Buitenlandsch Overzicht. WIELERBAAJTWBERINOEN CHINA NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA REIST PER WACO- Ho. 7808 EERSTE BLAD ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1936 64ste JAARGANG AUTOBU S Dl E N STEN naarHOORN, EDAM,AMSTERDAM en GEHEEL WEST-FRIESLAND De binnenlandsche moeilijkheden in Frankrijk. Een verklaring van den Franschen minister van handel. Ontstemming te Weenen. Horthy naar Italië. PIJNENBURG - SLAATS enz. EEN IN B E N B O LT xxvm. rAKKEcS rat E {jet daar vooratop! MKEKÏJiS CACHET5) AMERIKA WIL PARAAT ZIJN. Palestijnsch resume. Negus doet beroep op Haagsche Hof. COURANT Abonnement per 3 maanden btf vooruitbet: Heldersche Courant 1.50; Koe gras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en TöceT 1.65; binnenland 2. Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige mtfr--:--xj. 'inden 3.20. Losse nos. 4 ct; fr. p. p. 6 ct Weekabonnementen 12 ct Zondagsblad reep. 0.50, 0.70, 0.70, 1.—. Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE B<JpR Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Glrorekening No. 16066. ADVERTENTIE Nt 20 ct per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) b(j vooruitbetaling 10 ct per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct De vijf mogendheden bereiden zich voor op de conferentie, welke in October a.s. gehouden wordt De houding van Duitschland en Italië - De politiek van Blum, den Franschen premier. Het lot van de conferentie van vijf. Zooals men weet is door de Engelsche regee ring het plan geopperd om de Conferentie van Vjjf 19 October te doen aanvangen. Nog onge veer 5 weken resten den Mogendheden om zich voor deze gewichtige conferentie voor te bereiden. Dat is ruim voldoende, doch Italië en Duitschland klagen over tijdsgebrek, het geen niet op een erg goeden wil wijst. Het voorwendsel van tijdsgebrek moet als een uit vlucht gekarakteriseerd worden, in feite gaat het om heel andere dingen! De „Temps" zegt daarover: Italië wil niet aan een gezamenlijke confe rentie deelnemen voor de Abessijnsche kwestie geliquideerd is. De medewerking van Musso- lini aan een Europeesch plan is slechts te ver krijgen door de aanvaarding zonder eenig voorbehoud van de uitgemaakte zaak in Oost- Afrika en op deze wijze wil hij de militaire overwinning van maarschalk Badoglio door een diplomatieke overwinning voltooien. Deze moeilijkheden, zal een ieder duidelijk zijn, hoe groote ze ook schijnen te zijn, moeten opgelost worden. De diplomatie bezit voldoen de middelen om een toestand te regelen, die in feite niet meer te veranderen is. Het blad vervolgt dan: Maar met de Duitsche bezwaren is het an ders gesteld, want deze zijn ontsproten aan redenen van algemeene politiek. Duitschland, dat zich aan dubbele verdragschennis heeft schuldig gemaakt, heeft feitelijk het grootste belang den daardoor geschapen toestand door een algemeene conferentie te regelen. Maar Duitschland wenscht geen alge meen Europeesch debat, waarbij het zijn kaarten op tafel zou moeten leggen, met het gevolg, dat het er dan waarschijnlijk niet erg goed zou afkomen in de oogen van de wereldmeennig. De in Neurenberg gehouden redevoeringen bewijzen boven dien, dat het Rijk aan geen besprekingen wil deelnemen waarbij ook Rusland ver tegenwoordigd zou zijn. Maar er bestaat geen algemeen geldend reglement in Europa, krachtens hetwelk men één mo gendheid of een groep van mogendheden zou kunnen uitsluiten van deelneming. Toch is het duidelijk, dat men de pogingen om een vruchtbare mogelijkheid van gedaoh- ■tenwisseling te vinden, moet voortzetten, maar de Engelschen, die zoo bijzonder aan deze poli tiek gehecht zijn, beginnen nu met eenig pes simisme het internationaal aspect te belqjken. Hun stelling, dat de conferentie geen enkel probleem uit den weg moet gaan, is redelijk en gerecht, maar het zal moeilijk zijn, bij den te Berlijn heerschenden geest, om haar daar te doen aanvaarden. Dat moge ook blijken uit de zoo juist ge houden redevoeringen te Neurenberg. Deze toch hebben de internationale sfeer volkomen gewijzigd, in dien zin, dat zij een juist tegen- overgestelden indruk op Engeland en de V.S. gemaakt hebben als de Nat—Socialisten zelf wel verwacht hebben. De Duitschers, die zoo gaarne steunpunten in Engeland vestigen, weten nochtans dat, zoo men niet mocht slagen met een nieuw systeem van veiligheid in het Westen, de waarborgen, die Engeland aan Frankrijk en België heeft gegeven definitief zullen worden, maar blind als ze zijn door hun nieuwe mystiek, ontken nen ze alle realiteiten en zijn bereid alles op te offeren aan het stelsel waaraan ze zich blindelings hebben overgegeven. Blum in Binnen' en Buitenland Blum is een typisch minister-president. Hij is ongetwijfeld de meest geschikte persoon, die de Fransche regeering ooit op die plaats gehad heeft. En als we dit zeggen, dan bedoelen we we dat ten opzichte van de buitenlandsche politiek. Niet alleen omdat hij zich in deze een goed diplomaat getoond heeft, maar ook om dat hij daarbij over een dosis geluk heeft te beschikken, die een staatsman beslist niet missen kan. Duitschland heeft met haar jong ste redevoeringen in Neurenberg een wig wil len drijven tusschen de Europeesohe betrek kingen en nu ziet het, dat Moskou en Parijs als gevolg daarvan néder tot elkaar gekomen zijn. Ook de Fransche toenadering tot Polen is onder Blum's leiding tot stand gekomen. En bovendien is nu weer van een versterkten band tusschen de leden van de Kleine Entente sprake. Dat beteekent weer vergrooting van de veiligheid van Frankrijk. Dit zijn allemaal goede dingen, die zeer ten gunste van Blum's leiding spreken, ook al heeft hij dit niet alles zelf bewerkt. De N.R.Crt. zegt: Frankrijk wordt een te veiliger vriend, naar mate het een minder vijandige politiek tegen over Duitschland voert. De Oost-Europeesche staten hebben niet te vreezen, dat Blum trach ten zal hen voor een Poolsch wagentje van anti-Duitschheld te spannen. Hij toont zich steeds bereid, met Berlijn in vriendschap te praten. Dit wordt vooral te Londen gewaar deerd. Een Londensche correspondent schreef dezer dagen, dat Frankrijk in langen tijd geen minister-president heeft gehad, die zich in zoo hoog aanzien te Londen mocht verheugen als Blum. Dit is van groot belang voor de positie van Frankrijk, daar wantrouwen in de be doelingen van Parijs, en de vrees, voor onsympathieke Fransche doeleinden te worden gespannen, totnogtoe de krachtig ste beletselen hebben gevormd voor ware bereidwilligheid te Londen, met Frankrijk samen te werken. Dat Laval deze, toch al te ongunstige stem ming niet verbeterd heeft, hoeft geen betoog. Een tegengif tegen de houding van Laval in de Abessijnsche aangelegenheid had Engeland dringend noodig. Blum schijnt niet slecht daarvoor te dienen. Hoe geheel anders vergaat het dienzelfden Blum in zijn binnenlandsche politiek. Zijn New Deal blijft het wantrouwen wekken van het Fransche kapitaal, al spreekt Vincent Auriol, de minister van financiën, het nog zoo gerust- Inlichtingen WACO, Kanaalweg 137, Den Helder - Tel. 773 stellend toe. De stakingen blijven voortduren, omdat duurte de verhooging van loonen en salarissen, uiteraard, op den voet is gevolgd. Auriol is vol moed ten opzichte van het resul taat van het experiment, maar de psycholo gische uitwerking is ongunstig. Bij deze con stateering zullen wij het laten. Men moet af wachten. De bezetting van de fabrieken door stakers schijnt een aanvaard stelsel te worden, al heeft de regeering ook in den Senaat beloofd, het niet meer te zullen dulden. Het gaat kalm door. Men kan voorspellen, dat er toch wel eens weer een regeering zal komen, die dezen nieuwen vorm van druk op den werkgever onvereenigbaar vindt met de rechten van het bezit, welke ook Blum,' volgens Auriol's eigen woorden, volstrekt onaangetast wil laten. De ongelukken, die Blum meent te moeten ont wijken, zouden dan te erger kunnen uitvallen, omdat het stelsel reeds diep wortel geschoten zou hebben. Thiriez zet het standpunt der werkgevers uiteen. Donderdagmorgen zijn te Parijs de onder handelingen voortgezet om tot een oplossing in het conflict in de textielindustrie te komen. Om kwart voor tien heeft Chautemps de af gevaardigden der werknemers ontvangen; Sa- lengro heeft een onderhoud gehad met de af gevaardigden der werkgevers, waarbij Blum niet tegenwoordig was. Thiriez, de voorzitter der afgevaardigden der werkgevers, heeft tegenover de pers nog een verklaring afgelegd. „Na blijk te hebben gegeven", aldus Thiriez, „van onzen wil tot verzoening, hebben wij van de regeering geëischt om eenerzijds de bezetting der fa brieken in de toekomst te verbieden, ander zijds nauwkeurig aan te geven, welke de rech ten en de plichten van de arbeidersafgevaar digden zullen zijn. En verder, dat hun be voegdheden en wijze van verkiezing van dien aard zullen zijn, dat het gevaar der werk gevers er niet onder te lijden zal hebben. Eerst, wanneer ons op deze punten genoeg doening zal zijn verschaft, kunnen wij salaris kwesties onder oogen zien. Over zijn reis naar Warschau en Berlijn. In een verklaring betreffende zijn reis naar Warschau en Berlijn, zeide de minister van handel, Bastid, zeer tevreden te zijn over de resultaten. „Ik vond in Polen," aldus Bastid, een Frankrijk gunstig gezinde sfeer en onder vond, dat allen met wie ik gesproken heb, bezield waren met den wensch, alle kwesties uit den weg te ruimen, die een beletsel zouden kunnen vormen voor onze goede betrekkin gen. Te Berlijn heb ik slechts enkele uren ver toefd en was daar de gast van dr. Schacht, met wien ik de besprekingen voortzette, die hij zelf te Parijs had geopend. Hieruit moge blijken, dat het contact niet verbroken is en dat de regeeringen der beide landen van den gemeenschappelijken wensch bezield zijn, hun handelsbetrekkingen op bevredigende en sta biele grondslagen te vestigen. Wij zijn, men begrijpe dit goed, nog slechts in het begin stadium. De onderhandelingen zullen in den loop van October hervat worden. DE GRAAF VAN COVADONGA. De zoon van den ex-koning van Spanje, de graaf van Covadonga, die te New York ziek ligt, schijnt het na nogmaals in levensgevaar te zijn geweest, weer iets beter te maken. Hfl heeft zijn elfde bloedtransfusie ondergaan. Zijn moeder, die thans bij hem is, hoopt hem mee te kunnen nemen naar Europa. Over de uitlating nopens Oosten rijks wapening te Bratislava. In Weensche politieke kringen, die onder de huidige omstandigheden natuurlijk met die der regeering identiek zijn, heeft de passage in de besluiten van de Kleine Entente nopens Oostenrijk groote bevreemding gewekt en voor zoover de sferen van de „nationalen" betreft, zelfs een heftig protest uitgelokt. De eerste publicatie van de besluiten van Bratis lava geschiedde te Weenen in den tekst van het officieele Tsjecho-slowaaksche persbureau, waarin men thans slechts een heel algemeen gehouden zinsnede over Oostenrijk aantreft. Pas later werd de tekst bekend gemaakt, die vaststelt, dat de wapening van Oostenrijk de betrekkingen van dezen staat met de Kleine Entente slechter heeft gemaakt. Daar uit de besluiten tevens blijkt, dat de Kleine Entente zelf eveneens haar wapening wil versterken en zich ten aanzien van haar veiligheid niet meer uitsluitend op den Volkenbond verlaat, is men te Weenen de meening toegedaan, dat de passage nopens Oostenrijk een inmenging beteekent in de binnenlandsche zaken van souvereinen staat en daarom van de hand moeten worden gewezen. Men zegt, dat staatssecretaris Schmid, die thans te Rome vertoeft, telefonisch opdracht heeft gekregen over dit thema te spreken met den duce. Tevens zou een drukke ge- dachtenwisseling tusschen Weenen en Boeda pest gaande zijn, daar men ook te Boeda pest ernstig ontstemd is over Bratislava. Naar de Times uit Rome vernam, is in de besprekingen van Schmidt met Mussolini en Ciano besloten binnenkort te Weenen een bij eenkomst te beleggen van de ministers van buitenlandsche zaken van Italië, Oostenrijk en Hongarije, overeenkomstig het daartoe in de protocollen van Rome bepaalde. Na zijn bezoek aan Hitier zou hij weer den nadruk op de Italiaansch- Hongaarsche vriendschap willen leg gen. Hoewel officieel nog niets bekend gewor den is en men in bevoegde kringen te Boeda pest de grootste reserve in acht neemt, schijnt het toch zeer waarschijnlijk, dat de Hongaar- sche regent Horthy binnenkort en mogelijk nog voor het einde van de maand een bezoek aan Rome zal brengen. Men gelooft niet, dat dit bezoek een officieel karakter zal dragen. Niettemin zal hij ongetwijfeld gelegenheid vinden met de leidende Italiaansche personen in contact te komen. Naar verluidt, dat het bezoek van Horthy er voor, om na zijn bespreking met Hitier te Berchtesgaden den nadruk te leggen op de Hongaarseh-Italiaansche vriendschap. Hoewel uit dit bezoek zou blijken, dat Hongarije meer prijs stelt op de Italiaansche vriend schap, dan op de Duitsche, blijft het tegen over beide staten zijn volstrekte onafhanke lijkheid bewaren. CONFLICT TUSSCHEN CHINA EN JAPAN VERMEDEN. Het gevaar voor een conflict tusschen Chi- neesche en Japansche troepen te Pakhoi is ZATERDAG 19 SEPT., 6.30 u., komen ENORM PROGRAMMA KAARTEN PER TELEFOON 66, HIPPOLYTUSHOEF FEUILLETON UIT HET ENQELSOH DOOR 41 „Tijd om wakker te worden, Dokter Fop- syth, en tijd om weg te gaan." „Waarom?" vroeg Forsyth, onmiddellijk op zijn qui vive. „Bewoners van het dorp hebben in de gaten dat wij hier zijn en dat staat ze niet aan. Vragen eigenaar van de herberg ons weg te sturen. Groote gekken!" voegde hij er smalend aan toe. „Dus we moeten meteen vertrekken?" „Eigenaar vindt het beroerd, zegt hjj, maar hij zegt ja. Voelt er niets voor zijn herberg met steenen gebombardeerd." „En wat gebeurt er als we vertrekken?" „Weet ik niet. Veel menschen buiten. Be driegen onszullen ons misschien slaan, misschien met steenen gooien. Daar staan ze." Ching voerde den dokter naar een ga, in den muur, dat diende om licht en lucht toe te laten, forsyth keek naar buiten. Voor de herberg was een opgewonden menigte, mannen, vrou wen en kinderen samengestroomd. Een man sprak de menschen te, maar het geroezemoes Was zoo hevig, dat de dokter niets kon opvan gen van wat hij zei. Ching gaf uitleg. ».Ik heb het daarnet kunnen verstaan. Hij vertelde U en Missie Barrington vreemde hon den en dat China niet wil" Een geschreeuw van beneden verdrong Ching's stem en toen hjj omlaag keek, zag Forsyth dat z(j ontdekt waren. Toen zij zich teruggetrokken hadden groeide het gescheeuw aan tot een wild geloei en de volgende seconde vloog een steen door de opening om met een plof tegen den tegenovergestelden muur te belanden. Voor bewezera diensten. Er gleed een bezorgde trek over Forsyth'e gezicht en naar Kathleen gaande, die door het rumoer bulten gewekt was, zette hjj haar den toestand uiteen. „Misschien zijn ze tevreden gesteld als we weggaan," opperde het meisje. „Het is mogelijk," gaf Forsyth toe, maar aan den anderen kant Een donderend salvo van steenen tegen de muren en een nieuw gejoel onderbraken hem. Enkele van de projectielen drongen door het gat en Forsyth nam Kathleen haastig bij den arm om haar buiten het schotsveld in veilig heid te brengen. „Zoolang ze in deze stemming zijn, vrees ik dat we hier niet vandaan kunnen," sprak hjj rustig. „Zoo'n beschieting zonder dat we dekking hebben, is levensgevaarlijk. Het is 't beste om het maar op een belegering te laten aankomen." Hij wendde zich met een kort bevel tot Ching. „In orde," was het bescheid en oogenblik- kelijk werd de ruwe ladder, die toegang gaf tot den zolder opgeheschen. Deze strategische zet geschiedde juist op tijd, want op hetzelfde ©ogenblik bolderde een troepje mannen den stal in. De kerels brulden van teleurstelling, toen zjj de ladder zagen verdwijnen; hun oorlogskreten werden door een gehuil van buiten beantwoord en opnieuw gaven de be legeraars de volle laag met steenen en afval. Forsyh voegde zich b(j Kathleen om haar gerust te stellen. „Er is geen reden om je al te angstig te maken, kindje. Tenzij ze den boei in brand steken, kunnen ze ons niet veel kwaad doen. En je weet hoe het Chineesche gepeupel is. Over een paar uur krijgen ze genoeg van het spelletje en dan kunnen we, als het nacht wordt, misschien in de duisternis ontsnappen." Het meisje glimlacht een beetje bedrukt. „Het schjjnt ons noodlot te zjjn om altjjd in de duisternis te moeten ontsnappen, liefste," Eensklaps ging hjj op geheel anderen toon voort. „Maar ik vraag me af, wat er nu aan de hand is?" Het schreeuwen en tieren buiten was als bij tooverslag verstomd en alleen een licht stem- men-gegons was nog hoorbaar. Voor Forsyth en zjjn metgezellen had die betrekkelijke stilte iets onheilspellends het scheen een stilte vóór den storm en Ching kroop naar den muur op verkenning uit. De menigte had de herberg thans den rug toegekeerd en hield de oogen gericht op het zij pad, dat naar den hoofdweg leidde. Langs dat pad naderde een detachement ruiters in uni form gelukkig niet meer de uniform van Li Weng-Ho's Yam en en te midden van deze cavalcade waren niet minder dan zeven draag stoelen, door koelies op de schouders getorst, zichtbaar. Aan elke zijde van de stoelen liepen eveneens geüniformeerde mannen het was blijkbaar de familie of hofhouding van een hooggeplaatst personage. „Wat is dat, Ching?" „De stoet van een mandarijn of misschien wel de gouverneur van deze provinci. Heele hooge oome, in elk geval!" „Dan zullen we misschien toch een kansje hebben om weg te komen." „Misschien," meende Ching, 'n tikje wan trouwend. „Misschien ook niet! Alles hangt nu af van de hooge oome!" De optocht kwam steeds dichterbij, een man op een muildier reed in draf vooruit en zei iets tot de verzamelde menigte. Een paar wezen naar het gebouw, waar de vluchtelin gen nu alle drie het verloop der gebeurtenis sen in spanning gadesloegen, terwijl de helft van de drom luide explicaties ten beste gaf. Na eenigen tijd keerde de bode zijn rijdier om, voegde zich weer bij den stoet, ging naar een door vier koelies gedragen stoel rijden en gaf den inzittende een omstandig verslag van zijn bevinding, zooals de aandachtige toe schouwers van de herberg op den hooizolder duidelijk konden zien. Plotseling verscheen een man, die een langen bamboepaal droeg, waaraan een papleren draak hing. Deze bevestigde hij aan een houten hek vóór herberg, verdween weer en kwam nog geen minuut later terug met een snoer winpels en vaantjes. „Aha!" kwam het opgelucht over Forsyth's lippen; „de attributen van een regeeringsver- tegenwordiger! Je had gelijk, Ching, de mijn heer in den stoel moet inderdaad een heel hooge piet zijn. Enfin, hoe hooger hoe beter, want zoo iemand zal allicht eenig verantwor- deUjkheidsgevoei beziten." Ruiters, soldaten en draagstoelen hielden voor de herberg stil en een oogenblik later boog heel de troep bijeengestroomde dorpe lingen zich diep in het stof. Forsyth keek oplettend naar den man, wien dit slaafsche eerbewijs gold, maar kon van wege den enormen zonnehoed, dien hij droeg, alleen het onderstuk van zijn gezicht zien. Zonder zijn stoel te verlaten, of dien zelfs maar door de koelies van de schouders te laten nemen, gaf deze halfgod zijn orders en even later rees de waard, die zich onder de knielenden bevond, overeind en bleef nader- oÖ6tisfiétrrverio WeLorforg Op "AKKERTJES" komt nevenstaand merk voordan alleen kunt Ge zeker zijn een "AKKERTJE" te hebben gekregen. Overtuig U, dat men U geen waardelooze prullen in de hand stopt. Met een „AK KERTJE" waarop het merk AKKER in ruit-vorm voorkomt, kunt Ge erop reke nen dat Uw hoofdpijn, kiespijn, zenuw pijn, influenza of griep dadelijk verdwijnt, zonder dat Ge maag-krampen krögt. Dit AKKER-merk waarborgt echtheid. Nederlandsch Product- Recept van Apotheker Dumont Koker met 12 stuks 52 ct. Zakdoosje, 3 stuks 20 ct. verhoed, doordat het Chineesche 19de leger zich uit Pakhoi heeft teruggetrokken. Men weet, dat dit Chineesche leger zich er tegen verzette, dat te Pakhoi Japansche amb tenaren aan wal zouden gaan om een onder zoek in te stellen naar het incident. Pakhot is thans bezet door troepen van Kwantoeng. De Amerikaansche minister van Buiten landsche Zaken, Cordell Huil, heeft, zooals reeds in het kort gemeld, een rede gehouden aan een diner van de „Good Neighbourhood League", een organisatie, die gevormd is om de politiek van president Roosevelt te steunen. In deze rede uitte de minister zijn bezorgd heid over de verontrustende internationale situatie. Huil zeide, dat, terwijl de Vereenigde Staten alle pogingen in het werk stellen om de vitaliteit van het Kellog-pact te handhaven, „andere sterke naties de voorkeur er aan hebben gegeven, zich niet aan deze overeen komst te storen", zoodat het vertrouwen in het pact aanzienlijk is gedaald. Terwijl de Vereenigde Staten nog steeds hopen, dat de politiek van goede nabuurschap algemeen zal worden aanvaard, hebben zij in den laatsten tijd hun defensieve strijdkrachten aanzienlijk moeten uitbreiden, daar zij tot de slotsom zijn gekomen, dat dit noodzakelijk was met het oog op de algemeene toeneming der bewapening elders. Zonder eenig land bij den naam te noemen, betreurde Huil het krachtig naar voren komen van de dictatuur en van haat en wederzijdsche vrees in andere deelen van de wereld. Hij zeide voorts, dat de regeering der Ver. Staten in den laatsten tijd de noodzaak heeft ingezien, met grooten ernst te overwegen, welke haar betrekkingen met andere landen zou den zijn, „indien ongelukkigerwijze op nieuw een oorlog onder de groote landen van de wereld zou uitbreken". Amerika, voegde Huil er aan toe, staat ge reed om aan alle pogingen deel te nemen tot beperking der bewapening door wederzijdsche overeenstemming, doch gezien den toestand, waarin zich de wereld thans bevindt, zouden de V. S. de zaak van den vrede niet dienen door te leven zonder voldoende defensie. Wij moeten zeker zijn, zoo zeide hij, dat wij niet op eenig land den indruk maken, dat wij ver zwakt zijn en niet in staat om weerstand te bieden om onze rechten te verdedigen. Amerika's bijdrage tot de zaak van den vrede, besloot Huil, ligt in zijn bereidheid om vriend te zijn, maar geen geallieerde. (Daily Tel. service). Droevige gevolgen van den Arabischen opstand. Jeruzalem, Sept. 1936. United Press meldt uit Jeruzalem: Sinds het begin van de Arabische staking en den opstand tegen het Engelsche gezag tot 10 September 1936 hebben de onlusten in Palestina het volgend resultaat gehad: 34 Engelschen gedood, waarvan 7 door on gevallen. Hiervan behoorden er 22 tot het leger, 5 tot de luchtmacht en 7 tot de politie- troepen. 144 Engelschen gewond, waarvan 105 be- hoorend tot het leger en luchtmacht en 39 tot de politietroepen. Ongeveer 700 Arabieren gedood, met inbe grip van 6 Arabische politieagenten. 81 Joden gedood en 276 gewond. 200.000 vruchtboomen vernield; 280 brand stichtingen; 400 stuks vee door geweerschoten gedood. 48 bruggen in de lucht gesprongen, wat een schade van 100.000 pond veroorzaakte. 300 gevallen van onderbreking van telefonische verbindingen; schade volgens opgave van de postautoriteiten 80.000 pond. 32 aanslagen op treinen. 130 daden van sabotage, die een schade van 200.000 pond veroorzaakten. Boetes opgelegd aan stakers: 18000 pond. Directe en indirecte verliezen der Joden volgens schatting van de banken en verzeke ringsmaatschappijen: 1,500.000 pond. Verliezen der Arabieren met inbegrip van de verwoestingen te Jaffa en in andere plaat sen: 800.000 pond. 130 communisten gedeporteerd, waaronder 90 Joden, 5 Syrische Armeniërs en 5 anderen. 420 personen, waaronder 18 Arabische com munisten, in concentratiekampen onderge bracht. 2000 personen gearresteerd, waarvan 40 onder de noodverordening veroordeeld. 90 bomaanslagen. 400 bommen, waaronder drie helsche machines, in beslag genomen. 35 ton geweren, revolvers, munitie en dyna miet in beslag genomen, waarvan 20 bij de poging, deze wapens in Palestina binnen te smokkelen. De gewapende macht, die tegen de opstan delingen werd gebruikt, bestaat uit: 75.000 man troepen, 680 Britsehe politie beambten, 1890 Arabische politiebeambten, 380 Joodsche politiebeambten; 3000 vrijwilli gers, waarvan 90 Joden, 5 Engelschen en 5 Arabieren; 700 man van de Royal Air Force met 85 vliegtuigen, waarvan 200 man met 80 pantserauto's in Transjordanië ge stationeerd zijn; 970 man Transjordanische grenstroepen, bestaande uit 120 Engelschen en 850 Arabieren. Bovendien liggen er voortdurend gemiddeld 14 Britsehe oorlogsschepen In de Palestijnsche havens. Engelsch rechtsgeleerde zal voor Abessinië optreden. De adviseurs van den keizer van Abessinië hebben een bespreking gehouden met een pro cureursfirma in de City over het voornemen van den Keizer aan het Permanente Hof van Internationale Justitie in Den Haag te ver zoeken een buitengewone zitting te beleggen teneinde de zaak van Abessinië tegen Italië te hooren. Indien dit doorgaat zal St. John Hutchinson K. C. de zaak van Abessinië voor het Hof be pleiten. tredend, in een eerbiedig afwachtende hou ding op eenigen afstand van den draagstoel staan. De man binnenin sprak nog eens en de waard rende zijn huis in en geen twintig seconden later hoorde Forsyth zijn opgewon den stem in de stal beneden. „Edele Heer! Deugdzame Vrouwe!" „Wel?" informeerde Forsyth door het trap gat. „Wat is er?" „Zijne Doorluchtige Excellentie wenscht U onmiddellijk bij zich te zien!" „Wie is zijne Doorluchtige Excellentie?" wilde Dick weten. „De nieuwe Gouverneur van de provincie, en hjj is boos, héél boos op de bewoners van dit dorp voor wat u is aangedaan. Zijn oogen zijn als vlammen en zijn woorden priemen als dolken. U zult een goed woord voor me doen, Edele Heer! U zult zeggen, dat ik niet bij machte was de dwaasheid van deze lieden te De dokter maakte een eind aan den woor denstroom door de ladder te laten zakken. „Kom Kathleen, kom Ching, de krijgskans is gekeerd." De herbergier geleidde hem snel naar den wachtenden gouverneur, om wien de menigte nog steeds iir ootmoed geknield lag. Toen zij den stoel van den gouverneur bereikt hadden, kwam uit den volgenden draagstoel een hooge, blijde kreet van een verraste kinder stem. „O, Kathleen, jij bent het!" Stom van verbazing draaide Forsyth het hoofd om en zag een klein meisjesfiguurtje, schitterend getooid, overeind staan in den stoel, het smalle handje wuivend, het aller liefste gezichtje stralend van zonnige vreugde. Kathleen zelf keek ongeloovig, en vloog toen op het kind af. „Jij, Nang-Kung? Mijn kleine bloesem!" riep ze, met een gebroken snik in haar stem. Forsyth keek nog eens naar het kleine meisje en daarna verbijsterd naar den gou verneur, die een paar glimlachende oogen op hem gericht hield. „Het is een poover hart, dat geen dank baarheid, kent, Dr. Forsyth, en een herinne ring Toen daagde het in Forsyth's geest. „U Uwe Excellentie!" riep hij verrukt, „Zooals U ziet!" hernam de gouverneur, nog steeds glimlachend. „We zijn nu onder hen, die op het gestoelte der eere zitten en in staat een tegendienst te bewijzen, voor wat U en uw vriend Dr. Burritt aan mijn kleine in Tal-Ting hebben gedaan." Hij brak af, de glimlach stierf in zjjn oogen en hfl trok somber de wenkbrauwen samen. „Het schijnt overigens, dat we juist op tijd zijn!" Bij deze woorden op luidjes, strengen toon gesproken, bogen de geknielde dorpsbe woners opnieuw hun hoofden in het stof. De gouverneur keek met een peinzenden blik naar hen, wendde zich af en vervolgde tot Dr. Forsyth: „Vertel U me alstublieft Dr. Forsyth, wat er gaande was! Ik zie dat U gewond bent.., „Daarvoor zijn de dorpsbewoners niet aan sprakelijk, Excellentie. Dat komt op de reke ning van een ander." „Aha!" Weer dwaalden zijn oogen naar de dorpelingen. „Maar zij zouden een nieuwe re kening hebben geopend. Ja ik denk dat wij den nacht hier zullen doorbrengen en aan deze menschen een klein lesje in gastvrijheid en beleefdheid geven, met den stok als het noodig is. U zult onze gast zijn, dokter met Miss Barrington, en misschien zal ik in staat zijn iets te doen om de rekening tusschen ons voor een deel te vereffenen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 1