DAGBLAD VOOR DEN HELDER EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER
Bij de
verschijning van
ons Dagblad,
Beteekenis en de taak van
de krant.
De Heldersche
Courant en de
Marine.
Den Helder, zijn
economische positie,
en de visscherij*
DONDERDAG
HELDERSCHE COURANT
UITGAVE: N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ V/H C. DE BOER JR„ KONINGSTRAAT 78, DEN HELDER. TELEFOON 50 EN 412. POSTGIROREKENING 16066 64e JAARG. No. 7814
1 OCTOBER 1936
- -'J2m..
Alweer een nieuw krantje", zoo werd
het eerste nummer van de Heldersche
Courant, toen nog ,,'t Vliegend Blaadje",
ïn 1873 aangekondigd. En als een gezonde
levenskrachtige baby is die krant gegroeid
ïot een sterken boy, die het leven aan
durfde en de moeilijkheden moedig onder
het oog zag en overwon.
Die eerste krant, hoe bescheiden en
klein was ze. Doch ze bleek levensvat
baarheid te hebben, want reeds drie
maanden na haar verschijnen moest de
directie ertoe besluiten het eenmaal in de
Week uitkomend blad, tweemaal wekelijks
te drukken en in 1874, een jaar daarna
dus, was de oplage reeds gegroeid tot
4000.
En die groei is doorgegaan. Niet alleen
dat de krant naar inhoud en formaat
grooter werd, doch het abonnementen
aantal groeide gestaag mee. De heer Van
Willigen, de voorzitter van de Midden-
standsvereeniging „Den Helder, wijst er
in zijn artikel dan ook zeer terecht op, dat
waarschijnlijk in ons land geen tweede
krant bestaat, die in de plaats van haar
Verschijning en ook ver daarbuiten, zoo
veel trouwe lezers telt.
We mogen deze feiten zonder ophef
en met dankbaarheid constateeren. De
Heldersche Courant heeft de sympathie
Van haar lezers.
Het was in het begin van 1914, dat de
directie besloot den naam van de courant
te herdoopen en het oude „Vliegend
Blaadje", kreeg de meer passende bena
ming van „Heldersche Courant". Deze
naamsverandering had dus ruim twintig
jaar geleden plaats en toch draagt de
krant nog bij velen dien ouden naam en
het komt nog telkens voor, dat men vraagt
om ,,'t Vliegend Blaadje". Dat is wel een
sprekend bewijs van de populariteit van
onze krant.
En nu staan we voor een nieuw begin.
We hebben er de vorige week in ons
artikel, dat de groote verandering aan
kondigde, reeds op gewezen, dat onze tijd
een snellere doorgeving van de berichten
eischt dan dit nu eenmaal met een drie
maal in de week verschijnend orgaan mo
gelijk is. En de feiten hebben deze bewe
ring gestaafd, want reeds Maandag moes
ten we een extra editie van onze krant
uitgeven, in verband met de schokkende
gebeurtenissen op monetair gebied.
We leven in een periode van hoog
spanning op elk gebied. Iedere dag
brengt nieuwe verrassingen, nieuwe vra
gen, nationaal en internationaal. De ge
beurtenissen volgen elkaar op met vaak
beangstigende snelheid en de lezers op
de hoogte te houden met deze snel wis
selende feiten vraagt dagelijksche bericht
geving. Dit is slechts mogelijk door... het
dagblad.
En zoo ontvangen onze lezers dan van
daag de krant in nieuw gewaad. Men zal
er even vreemd tegenover staan, maar
toch direct moeten constateeren, dat de
vooruitgang belangrijk is. Opvallend en
sprekend zijn de koppen. Onze tijd eischt
het. Men moet met één oogopslag kunnen
zien wat het belangrijkste gebeuren van
den dag is. Men moet in enkele regels
kunnen lezen, wat de inhoud van een
nieuwsbericht is. De krant moet overzich
telijk zijn. Welnu, dat zal het streven zijn
van de redactie en al zullen we in het
begin, wel eens voor technische moei
lijkheden komen te staan, wij zijn
er van overtuigd, dat binnen korten
tijd de Heldersche Courant èn wat het
uiterlijk èn wat de overzichtelijkheid be
treft, den toets der critiek glansrijk zal
kunnen doorstaan.
We zeiden reeds, dat de overgang op
het iets kleinere formaat, waarschijnlijk
van tijdelijken aard is, we zijn er echter
ook van overtuigd, dat men hieraan spoe
dig zal wennen en dat de Heldersche
Courant van heden af als dagelijksche
gast in de huizen van onze abonné's har
telijk welkom zal zijn.
Actualiteit, zoowel in de berichtgeving
uit binnen- en buitenland, als in die uit
de stad, zal het streven zijn van de
redactie, en daarvoor zal zij nieuwe bron
nen aanboren en roept zij ook de mede
werking in van haar lezers. Er mag geen
gebeurtenis van eenig belang in onze
krant gemist worden. Wij zullen onze
redactioneele voelhorens uitstrekken over
onze stad en haar omgeving, en allen, die
een bericht hebben, dat van eenig belang
kan worden geacht, zijn op onze redactie
hartelijk welkom. De Heldersche Courant
moet worden de weerspiegeling van het
leven van onze stad in al zijn uitingen.
De krant wil open staan voor de verdedi
ging van de belangen van onze stad en
bevolking, in den meest ruimen zin van
het woord.
Neutraliteit, dat zal ook in de toekomst
de vlag zijn, waaronder de Heldersche
Courant vaart. Het is altijd ons streven
geweest voor zuivere en objectieve be
richtgeving te zorgen. Wij weten, dat
daarin onze kracht gelegen heeft en dat
dat de oorzaak is geweest van de sym
pathie, die we in zoo ruime mate genoten
in alle kringen der bevolking, en onder
alle gezindten. En wij zullen in deze
trachten onzen goeden naam hoog te
houden.
Zoo sturen we dan vandaag de oude
krant in nieuw gewaad de wereld in
onder het critisch oog van onze duizen
den lezers en wij doen dat met vrijmoe
digheid, wij doen het met vreugde, omdat
we eindelijk ons doel, het verlangen van
jaren, bereikt hebben: De Heldersche
Courant dagblad.
Het is niet goed, dat we op deez' aard
Ons hechten al te zeer
Aan huis en hof, aan haard en gaard
En dingen van 't Weleer.
Zoo zong De Génestet en wij schrijven
deze regelen neer voor hen, wien het
nieuwe nog vreemd en onwennig is en
die vasthouden aan het oude, het ver
trouwde met alle gebreken die er
aan kleefden. Maar straks zal men het
nieuwe zegenen, omdat het in alle opzich
ten zooveel goeds bracht, omdat het nieu
we zooveel vriendelijker en prettiger is.
Zoo zij en worde de Heldersche Cou
rant, meer nog dan tot nu toe: De huis
vriend van haar abonné's. De Redactie.
„Hebt gij de brievenpost reeds ge-
„hoord."
„Dat is driemaal 's weeks mijn eerste
„vraag als ik den voet buiten de slaap
kamer zet, om te gaan ontbijten.
„En waarom, meent gij?"'
De burgemeester, de heer G. Ritmeester.
Het is Jonathan, die in zijn „Waar
heid en Droom en" zijn lezers de vraag
stelt, waarom hij zoo verlangend is naar
de post: „niet om belangrijke handels
berichten, niet om een brief van teede-
ren aard, niet om een brief met zwarte
randen". Neen de lezer kan het niet
raden. De vraag ontstaat uit het onge
duldig verlangen naar de courant, de
Opregte .dagsche Haarlemsche Cou
rant. En hij beschrijft haar dan. hoe zij,
steeds door, haar „vaste contingent van
bulletins, geboortecedels en sterflijsten"
leverde, hoe zij nooit gebrek aan stof
had, altijd even zeker, even kort en
treffend de geschiedenis vervolgde, aan
gevangen door de hand van den eersten
historiograef „Ende Adam gewon Seth.
ende hij stierf, ende Seth gewon Enos,
ende hij stierf.'
Voor ons menschen van den nieuwen
tijd is het leven op dit punt toch weinig
anders. Dagelijks keert de vraag terug:
„Is de courant er al? De courant thans
grooter, uitgebreider, breeder opgezet
dan die oude opregte, de courant
die ons vertelt van de blijdschap: de
droefenis, die in de huizen onzer mede
burgers heerscht, die ons op de hoogte
houdt van alle voorvallen en gebeurte
nissen in onze plaats, in onze provincie,
in ons land, over de geheele wereld.
Wij stellen hooge eischen aan haar,
zeer hooge, van snelle, goede en vooral
juiste voorlichting. Meer en meer neemt
zij een voorname plaats in in ons leven:
zij is van buitengewone beteekenis voor
onze volksopvoeding en onze cultuur,
een beteekenis, die niet te hoog kan wor
den aangeslagen. Zij, die haar dienaren
zijn, hebben een zeer belangrijke taak te
vervullen, aan hen is een groot deel van
onze volksopvoeding toevertrouwd, zij
kunnen een stuk beschavingsgeschiede
nis geven, dat voor velen van groote
waarde is en blijft. Maar te dikwijls
wordt de aandacht gevestigd op misdaad
en ondeugd, te weinig op wat verheft en
veredelt.
De brievenpost, de telegraaf, de tele
foon, de radio hebben met steeds
grootere snelheid de berichten ver
spreid. Meer en meer wordt op dit
punt geëischt. De techniek gaat met
reuzenschreden vooruit; vrijwel niemand
ontkomt aan de uitgeoefende stuwkracht.
Het anderdaagsche, dat de „opregte"
reeds tientallen jaren heeft verlaten, was
in Den Helder nog ons deel.
Daaraan wordt thans een eind ge
maakt, de Heldersche Courant wordt
een dagelijksche vriend in ons huis. En
wij verheugen ons daarin, de groei en
de bloei van onze pers zijn voor onze
stad van groote beteekenis. Dat de uit
geefster dit gevoeld heeft, dat zij den
durf heeft om thans in dezen tijd met
uitbreiding te komen, strekt haar tot
eere, ons tot verheuging.
Moge de Heldersche Courant haar
taak als voorlichtster en opvoedster steeds
op kranige wijze blijven vervullen, dan
kan het niet anders of in den groei van
haar lezerstal en in de waardeering voor
haar medewerkers zal dit tot uiting
blijven komen.
JLJZ.
Het feit, dat de Heldersche Courant
wordt omgezet in een dagblad kan ook
aan de Marine niet onopgemerkt voorbij
gaan, want in den loop der jaren is tus-
schen dit blad en het Marinepersoneel
een band gegroeid, die steeds door onder
linge waardeering werd gesterkt.
De commandant der Marine, vice-
admiraal T. L. Kruys.
De Heldersche Courant bracht ons ver
van het Vaderland het nieuws uit Den
Helder, de ons allen zoo bekende plaats,
waarop zoo gaarne wordt afgegeven,
doch waarheen zoo veler hart steeds
trekt. Maar meer nog dan het Heldersche
nieuws is voor het Marinepersoneel van
belang het contact, dat door de Helder
sche Courant wordt tot stand gebracht
tusschen het verspreide personeel onder
ling. De getrouwe berichtgeving van al
wat in de Marine voorvalt en het opne
men van alle personeels-mutaties schept
de mogelijkheid, van eikaars doen en laten
op de hoogte te blijven bij lange schei
ding en grooten afstand.
Het is dan ook geen wonder, dat
het Marinepersoneel waar ter wereld
het zich bevindt zoo gaarne grijpt
naar de „Jutter", die in ruime mate
aan boord der schepen is te vinden
en de Marine verheugt zich in de
thans ondernomen uitbreiding van
het blad.
Moge Uitgevers, Redactie en Admini
stratie deze uitbreiding bekroond zien met
het succes, dat zij ervan verwachten en
hiermede de band met de Marine nog
nauwer worden aangehaald.
De Vice-Admiraal,
Commandant der Marine,
Gaarne heb ik aan het verzoek gevolg
gegeven om bij de verschijning van de
Heldersche Courant als dagblad, een
artikel te schrijven over de economische
positie van Den Helder en de Visscherij,
mede in verband met de beteekenis en
invloed van de pers op deze voor onze
stad zoo actueele vraagstukken. Ik twij
fel er niet aan of de Heldersche Courant
zal als dagblad nog meer de belangen
van onze stad kunnen dienen en het is
daarom voor onze gemeente van betee
kenis dat de directie besloot tot het dage
lijks uitgeven van haar orgaan.
Aan Hollands uiterste noordpunt, tus
schen de wijde zeeën, verbonden door
het breede Marsdiep, met Texels kust,
nu eens wazig omlijnd, dan weer klaar
afgeteekend tegen de zonbestraalde kim
op den achtergrond, ligt onze uitgestrek
te gemeente, Den Helder.
In 't zuiden strekt zich de polder Het
Koegras uit, oudtijds het Buitenveld, in
zijn tegenwoordigen toestand dagteeke-
nend van 1825, toen met het graven van
het Groot Noordhollandsch Kanaal be
gonnen werd en tevens de afsluiting ont
stond van de Zuiderzee. Na de inpolde
ring werd het Koegras domeingrond en
telkens voor tien jaren verpacht. Elke
verpachting bracht splitsing mede van
boerenplaatsen en daardoor vermeerde
ring van bevolking. Dit duurde tot in
1849, toen de staat besloot, de domein
goederen in 't Koegras te verkoopen. De
heer Loopuit van Schiedam werd kooper
van de 4000 H.A. voor 681.951. Er
waren toen 25 boerenwoningen met een
veestapel van 772 koeien, 153 paarden
en 2812 schapen.
Nu begon voor dezen polder een tijd
van stoeren arbeid en gestadigen groei.
In 1874 waren de pachten reeds opge-
loopen van 21.000.in 1849 tot
87.800.terwijl de waardevermeerde
ring van den grond op bijna 14 ton werd
geschat, welke taxatie bij lateren verkoop
niet overdreven bleek te zijn.
Ook na dien is deze polder, door zijn
uitstekend beheer en de groote toewijding
van mannen als de heeren Loopuit, Van
Foreest en J. J. Verfaille, onzen stad
genoot, natuurlijk kennende daarbij zijn
eb en zijn vloed onder de wisseling der
tijden en omstandigheden, gebleven een
zeer waardevol deel onzer gemeente,
Wethouder W. de Boer.
waarop het oog zich mede richt, mis
schien wel bovenal, wanneer wij denken
aan de economische verheffing van Den
Helder.
Mocht het eens waarheid zijn, dat
werkelijk de groote wereldmachten in
Amerika en Europa ernst maken van hun
pogen, op te ruimen al de kunstmatig
aangebrachte barricaden, die de volken
onnoodig gescheiden houden, mocht het
eens werkelijkheid blijken, dat de weg
gebaand wordt tot monetaire overeen
komsten, die .stabilisatie zullen brengen
in de wisselmunt over heel de wereld,
dan zal voor onzen polder ook de tijd
komen van welkome opleving, van ver
nieuwden bloei.
Dan zullen landbouw en veeteelt
andermaal klimmen tot hooge beteekenis;
dan zal, als later, jaren later misschien,
de wereld weer weelde kent, de bollen
teelt in dezen polder, met zijn zoo nijvere,
bekwame bevolking, weer komen tot hoo-
gen bloei, dan zullen daar in groeiende
mate de Koegrasser bollenvelden één
weelde zijn van kleur en tint, als de dich
teres zegt, zijn eent
Jr%.