Spontane hulde aan het
Vorstenhuis.
Extra-editie
Heldersche Courant
Stadsnieuws
TWEEDE BLAD
HELDERSCHE COURANT VAN DINSDAG 15 SEPTEMBER 1936
Overdracht grafmonument
van wijlen
burgemeester Driessen.
Een lange, kleurige stoet, die door de meegevoerde fakkels en lampions
een sprookjesachtigen aanblik bood - Onophoudelijk klonk gejubel.
Licht op voor alle voertuigen.
Dinsdag 15 Sept. 19.44
Woensdag 16 19.42
19.44 uur
uur
In verband met de opening van de
Staten-generaal zal morgen een extra
editie verschijnen van de Heldersche
Courant, waarin is opgenomen het
verslag van de plechtigheid (voor onze
postabonné s) en een foto'pagina van
de gebeurtenis.
Onze stadsabonné's vinden het ver
slag van de opening en de troonrede
op pag. 7 van dit nummer
Bij het laatstgehouden examen slaagde
te 's-Gravenhage voor le stuurman groote
stoomvaart de heer S. de Vries.
Eenvoudige plechtigheid op de alge-
meene begraaf plaats. Belangstelling
van tal van autoriteiten.
Gistermiddag heeft op de Algemeene Be
graafplaats te Huisduinen door het Comité de
plechtige overdracht plaats gehad van het graf
monument van wijlen burgemeester Driessen,
Tal van autoriteiten hadden gevolg gegeven
aan de hun toegezonden uitnoodiging en wij
noemen van hen burgemeester G. Ritmeester,
Vice-Admiraal T. L. Kruys met zijn adjudant,
den garnizoenscommandant J. H. Bentz van
den Berg, den commandant van het Konink
lijk Instituut C. J. Baron van Asbeck, den
gemeentesecretaris mr. E. van Bolhuis, ver
scheidene politioneele autoriteiten, het vol
tallige college van wethouders, en tal van
raadsleden. Voorts eenige familieleden van den
overledene, benevens vele bestuurderen van
vereenigingen.
Behalve deze genoodigden was er ook een
vrij groote belangstelling van de zijde van het
publiek.
Het graf van wijlen den heer Driessen ligt
achter de dennen, direct links van den kerkhof-
ingang.
Hier in de groote stilte, en waar de wind
tusschen de rechte stammen kreunt, staat het
grafmonument: een sierlijke zuil op een voet
stuk, beide van licht getint graniet. Op het
voetstuk staat in zwarte letters geschreven:
W. F. G. L. DRIESSEN
11 Juli 1886 t 19 Dec. 1935
Burgemeester
van
Den Helder
15 Nov. 1928—19 Dec. 1935.
Aan den voet van het gedenkteeken ligt een
krans van het comité: witte lelies en licht
paarse chrysanten. Op de linten, die de kleuren
hebben van deze stad, geel en rood, staat:
fcVan Vrienden en Gemeentenaren".
Te drie uur verzamelen de genoodigden zich
om het monument en neemt de secretaris van
het comité, de heer W. Velthuys, het woord,
sprekende in de plaats van de presidente,
Mevrouw M. de Boer—Jongkees, die wegens
ziekte verhinderd was te komen.
Rede van den heer Velthuys.
Mijnheer de Burgemeester, autoriteiten
van Zee- en Landmacht, Dames en
Heeren,
Vervuld met weemoed staan wij hier aan
het graf van wijlen onzen Burgemeester
Driessen, die op 24 December van het vorige
jaar werd ter aarde besteld. Geheel onver
wacht, In de kracht van het leven, werd hij
weggerukt en de mare van zijn plotseling ver
scheiden bracht groote ontroering bij de be
volking van Den Helder. Het was dan ook
een groote, droeve, indrukwekkende stoet, ge
vormd door autoriteiten en vertegenwoordi
gers van bijna alle Heldersche vereenigingen,
die Burgemeester Driessen naar zijn laatste
rustplaats bracht, zoodat dan ook met recht
kan worden gezegd, zooals een oud Russisch
spreekwoord luidt: men deed hem uitgeleide
Volgens den geest, dien hij bezat.
Aan de groeve werden door verschillende
sprekers de verdiensten en bekwaamheden
van wijlen onzen Burgemeester ln treffende
bewoordingen geschetst en ik meen te han
delen in den geest van den overledene, door
hierover thans niet verder uit te wijden.
Slechts even wil ik memoreeren, dat Burge
meester Driessen gedurende de jaren, dat hij
het hoofd onzer gemeente was, zidh werkelijk
heeft gegeven aan de belangen van Den Helder,
dat hij al het mogelijke heeft gedaan om de
stad onzer inwoning voor gemeentenaren en
Voor vreemdelingen aantrekkelijk te maken en
dat niets hem te veel was om Den Helder
baar voren te brengen.
Hij was een man van weinig woorden, maar
allen, die het voorrecht hadden hem meer van
habij te kennen, weten, dat hij had een hart,
dat warm klopte voor zijn familie en vrien
den, maar bovenal voor de stad, waarvan hij
gedurende zeven jaar aan het hoofd stond.
En dat dit alles door de burgerij werd ge
waardeerd, bleek wel hieruit, dat reeds op den
dag der teraarde-bestelling stemmen werden
gehoord om een gedenkteeken op te richten
op zijn graf.
Het is met groote dankbaarheid, dat ik
hfag constateeren, dat de bijdragen ervoor al
Spoedig in kwamen, niet alleen uit alle lagen
der bevolking van onze stad, maar ook van
*iln vele vrienden, hier in het land en zelfs
bit onze overzeesche gewesten, vooral ook uit
Iharinekringen.
En evenals de vele verbeteringen in onze
gemeente getuigen van de groote activiteit,
Van de stuwkracht en van de groote belang
stelling, welke Burgemeester Driessen had
Voor alles, wat het welzijn van Den Helder
ketrof zoo legt deze eenvoudige gedenksteen.
eenvoudig was hjj als hjj was in zijn leven
getuigenis af van de dankbaarheid zijner ge
meentenaren, van de toegenegenheid zijner
vele vrienden.
Mijnheer de Burgemeester, het zij mg thans
vergund dezen gedenksteen over te dragen
aan het Gemeentebestuur van Den Helder.
Ik heb gezegd.
Rede van den burgemeester.
Vervolgens neemt burgemeester Ritmeester
het woord.
Excellentie, Dames en Heeren,
Het is mij een voorrecht het Comité dank
te mogen zeggen voor hetgeen het wel ter
dankbare nagedachtenis van den heer Driessen
heeft willen verrichten. Mij die hem niet
heeft gekend doet het goed te mogen ver
nemen, hoezeer hij nog in Uw aller gedachten
leeft en het strekt de Heldersche burgerij tot
groote eere, dat zij Hare dooden op deze wijze
weet te herdenken.
Ik aanvaard namens het gemeentebestuur
dit gedenkteeken, U verzekerende, dat tot in
lengte van jaren daaraan de meeste zorg zal
worden besteed.
Tenslotte spreekt nog een broer van den
overledene, de heer J. F. W. Driessen.
Dames en Heeren,
Het is mij een behoefte hier, op de plaats
waar wi) nog zoo kort geleden samen waren
om de laatste eer aan mijn Broer te bewijzen,
een oogenblik te spreken.
Ik acht het mijn plicht een woord van dank
te richten tot de leden van het Comité, die
het initiatief namen een monument op dat
graf te plaatsen en tot allen, die medegewerkt
hebben in dit Comité.
Het is mij hoogst aangenaam vernomen te
hebben uit de woorden van den Burgemeester,
dat de Gemeente dit monument in hare zorg
aanvaardt, waarin ik zie een blijk van waar
deering van de zijde van het Gemeentebestuur
voor het werk en het streven van mijn Broer.
Hoewel wij thans reeds een negental maan
den gescheiden zijn van het tijdstip van zijn
heengaan en „men" dan wel eens tot troost
het spreekwoord aanhaalt, dat de tijd alle
wonden heelt, gevoel ik nu toch maar al te
goed, dat het diezelfde tijd is, die juist laat
zien, wat wij missen in hem die is heengegaan
en ter herinnering aan wien hier dit zoo door
ons gewaardeerde monument werd opgericht.
Hartgrondig zeg ik U allen dank voor Uwe
medewerking, steun en hulp en aanwezigheid,
alsook aan allen, die mogelijk hebben gemaakt
dit monument tot stand te brengen.
Na deze woorden werden door Mej. Driessen
en Mevrouw Bakker bloemen op het monument
gelegd, hetgeen het besluit van deze een
voudige plechtigheid was.
Vermelden wij nog, dat het monument ver
vaardigd werd naar een ontwerp van den
architect Peters, en dat de firma Simon het
materiaal leverde.
PLECHTIGE INWIJDING VAN HET
DOODENHUIS OP DE ISRAËLIETISCHE
BEGRAAFPLAATS TE DEN HELDER.
Het oude honderdjarige gebouw
valt onder Bloopers handen.
Honderd jaar had het sombere grauwe
doodenhuisje op de Joodsche begraafplaats
van Den Helder gestaan. Stil en eenzaam,
omringd door ernstige, geelzandige duinen
verhief het zich tegenover de graven. Vlakbij,
aan den voet der duinen ruischte de zee.
Menige Noordwesterstorm had over het
gebouwtje heengegierd, de muren doen tril
len, doch pal was het blijven staan temidden
van het rumoer der stormen.
Vanuit dat huisje, droegen zij hun dier
baren naar het geelzandige graf, waarin zij
eeuwen zouden slapen aan den voet van de
duinen.
Het nieuwe gebouwtje.
Het oude huisje wordt met den grond gelijk
gemaakt en een grootsch en nieuw doel-
doelmatig doodenhuis is bij het begin van de
oprijlaan op het Joodsche kerkhof verrezen.
Het Is gebouwd onder de deskundige leiding
van den Helderschen architect Van der Leek.
Deze heeft de opdracht, een metaarhuis te
bouwen, dat aan alle eischen van den Jood-
schen ritus voldeed, uitnemend vervuld.
Het inwendige van het gebouw maakt een
soberen doch plechtigen indruk. Getemperd licht
valt naar binnen door het gekleurd glas in
lood, waarin toepasselijke Hebreeuwsche teks
ten zijn geschilderd. De grond is fraai be
tegeld en het geheel maakt een zeer artis-
tieken indruk.
Voor de Kouhaniem, de afstammelingen van
Aron, die zich niet aan een lijk mogen ver
ontreinigen, is een speciale kamer aange
bouwd. In den winter wordt bovendien dit
nieuwe gebouw verwarmd door een installa
tie, die door den nestor van de Joodsche Ge
meente, den heer G. v. Praag, die tevens den
eersten steen legde, is geschonken. De firma
Romeier Sr. was de aannemer van het geheel.
Groote belangstelling.
Op den Zondag, voorafgaande aan het
Joodsche Nieuwjaar, is het de gewoonte van
de Israëlieten, de graven van hun dierbare
afgestorvenen te bezoeken.
Waar dit Joodsche Nieuwjaar Woensdag
avond invalt, hadden zich dezen Zondag,
meer dan andere jaren het geval pleegt te
zjjn, velen uit Nederland en uit Den Helder
opgemaakt, ter bedevaart naar de graven op
het Joodsche kerkhof in Den Helder. Ter ge
legenheid van de inwijding van het nieuwe
doodenhuis merkten wjj op: Burgemeester
Ritmeester met de wethouders Smits en Van
der Vaart.
Namens het Opperrabinaat van Amsterdam
was rabbijn De Lange naar Den Helder over
gekomen.
Precies om half een begeven allen zich
naar het in te wijden gebouw.
De heer S. Coltof spreekt.
De heer S. Coltof, voorzitter van de Jood
sche gemeente neemt het eerst het woord.
Spreker heet allen welkom, in het bi
zonder den edelachtbaren heer Burgemees
ter van de gemeente Den Helder. Spr. memo
reert, hoe hier in deze stad eenheid heerscht
tusschen bewoners van alle gezindten. Ook
de waarnemend Opperrabijn uit Amsterdam,
de Weleerw. Zeergeleerde heer G. de Lange,
en den architect, den heer Van der Leek en
den aannemer Romeier, heet spreker in het
bijzonder welkom.
„Deze akker, waarop wij onze overlede
nen voor het laatst heengeleiden, heet Beis
Chajiem, het Huis des Levens". In de twee
duizendjarige geschiedenis is er veel wat het
Joodsche volk zorg geeft, wat het drukt,
vooral in dezen tjjd vraagt het zich af. Vv a.t
zal de toekomst baren?" Vaak ging het
steun zoeken in het leven, dat, hoewel reeds
voorbij, toch, door zijn herinneringen krach
ten kon schenken.
Mogen allen, die dit doodenhuis eens zul
len moeten betreden, kracht vinden, en mo
ge voor hen, die door dit metaarhuis naar
het graf gevoerd worden, het Eeuwige leven
weggelegd zijn. Nadat spreker nog dankbaar
gewag gemaakt heeft van het cadeau van
den nestor der Gemeente, den heer G. van
Praag, die een kachel schonk, en de vereeni-
ging Talmoed Tora, die de glasramen in lood
ten geschenke gaf, besluit spreker zijn rede.
Namens het Opperrabinaat van
Amsterdam spreekt nu Rabbijn
De Lange.
Joum teroengojrje' lochem; een dag van
bazuingeschal zal het voor U zijn.
Wanneer een componist eens zou verklan
ken, wat er thans in uw gemoed omgaat,
dan zou hij geen „Allegro" er boven kunnerj
plaatsen. In deze dagen, den Nieuwjaarsdag
voorafgaande, klinkt in onze bedehuizen het
bazuingeschal.
Ditzelfde bazuingeschal kan men ook verf
nemen wanneer hier een doode wordt gef
plaatst. Wij kunnen hiér niet blijde 2®nj
Want dit is een huis des doods.
Maar het bazuingeschal spreekt ook vai
opstanding.. Een opstanding, die terstonc
kan geschieden.
De menschen betreuren ouders, verwanten
tot het stoffelijk overschot hier geplaatsi
wordt en dan betreurt hij meer dan eer
dooden, dan betreurt hij den levende, wani
na den dood wordt de mensch geïdeali
seerd. Dan stelt men hem zich voor
hoe hij, levend op deze wereld, zijn goede
daden deed, en daarom is dit huis niet alleeri
een huis des doods, het is ook wel heel de
gelijk een Beis Chajiem, een huis des levétis
Want als wij de begraafplaats verlaten, cfai.
voelen wij in onze gedachten niet den dood<
met ons, maar den levende.
Dit gebouw is een sieraad, zij het een som
ber sieraad, voor de gemeente Den Helder
Gij allen hebt bijgedragen tot verheffing vai
het Jodendom in het algemeen.
if.d .- g
Rede van den Burgemeester.
Mijnheer de Voorzitter, Dames en Heeren
In de woorden, zooeven door U gespróken
hoorde ik U de opmerking maken, dat 'Op
het oogenblik de Israëlieten in Nederland
zich wei eens afvragen, wat de toekomst hal
brengen. Doch niet alleen de Israëlieten, alf
dus vervolgt spreker, maar iedereen in ons
land vraagt zich tegenwoordig af: Wat zal
de toekomst zijn?
U stelde die vraag in tegenwoordigheid van
de overheid van deze stad, naar ik meen,
met een speciale bedoeling en daarom antf
woord ik U:
„Wat Nederland betreft, is deze vraag
overbodig; ze behoeft niet gesteld te worden,
Voor zoover het Nederland betreft, kunnen
de Israëlieten die zorgen op zij zetten.
Want iedereen in Nederland, althans alle
echte Nederlanders weten, dat iedere burger,
van welke gezindte ook, precies gelijk is, en
dezelfde rechten heeft, en daardoor gelijk be
handeld zal worden.
Het is mij een behoefte, hier nadrukkelijk
naar voren te brengen, dat in Nederland dif
gelijke recht zoolang wij iets te zeggen
hebben nimmer verloochend zal worden.
Uwe gemeente is heden van dankbaarheid
vervuld, dat dit gebouw verrees en wij, dé
stedelijke overheid, wenschen U van harte
geluk met dit resultaat. Wij weten dat gij
die steeds bewezen hebt, trouwe burgers van
het land te zijn, dit ook in de toekomst zult
blijven, en dat wij steeds in volle harmonie
met U zullen kunnen samenwerken tot heil
van ons vaderland (Applaus).
De volgende spreker is de voorganger van
de Joodsche Gemeente, de
Eerw. Heer D. van Buuren.
Spreker memoreert, hoe volgens een be
roemd Joodsch schriftgeleerde, de maatschap
pij berust op drie grondzuilen, waarvan de
voornaamste is, het beoefenen en het kwee
ken van liefde tusschen de menschen. Eén
van die voornaamste liefdewerken is het be
wijzen van de laatste eer aan de dooden. Als
de ziel uit het lichaam gescheiden is, be
hoort het omhulsel de aarde. Alvorens de
aarde het opneemt, wordt het omhulsel voor
de laatste maal in het reinigingshuis ge
plaatst, waar de doodkist geopend wordt, en
aarde uit het Heilige Land over hem heen
wordt gestort, opdat de doode rein zij als hjj
voor zijn Schepper verschijnt. De Joodsche
ritus wenscht geen uiterlijke praal bjj een
ontzield lichaam, geen schitterenden opschik
hij het naakte gebeente. Toch vermeenden wij
hier ln Den Helder, dat in plaats van 't oude,
honderd jaar geleden opgerichte gebouw, nu
het in zoo'n desolaten toestand verkeerde,
het tijd werd om een nieuw te bouwen.
Als leeraar der gemeente spreek Ik een
woord van hartelijken dank tot de houwers
van het nieuwe weenhuis.
Spreker besluit met het genootschap der
Joodsche Gemeente hartelijk geluk te wen
schen en wenscht den 83-jarigen heer G. van
Praag, den stoeren werker van het genootf
schap, die den eersten steen legde van het
nieuwe doodenhuis, een nog lang en gelukkig
leven toe.
De heer L. Kannewasser.
Alsnu Is het woord aan den heer L. Kan
newasser, voorzitter van het Genootschap,
Wanneer, aldus spreker, men tot de inwijding
van een nieuw gebouw overgaat, dan heerscht
daarbij blijdschap en vreugde. Zulke gedach
ten liggen op het oogenblik ver van onsl
Deze inwijding wekt geen vreugde-stemming)
Ernstig staan wij hier en de nietigheid van
al het aardsche en de vergankelijkheid van
het stoffelijke beseffen wij nu ten volle. Ge
voelens van droefheid, van rouw en vai}
smart, roept deze plaats, herinneringen aan
dierbare panden, die hier rusten en die wij,
hoe noode ook, in handen van den Scheppeï
hebben moeten overgeven.
Zijn het dan al geen blijde gedachten, ge
voelens van voldoening en dankbaarheid zijl}
hier niet ongepast. Voldoening in de eerste
plaats over de harmonische samenwerking
tusschen het Kerkbestuur en het bestuur van
G.G. waarvan ik de eer heb deel uit te ma
ken. Het is deze samenwerking, waaraan dit
eenvoudig maar degelijk gebouw zijn ontstaan
te danken heeft.
Eenvoudig zeer zeker, omdat onze oude
traditie dit eischt, omdat pracht of luxe op
een Joodsche begraafplaats onvereenigbare
begrippen zjjn, maar toch ook degelyk en
waardig, omdat wjj dit aan de nagedachtenis
van onze voorouders schuldig meenen te zijn.
Dankbaar zijn wij heden, dat wij het werk
van de vroegere bestuurders voortzetten, wier
daden wij eerbiedig gedenken.
Dankbaar zijn wij, dat het onzen nestor, den
heer Van Praag, die meer dan den leeftijd der
sterken bereikt heeft, en die reeds 42 jaar
bestuurder van onze gewre is, gegeven ge-
geweest is, den eersten steen van dit gebouw
te leggen. Moge hij tot honderdtwintig jaar
zijn heilige functie blijven vervullen.
Laatste spreker Is de heer A.
Kannewasser,
die namens de Vereeniging Talmoed Touroh
zijn gelukwenschen aanbiedt.
Op plechtige wijze heeft de Joodsche Ge
meente te Den Helder haar nieuwe Metaar
huis ingewijd.
DE UITSLAG VAN DE KRUISWOORD-
TUZZLE.
Het bljjkt, dat onze puzzelaars met groote
aandacht de berichtgeving over de gebeurte
nissen in Spanje volgen. Op 'n enkele uitzon
dering na, wist iedereen de namen van Azana,
Zamora, Franco, Mola etc. te vinden. Enkelen
hadden voor 50 verticaal „gunta" ingevuld,
waarbij men zich blijkbaar heeft laten ver
leiden door het feit, dat de Spaansche „j" als
een Hollandsche „g" wordt uitgesproken. Het
woord „Armada" wordt ook wel met een „e"
als laatste letter geschreven, zoodat beide
woorden goed zijn. Vijf verticaal was niet in
de omschrijving opgenomen, omdat het ons
Week dat de afkorting „I.A.T.A." (Internati
onaal Air Trafic Association, 'n vereeniging
dje zich de bevordering van het luchtvaart-
verkeer ten doel stelt) uiterst weinig gebruikt'
wordt, zoodat U er bij het oplossen toch niets
aan gehad zoudt hebben. De wekelijksche prijs
van f 2.50 werd deze maal gewonnen door
den heer J. Alexander, Brakkeveldweg 24.
vVoor het nieuwe raadsel hebben we gebruik
gemaakt van een inzending van een onzer
aboDné's. De oplossingen hiervan worden inge
wacht vóór Donderdag 17 September aan ons
bureau Koningstraat.
De oplossing.
Horizontaal: Murcia, Bourbon, Azana, Oviedo,
P.T.T., aar, Leon, rei, armada, Roi, Inez, ooi,
mh., rn., Darius, pint, eskader, A.P., Ase, dor,
Rasken, Carlist, tof, je, adat, era, Irun, zon,
volksfront, oven, om, ti, rio. caramba, ae.
Verticaal: Madrid, Uz, rapier, C.N.T., oord,
ril, beer, Odoorn, nonintervèntle, Zamora, aai,
Ena, ros, ziek, h.p., U.S., indo, kaas, dak, Reno,
Alcazar, Prado, Franco, b.i., steler, firma,
junta, R.K., V.O.C., ova. f.o.b., na, peseta's.
Een foutje in de puzzle van Zaterdag.
In de puzzle van Zaterdag is een foutje ge
slopen, waardoor zij onoplosbaar is.
Bij 14 verticaal staat terecht: Indische
vorstenketel (vjjf letters).
Echter is daaronder vergeten een nummertje
te zetten 35a, waar dan verticaal een woord
moet komen te staan, dat de tegenstelling van
breed beteekent.
GROOT SUCCES VOOR DE RAMBLERS.
Zaterdag en Zondag hebben de Ramblers
weer eens in Den Helder gespeeld. Het succes,
dat zij bij vorige gelegenheden reeds mochten
boeken, is ditmaal nog overtroffen. Reeds
voor het concert op Zaterdagavond was groote
belangstelling, maar door den roep van de
velen, die toen aanweizg waren, was het be
zoek Zondagmiddag en -avond aan Casino be
paald enorm.
In afwijking met vorige keeren gaven de
Ramblers eerst een concert, tijdens hetwelk
de stoelen theatersgewijs opgesteld waren en
er dus niet gedanst kon worden. Maar dat
was allerminst een bezwaar, want alleen al
het luisteren naar de band was een onverdeeld
genoegen.
Het ensemble bestaat tegenwoordig uit 9
leden, de uitbreiding bestaat uit een derden
saxofonist, in wien we onzen oud-stadgenoot
Sallie Doof herkenden. De samenstelling was
als volgt: een sax-team van drie personen, een
kopersectie eveneens van drie man, een string-
bass, vleugel en drum. Van deze bezetting
waren wel bepaald opvallend de leader, de
bekende Theo Uden Masman, die zijn muziek
op prettige wijze en zijn aankondigingen op
charmante wijze voordroeg. Dan de eerste
saxofonist, die zijn wangen op kan blazen als
een kikker en een mooi-warme toon aan zijn
prachtig instrument weet te ontlokken. Het
geen vooral tot uiting kwam in „Meditation",
een compositie van den tweeden trompettist.
En in de derde plaats noemen we den trom
bonist, die een zeer groote aanwinst betee
kent. Niet alleen is hjj een goed instrumen
talist, maar daarbij beschikt hij over een
prettig stemgeluid, waardoor hjj de diverse
vocale gedeelten ln de stukken met succes
weet voor te dragen. Tenslotte Is hjj zeer
komisch, zoodat in hem wel de hoedanigheden
van een modern jazz-musicus vereenigd zijn!
Het noemen van deze 3 mannen wil niet zeg
gen, dat zjj met kop en schouders boven hun
collega's uitsteken. Het is juist door de even
wichtigheid ln de prestaties van die 9 men
schen, dat een zoo fraai geheel verkregen
wordt als de Ramblers vormen. Den geheelen
Zondagavond hebben wjj hen met veel élan en
Schwung zien en hooren musiceeren. Ja zien
musiceeren, want hun show is daar om de
instrumenten aan te vullen en de geest van
de jazz volledig te kunnen uiten. Die show is
anders een aparte vermelding waard. We
hebben het bekend geworden filmjournaal
van „Polygoon, Haarlem" (wat Imiteerde
Masman hier goed!) meegemaakt en vooral
bij die origineele vondst: „de toeschouwers bjj
een tenniswedstrijd" hebben we smakeljjk ge
lachen. Hier weer een voorbeeld, hoe men met
eenvoudige middelen iets geestigs kan bren
gen!
Van het bezoek van de bjj haar zoo popu
laire Ramblers heeft de Heldersche Jeugd ge
bruik gemaakt om naar hartelust te dansen.
Want ook ln het verzorgen hiervan bleken
de Ramblers nog steeds meesters.
Het bezoek is niet het laatste aan Den
Helder geweest. Dat staat bjj ons vast en
moge de dansliefhebbers (sters) tot troost zijn.
DE KLUFT BIJ DE LANGESTRAAT
MAAKT EEN SLACHTOFFER.
Zondagmiddag, omstreeks 2 uur, reed een
fietsende jongen de kluft af die van den Djjk
naar de Langestraat voert.
Het afdalen ging goed, zoolang onze vriend
alleen bleef, doch toen hjj de Langestraat in
wilde schieten kwam uit die richting onge-
lukkigerwjjze juist een andere wielrijder. De
gevolgen waren voor den jongeling noodlottig:
hjj werd van zijn fiets gesmeten, zijn Zondagsche
pak werd hevig gehavend, zjjn knie was be
bloed en zjjn hand gekneusd.
Inderdaad zjjn kluften gevaarlijke flets-
wegenl
De optocht, die Zaterdagavond door de
met vlaggen versierde straten van onze
stad ls gehouden, is tot een warme hulde
aan het Koninkljjk Huis uitgegroeid.
Zooals men weet, hebben wjj onder het
Stadsnieuws van onze Zaterdageditie nog iets
kunnen vermelden over een optocht, die het
Stedelijk Muziekkorps dien avond zou maken.
Toen wij het berichtje doorkregen, vonden wij
het eigenlijk gezegd wat koel, we hadden een
ander verwacht. Maar ziet, de courant was
een uurtje uit of daar bereikte ons het ver
zoek „of er een bulletin voor de ramen
mocht", middels waarvan de burgerjj opge
roepen zou kunnen worden om deel te nemen
aan den optocht, die door het Stedelijk ge
maakt zou worden. Alle corporaties, die er
voor voelden, werden verzocht zich aan te
sluiten.
Wjj wisten van vroegere gelegenheden, dat
de Heldersche burgerjj zich op spontane wjjze
kan geven, en dat hebben wij Zaterdagavond
opnieuw te zien gekregen.
Om half acht kwamen van alle kanten
grooten en kleinen naar het Kerkplein, of
beter gezegd, naar de Werfpoort, om aan
den oproep, die als een loopend vuurtje
door de stad gegaan was, gevolg te geven.
Het was er weldra een drukte van je
welste, maar een zeer vroolijke drukte.
Het tweede deel van den oproep had n.L
geluid: s.v.p. lampions meenemen. En vrij
wel iedereen had ook deze stem gehoor
zaamd. Het was spoedig donker dezen
avond, en bij tientallen zagen wij de mooie
Oranje-lampions ontstoken worden.
Een aardig gezicht was 't, dat door-elkaar-
geloop van al die jongelui, de lampions boven
hun hoofd zwaaiend. Steeds meerderen kwa
men het schouwspel bewonderen, terwjjl ook
de stroom deelnemers en deelneemsters tot
8 uur bleef aanhouden.
Intusschen werd de stoet, die groote af
metingen zou aannemen, geformeerd. Dat was
een heel werk, maar alles ging met een lach
en in alle opgewektheid gepaard en zoodoende
liep alles op rolletjes. Het lint groeide uit, tot
een onafzienbare rij.
Even acht uur was het, toen klonken de
eerste roffels van de trommen en weldra was
men daarna op weg. Een enorme stoet! We
zagen twee muziekkorpsen, het Stedeljjk en
de Oranje Harmoniekapel, die den optocht als
het ware in tweeën verdeelden. En als we nu
een opsomming gaan geven van de corpora
ties, die voorts van den stoet deel uitmaakten,
dan geven de wij eereplaats aan de leden van
de afdeeling Den Helder van de Nederland-
sche Padvinders Vereeniging, wier hopman
verkenners, de heer Metselaar, namelijk het
initiatief genomen had voor deze massale
hulde. Voorts zagen wij de padvindsters van
het N.P.G., de St.-Nicolaas-groep, de padvind
sters en padvinders van de Christelijke pad
vindersorganisatie, padvindsters en padvinders
van het „Leger des Heils", Driehoeksmeisjes
en Graalmeisjes. Natuurlijk was er de Oranje
garde, terwjjl een contingent van meer dan
1000 kinderen was geleverd door de gezamen-
ljjke speeltuinvereenigingen. En last not least
waren er de leden van de beide plaatseüjke
Oranjevereenigingen. Dat waren ze en het is
best mogelijk, dat er nog ettelijken meeliepen,
die niet onder een van de genoemde corpo
raties te rangschikken viel.
De politie had de handen vol, kweet zich
echter uitstekend van haar taak. Padvinders
droegen de walmende fakkels, onder wier flak
kerend schijnsel de mannen van Joh. Pala en
Hertsworm de vroolijkste marschen speelden.
Honderden menschen stonden op de trottoirs
zich te verdringen om toch maar niets van
het schouwspel te missen. En intusschen mar
cheerde men lustig voort, als de muziek even
zweeg, dan steeg er een gejubel uit de rjjen
op. Dan weer klonk een forsche roffel, ge
slagen door het vendel van de Oranje-garde,
of door de pittige trommelaars van de ver-
eenigde speeltuinvereenigingen.
De tocht door de stad, met al die bevlagde
straten, was een sprookje geljjk. Wal al
vroolijkheid, wat al uitbundigheid. Menschen
hingen uit de vensters en riepen de „troepen"
toe; elke gelegenheid die zich voordeed werd
aangegrepen om een luid gejuich aan te
heffen. „Het was Oranje, het is Oranje, het
zal altijd Oranje bljjven", klonk even verder
en men zwaaide met de lampions en met de
vlaggen.
Al juichend en lachend, musiceerend en
zingend ging het door de volgende straten:
Spoorstraat, Keizerstraat, Sluisdijkstraat,
Overweg, Boerhaavestraat, Jan Blankenstraat,
Buys Ballotstraat, langs de Vakschool de
Javastraat op.
Voor het huls van den Burge
meester.
Dat de route over de Javastraat ging was
logisch; daar woont immers de burgemeester.
Hem zou een serenade worden gebracht wor
den. Vele anderen met ons hadden daar den
reuk van gekregen en waren present. Nóg
was het rustig op de Javastraat, maar daar
drong reeds van verre het feestgedruisch tot
de wachtenden door. De stoet was op komst.
En ja hoor, nog geen 5 minuten later ver
scheen de kop er van, gevormd door de
leden van het Stedelijk Muziekkorps, boog om
tot vlak voor het huis van onzen eersten
burger, maakte halt en front. De stoet zelf
hield de hoofdstraat en stelde zich achter het
muziekkorps op, eveneens front makende naar
het huis van den burgemeester. De Oranje-
Harmoniekapel posteerde zich in het „inham-
metje" naast het Stedeljjk. De burgemeester
en mevrouw Ritmeester, die weldra naar
huiten getreden waren, moeten wel een buiten
gewoon mooien aanblik van den stoet ge
kregen hebben. Lachend keken zjj het schouw
spel van die juichende en vrooljjk zingende
schare aan.
Plotseling klonk, zuiver en schoon, het Wil
helmus. De stemmen verstomden, iedereen
zweeg en luisterde naar het Volkslied. Beide
korpsen speelden het, en het Stedelijk liet het
volgen door twee coupletten van het Lippische
Volkslied, Aardige attentie van dit korps, dat
dit lied wel heel snel ingestudeerd heeft. Er
volgden nog een paar vaderlandsche liederen,
na afloop waarvan de burgemeester de leid
sters en leiders van de verschillende groepen
uitnoodigde om even binnen te komen.
Wjj lieten de vrooljjke schare even achter
om tegenwoordig te zjjn bjj deze ontvangst.
Binnen werden de genoodigden ontvangen door
den heer en mevrouw Ritmeester, waarna een
glas champagne geserveerd werd.
De burgemeester spreekt een kort
woord.
Terwjjl allen het glas champagne ln de hand
hielden, nam de burgemeester even het woord
om eerstens allen, die aan den optocht deel
namen, harteljjk dank te zeggen voor de
spontane wijze, waarop zjj uiting gaven aan
hun vreugde over de verloving van Prinses
Juliana en Prins Bernhard. Komende tot de
verloving zelf, zeide de heer Ritmeester, dat
hem vooral in de eenvoudige radiorede van de
Prinses getroffen heeft, dat dit gezegd werd:
We zijn het eens geworden en wel zeer eens.
En dit moge ook wel het devies worden van
ons Nederlandsche Volk: we zijn het eens,
zeer eens.
Spreker constateerde, dat in deze dagen het
volk als het ware ontdooid is en tot de erken
tenis komt, dat, wat ons ook in den lande
scheidt, Oranje ons allen bindt en dat Neder
land zonder Oranje ondenkbaar is. De heer
Ritmeester sprak de hoop uit, dat alle Neder
landers tot die overtuiging zouden komen.
Groote vreugde is er in onze harten, dat nu
verwacht mag worden, dat het Huis van
Oranje ook in de toekomst zal blijven. De
burgemeester eindigde met te zeggen: het kan
niet goed zijn in ons Nederland, als we niet
zjjn en blijven onder leiding van het Huis van
Oranje.
De burgemeester noodigde nu de aanwezigen
uit om in één kreet een Driewerf Hoezee uit
te brengen op de Koningin, de Prinses en
Prins Bernhard, waaraan door allen met veel
élan gevolg werd gegeven.
Nadat allen een dronk op ons Vorstenhuis
uitgebracht hadden, ging men naar buiten,
waar de leidsters en leiders, na hartelijk de
hand gedrukt te zjjn door den heer en mevrouw
Ritmeester, zich weer bjj hun groepen voegden.
De muziek speelde 2 coupletten van„Wjj
willen Holland houên" en van het „Geuzen
lied", na het spelen waarvan telkens weer een
luid en aangehouden Hoera weerklonk.
De burgemeester op het muurtje.
We zagen vervolgens den heer Ritmeester
het muurje voor zijn woning beklimmen en
zoo gauw de groote schare hem gewaar werd,
steeg opnieuw een luid Hoera op. Lanzamer-
hand ebde het rumoer wat af, waarna de
burgemeester in het schijnsel van de fakkels
o.m. het volgende zeide:
Het is mij natuurlijk niet mogelijk U allen met
mijn stem te naderen. Maar 't moet mij van
het hart om U allen hartelijk dank te zeggen,
dat Gjj hier gekomen zjjt om zoo spontaan
uiting te geven aan datgene wat het Neder
landsche volk momenteel voelt, dat ons allen
zoo blij maakt. Ons land leeft nu in feest
vreugde, doch die is nog maar een voorlooper
van die, welke ons in de toekomst zal ver
vullen. Ik hoop, dat U dan wéér in die vreugde
zult deelen en dat zeer velen met U zullen
komen om hulde te brengen aan ons Vorsten
huis.
Ook nu eindigde de heer Rtmeester met een
Driewerf Hoezee op de Koningin, de Prinses
en den Prins, en het gejubel, dat na dezen
kreet opsteeg, moet in vele straten in den
omtrek te hooren zijn ge weest!
De laatste ronde.
Hiermede was de serenade ten einde en
stelde men zich weer op om den tocht door
de stad te vervolgen. Er verliepen eenige
minuten voor de stoet weer precies opgesteld
was, maar weldra was men „de laatste ronde"
ingegaan. Die ronde liep door de volgende
straten: Javastraat, Soembastraat, Singel,
Kerkgracht, Loodsgracht, Ooststeeg, Oost-
alootstraat, Kuiperstraat, Kuiperdwarsstraat,
Vlamingstraat naar de Werfpoort. Ook in
deze straten was het zeer druk van belang
stellenden en was er overal veel gejuich en
gejubel. Een bewoner van de Singel stak
tjjdens het passeeren van den stoet een com
pleet vuurwerk af. Aardig was dat! De
drukte was op zjjn hevigst nabjj het Konings
plein, waar zelfs menschen waren, die ander
half uur gewacht hebben om den stoet te
kunnen zien passeeren!
Zoo was het met dezen Zaterdagavond-
schen Oranjemarsch, die waarljjk een groot
succes geworden ls, niet alleen door de zeer
groote deelname, maar vooral door de spon
taniteit en het warme enthousiasme van de
kleine en groote deelnemers!
ORANJE-ZATERDAG.
Het was te voorzien dat de dag zou slagen,
al heel vroeg in den morgen. Want daar was
een Oranje-zonnetje, zóó warm, zóó stralend,
dat het zelfs de gezichten van hen, voor wie
den dag maar gedeelteljjk of heelemaal geen
feestdag was, in een opgewekte plooi bracht.
Zooals wjj reeds in ons blad van Zaterdag
vermeldden, werd des morgens half tien op
Hr. Ms. Wachtschip zoowel het Volkslied als
de Lippische nationale hymne ten gehoore
gebracht door de Koninkljjke Marine Kapel
onder leiding van kapelmeester Leistikow,
Aan boord was o.a. aanwezig de vice-admiraal,
Terug in de stad gekomen mochten wjj vast
stellen dat zich aldaar de ware feeststemming
reeds geuit had. In de hoofdstraten was het
één concert, geproduceerd door luidsprekers
aan de huizen, en door pierementen. Daarbij
kwamen nog enkele harmonicaspelers, zoodat
men zich wel zal kunnen indenken dat er aan
leven en vertier geen gebrek was.
En daarbjj waren de zon en de ontelbare vlag
gen en wimpels, die, even bewogen in den
wind, het geheel een cachet van feesteljjkheid
gaven.
Des middags werd het vanzelfsprekend nog
drukker, ook in vele straten, waar buurt-
comité's het initiatief genomen hadden wed
strijden te organiseeren en de straat te ver
sieren.
We zagen er die er geducht werk van ge
maakt hadden en het bleek weer eens met
hoe weinig middelen, maar met veel goeden
wil, men iets aardigs kan bereiken, Tai van