Huisduinen maakt balans op. Museumnieuws. De bouw van het zwem bad aan den Dijkweg» Vergoeding aan Schoolverenigin gen van salarissen van boventallige onderwijskrachten. Toekenning van pensioen» Zeekrijgsraad Willemsoord» Het ongeval aan boord van Hr» Ms» Gelderland"» Seizoen 1936 niet bijzonder florrissant - Een toenemend gunstige reputatie in binnen- en buitenland - Plannen voor de campagne '37. Gedurende de maanden, dat net Museum gesloten geweest is, hebben we zooveel aan winsten gehad, dat we, indien we ze alle zou den vermelden, zeker een paar kolommen moeten vullen. We zijn voor de vele hulp, die ons aan alle zijden daarbij geboden is, zeer dankbaar en we willen de vele kleine en groote natuurliefhebbers, die zooveel vond sten aanbrachten, van deze plaats onzen wel- gemeenden dank brengen. Toch wenschen we gaarne met alle vrien den. die natuurlijk ook lezers zijn van de „Heldersche", contact houden. Daarom begin nen we de lijst te publiceeren van a' de „die ren", die ons zijn aangebracht gedurende de maand September. We vangen dus aan met een nieuwe opgave. Zoo ontvingen we het volgende: Zoogdieren: Egel (Piet v. d. Hoeven). Her melijn en bunzing (Piet van Waveren, Jull- anadorp. Mol (Peeman). Mol (Dirk Hooge- terp). Vogels: Drieteenstrandlooper, boerenzwa luw, tapuit (Schroevers, Juiianadorp). Mori- nelplevier (via Treffers). Roodborstje (G. Groen). Waterhoen, rietzanger, goudplevier, grasmus (Joop Kikkert). Tapuit (Greta de Draaijer). Groenvink, waterral, roodstaartje. zwartkop, braamsluiper, nachtzwaluw, 2 ta- puiten (via Treffers), rfuiszwaluw, bontbek- plevier (C. Govers). Bokje en roodstaartje (via Sinjewel). Bosruiter (Schoorl). Zilver meeuw (excursie N. J. N.). Zeekoet (Tobias de Leeuw). Roodborstje (Alb. Beneker). Ijs vogel (via Daalder). 2 Kanaries (Bot en Joh. Pottinga). Tropisch vogeltje (Piet Koster). Reptielen: Zeeschildpad (Boerdijk. Lagere dieren: Steurkrab (Henk de Stig- ter). Koninginnepage (P. G. Jense). Wilgen houtrups (Lauri Haagen). Vogelspin (via v. d. Vring). Rups van Hermelijnvlinder( Tos. de Leeuw). Doodshoofdvlinder (Truus Mol). Een schelpje Montacuta ferruginosa (Dr. F. P. Koumans te Leiden). Onze lezers kunnen zien, dat zelfs Septem ber geen slechte maand voor het museum ge weest is We zijn meer dan tevreden en zullen onze nieuwe aanwinsten weer op dezelfde wijze publiceeren. Maakt propaganda voor ons Museum. Het moet door onderlinge samenwerking tot een pracht Streek-Museum uitgroeien. Dat kan en dus... dat moet. De Ontvanger der Registratie en Domeinen alhier heeft het Gemeentebestuur medege deeld, dat uit vanwege het kadaster plaats ge had hebbende metingen is gebleken, dat het gemeentelijk zwembad aan den Dijkweg over de kadastrale grens van het perceel Sectie D, no. "07 (oud) is gebouwd, waardoor de ge meente 8 m? rijksgrond ir, gebruik heeft ge nomen er. de Staat der Nederlanden over deze oppervlakte den. mede-eigendom .heeft verkre gen in perceel Sectie D, no. 4242 in het ka daster staande ten name der gerrieente. Te vens is gebleken, dat, zonder vergunning, aan de wegzijde tegen het gebouw een gemetselde toegangstrap van ongeveer 3.5 x 1 m op rijks- grond is geplaatst, terwijl zich boven deze trap, dus boven rijksgrond, een vlaggestok' met een steunpunt van ongeveer 0.20 x 0.35 m bevindt. De Staat is bereid den mede-eigendom in perceel Sectie D, no. 4242, aan deze gemeente te verkoopen voor de som van 20.Voorts kan, blijkens de akte van privaatrechtelijke vergunning, voor het hebben van de toegangs trap en de vlaggestok op, respectievelijk boven "jksgrond. aan de gemeente tot wederopzeg ging en voor een bepaalden tijd vergunning worden verleend tegen betaling van een jaar- lijksche vergoeding van 2.50. De Directeur van Gemeentewerken kan zich met een en ander vereenigen. B. en W. stellen daarom voor als boven te besluiten. Krachtens art. 100 van de L.O.-wet 1920. Het Bestuur van de Heldersche Schoolver- eeniging voor de school aan de Vlamingstraat; het Bestuur van de Vereeniging „Laat de Kinderkens tot Mij komen" voor de scholen aan de Kolensteeg, de Koningstraat en de Keizersgracht; het B.estuur van de Stichting „Het R.K. Onderwijs" voor de Jongensschool aan den Polderweg; het Bestuur van de Vereeniging van de H. Catharina van Senen, voor de school aan de Javastraat; hebben zich tot het Gemeente bestuur gewend met het verzoek over het jaar 1935 een vergoeding uit de gemeentekas te mogen ontvangen ingevolge art. 100 der L.O.- wet 1920. Voor de genoemde scholen is de Rijksver goeding voor de onderwqAv.i's jaarwedden vast gesteld, zoodat op de desbetreffende verzoeken een beslissing kan worden genomen. Zooals bij Koninklijk Besluit ten aanzien van de over 1924 door deze gemeente toe gekende vergoeding is beslist, moet voor de beoordeeling van de vraag, of voor een be paalde school aanspraak op de onderhavige vergoeding bestaat, rekening worden gehouden met het gemiddeld aantal leerlingen der open bare en bijzondere scholen over het aan het betrokken jaar voorafgaande jaar en het aan tal leerkrachten over hetzelfde jaar, als waar voor de vergoeding wordt gevraagd. Echter komt In aanmerking, eveneens volgens bedoeld Koninklijk Besluit, de werkelijke sterkte van het onderwijzend personeel der overeenkom stige openbare lagere scholen in het tijdvak, gedurende hetwelk aan die scholen en aan de bijzondere scholen gelijktijdig boventallig per soneel is werkzaam geweest, met dien ver stande dan, dat op elk tijdstip, in dit tijdvak vallende, de berekening volgens art. 100 der L.O.-wet 1920 kan worden toegepast. De in den aanhef genoemde scholen waren gedurende het jaar 1935 .overeenkomstig" aan de gewone openbare lagere scholen 1 tot en met 14 en centraal 7e leerjaar. Het gemiddeld aantal leerlingen dezer openbare lagere scholen over het voorafgaande jaar, dus 1934, bedroeg 2366. Aan de gemeentescholen voor gewoon lager onderwijs was gedurende het gehecle jaar 1935 boventallig onderwijzend personeel werkzaam. Ter beoordeeling echter van de vraag, of het Schoolbestuur over het tijdvak, waarvoor het vergoeding vraagt voor een boventallige leer kracht, daarop aanspraak heeft, dient, inge volge bovenbedoeld Koninklijk Besluit, te wor den nagegaan, hoeveel onderwijzers, de boven tallige inbegrepen, gedurende het tijdvak hoog stens op zeker oogenblik aan de gezamenlijke openoare scholen werkzaam waren. Dit aantal bedroeg over 1935: 65, zoodat het gemiddelde aantal leerlingen per onderwijzer voor de O. L. Scholen dient te worden gesteld op 2366 65 36.4. Hiermede rekening houdende, komen B. en W. tot de volgende berekeningen. 'Hftj nnA Saiaaijar JOOA apaauioq 'aai -qonJHaaai IBIUBV lo lo cd t- t- ■IBBjsaq SS6I raao aiaaauiaS aa sjfta joop SuipaoS -j3a do nBSjdsunn iooajvbm 'aai -qoBjqjaai injnnv cd o cd t- 00 00 Uitkomst verkre gen na deeling van het gemiddeld aantal leerlingen per onderwijzer der o. 1. scholen opdat, genoemd in kolom 3. 00 o co o cd o) lo o) t- 00 o oeocoodo) !d o o t" t' •jooqos jap uaSuijiaai [mans piapptraao __r» n 5* t» t* n nooiodoo w h n n w •p2Bi3JAa3 ipjoJA SuipaoSaaA ap jaAOJ-BBM JfBApOx lo th u 3 >-3 SCHOOL. Vlamingstraat Kolensteeg Koningstraat Keizersgracht Polderweg Javastraat Uit vorenstaanden staat blijkt, dat voor de schelen aan de Vlamingstraat, Koningstraat, Keizei sgracht, Polderweg en Javastraat terecht aanspraak wordt gemaakt op de ge vraagde vergoeding. Op grond van de hiervoren toegepaste be rekening maakt het betrokken schoolbestuur voor de school aan de Kolensteeg geen aan spraak op de vergoeding door de gemeente van de jaarwedde r»n de aan de school ver bonden zesde leerkracht Alvorens echter op het verzoek afwijzend te beschikken, dient te worden nagegaan of ook op grond van het tweede lid van artikel 100 der L.O.-wet 1920 recht op bedoelde vergoeding bestaat. Uit genoemd tweede lid volgt n.1., dat, indien in eenig jaar de klassedeeler der openbare scholen wijziging ondergaat, de besturen van de overeenkomstige bijzondere scholen met den in dat jaar toegepasten klassedeeler nog gedurende één jaar na het tijdstip, waarop die klassedeeler is gewijzigd, rekening mogen houden. Een berekening met inachtneming van den klassedeeler over 1934 geeft als uit komst 194%: 36.724 5.303, zoodat ook op grond hiervan geen recht op vergoeding be staat. Op het verzoek ten aanzien van de school aan de Kolensteeg zal daarom afwij zend moeten worden beschikt. Naar aanleiding van het vorenstaande stel len Burgemeester en Wethouders den Raad voor: A. op grond van Artikel 100 der L.O.-wet 1920, toe te kennen aan: 1. de Heldersche Schoolvereeniging een ver goeding tot een bedrag van 1534.63, zijnde de jaarwedde van C. Prinsen als boventallig onderwijzer aan de school voor gewoon lager onderwijs aan de Vlaming straat over het jaar 1935; 2. de Vereeniging „Laat de Kinderkens tot Mij komen" een vergoeding tot een bedrag van 1935.zijnde de jaarwedde van C. Rlekwie) als boventallig onderwijzer aan de school voor gewoon lager onderwijs aan de Koningstraat over het jaar 1935, en van 1857.zijnde de jaarwedde van Mej. A. J. Meeuwsen als boventallig onder wijzeres aan de school voor gewoon lager onderwijs aan de Keizersgracht over 1935; 3. de Stichting „Het R.K. Onderwijs" een ver goeding tot een bedrag van 1354. zijnde de wedde van P. G. M. Rottier als boventallig onderwijzer aan de school voor gewoon lager onderwijs aan den Polder weg over het jaar 1935; 4. de Vereeniging van de H. Catharina van Senen een vergoeding tot een bedrag van 1354.zijnde de wedde van Mej. A. Bunck als boventallig onderwijzeres aan de school voor gewoon lager onderwijs aan de Javastraat voor het jaar 1935. B. Afwijzend te beschikken op het verzoek van de Vereeniging „Laat de Kinderkens tot Mij komen" om een vergoeding ingevolge art. 100 der L.O.-wet 1920 ten behoeve van de schooi aan de Kolensteeg. In verband met het bepaalde b(j artikel 15 der Verordening, regelende de pensionneering der Wethouders en hunne weduwen en weezen. alsmede de toekenning van vergoeding, zooals deze thans luidt, deelen B. en W. aan den Raad mede, dat zij met ingang van 1 October 1936 aan Mevr. Wed. A. G. A. Verstegen een pensioen hebben toegekend van 834.per jaar. KOVACS LAJOS IN* DEN* HELDER. Het AVRO's voltooiingstournee is begon nen en wij maakten er reeds in het kort mel ding van, dat de luisteraars van Den Helder weer eens een zichtbaar contact met de AVRO-medewerkers zouden hebben. Welnu, het tijdstip waarop Kovacs met zijn gezel schap in Den Helder zal optreden nadert met rassche schreden en daarom willen wij nog eens het een en ander over de aanstaande concerten vermelden. Het is een bekend feit, dat de concerten van Kovacs in onze stad zich steeds in een zeer groote belangstelling mochten verheu gen. Dit keer zal het niet minder zijn, want aan dit voltooiingstournee verleenen o.a. me dewerking Kovacs Lajos en zijn orkest met een buitengewoon aantrekkelijk programma, „The Song Singers", een Sopraan, een Tenor en verder een Ballet en de bij vele luisteraars bekende film van de AVRO studio's. Wij wijzen de belangstelenden er op, dat Kovacs met zijn gezelschap gedurende twee dagen in „Casino" zal optreden, zoodat prac- tisch gesproken, een ieder die zulks wenscht. zich van plaatsen kan voorzien. De plaatsbespreking voor de beide concer ten begint Zaterdagmiddag a.s. Voor verdere bijzonderheden verwijzen we naar een advertentie in dit blad. Een matroos der 1ste klasse wordt dood door schuld ten laste gelegd. Voor den Zeekrijgsraad te Willemsoord diende gisteren de zaak van den matroos der lste klasse C. W., wien ten laste was gelegd dat door zijn schuld de matroos zeemilicien S. van Dijk overboord sloeg en jammerlijk verdronk. President van den Raad was Mr. Siclcenga, die Mr. de Sitter verving. Het ongeval heeft zich als volgt toegedra gen. Tijdens de manoeuvres bevond zich het eskader in de Roompot voor Walcheren. De „Gelderland" had juist vaart geminderd, ter wijl men aan stuurboord op het loodingsbordes bezig was met looden. Er ontbrak een spie aan het buiten hekwerk van dit bordes en ter vervanging daarvan had de matroos lste klasse C. W. een touw aangebracht, doch on voldoende stevig. Toen van Dijk tegen het hekwerk leunde, terwijl hij de loodlijn aan het inhalen was, is het touw losgeschoten en van Dijk overboord gevallen met het bekende treurige gevolg. Mr. D. B. A. Franken, officier van admi nistratie der lste klasse, die als fiscaal op trad, achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Er waren voldoende spiën aan boofd en met eenige moeite had W. er een kunnen verkrijger Beklaagde had eenige verontschuldigingen aangevoerd, o.m. dat hij zelf bevonden had, dat het touw vol doende stevig was vastgemaakt. Deze om standigheid kan den bekl. echter niet diseul- purteeren, aldus de fiscaal, want ook al is er haast bij het werk, dan nog is het een ver- eischte, dat het secuur gebeurt. Ook dat de kabelgast, die het beheer over de spiën heeft, op dat moment aan het roer stond, doet niets van de schuld van bekl. af, omdat bekl. geen moeite gedaan heeft om er een te krijgen. Bovendien heeft W. niemand van zijn handel wijze in kennis gesteld, zoodat hier van zekere onvoorzichtigheid kan worden gesproken. De fiscaal legde er den nadruk op, dat deze voor al aangerekend moet worden aan een matroos lste klasse, die deskundig genoeg is om te kunnen beoordeelen, dat de belegging niet safe was Kwalijk moet hem ook worden ge nomen, dat hij de gevolgen, die zijn daad zou kunnen hebben, niet heeft voorzien. Spreker moet dit geval dan ook kwalificeeren als het veroorzaken van dood door schuld. Spreker wil echter de aangevoerde verontschuldigin gen in aanmerking nemen en vraagt een hechtenis van 14 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van een jaar. W. wordt verdedigd door Mr. Dr. J. H. Zeeman, luitenant ter zee der lste klasse. Deze gaat uitvoerig het gebeurde na, waar bij hij er op wijst, dat aanvankelijk niemand verwachtte, dat van Dijk zou verdrinken. Dat dit toch gebeurd is moet aan een samenloop van omstandigheden geweten worden. Blijk baar z(jn van Dijks kleeren vol water geloo- pen en is hij op zijn rug gaan zwemmen. Hij is toen zijn bezinning kwijt geraakt en dreef weg. Dat dit gebeurd is kan toch moeilijk als schuld jegens W. aangerekend worden. De wet stelt niet strafbaar het veroorzaken van groot gevaar en van opzet is zeker geen sprake. Pleiter concludeert tenslotte vrij spraak, omdat hier niet bewezen is, dat W. schuldig is. En mocht de Raad pl. niet volgen, dan verzoekt hij een uitspraak conform den eisch van den fiscaal. In zijn dupliek betoogt Mr. Franken, dat men hier geen keus heeft tusschen oorzaak en gevolg, doch tusschen schuld of geen schuld. Spreker betwijfelt of beklaagde wel zonder schuld is. Hij blijft op het standpunt staan, dat bekl. beter de gevolgen had moeten kunnen voorzien. Immers bij oefeningen „man- over-boord" duurt het steeds vrij betrekkelijk lang alvorens de redding plaats heeft. Er be staat geen zekerheid, dat de man, die over boord slaat, gered zal worden. Spr. wijst er op, dat b.v. in dit geval voor het strijken van de jol 7 minuten verloopen waren, terwijl men eenige minuten later pas op de plaats was, waar de drenkeling verdwenen was. De fiscaal moet bij zyn eisch persisteeren, zoo verklaart hij tenslotte. Mr. Dr. Zeeman wijst er nog op, dat bekl met verwacht had. dat het ongeval zoo on gunstig zou afloopen. Nadat Van Dijk overboord gevallen was, bleef bekl. kalm. Immers, de omstandigheden voor een redding waren gunstig, de uitgeworpen boei was vlak bij het slachtoffer gevallen en de „Gelderland" lag nagenoeg stil. Voorts heeft hij de belegging met beide handen proefd en ook nog aan Van Dijk gevraag wat dezer er van dacht Deze vond het stevig genoeg, doch diens meening, als zijnde met van een deskundige, doet er eigenlijk niet aan toe. Een andere omstandigheid is, dat het touw wellicht door den regen losser geraakt en door het lichaamsgewicht van Van Dijk, die tegen het hekwerk leunde, losgeschoten is. Nogmaals verzoekt pleiter clementie. De uitspraak is bepaald over 14 dagen. Op stap met gestolen geld. Gevolg: 6 weken gevangenisstraf. De volgende zaak is die van de stokers lste klasse P. W. en H. G. E. die naar den Krijgsraad verwezen zijn, omdat zij op 2 Augustus van dit jaar op stap zijn gegaan met een zekeren Post, door wien zij zich op paling en bier lieten fuiven. Verondersteld mocht worden, dat beiden wisten, dat Post niet op eerlijke wijze aan het geld was ge komen. Althans toen zij hem op den Kanaal- weg ontmoetten, hadden zij juist gehoord, dat er in een café aldaar gestolen was. Bovendien kenden zij den heelen Post niet en toch gaven zij gevolg aan diens invitatie om met hem op stap te gaan, naar Amsterdam. In zijn requisitoir zegt de fiscaal, dat op zettelijke heling niet bewezen kan worden. W. zegt, dat hij er zich heelemaal niet van bewust is geweest, dat het geld gestolen zou kunnen zijn. Toch treft hem het meeste ver wijt. E. toch heeft de gedachte gehad, dat het hier geen zuivere koffie was en heeft een briefje geschreven aan den Commissaris van Politie. Blijkbaar heeft voor een moment zijn betere inborst gesproken. Spreker wil niette min voor beiden een zelfden strafmaat aan leggen onder met motto „Samen uit, samen thuis." Spreker eischt voor beiden 6 weken gevangenisstraf. Mr. Dr. Zeeman, die ook voor deze beklaag den pleit, ziet het geheele gebeuren als één voortgezette handeling. Ten aanzien van E. merkt- pleiter op, dat het briefje aan den C. van P. in zijn voordeel pleit en voorts ook het feit, dat hij bekend staat als een goed werkman. Daar pl. vreest, dat ontslag van bekl. zal volgen als hij veroordeeld zal wor den, verzoekt hij clementie. Wat W. betreft, deze heeft door den' staat van dronkenschap, waarin hij verkeerde geen idee gehad, dat er misdaad in het spel was. W. is erfelijk be last, hetgeen als verzachtende omstandigheid moge dienen. Ten tijde, toen hq zich door Post liet fuiven, moet hij vanwege den drank verminderd toerekeningsvatbaar ge weest zijn. Ook voor hem vraagt de heer Zeeman clementie. Mr. Franken voelt er niets voor om een mildere straf op te leggen. Aan boord is E. een bovenste beste, maar zoo gauw hij aan den wal is, is het mis met hem. Hij heeft al verschillende „bakkies" aan de hand ge. had, doch steeds kwam hij er goed af, om. dat men zeide „maar hij is toch een goe<j werkman." Ware hij dat niet geweest, dan zou hij allang ontslagen zijn. Wat W. aan- gaat, inderdaad was hij stomdronken, doch dronkenschap mag niet als ontoerekenings vatbaarheid aangerekend worden. Of het moet zijn, dat het slachtoffer volslagen bewuste loos is en dat was hier toch niet het geval. Als de beklaagden tenslotte zelf iets tot hun verdediging mogen zeggen, stamelt de een: „Het spijt me Deze woorden hebben den Raad niet kun nen vermurwen, want beiden werden tot zes weken gevangenisstraf veroordeeld. Ongeschikt voor den militairen dienst. Het geval van den matroos 3e klasse, van G., die zijn verplichting als schildwacht niet nagekomen was, nam wel een heel an deren loop dan zich aanvankelijk liet aan zien. Van G. toch was, als schildwacht op het terrein van den Onderzeedienst dienst doende, in het schilderhuisje gaan staan en was daar ingeslapen. Voor dezen misstap meende de fiscaal aanvankelijk 3 weken ge vangenisstraf te moeten vragen. Doch de verdediger van bekl., luit. ter zee 2e klasse A. P. Smitt, wierp een heel ander licht op de zaak. Deze was van meening, dat bekl. het slachtoffer was van maatregelen, door de marine zelf genomen. .Anderhalf jaar lang is pleiter bekl.'s divisiechef geweest en in dien tijd heeft hij diens karakter grondig iee. ren kennen. Hij had hem al dadelijk willen voordragen voor eervol ontslag, wijl dat in het belang van de marine en in dat van den man zelve zou zijn. De man is n.1. lichame lijk zwak, doch van zeer goeden wille. Een maal aan boord van de „Gelderland", bleek het, dat hij voor den dienst van matroos niet deugde. Hij werd duizelig, terwijl hij achter het roer stond en later werd hem zelfs ad- ministratief werk gegeven, omdat hij tot matrozenwerk niet in staat was. Tenslotte werd van G. voor een commissie van dok toren gebracht, die tot groote verwondering van pleiter den man goedkeurden. Zoodoen de werd deze als matroos gehandhaafd. Of schoon van G. niet rookt, drinkt en zelfs niet passagiert, heeft hij steeds last, dat hij versuft of duizelig wordt. Dit moet nu ook het geval geweest zijn, toen hij den bewus- ten nacht op wacht stond. Pleiter dringt tenslotte aan op vrijspraak of verwijzing naar den commandeerend officier om deze zaak krijgstuchtelijk af te doen. Rekening houdend met dit pleidooi stelt de fiscaal voor om bekl. naar een dokter te ver wijzen voor een nader onderzoek. Uitspraak: de zaak wordt terugverwezen naar den commandeerend officier, die haar zal afdoen. Huisduinen Ook hier heeft de herfst zijn entrée ge maakt en waar voor enkele maanden nog de jeugd kopjebuitelend over de dui nen stoeide, waar des avonds laat de koekoek zijn monotone roep tegen de donkere heuvels deed echoën, daar is nu de desolatie gekomen. Eenzaam is het in de duinen en een zaam is het op het strand. Het strand, waaraan wij de herinnering levendig houden van blauwe en zilverige golfjes, die tegen den strandvoet aanrit- selden. Het helm op de duinkammen buigt zich onder den wester en de zee is grauw, hier, waar voor kort jonge lichamen in zon en zo merlucht zich bruin lieten branden... en waar het vroolijke geroep van vacantiegangers dagen achtereen hoorbaar was. Het is weer voorbij voor 8 maanden en het is de tijd, dat men van dat dorpje, dat zoo langzamerhand een naam in den lande ver kregen heeft, de jaarlijksche balans gaat op maken. Het debet en het credit van dit sei zoen. We hebben ons in dit verband gewend tot een der directie-leden van de N.V. Zeebad Huisduinen, den heer H. Nypels, en hem ge vraagd, welk verloop 1936 inzake de exploi tatie van onze badplaats heeft gehad. Niet gunstig. Alvorens enkele bijzonderheden te rele- veeren moeten wij k priori vaststellen, dat 1936 voor Huisduinen niet gunstig verloopen is, iets, waarover men zich on getwijfeld niet zal kunnen verbazen. Het mag van algemeene bekendheid geacht worden, dat de geheele Nederlandsche kust en dan speciaal de badplaatsen, zéér sterk dé nadeelen ondervinden van den economischen neergang (waarvan wij van harte hopen dat h!!L »elndeUlk haar diePtePunt bereikt heeft) en tevens van de speciaal voor deze branche zoo nadeelige valutaverhoudingen van Holland tot andere landen. Als illustratie geven wij hier België De duinen en stranden langs de kusten van onze zuiderburen kunnen haast nergens de verge f°0rS!aan met die b« Hoe is het dan anders te verklaren, dat de groote trek van badgasten toch hierheen gaat, met voor- bezien van de duurdere reiskosten, dan door Sed^Ti ge,Va'Uta Cn- d00r de meerd«e S teeren mag VreemdelülS ^r Permit Wat het valuta-probleem betreft... het is zeer waarschijnlijk, dat het volgend jaar velen zullen bemerken, dat de tijden om voor een appel en ei naar Vlaanderenland te tijgen voorbij zijn. In ieder geval zal hierin een belangrijke wijziging komen. 't Zelfde aantal gasten Zooals wij zeiden, het is voor Huisduinen niet gunstig geweest, en dan zoowel voor de stichting Zeebad Huisduinen als voor de par ticuliere ondernemers en verhuurders van villa's. Slaat men dan ook de boeken open en ver gelijkt men de baten van dit en vorige jaren, dan treft oogenblikkelrjk het feit dat de in komsten nog steeds geen stijgenden tendenz vertoonen. Wat daarbij echter eveneens opvalt is het feit, dat men hetzelfde getal gasten mocht boeken als het vorig jaar, terwijl zoowel de villa's als het Badhotel in het hoog-sezoen na genoeg volgeboekt waren. Iets dat, we haas ten ons het neer te schrijven, overduidelijk demonstreert de voorliefde, die men in Ne derland voor Huisduinen schijnt te gaan koesteren. Slecht voorseizoen. Behalve dat de verblijven van badgasten aanmerkelijk korter werden gooide ook het weer, Badplaatsfactor No. 1, weer eens een ontstellende hoeveelheid roet in het eten. Van een voorseizoen, dat sommige jaren zoo aardig kan zijn was dit maal practisch geen sprake. Het was regen en wind en kou, en dan weer regen, iederen dag, weken ach ter elkaar. Was het wonder dat de voor- seizoener thuis bleef en de meeuwen, die hun nimmer eindigende glijvluchten over het strand maakten, verwonderd zochten naar den vreem deling... die niet kwam! De explotatie van de strandbaden viel posi tief tegen, ondanks het feit, dat men hier in de gelegenheid was voor de somma van één dubbeltje onder toezicht in zee te baden. Ver moedelijk is in deze de concurrentie van de eide aan den Dijk gevestigde vereenigingen de doorslaggevende factor. De algemeene indruk, die men van dit alles krijg* is ongetwijfeld niet opwek kend, doch als men anderzijds het oog laat vallen op badplaatsen als Schevenin- gen en Zandvoort, komt men tot de over- tuiBing, dat het (en dat is een troost) nog heel wat slechter kon. Bij dat alles, aldus onze zegsman, moet men ■-en ding niet vergeten en wel het feit dat de gangmakers van Huisduinen de handen niet den schoot zullen leggen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 8