden deze op een alleraardigst hoopje en
gingen hier achter staan. Nu even lachen en
klaar was Kees. En nu ging het, omstuwd
door diverse familieleden, via de 3e klasse
wachtkamer, naar den trein.
Zijn impressies over het embarkeeren vol
gen hier: (Bedoeld wordt het haventerrein
van het Hoogovenbedrijf).
Hier was het een drukte van belang. Va
ders, moeders, leiders, jongens enz. krioelden
hier door elkaar. Na de contróle gepasseerd
te zijn, spoedden we ons naar ruim 2532,
daar hier de groepen 2627 ook onderge
bracht waren en we vonden het heele stel
compleet. Na een vreedzamen strijd om de
bovenste bedden was alles in orde. De bagage
zoolang in bed gezet ten teeken dat het ge
reserveerd was en nu naar 't dek, waar het
wemelde van bezoekers. Alles zag er fijn uit
en spoedig was het meeste verkend en wist
men eenigszins den weg. Al spoedig moesten
de wegbrengers van boord, de loopplanken
werden ingehaald door een kraan, de sleep-
booten gilden en de tocht begon. Wat een ge-
wuif en geroep aan de kanten; het was een
tamelijke puzzle familieleden te ontdekken.
Mgn persoontje bleek ook tot de corveeërs
van dezen avond te behoren en stond ik als
een kat in een vreemd pakhuis. En werd van
Flip, Flap naar de kombuis en van de kom
buis naar Flip, Flap gestuurd. (Flip en Flap
zgn de tokohouders).
Bij onze groep bleek tot schande der Jut
ters een zeezieke te zijn. Wat wel zeer jam
mer was, want nu hielden we steeds eten
over?
Na de avondboterham ging ieder naar kooi.
In de slaapzaal bleek dat er van slapen niet
veel zou komen. En toen het licht uitgedraaid
werd, zeilden eenig waschblikken in 't rond
en hoorde men onderdrukt gelach... Maar
toen ik 's morgens weer tot mijn positieven
kwam bleek dat ik lekker had geslapen en
dat de hoornblazer van 26 juist de reveille
blies.
Het bezoek aan de machinekamer was
machtig en interessant. En voor een leek een
raadsel hoe men hier nog den weg weet.
Alleen het schakelbord met zijn diverse me
ters en schakelaars was al een groote puzzle.
Via de diverse afdeelingen ging het naar het
achterschip, waar we de as zagen draaien en
hier vandaan langs de koelkamer weer naar
boven. Nu werd iedere Tarakanner voorzien
van een zangboekje en hieraan had menigeen
het te danken, dat hij eenige dagen later zijn
stem nog kwijt was. Vervolgens deed men
op luik drie paardenraces, waar men voor
1 cent een reep kon winnen. Dit had nogal
veel aftrek.
Nu begon onze Noorsche gids een interes
sante lezing over de geschiedenis, de aard
rijkskunde en cultuur van Noorwegen. Na
afloop hiervan begonnen de liefhebbers onder
leiding van den gids het Noorsche volkslied
in te studeeren.
De eerste kennismaking met
Noorsche schoonen.
Na een pittige wandeling kwamen we weer
in Nordheimsund aan, waar we spoedig on
der stroomenden regen ingescheept werden,
op de kade stonden eenige van de beroemde
meisjes eenigszins lauwtjes de ovaties der
Tarakaneezen te beantwoorden. Maar nauwe
lijks waren de heeren der schepping aan
boord of dezelfde dames ontpopten zich als
zeevaarders en kwamen in drommen naar de
boot om de ovatie in den vorm van sigaretten
enz. in ontvangst te nemen. Zij hadden hier
voor naar het bleek koffertjes enz. meegeno
men. Riep men „Jelskedai" of zoo iets van
boord dan verstonden zij het niet. Maar als
men hen iets gaf dan begrepen ze opeens alles.
Helaas aan alles komt een eind en spoedig
voer de boot weg.
Over het bezoek aan den gletscher schrgft
Kees:
En na een flinke wandeling met als slot een
aardig klimpartij tje, bereikten we den glet
scher. Deze was waar het licht er doorscheen
mooi blauw. En menigeen stond verbaasd over
deze massale ijsmassa. Spoedig begon het
weer te druppelen tot groote vreugde van de
met regenjassen begiftigde afdeeling, terwijl
d- rest het maar van der optimistischen kant
bekeek. Aangezien de auto's op dat moment
alle reeds weg waren, besloten we maar de
weg terug ook te wandelen. Op de kade
stonden heele drommen dames, maar de
„heeren" hadden de les van dr. Eikman
begrepen en dus bleef het bij lachen, adressen
en handjes geven. Het begon nu weer te
regenen en onder het gezang van „houd er
de moed maar in" voeren we bootwaarts.
Skjolden.
De volgende morgen kwamen we in Skjol
den, waar we spoedig ontscheept werden.
Daar de weg uit 3 trajecten bestond en we
de eerste twee konden rijden, besloten we de
eerste twee te rijden en de rest te wan
delen. Van dit rijden had geen van allen spijt*
want het ging met een vaartje van in de 70
langs rotsen en afgronden, wat natuurlijk een
reuze sensatie was, zoo zelfs dat een der
leiders, een jutter nog wel, ietwat bleek om
de neus zag en den wensch te kennen gaf*
liever te paard verder te gaan. Wat natuur
lijk door de andere Jutters zeer werd toege
juicht.
Na het tweede traject besloten we in plaats
van den weg verder af te wandelen den berg
eens op te gaan.
Naar Bergen spel aan boord
Spoedig hierna vertrok de boot naar Bergen,
We passeerden onderweg nog een watervlieg
tuig, dat laag over de fjord vloog en wat veel
bekijks had. Hierna kwamen we langs het
landhuis van een oud Noorsch zeekapitein*
waar de bewoners vroolijk vlagden, terwijl de
boot met vlag en fluit en de jongens met hun
zakdoek groeten. Ter afleiding kregen we nu
weer het befaamde kussengevecht. Hierop
volgde een leuk incident. Een der spelers
sloeg zoo hard met zijn kussen, dat dit
knapte, waarop de teleurgestelde vechter
dit in het rond zwaaide, zoodat een der sport
leiders, die luid zat te lachen, de volle laag
kreeg en eenige minuten niets anders deed
dan kapok spuwen, pruimen en kauwen. En
ieder die het zag, brulde natuurlijk van den
lach.
Esperanlo-oontact.
Op de kade sprak ik nog een meisje die ook
esperanto leerde. Het was jammer dat we
haar niet eerder hadden gesproken. Nu kwam
de sportleider en het was aan boord. Bij het
vertrek stonden veel menschen te kijken en
een deel der jongens zongen het Noorsche en
Holandsche volkslied. De jongedames op den
wal lieten als tegenprestatie de Tarakan-yell
hooren.
De laatste avond.
Over den feestavond, den laatsten avond
schrijft onze excursist o.m.:
Een persoon dient nog vermeld en dat was
de journalist de Bruyn met zijn epos. Een
complet hieruit werd vooral bij de Jutters zeer
op waarde geschat. Het luidde als volgt:
1
Ook was er een heer van de „Jutter"
Die bleek een mannetjes-putter
Want zijn been was kapot
En toch kwam hij tot
Tortagrö met een knol na gesputter.
Waarop een instemmend gebrul volgde.
Hierna nog eenige leuke stukjes en het einde
was weer daar.
Een ding had ik haast nog vergeten en wel
de woorden van een der leiders, die zeide:
„Een ding is ons tegengevallen en dat is dat
de dames aan boord niet voor ons hebben
afgestoft, maar aan den anderen kant hebben
zij ons met hun glimlach en vriendelijkheid
bewezen dat er een ding onmisbaar in de
maatschappij is en dat zijn de dames". De
instemming die hierop volgde valt met geen
pen te beschrijven.
En aan het slot van zijn opstel, dat eindigt
op het Heldersche station, zegt Kees:
Nog eenmaal brulden de laatste der Tara
kaneezen hun krijgsgeroep en ieder ging huis
waarts... Maar ieder dacht, als ooit de Hel
dersche Courant weer zoo'n reis gaat maken*
dan ga ik vast weer mee.
Terwille van de plaatsruimte laten we het
uittreksel uit het opstel van Niek v. d. Gieseii
tot een volgend nummer liggen.