Huisduinen maakt balans op.
Museumnieuws.
De bouw van het zwem
bad aan den Dijkweg»
Vergoeding aan Schoolverenigin
gen van salarissen van boventallige
onderwijskrachten.
Toekenning van pensioen»
Zeekrijgsraad
Willemsoord»
Het ongeval aan boord
van Hr» Ms» Gelderland"»
Seizoen 1936 niet bijzonder florrissant - Een toenemend gunstige
reputatie in binnen- en buitenland - Plannen voor de campagne '37.
Gedurende de maanden, dat net Museum
gesloten geweest is, hebben we zooveel aan
winsten gehad, dat we, indien we ze alle zou
den vermelden, zeker een paar kolommen
moeten vullen. We zijn voor de vele hulp, die
ons aan alle zijden daarbij geboden is, zeer
dankbaar en we willen de vele kleine en
groote natuurliefhebbers, die zooveel vond
sten aanbrachten, van deze plaats onzen wel-
gemeenden dank brengen.
Toch wenschen we gaarne met alle vrien
den. die natuurlijk ook lezers zijn van de
„Heldersche", contact houden. Daarom begin
nen we de lijst te publiceeren van a' de „die
ren", die ons zijn aangebracht gedurende de
maand September.
We vangen dus aan met een nieuwe opgave.
Zoo ontvingen we het volgende:
Zoogdieren: Egel (Piet v. d. Hoeven). Her
melijn en bunzing (Piet van Waveren, Jull-
anadorp. Mol (Peeman). Mol (Dirk Hooge-
terp).
Vogels: Drieteenstrandlooper, boerenzwa
luw, tapuit (Schroevers, Juiianadorp). Mori-
nelplevier (via Treffers). Roodborstje (G.
Groen). Waterhoen, rietzanger, goudplevier,
grasmus (Joop Kikkert). Tapuit (Greta de
Draaijer). Groenvink, waterral, roodstaartje.
zwartkop, braamsluiper, nachtzwaluw, 2 ta-
puiten (via Treffers), rfuiszwaluw, bontbek-
plevier (C. Govers). Bokje en roodstaartje
(via Sinjewel). Bosruiter (Schoorl). Zilver
meeuw (excursie N. J. N.). Zeekoet (Tobias
de Leeuw). Roodborstje (Alb. Beneker). Ijs
vogel (via Daalder). 2 Kanaries (Bot en Joh.
Pottinga). Tropisch vogeltje (Piet Koster).
Reptielen: Zeeschildpad (Boerdijk.
Lagere dieren: Steurkrab (Henk de Stig-
ter). Koninginnepage (P. G. Jense). Wilgen
houtrups (Lauri Haagen). Vogelspin (via v.
d. Vring). Rups van Hermelijnvlinder( Tos. de
Leeuw). Doodshoofdvlinder (Truus Mol). Een
schelpje Montacuta ferruginosa (Dr. F. P.
Koumans te Leiden).
Onze lezers kunnen zien, dat zelfs Septem
ber geen slechte maand voor het museum ge
weest is We zijn meer dan tevreden en zullen
onze nieuwe aanwinsten weer op dezelfde
wijze publiceeren.
Maakt propaganda voor ons Museum. Het
moet door onderlinge samenwerking tot een
pracht Streek-Museum uitgroeien.
Dat kan en dus... dat moet.
De Ontvanger der Registratie en Domeinen
alhier heeft het Gemeentebestuur medege
deeld, dat uit vanwege het kadaster plaats ge
had hebbende metingen is gebleken, dat het
gemeentelijk zwembad aan den Dijkweg over
de kadastrale grens van het perceel Sectie D,
no. "07 (oud) is gebouwd, waardoor de ge
meente 8 m? rijksgrond ir, gebruik heeft ge
nomen er. de Staat der Nederlanden over deze
oppervlakte den. mede-eigendom .heeft verkre
gen in perceel Sectie D, no. 4242 in het ka
daster staande ten name der gerrieente. Te
vens is gebleken, dat, zonder vergunning, aan
de wegzijde tegen het gebouw een gemetselde
toegangstrap van ongeveer 3.5 x 1 m op rijks-
grond is geplaatst, terwijl zich boven deze
trap, dus boven rijksgrond, een vlaggestok'
met een steunpunt van ongeveer 0.20 x 0.35
m bevindt.
De Staat is bereid den mede-eigendom in
perceel Sectie D, no. 4242, aan deze gemeente
te verkoopen voor de som van 20.Voorts
kan, blijkens de akte van privaatrechtelijke
vergunning, voor het hebben van de toegangs
trap en de vlaggestok op, respectievelijk boven
"jksgrond. aan de gemeente tot wederopzeg
ging en voor een bepaalden tijd vergunning
worden verleend tegen betaling van een jaar-
lijksche vergoeding van 2.50.
De Directeur van Gemeentewerken kan
zich met een en ander vereenigen. B. en W.
stellen daarom voor als boven te besluiten.
Krachtens art. 100 van de L.O.-wet
1920.
Het Bestuur van de Heldersche Schoolver-
eeniging voor de school aan de Vlamingstraat;
het Bestuur van de Vereeniging „Laat de
Kinderkens tot Mij komen" voor de scholen
aan de Kolensteeg, de Koningstraat en de
Keizersgracht;
het B.estuur van de Stichting „Het R.K.
Onderwijs" voor de Jongensschool aan den
Polderweg;
het Bestuur van de Vereeniging van de
H. Catharina van Senen, voor de school aan
de Javastraat; hebben zich tot het Gemeente
bestuur gewend met het verzoek over het jaar
1935 een vergoeding uit de gemeentekas te
mogen ontvangen ingevolge art. 100 der L.O.-
wet 1920.
Voor de genoemde scholen is de Rijksver
goeding voor de onderwqAv.i's jaarwedden vast
gesteld, zoodat op de desbetreffende verzoeken
een beslissing kan worden genomen.
Zooals bij Koninklijk Besluit ten aanzien
van de over 1924 door deze gemeente toe
gekende vergoeding is beslist, moet voor de
beoordeeling van de vraag, of voor een be
paalde school aanspraak op de onderhavige
vergoeding bestaat, rekening worden gehouden
met het gemiddeld aantal leerlingen der open
bare en bijzondere scholen over het aan het
betrokken jaar voorafgaande jaar en het aan
tal leerkrachten over hetzelfde jaar, als waar
voor de vergoeding wordt gevraagd. Echter
komt In aanmerking, eveneens volgens bedoeld
Koninklijk Besluit, de werkelijke sterkte van
het onderwijzend personeel der overeenkom
stige openbare lagere scholen in het tijdvak,
gedurende hetwelk aan die scholen en aan de
bijzondere scholen gelijktijdig boventallig per
soneel is werkzaam geweest, met dien ver
stande dan, dat op elk tijdstip, in dit tijdvak
vallende, de berekening volgens art. 100 der
L.O.-wet 1920 kan worden toegepast.
De in den aanhef genoemde scholen waren
gedurende het jaar 1935 .overeenkomstig" aan
de gewone openbare lagere scholen 1 tot en
met 14 en centraal 7e leerjaar. Het gemiddeld
aantal leerlingen dezer openbare lagere
scholen over het voorafgaande jaar, dus 1934,
bedroeg 2366.
Aan de gemeentescholen voor gewoon lager
onderwijs was gedurende het gehecle jaar 1935
boventallig onderwijzend personeel werkzaam.
Ter beoordeeling echter van de vraag, of het
Schoolbestuur over het tijdvak, waarvoor het
vergoeding vraagt voor een boventallige leer
kracht, daarop aanspraak heeft, dient, inge
volge bovenbedoeld Koninklijk Besluit, te wor
den nagegaan, hoeveel onderwijzers, de boven
tallige inbegrepen, gedurende het tijdvak hoog
stens op zeker oogenblik aan de gezamenlijke
openoare scholen werkzaam waren. Dit aantal
bedroeg over 1935: 65, zoodat het gemiddelde
aantal leerlingen per onderwijzer voor de
O. L. Scholen dient te worden gesteld op
2366 65 36.4.
Hiermede rekening houdende, komen B. en
W. tot de volgende berekeningen.
'Hftj nnA
Saiaaijar JOOA
apaauioq 'aai
-qonJHaaai IBIUBV
lo lo cd t- t-
■IBBjsaq SS6I
raao aiaaauiaS aa
sjfta joop SuipaoS
-j3a do nBSjdsunn
iooajvbm 'aai
-qoBjqjaai injnnv
cd o cd t- 00 00
Uitkomst verkre
gen na deeling
van het gemiddeld
aantal leerlingen
per onderwijzer
der o. 1. scholen
opdat, genoemd in
kolom 3.
00 o co o cd
o) lo o) t- 00 o
oeocoodo)
!d o o t" t'
•jooqos
jap uaSuijiaai
[mans piapptraao
__r»
n 5* t» t* n
nooiodoo
w h n n w
•p2Bi3JAa3 ipjoJA
SuipaoSaaA ap
jaAOJ-BBM JfBApOx
lo
th
u
3
>-3
SCHOOL.
Vlamingstraat
Kolensteeg
Koningstraat
Keizersgracht
Polderweg
Javastraat
Uit vorenstaanden staat blijkt, dat voor de
schelen aan de Vlamingstraat, Koningstraat,
Keizei sgracht, Polderweg en Javastraat
terecht aanspraak wordt gemaakt op de ge
vraagde vergoeding.
Op grond van de hiervoren toegepaste be
rekening maakt het betrokken schoolbestuur
voor de school aan de Kolensteeg geen aan
spraak op de vergoeding door de gemeente
van de jaarwedde r»n de aan de school ver
bonden zesde leerkracht Alvorens echter op
het verzoek afwijzend te beschikken, dient te
worden nagegaan of ook op grond van het
tweede lid van artikel 100 der L.O.-wet 1920
recht op bedoelde vergoeding bestaat. Uit
genoemd tweede lid volgt n.1., dat, indien in
eenig jaar de klassedeeler der openbare
scholen wijziging ondergaat, de besturen van
de overeenkomstige bijzondere scholen met
den in dat jaar toegepasten klassedeeler nog
gedurende één jaar na het tijdstip, waarop
die klassedeeler is gewijzigd, rekening mogen
houden. Een berekening met inachtneming
van den klassedeeler over 1934 geeft als uit
komst 194%: 36.724 5.303, zoodat ook op
grond hiervan geen recht op vergoeding be
staat. Op het verzoek ten aanzien van de
school aan de Kolensteeg zal daarom afwij
zend moeten worden beschikt.
Naar aanleiding van het vorenstaande stel
len Burgemeester en Wethouders den Raad
voor:
A. op grond van Artikel 100 der L.O.-wet
1920, toe te kennen aan:
1. de Heldersche Schoolvereeniging een ver
goeding tot een bedrag van 1534.63,
zijnde de jaarwedde van C. Prinsen als
boventallig onderwijzer aan de school voor
gewoon lager onderwijs aan de Vlaming
straat over het jaar 1935;
2. de Vereeniging „Laat de Kinderkens tot
Mij komen" een vergoeding tot een bedrag
van 1935.zijnde de jaarwedde van
C. Rlekwie) als boventallig onderwijzer aan
de school voor gewoon lager onderwijs aan
de Koningstraat over het jaar 1935, en van
1857.zijnde de jaarwedde van Mej.
A. J. Meeuwsen als boventallig onder
wijzeres aan de school voor gewoon lager
onderwijs aan de Keizersgracht over 1935;
3. de Stichting „Het R.K. Onderwijs" een ver
goeding tot een bedrag van 1354.
zijnde de wedde van P. G. M. Rottier als
boventallig onderwijzer aan de school voor
gewoon lager onderwijs aan den Polder
weg over het jaar 1935;
4. de Vereeniging van de H. Catharina van
Senen een vergoeding tot een bedrag van
1354.zijnde de wedde van Mej. A.
Bunck als boventallig onderwijzeres aan de
school voor gewoon lager onderwijs aan de
Javastraat voor het jaar 1935.
B. Afwijzend te beschikken op het verzoek
van de Vereeniging „Laat de Kinderkens tot
Mij komen" om een vergoeding ingevolge art.
100 der L.O.-wet 1920 ten behoeve van de
schooi aan de Kolensteeg.
In verband met het bepaalde b(j artikel 15
der Verordening, regelende de pensionneering
der Wethouders en hunne weduwen en weezen.
alsmede de toekenning van vergoeding, zooals
deze thans luidt, deelen B. en W. aan den
Raad mede, dat zij met ingang van 1 October
1936 aan Mevr. Wed. A. G. A. Verstegen een
pensioen hebben toegekend van 834.per
jaar.
KOVACS LAJOS IN* DEN* HELDER.
Het AVRO's voltooiingstournee is begon
nen en wij maakten er reeds in het kort mel
ding van, dat de luisteraars van Den Helder
weer eens een zichtbaar contact met de
AVRO-medewerkers zouden hebben. Welnu,
het tijdstip waarop Kovacs met zijn gezel
schap in Den Helder zal optreden nadert met
rassche schreden en daarom willen wij nog
eens het een en ander over de aanstaande
concerten vermelden.
Het is een bekend feit, dat de concerten
van Kovacs in onze stad zich steeds in een
zeer groote belangstelling mochten verheu
gen. Dit keer zal het niet minder zijn, want
aan dit voltooiingstournee verleenen o.a. me
dewerking Kovacs Lajos en zijn orkest met
een buitengewoon aantrekkelijk programma,
„The Song Singers", een Sopraan, een Tenor
en verder een Ballet en de bij vele luisteraars
bekende film van de AVRO studio's.
Wij wijzen de belangstelenden er op, dat
Kovacs met zijn gezelschap gedurende twee
dagen in „Casino" zal optreden, zoodat prac-
tisch gesproken, een ieder die zulks wenscht.
zich van plaatsen kan voorzien.
De plaatsbespreking voor de beide concer
ten begint Zaterdagmiddag a.s.
Voor verdere bijzonderheden verwijzen we
naar een advertentie in dit blad.
Een matroos der 1ste klasse wordt
dood door schuld ten laste gelegd.
Voor den Zeekrijgsraad te Willemsoord
diende gisteren de zaak van den matroos der
lste klasse C. W., wien ten laste was gelegd
dat door zijn schuld de matroos zeemilicien
S. van Dijk overboord sloeg en jammerlijk
verdronk. President van den Raad was Mr.
Siclcenga, die Mr. de Sitter verving.
Het ongeval heeft zich als volgt toegedra
gen. Tijdens de manoeuvres bevond zich het
eskader in de Roompot voor Walcheren. De
„Gelderland" had juist vaart geminderd, ter
wijl men aan stuurboord op het loodingsbordes
bezig was met looden. Er ontbrak een spie
aan het buiten hekwerk van dit bordes en ter
vervanging daarvan had de matroos lste
klasse C. W. een touw aangebracht, doch on
voldoende stevig. Toen van Dijk tegen het
hekwerk leunde, terwijl hij de loodlijn aan het
inhalen was, is het touw losgeschoten en van
Dijk overboord gevallen met het bekende
treurige gevolg.
Mr. D. B. A. Franken, officier van admi
nistratie der lste klasse, die als fiscaal op
trad, achtte het ten laste gelegde wettig en
overtuigend bewezen. Er waren voldoende
spiën aan boofd en met eenige moeite had W.
er een kunnen verkrijger Beklaagde had
eenige verontschuldigingen aangevoerd, o.m.
dat hij zelf bevonden had, dat het touw vol
doende stevig was vastgemaakt. Deze om
standigheid kan den bekl. echter niet diseul-
purteeren, aldus de fiscaal, want ook al is er
haast bij het werk, dan nog is het een ver-
eischte, dat het secuur gebeurt. Ook dat de
kabelgast, die het beheer over de spiën heeft,
op dat moment aan het roer stond, doet niets
van de schuld van bekl. af, omdat bekl. geen
moeite gedaan heeft om er een te krijgen.
Bovendien heeft W. niemand van zijn handel
wijze in kennis gesteld, zoodat hier van zekere
onvoorzichtigheid kan worden gesproken. De
fiscaal legde er den nadruk op, dat deze voor
al aangerekend moet worden aan een matroos
lste klasse, die deskundig genoeg is om te
kunnen beoordeelen, dat de belegging niet
safe was Kwalijk moet hem ook worden ge
nomen, dat hij de gevolgen, die zijn daad zou
kunnen hebben, niet heeft voorzien. Spreker
moet dit geval dan ook kwalificeeren als het
veroorzaken van dood door schuld. Spreker
wil echter de aangevoerde verontschuldigin
gen in aanmerking nemen en vraagt een
hechtenis van 14 dagen voorwaardelijk en een
proeftijd van een jaar.
W. wordt verdedigd door Mr. Dr. J. H.
Zeeman, luitenant ter zee der lste klasse.
Deze gaat uitvoerig het gebeurde na, waar
bij hij er op wijst, dat aanvankelijk niemand
verwachtte, dat van Dijk zou verdrinken. Dat
dit toch gebeurd is moet aan een samenloop
van omstandigheden geweten worden. Blijk
baar z(jn van Dijks kleeren vol water geloo-
pen en is hij op zijn rug gaan zwemmen. Hij
is toen zijn bezinning kwijt geraakt en dreef
weg. Dat dit gebeurd is kan toch moeilijk als
schuld jegens W. aangerekend worden. De
wet stelt niet strafbaar het veroorzaken van
groot gevaar en van opzet is zeker geen
sprake. Pleiter concludeert tenslotte vrij
spraak, omdat hier niet bewezen is, dat W.
schuldig is. En mocht de Raad pl. niet volgen,
dan verzoekt hij een uitspraak conform den
eisch van den fiscaal.
In zijn dupliek betoogt Mr. Franken, dat
men hier geen keus heeft tusschen oorzaak
en gevolg, doch tusschen schuld of geen
schuld. Spreker betwijfelt of beklaagde wel
zonder schuld is. Hij blijft op het standpunt
staan, dat bekl. beter de gevolgen had moeten
kunnen voorzien. Immers bij oefeningen „man-
over-boord" duurt het steeds vrij betrekkelijk
lang alvorens de redding plaats heeft. Er be
staat geen zekerheid, dat de man, die over
boord slaat, gered zal worden. Spr. wijst er
op, dat b.v. in dit geval voor het strijken van
de jol 7 minuten verloopen waren, terwijl men
eenige minuten later pas op de plaats was,
waar de drenkeling verdwenen was. De fiscaal
moet bij zyn eisch persisteeren, zoo verklaart
hij tenslotte.
Mr. Dr. Zeeman wijst er nog op, dat bekl
met verwacht had. dat het ongeval zoo on
gunstig zou afloopen.
Nadat Van Dijk overboord gevallen was, bleef
bekl. kalm. Immers, de omstandigheden voor
een redding waren gunstig, de uitgeworpen
boei was vlak bij het slachtoffer gevallen en
de „Gelderland" lag nagenoeg stil. Voorts
heeft hij de belegging met beide handen
proefd en ook nog aan Van Dijk gevraag
wat dezer er van dacht Deze vond het stevig
genoeg, doch diens meening, als zijnde met
van een deskundige, doet er eigenlijk niet
aan toe. Een andere omstandigheid is, dat het
touw wellicht door den regen losser geraakt
en door het lichaamsgewicht van Van Dijk,
die tegen het hekwerk leunde, losgeschoten is.
Nogmaals verzoekt pleiter clementie.
De uitspraak is bepaald over 14 dagen.
Op stap met gestolen geld.
Gevolg: 6 weken gevangenisstraf.
De volgende zaak is die van de stokers
lste klasse P. W. en H. G. E. die naar den
Krijgsraad verwezen zijn, omdat zij op 2
Augustus van dit jaar op stap zijn gegaan
met een zekeren Post, door wien zij zich op
paling en bier lieten fuiven. Verondersteld
mocht worden, dat beiden wisten, dat Post
niet op eerlijke wijze aan het geld was ge
komen. Althans toen zij hem op den Kanaal-
weg ontmoetten, hadden zij juist gehoord,
dat er in een café aldaar gestolen was.
Bovendien kenden zij den heelen Post niet en
toch gaven zij gevolg aan diens invitatie om
met hem op stap te gaan, naar Amsterdam.
In zijn requisitoir zegt de fiscaal, dat op
zettelijke heling niet bewezen kan worden.
W. zegt, dat hij er zich heelemaal niet van
bewust is geweest, dat het geld gestolen zou
kunnen zijn. Toch treft hem het meeste ver
wijt. E. toch heeft de gedachte gehad, dat
het hier geen zuivere koffie was en heeft een
briefje geschreven aan den Commissaris van
Politie. Blijkbaar heeft voor een moment zijn
betere inborst gesproken. Spreker wil niette
min voor beiden een zelfden strafmaat aan
leggen onder met motto „Samen uit, samen
thuis." Spreker eischt voor beiden 6 weken
gevangenisstraf.
Mr. Dr. Zeeman, die ook voor deze beklaag
den pleit, ziet het geheele gebeuren als één
voortgezette handeling. Ten aanzien van E.
merkt- pleiter op, dat het briefje aan den
C. van P. in zijn voordeel pleit en voorts ook
het feit, dat hij bekend staat als een goed
werkman. Daar pl. vreest, dat ontslag van
bekl. zal volgen als hij veroordeeld zal wor
den, verzoekt hij clementie. Wat W. betreft,
deze heeft door den' staat van dronkenschap,
waarin hij verkeerde geen idee gehad, dat er
misdaad in het spel was. W. is erfelijk be
last, hetgeen als verzachtende omstandigheid
moge dienen. Ten tijde, toen hq zich door
Post liet fuiven, moet hij vanwege den
drank verminderd toerekeningsvatbaar ge
weest zijn. Ook voor hem vraagt de heer
Zeeman clementie.
Mr. Franken voelt er niets voor om een
mildere straf op te leggen. Aan boord is E.
een bovenste beste, maar zoo gauw hij aan
den wal is, is het mis met hem. Hij heeft al
verschillende „bakkies" aan de hand ge.
had, doch steeds kwam hij er goed af, om.
dat men zeide „maar hij is toch een goe<j
werkman." Ware hij dat niet geweest, dan
zou hij allang ontslagen zijn. Wat W. aan-
gaat, inderdaad was hij stomdronken, doch
dronkenschap mag niet als ontoerekenings
vatbaarheid aangerekend worden. Of het moet
zijn, dat het slachtoffer volslagen bewuste
loos is en dat was hier toch niet het geval.
Als de beklaagden tenslotte zelf iets tot
hun verdediging mogen zeggen, stamelt de
een: „Het spijt me
Deze woorden hebben den Raad niet kun
nen vermurwen, want beiden werden tot zes
weken gevangenisstraf veroordeeld.
Ongeschikt voor den militairen dienst.
Het geval van den matroos 3e klasse,
van G., die zijn verplichting als schildwacht
niet nagekomen was, nam wel een heel an
deren loop dan zich aanvankelijk liet aan
zien. Van G. toch was, als schildwacht op
het terrein van den Onderzeedienst dienst
doende, in het schilderhuisje gaan staan en
was daar ingeslapen. Voor dezen misstap
meende de fiscaal aanvankelijk 3 weken ge
vangenisstraf te moeten vragen. Doch de
verdediger van bekl., luit. ter zee 2e klasse
A. P. Smitt, wierp een heel ander licht op
de zaak. Deze was van meening, dat bekl.
het slachtoffer was van maatregelen, door
de marine zelf genomen. .Anderhalf jaar lang
is pleiter bekl.'s divisiechef geweest en in
dien tijd heeft hij diens karakter grondig iee.
ren kennen. Hij had hem al dadelijk willen
voordragen voor eervol ontslag, wijl dat in
het belang van de marine en in dat van den
man zelve zou zijn. De man is n.1. lichame
lijk zwak, doch van zeer goeden wille. Een
maal aan boord van de „Gelderland", bleek
het, dat hij voor den dienst van matroos niet
deugde. Hij werd duizelig, terwijl hij achter
het roer stond en later werd hem zelfs ad-
ministratief werk gegeven, omdat hij tot
matrozenwerk niet in staat was. Tenslotte
werd van G. voor een commissie van dok
toren gebracht, die tot groote verwondering
van pleiter den man goedkeurden. Zoodoen
de werd deze als matroos gehandhaafd. Of
schoon van G. niet rookt, drinkt en zelfs
niet passagiert, heeft hij steeds last, dat hij
versuft of duizelig wordt. Dit moet nu ook
het geval geweest zijn, toen hij den bewus-
ten nacht op wacht stond. Pleiter dringt
tenslotte aan op vrijspraak of verwijzing
naar den commandeerend officier om deze
zaak krijgstuchtelijk af te doen.
Rekening houdend met dit pleidooi stelt de
fiscaal voor om bekl. naar een dokter te ver
wijzen voor een nader onderzoek.
Uitspraak: de zaak wordt terugverwezen
naar den commandeerend officier, die haar
zal afdoen.
Huisduinen
Ook hier heeft de herfst zijn entrée ge
maakt en waar voor enkele maanden
nog de jeugd kopjebuitelend over de dui
nen stoeide, waar des avonds laat de
koekoek zijn monotone roep tegen de
donkere heuvels deed echoën, daar is nu
de desolatie gekomen.
Eenzaam is het in de duinen en een
zaam is het op het strand.
Het strand, waaraan wij de herinnering
levendig houden van blauwe en zilverige
golfjes, die tegen den strandvoet aanrit-
selden.
Het helm op de duinkammen buigt zich
onder den wester en de zee is grauw, hier,
waar voor kort jonge lichamen in zon en zo
merlucht zich bruin lieten branden... en waar
het vroolijke geroep van vacantiegangers
dagen achtereen hoorbaar was.
Het is weer voorbij voor 8 maanden en het
is de tijd, dat men van dat dorpje, dat zoo
langzamerhand een naam in den lande ver
kregen heeft, de jaarlijksche balans gaat op
maken. Het debet en het credit van dit sei
zoen.
We hebben ons in dit verband gewend tot
een der directie-leden van de N.V. Zeebad
Huisduinen, den heer H. Nypels, en hem ge
vraagd, welk verloop 1936 inzake de exploi
tatie van onze badplaats heeft gehad.
Niet gunstig.
Alvorens enkele bijzonderheden te rele-
veeren moeten wij k priori vaststellen,
dat 1936 voor Huisduinen niet gunstig
verloopen is, iets, waarover men zich on
getwijfeld niet zal kunnen verbazen.
Het mag van algemeene bekendheid geacht
worden, dat de geheele Nederlandsche kust
en dan speciaal de badplaatsen, zéér sterk dé
nadeelen ondervinden van den economischen
neergang (waarvan wij van harte hopen dat
h!!L »elndeUlk haar diePtePunt bereikt
heeft) en tevens van de speciaal voor deze
branche zoo nadeelige valutaverhoudingen van
Holland tot andere landen.
Als illustratie geven wij hier België De
duinen en stranden langs de kusten van onze
zuiderburen kunnen haast nergens de verge
f°0rS!aan met die b« Hoe is het
dan anders te verklaren, dat de groote trek
van badgasten toch hierheen gaat, met voor-
bezien van de duurdere reiskosten, dan door
Sed^Ti ge,Va'Uta Cn- d00r de meerd«e S
teeren mag VreemdelülS ^r Permit
Wat het valuta-probleem betreft... het
is zeer waarschijnlijk, dat het volgend jaar
velen zullen bemerken, dat de tijden om
voor een appel en ei naar Vlaanderenland
te tijgen voorbij zijn. In ieder geval zal
hierin een belangrijke wijziging komen.
't Zelfde aantal gasten
Zooals wij zeiden, het is voor Huisduinen
niet gunstig geweest, en dan zoowel voor de
stichting Zeebad Huisduinen als voor de par
ticuliere ondernemers en verhuurders van
villa's.
Slaat men dan ook de boeken open en ver
gelijkt men de baten van dit en vorige jaren,
dan treft oogenblikkelrjk het feit dat de in
komsten nog steeds geen stijgenden tendenz
vertoonen.
Wat daarbij echter eveneens opvalt is het
feit, dat men hetzelfde getal gasten mocht
boeken als het vorig jaar, terwijl zoowel de
villa's als het Badhotel in het hoog-sezoen na
genoeg volgeboekt waren. Iets dat, we haas
ten ons het neer te schrijven, overduidelijk
demonstreert de voorliefde, die men in Ne
derland voor Huisduinen schijnt te gaan
koesteren.
Slecht voorseizoen.
Behalve dat de verblijven van badgasten
aanmerkelijk korter werden gooide ook het
weer, Badplaatsfactor No. 1, weer eens een
ontstellende hoeveelheid roet in het eten.
Van een voorseizoen, dat sommige jaren
zoo aardig kan zijn was dit maal practisch
geen sprake. Het was regen en wind en kou,
en dan weer regen, iederen dag, weken ach
ter elkaar. Was het wonder dat de voor-
seizoener thuis bleef en de meeuwen, die hun
nimmer eindigende glijvluchten over het strand
maakten, verwonderd zochten naar den vreem
deling... die niet kwam!
De explotatie van de strandbaden viel posi
tief tegen, ondanks het feit, dat men hier in
de gelegenheid was voor de somma van één
dubbeltje onder toezicht in zee te baden. Ver
moedelijk is in deze de concurrentie van de
eide aan den Dijk gevestigde vereenigingen
de doorslaggevende factor.
De algemeene indruk, die men van dit
alles krijg* is ongetwijfeld niet opwek
kend, doch als men anderzijds het oog
laat vallen op badplaatsen als Schevenin-
gen en Zandvoort, komt men tot de over-
tuiBing, dat het (en dat is een troost)
nog heel wat slechter kon.
Bij dat alles, aldus onze zegsman, moet men
■-en ding niet vergeten en wel het feit dat de
gangmakers van Huisduinen de handen niet
den schoot zullen leggen.