De Brabantsche Brief van Dré De Koning van de Noordpool De Geisha's staken! S-&TA?Mr h"is mw «'»»- ^■tSÊAsriSf'Iee: 1»» SKSsHWï Bioloog - Ontdekkingsreiziger - Schrijver Sensatie in Tokio DINSDAG 20 OCTOBER* DEZER DAGEN HEEFT MEN HET FEIT HERDACHT, DAT DE BEKEN DE NOORDPOOL-REIZIGER FRIDT- JOF NANSEN VIJF EN ZEVENTIG JAAR GELEDEN GEBOREN WERD. SLECHTS weinig menschen weten, dat Fridtjof Nansen, de groote Noord- pool-ontdekker, zich in zijn jeugd met heel andere zaken heeft bezig gehouden, dan waardoor hij in latere jaren bekendheid zou krijgen. Fridtjof Nansen was namelijk bioloog en hield zich bezig met mikroscopische onder zoekingen in zake structuur en histologische elementen van het centraal-zenuwstelsel van de allerkleinste levende wezens. Op 26-jari- gen leeftijd behaalde hij den titel van doc tor in de zoölogie met een proefschrift, geti teld: „Over de opbouw der zenuwelementen en hun verband met het zenuwstelsel". Ja renlang leidde hij het leven van een binnen kamer-geleerde, totdat hij op zekeren dag gegrepen werd door de lust onbekende gebie den te exploreeren. De eerste expeditie, die Nansen met de hem kenschetsende nauwkeurigheid voorbe reidde, bracht hem en zijn medewerkers naar het ijsplateau van Groenland. Hij had zich namelijk ten doel gesteld dit tot dus ver onbekende land grondig van Oost naar West te verkennen, een uiterst gewaagde onderneming, welke tot dusver nog geen en kele ontdekkingsreiziger vóór hem op zijn programma had durven zetten. De 17e Juli 1888 ondernam hij zijn gedenk waardige tocht in de ijswoestijn. Met behulp van kleine booten laveerde hij met zijn be geleiders tusschen de torenhooge ijsbergen door. Hachelijke avonturen werden door hem beleefd. Twaalf dagen bracht hij op een ijs- schol door, die hem ruim 400 kilometer van de kust wegvoerde. Hem bleef niets anders over, dan te voet, van ijsschol tot ijsschol, te trachten de kust weder te bereiken, hetgeen hem tenslotte, na eindelooze ontberingen, gelukte. Een ander zou waarschijnlijk door een der gelijk avontuur voor goed afgeschrikt worden om Noordpooltochten 1e ondernemen. Nansen daarentegen gunde zich bijna geen rust. Reeds de 16e Augustus van hetzelfde jaar brak hij opnieuw op. Ditmaal had hij suc ces. Nansen en de zijnen gelukte het de Westzijde van Groenland te bereiken. Per slede trokken zij over de Groenlandsche ijs velden 'tKwik in de thermometr daalde tot 50 graden onder nul! En bij deze strenge vorst moesten zij nog zuinig met levensmid delen zijn. Hun dorst konden de Poolreizi gers slechts met sneeuw stillen. Nochtans kwamen zij behouden terug. Nansen schreef toen twee boeken, getiteld: „Per slede dwars door Groenland" en „Het leven der Eski mo's", hetgeen hem evenwel niet verhinderde tegelijkertijd een nieuwe expeditie voor te bereiden. Reeds korten tijd daarop trok hij, met zijn sindsdien beroemd geworden schip „Fram" wederom het Noordpoolgebied in. Een strijd van drie jaren tegen de onverbiddelijke na tuur vermocht niet Nansen's energie te ver minderen. Evenmin leed het moreel van de overige leden der expeditie. Na deze drie jaren bevond zich aan boord van de „Fram" geen enkele zieke en evenmin ie mand, die sterk naar huis verlangde. Het plan van Nansen bestond hieruit, dat hij tusschen Spitsbergen en Groenland door varend de Noordpool zou bereiken. Hij nam het besluit om zijn schip in het ijs te la ten invriezen, in de hoop, dat de stroom van het water, onder het ijs, het schip in de ge- wenschte richting zou doen drijven. Deze hoop bleek evenwel ijdel te zijn. Nan sen moest weldra vaststellen, dat hij zich FRIDTJOF NANSEN. hoe langer hoe meer van zijn doel verwijder de. Toen vatte hij het plan op om, alleen vergezeld van zijn luitenant Johannsen, een punt te bereiken, dat drie graden Noorde lijker lag, dan het eindpunt, van de vorige expeditie. Den 7en April 1895 vertrokken de beide ontdekkingsreizigers met hun honden. Zij zouden niet meer de terugtocht naar het schip aanvaarden. Reeds vreesde men voor hun leven. Het bleek evenwel, dat zij op Frans Jozefland overwinterd hadden en on derweg het schip van de expeditie van Jack- son ontmoet hadden, waarmede zij, tot aller verwondering, naar Christiania terugkeer- den. In latere tijden heeft Nansen nog menige expeditie ondernomen, doch de expeditie van 1895 is te beschouwen als het hoogtepunt van zijn leven. De vereering, die Nansen, niet alleen in zijn vaderland, doch ook in het buitenland genoot, gold niet zoozeer den ontdekkings reiziger, als wel den weldoener en men- schenvriend. Zoo trok Nansen zich ook het lot der Rus sische emigranten aan. Als vluchtelingen commissaris Heeft hij veel ellende weten te voorkomen of te verzachten. In 1923 werd hem den Nobelprijs toege kend. Voorts was Nansen eenige tijd afge vaardigde van Noorwegen in den Volken bond, waar hij o.a. heftig protesteerde tegen dè bezetting van Korfoe door de Italianen, terwijl hij in 1924 zeer ijverde voor het toe laten van Duitschland te Genève. In zijn jonge jaren was Nansen een groot athleet en ijverig ski-er. Aan hem is het dan ook te danken, dat de ski-sport in de Alpen populair is geworden. Onder de tal rijke boeken, die van de hand van Nansen verschenen zijn, vindt men er vele, die aan de sport gewijd zijn. Aan het werkzame leven van dezen ge leerde en ontdekkingsreiziger maakte een aanval van hartzwakte een einde. Nansen stierf den 13en Mei 1930 te Oslo. EEN ENORME SENSATIE BE- TEEKENDE VOOR DE JAPAN- SCHE HOOFDSTAD DE STAKING DER GEISHA'S. DAT DEZE KAL ME MEISJES OOIT IN VERZET ZOUDEN KOMEN, HAD NIE MAND GEDACHT, Men maakt zich in de regel een ge heel verkeerde voorstelling van de Geisha. Wij westerlingen zijn licht geneigd hieraan iets zwoels te ver hinden. Maar een geisha is niets an ders dan een knappe, jonge vrouw wier taak het is de zorgen der man nen door gebabbel, muziek en dans te verjagen. Deze zich meestal in theehuizen bevindende jongedames, vormen een stand, die men nergens elders ter wereld kan vinden. Tien duizenden treft men er in het land der opgaande zon aan. Reeds als kinderen worden de theemeis jes op haar beroep voorbereid, dat zeer moeilijk is, daar het niet alleen intelli gentie, maar ook handigheid en zelfbe- heersching eischt. Het is toch waarlijk niet makkelijk het humeur van andere men schen op peil te houden of te brengen. Maar dat moet een geisha juist klaarspe len, anders is zij niet geschikt voor haar beroep. Zij doet dit door haar prettig ge keuvel, door haar heldere lach en vooral door haar musiceeren'op de guitaar, die in Japan sjamisen genoemd wordt. Wij, westerlingen, kunnen ons een der gelijke verhouding slecht voorstellen, om dat zij voor onze begrippen volkomen in strijd is met de rechten der vrouw en de plichten van de man. De man, die zich op een dergelijke wijze ontspant, beschouwt de vrouw feitelijk nog steeds als slavin. Zeer zeker gebeurt het soms, dat een Japanner met een geisha trouwt. Maar in de regel moeten wij het bezoek aan een theehuis gelijk stellen met onze gang naar een bi oscoop of cabaret. Deze kleine vrouwen met haar zonnige lach, zijn niet weg te denken uit het Ja- pansche leven. Sedert onheuglijke tijden bestaat haar beroep. In vele vormen is Japan westersch geworden, maar de geisha heeft zich weten te handhaven. Juister is: moest zich handhaven. En toch schijnt de tijd niet zonder sporen achter gelaten te hebben aan de theehuizen voorbij gegaan te zijn, zooals de gebeurtenissen in Tokio wel bewijzen. De staking der geishas zal wel de geheele wereld verrast hebben, daar niemand van deze vrouwen, die se dert haar jeugd onderworpenheid leeren. een dergelijke energie en opstandigheid verwachtte. De zaak kwam aan het rollen, toen in Tokio een nieuw theehuis geopend werd. De eigenaar verlaagde het uurtarief voor zijn bezoekers. Het is namelijk gewoonte in Japan, dat de gast voor het gebab bel een zeker bedrag geeft. De gevolgen van deze concurrentie waren spoedig te bespeuren. Het publiek stroomde naar het nieuwe etablissement, terwijl het bezoek der andere theehuizen voortdurend slech ter werd. De gedupeerde, geishas traden met elkaar in overleg en eischten vervol gens van de eigenaars, dat ook zij het ta rief verlaagden. Deze waren daartoe ook bereid, maar de leiders der matchihais, der gemeenschaps huizen der geisha's, weigerden hun sancties aan deze verlaging te hechten. Toen dit besluit bekend werd, gingen honderden geisha's in staking. Tot zoover speelde zich alles met een bewonderenswaardige discipline af. Het hoofdkwartier der stakenden werd in het theehuis Hanonoya in de wijk Shiboeya in gericht. Daar vergaderde ook het stakings- comitè. Men liet bulletins drukken, die in de straten van Tokio uitgedeeld werden, organiseerde groote optochten, waarin reusachtige doeken werden meegedragen, waarop te lezen stond: „Wij strijden voor onze gasten". Of „Neer met de matchi hais. De belangstelling in Tokio was enorm groot. He ontbrak niet aan sympathiebe tuigingen van alle kanten. Vooral de hee- ren steunden de geisha's, hetgeen niet wei nig er toe bijgedragen heeft, dat de te genstanders toegeeflijker werden. De leiders der matchihais waren in een netelige positie geraakt. Afgezien van de stemming tegen hen, leden zij groote ver liezen, daar hun inkomsten door de sta king sterk verminderden. Zij traden in overleg met de geisha's en stemden toe in HILVERSUM II. Orkest Concerten Omroeporkest Omroeporkest Ochtend. tm 3 "O •o 1.30 5.30 Nieuwsberichten Gramofoonmuziek 8.00 Lichte Muze Ensemble Marcello Ensemble Marcello Bonte Dinsdagav.trein 10.30 11.30 Godsdienstige Uitz. Morgenwijding 10.00 Dansmuziek Kovacs Lajos Dansmuziek Dansmuziek 12.30 Lezingen Psychologische cau serie Solisten-concert Pianorecital 4.00 Voor de jeugd Kinderkoorzang Voor de jeugd 4.30 5.00 Diversen Huishoudelijke wenken Kniples Engelsche les Bridgeles 11.00 3.00 ■rf Cl O 8.00 11.00 10.00 8.10 7.05 11.10 6.30 7.30 10.20 Uw bijzondere aandacht vraagt: Hilversum I. 8.1010.10 u. n.m. Cabaretrevue „De Vroolijke Golf" door Jacq v. Tol. HILVERSUM I. Orkest Concerten KRO-Orkest KRO-Orkest Nieuwsberichten Gramofoonxnuziek Lichte Muze KRO-Melodisten Cabaret Revue Godsdienstige Uitz. Godsdienstig halfuur Lezingen Vrouwenuur Modecursus Causerie Causerie over Jack London Verb. Causerie „Durf te leven" Sport Sportpraatje Diversen Esperanto cursus. ■o a O ja O O 8.00 10.00 11.30 •o •o 12.15 5.10 2.00 3.00 4.10 4.45 13 n o 10.35 8.00 10.30 10.10 11.25 8.10 7.15 7.35 6.40 Internationale specialiteiten. Droitwich. 8.20 Ingebruikneming van het B.B.C. Concert orgel in St. George's Hall. een verlaging van het tarief van 4 yen op 3 per uur. Maar zij verlangden, dat de geishas, dan ook de helft van dit verlies zouden dragen. Hiermee gingen de meisjes niet accoord. zij verklaarden ronduit, dat dit voorstel onaannemelijk was. Toen konden de on dernemers niets anders doen dan toegeven. De geisha's haden over de geheele linie gezegevierd. Ruim twee dagen heeft deze merkwaar digste staking ter wereld geduurd. Inmid dels is alles weer rustig in Tokio. Wij ge- looven wel, dat de geisha's thans een on derwerp hebben, waarover zij lang en veel kunnen spreken, met haar bezoekers. Mis schien dat de heeren der schepping, nu zij ontdekt hebben, dat er ook fut in de geisha's zit, nog ijveriger de theehuizen zullen bezoeken. Maar ja, dit is slechts de veronderstelling van een westerling. Mis schien denken de heeren in Japan er juist anders over. LACHPILLEN OP ZIJN PLAATS GEZET Een grappenmaker zat in een tram te genover een timmerman, die 'n krant zat te lezen. „Zeg, eens", vroeg de grappenmaker, „weet u wel het verschil tusschen een tim merman, die een krant leest en een aap?'' De timmerman trok een meter uit zijn zak en hield hem tusschen beiden. „82 cen timeter", zei hij toen laconiek. GEEN KUNST Zij (bij het zien van een pantomine): „Ik vind dat heelemaal geen kunst! Geen woord hoor je zoo'n heelen avond spre ken!" Hij: „Geen kunst? Probeer jij dat dan eens. Ulvenhout, 12 October 1936. Amico. Wij zitten in de leste drukte van 't jaar. Den lesten oogst eerpel, winterpee en kroot ploegen en mesten, en den winterzaai. Plazierigen ar beid! Want 't is goed op den buiten. Den Octoberdag is éénen deugd veur den boeren- mensch. Want hij i3 rins, deuzen dag lijk 'nen gouwen renet', hij is sappig lijk 'nen druiventros; hij is kleer en kleurig als champagne, deuzen dag van Wijnmaand! Want als den amberen gloei van 't zonneke peerlt over den buiten, als dieën gloei van barnsteen deur de loch- ten vonkert over de velden, de bosschen en de wateren, dan is 't of ge ziet in 'nen reuzenbokaal champagne, waar oew ziele- ment naar dorst! Srhoon tij, deus Wijnmaand, waarin 't zonlicht vloeit als deur gebrande ramen. Hah! 't Is plazierigen arbeid nou, in dieën pittigen buiten, waar den herfst deur de ruimten stroomt op den malschen October wind. Waar de lochten langs den hemel jagen, in bonten vaart. Waar nou en dan 'n bui neerklatst mee schuimend lawijt. Waar dan weer de lochten bersten en scheuren tot schervels van flakkerend wit, opalig blaauw, modder grijs tot bruin als lever. En waaruit 'n rosse zon heuren am ber giet over de natte schepping, zoo schoon, dat vloeibaar goud in dikke drup pen van de dingen lekt! Ja. 't is gelukkigen arbeid zoo! Graag steek ik dan m'n pooten tot d'elle- bogen toe, in den levenswamen eerde, die bros aan m'n vel koekt. Want eerpel-uitdoen mee de spaai is veul te gevaarlijk! Veur driekwart doei 'k het mee m'n klavieren. De vrucht van Onzen- lievenheer moeren? Allez, dan moer ik liever m'n handen 'n bietje. Ja, dat klinkt gek, ik begrijp 't amico! 't Klinkt gek, in deuzen tijd, waarin 't akkergewas mee karrevrachten en scheeps ladingen verrinneweerd wierd tot econo misch „heil" van 'n tekortkomende mensch heid...! Maar da's nie mee 't akkergewas alleen. Want in deuzen tijd, waarin 't menschdom snakt naar God, worden Zijn Tempels ver woest, Zijn dienaren uitgemoord, Zijn beel tenis geschonden, Zijn leer tot opium, be dwelmend verklaard. Ja, liever 'nen patat, dan oew handen sparen, klinkt gek in deuzen tijd, nou 't graan opgestookt, den koffie verzopen, 't ak kergewas op den mestvaalt gesmeten wierd. Maar da's nie mee de vrucht der eerde alleen! Want nou mee millioenen en millioenen ('t gebouw alleen kost 18 millioen!) 'nen Weareld-Vredesbond in stand gehouwen wordt, nou is dieënzelfden Vredesbond niks anders, dan 'n Onderonske veur.. oorlogsbewapening! Maar toch, als er in den overdaad van 't bedrijf 'ns 'nen knol, 'nen biet, 'nen eerpel onder m'n groote klompen geraakt, dan schrik ik sjuust eender, als wanneer er 'ns 'n stom kiekentje onder m'n onbehouwen blokken verzeilt. Wat dat is...? 't Zelfde als mee de tien gebojen, denk ik. Méé, dat ge z'overtreedt, vóel g'oew eigen onrechtveerdigheid. Nie, omdat meneer pastoor oe dat leerde! Maar omdat Onzenlievenheer die tien ge bojen in onze ziel kerfde! De zeelui kunnen op huillie groote of kleine schepen naar Oost en West, naar Noord en Zuid varen, de compasnaald, in het hart van het schip, op de comman dobrug, b 1 ij f t naar het Noorden wijzen! En zoo weet den zeeman z'nen sjuusten koers. Wij allemaal, wij kunnen op de levenszee in alle richtingen gaan. de compasnaald op ons hart, blijft naar den Hemel wijzen! En zoo weet ieder zijnen sjuusten koers! En als ik 'nen patat midden deur z'n blanke vleesch steek mee de spaai, dan schommelt de compasnaald op m'n hart, da'k 't efkens voel deur m'n zielement! Oók... als de Regeering eischt dat m'n vee nie ten volle wassen mag. Dat 't afge slacht mot worden! Oók..., als 't akkerge was „wettelijk" verinneweerd mot worren. Want..: al is er duuzend keer 'nen Vre desbond tot voorbereiding van oorlog, daar mee is nie gezeed, dat ik op m'n eentje al vast ten oorlog mag gaan en m'nen mede- mensch om zeep helpen. (In welk geval ge dan ook geen eereteeken doch twintig jaar bajus krijgt). Maar genog! Ik zeg: 't is plazierigen arbeid op den akker nou. En mee lust, vroet ik m'n han den tot aan d'ellebogen in den warmen grond, om er mee handenvol de vruchten uit te rooien. 't Is stillekes geworden. De leste veugeltjes zijn weggetrokken. Den leeuwerik schijnt ook vertrokken te zijn. Van den morgen miste-n-ik 'm veur 't eerst. Maar wie er wél is? Denf bonten kraai. Deuzen dapperen winterveugel heurde-n- ik gisteren, als ik uit de kerk kwam, be zig. Schor krijtte-n-ie deur de stilte van den vroegen Zondagmorgen, zijnen „kraah", „keraah"! En als ik omhoog keek, stond ie daar, als 'nen weerhaan op 't topke van m'nen antenne. „Kraah! Kraah!" Fel gitten z'n oogskes in de ringen van z'nen kop. „Kraah!" Verwaand blikte-n-ie over Ulvenhout. „Kraah!" Nonchalant wip- te-n-ie z'nen steert op en 'n witte streep droop langs den antennestaak. „Kraah!" „Ook 'nen goeienmergen", zee ik. Toen boog ie efkens veurover, spreidde z'n kolos sale wieken en mee veul geraas klapwiekte- n-ie over den notenleer om verderop den Herfst te gaan aanzeggen! „Kraah!" En als 'k van den middag in den akker zat, dan zoefde er over de stilte van de vel den 'n gerucht, ver boven m'nen kop, 'n ge rucht... hah! de wilde ganzen. In 'n groote V snejen ze deur de dikke locht. Daar trok ken ze, van 't Noorden naar 't Zuiën over ons land! Daar snee de vlucht, als 'n mes den boter, den zwaren wolkenhemel, die bekans zwart, mee hier en daar 'nen brok glanzend zilver, laag over d'eerde hing. Daar gingen ze, de stoere veugels, deur de donkere herfstlochten van ons land, naar t licht van de zon; Verder en verder dreef ,de vlucht weg La ger en lager, dichter bij den blauw-ver- waasden kim zakte de vlucht veugels weg, achter ons kerketorentje, naar 't Belze op aan. Toen roosch uit den westerhoek 'n koele vlaag, die 'k voelde onder m'n flanelleke. Den avond ging komen.' Ja, die valt al vroeg deus tij! Toen gingen m'n ooren naar m'n beesten, die daar verderop, in den vagen nevel, traag over de duistere velden zwierven. t Geloei kwam op die westervlaag naar me toe. Goed, da'k verlejen week de stal len in orde had gemaakt. De stallen.... waaruit ze 'n veertien dagen te vroeg waren vertrokken op bevel van Trui, want., ons veertigjarig feest moest daarin ominers gevierd worden! En nou ik dat zoo zeg, nou heb ik efkens de gelegen heid om 'n ouwe schuld te delgen! Ik had beloofd, tijdens de felicitaties, ge lukstelegrammen, brieven van overzee viiegpost er.zoovoorts binnenkwamen, ik had beloofd ze allemaal prontjes te 'beant woorden. Daar is nooit van gekomen! n,óK !i8t den stapel, 't zijn er honderden, in n ampart hoekske van de mooie kast; wij kunnen er. Trui en ik, geenen afstand van doen! Maar beantwoorden' Tien keer, honderd keer ben'ik er over aan t peinzen geweest. Duuzend keer heeft Trui me op m'nen tabberd gespuid! Maar t waren er teveul! Teveul! Ik had 't... veur den Radio kunnen doen Net als prins Bcnno lest. Maar op dat ge dacht was ik nie gekomen...! 8 Begrijpt beste brave menschen, in m'n Lm a' duuzend keeren bedankt elkens als ik s Zaterdags m'n verschoonin^ weerHg8g°eenezSSt Stapel oe: ma? ik daarmee vol- Maar t is gezellig, amico. 't wordt hooi Uid l6nt eer?el kuilc". - Mesten mee den koeimest, die goed on- dergebrocht, dan volgend veurjaar grondig verteerd is! En ploegen?" - zult ge vragen! Ja, man! Veur den winterzaai! Den akker goed schoonmaken, 't Ziek ver branden, op den mestkuil blijft 't ziek vortleven en dan zou ik 't zeivers, in 't veurjaar weer op den akker brengen! en dan, als 't zaaigoed onder zit, dan wel dan ga 'k zitten wochten op de feestdagen! Dan ga 'k als ik thuisgerejen ben mee den groentenwagel, nat, verkleumd van den langen dag deur de stad, dan ga'k, als ik Trui's waren middagpot heb opgeschraanst, m'n pijp aansteken en daaraan zitten lur ken bij de gloeiende plattebuis, die 'nen gouwen schemer toovert in 't donkere huis. Dan ga'k daar zitten fantaseeren over de kinders, over Dré III, over 't stalleke en 't boomke, hoe 't van 't jaar weer worden mot! dan ga 'k daar in m'n rosse hoekske t schoone wintertij al mee kleine stukskes zitten opfrèten. Dan zie 'k in den rossen wemel van 't snorrend plattebuiske den kerstehoek al gloren; de kinders en klein- ktnders mee m'n gelukkige Trui daar zit ten, den „kleinen" Dré (hij is al haast zoo groot als ik!) voel ik teugen me aankrui pen, allez! Da's den gouwen achtergrond van atlcn zwaren arbeid, den leste van 't jaar; En daarom is 't veural zoo'nen pla zierigen arbeid! Bamis! t Is ook alweer den schoonsten tijd van t jaar. Be schulden, de lasten zijn weer betaald. Den oogst is binnen bekans. in rust, dcugdzamen rust, gaat nou 't jaar bezmken veur ons, tot de helderheid van knsta"igen heipias, waarin ge de wui- ten bojem ten Z'et staan op den wit" knn 't zie'ement ook gaan bezinken straio™?816! i 'ot 'n Jtelderheid, dat ge 'r bojom afzie^ wuiven van den witten bieHe' LT'C°k Z°° weet #e nou iets, 'n den-hnf aar UW€ns> van October-op- r„n gouwen herfstmaand, de amb9- 't hontn ™aanf',' de., schoonste maand van t heele jaar alweer! goed LL' Sck,ei k er af- 'k Mot nog zaai- is al begonnem°eken °nder d® lamp' alK*rotten van m'n Toeteloeris en als n hearke minder van oewen t. a. v. DRé.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 4