Wat zal de mode ons brengen PAG. 4 ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1936 'T JUTTERTJE Kinderen op het spreekuur. Vierhonderd jaar kant' werkkunst. Angst voor dm dokter en de oorzaken daarvan. door Dr. A. van Rijn. Voor den dokter is het van buitenge woon veel belang, of een kind dat hij onderzoeken moet, bang is, of dat het zich rustig aan het onderzoek onderwerpt en de vragen van den dokter zonder vrees en openhartig beantwoordt. Niet alleen, dat de opwinding van het kind zijn toestand natuurlijk verandert, zoodat zich aan den dokter een ander ziektebeeld voordoet dan het oorspronke lijk aanwezige. Maar ook weert het kind, dat angst heeft voor pijn die de dokter hem misschien zal aandoen, dezen door be wegingen af; ook kan het door zijn gehuil en geschreeuw lichte geluiden van organen, die de dokter beluisteren wil, overstem men. Dit alles bemoeilijkt niet alleen het onderzoek en doet het meer tijd kosten, dikwijls ook maakt de angstige houding van den kleinen patiënt het geheel onmo gelijk, een juist beeld van de ziekte te krjjgen. Als kinderen zoo bevreesd bij den dok ter komen, zijn in negen van de tien ge vallen de ouders daaraan schuld. Men moet de kinderlijke fantasie niet in ver keerde banen leiden door in hun tegen woordigheid over pijn, operaties of vree- selijke ziekten te spreken. Ook over de Ziekte van het kind zelf moet, als dit er bij tegenwoordig is, slechts met de groot ste reserve tegen den dokter gesproken worden. Het kind immers heeft geen eigen er varing, het kan niet vergelijken en de din gen in hun juiste verhoudingen zien. Zijn fantasie neemt den vrijen loop en schil dert hem alles nog veel verschrikkelijker af dan het misschien in werkelijkheid ge weest is. Als het dan zelf met een of andere ziekte naar den dokter moet, weet het zich geen raad van angst bij de herinne ring aan al wat hij gehoord heeft. Even verkeerd is het echter, een kind, dat den gevreesden gang moet maken, op het hart tedruken, dat het zich flink moet houden en moedig moet zijn, terwijl men hem ook niet moet trachten gerust te stellen met de verzekering, dat het geen pijn zal doen. Niets doen is hier de beste politiek. Geen invloed uitoefenen in welke richting dan ook. Het bezoek aan den dokter moet voor het kind een doodgewoon, vanzelf sprekend iets zijn. Men laat hem er heen gaan, zooals men hem elke andere bood schap laat doen. Het kind zijn onbevangen heid te laten behouden, daarop moet onze zorg uitsluitend gericht zijn. Als het zijn onbevangenheid verliest, is reeds de kiem gelegd voor angstvoorstellingen en onge- wenschte vrees. Tachtigjarige kantwerksters! Driehonderd jaar oude patronen, door Hilde Vries. Een oud patronenboek toont ons aan, dat omstreeks 1536 de kantwerkkunst voor de eerste maal in Duitschland inge voerd is door Venetiaansche kooplieden. Ongeveer terzelfder tyd kwam deze kunst, zij het dan ook in geringer omvang, in Ne derland. Zeer spoedig werden er liefheb bers voor dat werk gevonden, dat sinds dien door vele vrouwen in de meest ver schillende streken met groote handigheid wordt beoefend. Langzamerhand is deze kunst, welke voornamelijk in de bergdor pen van Duitschland wordt beoefend, tot grooten bloei gekomen. Als broodwinning stond zij echter langen tijd bij andere be roepen verre ten achter. Want de noodtoestand, waarin de huis werksters verkeerden, die van plaats naar plaats trokken en haar waren veel te goed koop aan den man moesten brengen, was zoo groot, dat zij veelal gebrek leden aan het meest noodzakelijke voor hun levens onderhoud. Ten einde in dezen toestand verbetering te brengen, is in 1910 te Ber lijn ,,de Duitsche Kantwerkschool" opge richt, als vereeniging ter bevordering van de kantwerkkunst. In sociaal zoowel als in cultureel opzicht kon nu een zegenrijke werkzaamheid worden aangevangen. Gemakkelijk is het niet geweest, zich te handhaven tegenover de groote onder nemingen, welker opkoopers het beste werk inkochten tegen lage prijzen. Doch thans is het gelukt, ook hier de betaling volgens een tarief door te zetten, zoodat niemand meer schade lijdt door den ver koop. Natuurlijk worden de vaste orders voornamelijk aan de armste streken ge geven. Vanuit Berlijn gaan de patronen, de geprikte brieven, in één woord het geheele materiaal, naar het Ertsgebergte, Silezië, Opper-Frankenland, De Pfalz en den Harz, waar dan vaak prachtige werken tot stand worden gebracht. Kloskant, naald werk en filetborduurwerk in mooie uit voering bewijzen kennis en ijver deer kant werksters. In den Pfalz beginnen de meisjes op haar vijfde jaar reeds het kantkunstwerk te leeren. Zoo komt het dan ook niet zel den voor, dat oude vrouwen, wier versleten oogen nog slechts het grove kantwerk kunnen zien, tachtig jaar lang in een kantwerkdorpje arbeiden. Het komt ook wel voor, dat een bepaald patroon, waar een dorp of stadje meestal patent op heeft genomen, driehonderd jaar in dezelfde fa milie is bewaard gebleven en het is geen wonder, dat bjj een zoo van geslacht op geslacht overgeëerfde kunst fraaie stuk ken worden vervaardigd. Wie de verschillende vormen van kant werk naar de landschappen wil indeelen, zal zien, dat de kantklosserjj ais vaderland het Ertsgebergte en de Bovenpfalz heeft, terwijl Silezië de streek is van het naald en borduurwerk. Filetwerk daarentegen komt hoofdzakelijk uit het Opper-Fran kenland, waar evenwel ook met ijver en volharding wordt geborduurd. En daarbij kan worden vermeld, dat elk dorp een ver schillende techniek toepast, zoodat ook in dit opzicht een sterke zin voor traditie naar voren komt. Behalve de zoo vlijtige huisarbeidsters de Berlijnsche Kantwerkschool stelt b.v. 150 vrouwen te werk hebben kunstena ressen van naam de kwaliteit van het Duitsche kantwerk helpen verbeteren. Maar ook vele onbekende namen dragen er toe bij het werk de hen toekomende plaats te doen verkrijgen en te behouden. door N. D. SANTIFORT. BRIDGE-BLIXD De schakers onder de lezers en lezeres sen van deze rubriek weten wel wat „schaakblind" beteekent, een uitdrukking waarmede onbegrijpelijke fouten van goede spelers worden aangeduid. Ditzelfde euvel schijnt ook bij goede zelfs bij zeer goede spelers van contract- bridge voor te komen, ten bewijze waar van onderstaand eenige voorbeelden, ont leend aan het Engelsche blad „Bridge Ma gazine." S. a.7.3.2. H. 10.7.5.2. R. b.7.5.4. K. 10. raglan-mouwen en een garneering van ne romes is vlot en sportief, terwijl het een totaal anderen indruk maakt indien het Thans leven wij in een tijd, dat de vrouwen voor het overgroote meerendeel moeten woekeren met hare kleeren. Hoe aangenaam is het dan juist nu te con- stateeren, dat onze mode- heerscheres, van den nood der tijden doordrongen, zoovele hulpmiddelen biedt, die het mogelijk maken het aspect van een japon telkenmale in den grond te veranderen. Nemen wij een effen japon, liefst niet te opvallend van toon en bedenken wij dan hoe deze door allerlei details veran derd kan worden. Nu eens een aardig driehoek shawl tje, dan weer een paar bloemen een organdie strik, een kraag met of zonder chabot, plissé's, ruches en nog een menigte andere flatteuse garneerin gen. Toch zouden wij on volledig zijn indien wij de verschillende breede -en smalle ceintuurs, knoopen en clips niet noemden. Het weergegeven model met met de driekwart lange klokkende mantel en breed gerande hoed gedragen wordt of met het gestreepte jasje en de muts. BLOUSE EN ROK. Succespatroon VKK 1884. Prijs per patroon 0.25 en 0.05 voor adm.- en verzend kosten. De mode biedt te vens voor de meest blouses en rokken. De gekleede doeleinden laatste worden meest- van satijn gemaakt, zwart, donker blauw en soms bruin, waar bij dan een beige of champagne - kleurige blouse gedragen wordt. Bij zwart staat ivoire en parelgrijs mooi, terwijl blauw ook zachte pasteltin ten kan hebben even als dit bij zwart mo gelijk is. De blouse valt over de heupen en heeft aan beide kanten ongeveer op taillehoogte een in- knip, waartusschen de ruimte verwerkt wordt van het boven deel, platte kraag met split onder de chabot. Rechte mouw met zeer apart armsgat. De rok bestaat uit achterbaan met opgestikte binnenwaartsche plooi. Patronen in de maten 44, 46, 48 en 50. Begrijpelijke verzuchting. Oude heer: „Ik heb 't mijn leven lang niet erg getroffen. Naar mijn opinie is nooit gevraagd. Toen ik jong was, wisten de ouderen 't beter dan de jongeren; en nu ik oud ben weten de jongeren 't beter dan de ouderen. MIDDAGJAPON. Voor meer gezette dames. VKK 1865. Prijs per pa troon 0.25 en f 0.05 voor adm. en verzendkosten. Het is inder daad wel wonder lijk, dat enkele de tails zoozeer in het voordeel van de lijn werken. De schuine lijn, die de uit twee deelen bestaande voor baan aangeeft, doet de heupen minder uitkomen en geeft een lan ger figuur. De werking van het bovenstuk is bij zonder geslaagd, door de tamelijk laag vallende re vers met smalle kraag.. Sluiting met één knoop, zooals er ook een aan de ceintuur wordt gezet. Rech ter achterbaan met figuurnaadjes. Patronen verkrijgbaar in de maten 46, 48, 50 en 52. BON VOOR GOEDKOOPE PATRONEN. Op te zenden aan „Het Practische Mode blad", Postbus 36, Den Haag, giro 203203, NAAM STRAAT: LAATS: Patroon No. Maat S. h.v.6. H. a.b.9.8. R. v.8. K. h.7.6.3. N. W. S. H. R. Z. 10.9.8. 6.4. h.10.3. S. b.5.4. H. h.v.3. R. a.9.6.2. K. 9.4.2. K. a.v.b.8.5. Op dit spel moest West 3 S.A. spelen, terwijl Zuid een tusschen-bod in K. had gedaan. Noord kwam natuurlijk met K. 10 uit, die nadat Z. geen hoogere kaart had in gelegd, aan slag bleef. Dit besliste meteen het spel, W. was nu in staat zijn contract te maken. En dat door de fout van Z. Deze toch kan weten, dat de K.k. bij W. zit, omdat zijn partner deze niet kan hebben en de blinde hem ook niet heeft. Bovendien ziet Z., dat de blinde de K.9. slechts 3 X heeft, zoodat de 8 van Z. in elk geval hoog wordt. Zuid had de K.10 met het aas moeten overnemen, daarna door v. enz. na te spelen, de K.h. van West er uit dwingen, zoodat hij zijn K. vrij krijgt. Zuid moest zeer zeker zoo spelen, dadr Raas in den blinde ligt en hij dus in R.h. een zekere rentrant heeft. Een tweede voorbeeld: S. v.10.8.7. H. b.4. R. b.10.7. K. h.v.10.5. N. S. b.9.3. H. 10.7.6. R. h.v.5.4. K. 9.4.2. W. O. S. h.5.4. H. h.9.8.5.3. R. a.8.3. K. 8.3. Z. S. a.6.2. H. a.v.2. R. 9.6.2. K. a.b.7.6. Het openingsbod van Zuid: 1 S.A., werd door Noord verhoogd tot 3 S.A., waarna allen pasten. West kwam met R. uit, zoodat de tegen spelers al direct 4 R. slagen maakten, waarop bij de 4e R., door N. en O. een S. en door Z. een K. werd afgegooid. West vervolgde met S.3., uit den blinde werd de 10 bijgespeeld, die den slag won, omdat O. deze liet loopen. Uit den blinde werd H.b. gespeeld, die doordat O. de 3 bijgespeelde, een slag werd, waarna met H.4. werd vervolgd en Zuid nog 2 H. slagen kon maken. Natuur lijk waren de 4 KI. slagen goed en aan het contract was voldaan met 4 KI., 3 H. en 2 S. slagen! De medewerking van Oost was echter buitengewoon geweest. Het begon al bij den 5en slag: W. speelt S.3 en uit den blinde wordt de 10 gelegd en niet de vrouw. Maar zou het niet nutteloos zijn de 10 uit den blinde te spelen als Zuid zelf de 9 had? En zou uit den blinde S. zijn afgegooid als er ook maar iets van die kleur te maken zou zijn geweest? Oost had dit moeten bedenken en op de S.10 zijn heer zetten, waardoor natuurlijk ook 2 S. slagen worden gemaakt, maar de blinde is dan niet aan slag en kan niet direct H. spelen. De grootste fout was echter het bijspelen van een kleine H. op den boer. De eenige kans om in die kleur slechts 2 slagen te laten maken is het direct inleggen van de H. heer, in de hoop, dat de partner H. 10 3 X heeft, wat in werkelijkheid ook het geval was. Het contract van 3 S.A. was dan nooit te maken en altijd 1 down. Men zou toch werkelijk niet willen ge- looven, dat deze spellen door heel goede spelers werden gespeeld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 20