Groot aantal schepen in nood In totaal 5 slachtoffers Scheveningsche logger gekapseisd Tweede Kamer Duitsch stoomschip vecht in de Waddenzee voor zijn behoud Letsch stoomschip vergaan De laatste oogenblikken van de „Sch+ 68 kapitein, stuurman en matroos met dt brug overboord geslagen. Lichtschip bij Cuxhaven gekapseisd Het Duitsche stoomschip „Norburg in nood Storm beukt opnieuw onze kusten De hevige storm welke de afgeloo- pen dagen onze kust teisterde heeft helaas weer menschenlevens ge- eischtterwijl ook veel materieele schade werd, aangericht. In een deel van onze oplaag kon den wij gisteren nog melding ma ken van het omslaan van een mo torschoener bij het binnenloopen van de pieren te IJ muiden. Wij vernemen hieromtrent nog na der dat het schip „De Schevening sche logger Sch. 68" na door een grondzee beloopen te zijn, binnen de pieren een tweede klap van een hoog aanloopende golf kreeg, ten gevolge waarvan het aan dén bin nenkant van den Noordpier kapseis de. De sleepboot „Nestor", die spoe dig ter plaatse was, heeft eenige leden van de bemanning aan boord kunnen nemen. Kort daarna was ook de motorreddingboot „Neeltje Jacoba" van de Noord- en Zuid- Hollands che reddingmaatschappij ter plaatse, terwijl ook. de sleepboot „Stentor" van het bureau Wijsmul ler onmiddellijk naar de plaats van de ramp is uitgevaren. Een ooggetuigeverslag. Honderden hebben gisterenochtend van IJmuiden's havenkant de tragische worste ling van den logger Sch. 68 in den mond ■van de haven gevolgd. Met ontzetting wa ren zij getuige van de ontknooping van het drama: den ondergang van het vaar tuig. Een zucht van verlichting ging uit de menigte op, toen men vernam, dat van de veertien opvarenden negen man door de sleepboot „Nestor" en een man door de motorreddingboot „Neeltje Jacoba" waren gered. Slechts een van de opvarenden, de matroos P. Kuit, is bij het zin ken van den logger omgekomen. De andere slachtoffers, de schip per J. den Heyer, de stuurman V. B. Verbaan en de matroos P. Vink waren reeds eerder over boord ge slagen en verdronken. De logger, die eergisteren was uitgeva ren, moest spoedig door het noodweer te- rugkeeren. Ontzettend waren de zeeën, die voortdurend over het schip sloegen. Eeni ge mijlen uit de kust, ongeveer ter hoogte van den brulboei, sloeg de brug, met alle die zich daarop bevonden, van boord. De drie mannen, genoemde schipper, stuurman en matroos, verdwenen voor de oogen van alle opvarenden in de kokende zee. Maar ook voor de elf mannen, die zich nog aan boord bevonden. dreigde het grootste gevaar, want men was door het verliezen van schipper en stuurman en door het wegslaan van de brug, een prooi der golven geworden. Met de noodvlag in top kwam de logger naar de haven. Onmiddellijk nadat de kustwacht het noodsein had opgemerkt, waarschuwde de ze het bureau Wijsmuller en de plaatselijke commissie der Noord- en Zuidhollandsclie reddingmaatschappij, waarop de sleepboot «Nestor" naar het in nood verkeerende schip voer. Spoedig daarop ging ook de »Aeeltje Jacoba" naar buiten. Toen de sleepboot bij het in nood verkee rende vaartuig kwam, was het achterschip van den logger al geheel onder water. De opvarenden, die zich op dit gedeelte van net vaartuig bevonden, dreven in de wilde branding, die hen voortstuwde in de rich- tmg van de „Nestor, aan boord waarvan men reeds gereed stond de drenkelingen OP te pikken. Het voorschip stak toen nog boven water uit. Even nadat de drenkelin gen aan boord van de „Nestor" waren ge haald, ging de logger ten onder en geraak ten ook de andere opvarenden te water. Deze werden eveneens gered. Onder de ge redden was er een, dien men meer dood dan levend binnen boord haalde. Deze dreef met een zwemvest in de haven. In middels had ook de „Neeltje Jacoba" een man opgepikt, zoodat toen tien opvarenden gered waren. Het vierde slachtoffer was de matroos P. Kuit, die vermoedelijk on middellijk nadat de logger gezonken was. is verdronken. De man die het laatst door de „Nestor" was opgepikt, was er slecht san toe. Hij werd per ziekenauto naar het St. Anthoniusziekcnliuis overgebracht. De schipbreukelingen, die allen drijfnat cn verkleumd waren, werden gastvrij op de „Nestor" ontvangen en zij werden in de gelegenheid gesteld, zich bij de vuren te verwarmen. Onmiddellijk nadat de „Nes tor" in de visschershaven was aangekomen konden zij aan wal gaan. Zij werden voor- loopig opgenomen in het schaftlokaal „De Leeuw", waar zij van droge kleeren werden voorzien en het noodige voor hen gereed stond om hen weer op verhaal te brengen Onder de drenkelingen bevinden zich eenige jongens van veertien a vijftien jaar Het spreekt vanzelf, dat allen zeer on der den indruk waren van het gebeurde, niet het minst door het verlies van vier hunner makkers. De positie van het wrak. Omtrent de positie van het gezonken vaartuig kan nader ter waarschuwing van de scheepvaart worden medegedeeld, dat het wrak vast zit binnen de pieren van de buitenhaven in de lijn op Noordpier naar zwarte ton nr. 1 maar dan ongeveer veer tig meter naar de as van de haven toe. De mast steekt boven water uit. Alle loodsen zijn door den loodscommis- saris in kennis gesteld van de positie van het gezonken schip. De loodsboot blijft echter voorloopig, in verband met den nog altijd hevig woeden den storm binnen. Nader is komen vast te staan, dat de geredden nog kans hebben gezien hun zwemvesten aan te doen, doch de zee stond zoo hol, dat allen voortdurend door de golven werden overspoeld. Slechts een der drenkelingen, een be jaarde visscher, was bewusteloos, doch men is er in geslaagd de levensgeesten op te wekken, waarna hij naar het roode kruis ziekenhuis te Beverwijk vervoerd is. Ook een der anderen, die verschijnselen van een shock vertoonde, is naar dit ziekenhuis over gebracht. De toestand van de overige gered den was betrekkelijk gunstig. S.S. „Singoalla" niet zinkende. Omtrent het Zweedsche stoomschip „Sin goalla" dat gisterenmorgen buitengaats Eierland S.O.S. seinen uitzond vernemen wij nog nader, dat dit schip inderdaad aan vankelijk assistentie had verzocht, waar- op de sleepboot „Holland" van de firma Doeksen te Terschelling uitvoer. In de na bijheid van de „Singoalla" gekomen bleek net stoomschip evenwel geen prijs meer op hulp te stellen. Het schip, dat niet zin kende was, had de voormast verloren, doch verkeerde verder in goeden staat. Vermoe delijk zal het in staat blijken de reis zon der hulp te vervolgen. Tjalk benoorden Terschelling in nood Beddingboot „Brandaris" uilgevaren. Terschelling 27 October De motorred dingboot „Brandaris" van de Noord- en Zuid-Hol landsche redding Maatschappij is uitgevaren om hulp te bieden aan een tjalk welke benoorden Oosterend op Terschelling noodseinen heeft gegeven. Nadere bijzon derheden ontbreken nog. De „Brandaris" is er omstreeks half twaalf in geslaagd de beide opvarenden van den bezuiden Oosterend op Terschelling in nood verkeerenden tjalk schipper en een tweede persoon in veiligheid te brengen. Het schip was vol water geloopen. De tjalk onderhield een beurtdienst tus- schen Amsterdam en Terschelling. Vijftien dooden. Cuxhaven. Het lichtschip „Elbe 1" is gistermiddag tijdens den or kaan gekapseisd. Volgens een oog getuige, den kapitein van een En- gelsch schip, werd het schip door een grondzee gegrepen, men heeft van het vaartuig niets meer verno men. Aan boord bevonden zich 15 mannen, die naar men moet aanne men, om het leven gekomen zijn. Het bergingsvaartuig „Hermes", dat van Cuxhaven uitvoer, moest onverrichterzake terugkeeren, daar het tegen de hooge, holle zee niets kon uitrichten. Lijken spoelen op de Schotse kust aan. De storm, die geheel Engeland teistert, woedt het hevigst boven Schotland, waar bij een windsnelheid van 140 km. per uur bereikt. Minstens zeven personen zijn in Schotland tengevolge van het noodweer om het leven gekomen, terwijl 16 vliegtuigen beschadigd zijn. Twaalf dezer toestellen be hoorden aan de hulpvaartdiensten van het vliegveld Abbots Inch bij Apisley. Een reddingboot, die den naam „Rex" droeg en aan boord waarvan zich vijf lijken be vonden, is op de kust van Argyllshire ge worpen. Het schijnt, dat men hier te doen heeft met een boot van een Scandinavisch schip, dat gisteravond bij Ross of Muil in Argyllshiie is vergaan. Naar nader wordt vernomen, is het schip dat op de kust van Argyllshire is vergaan, niet de „Rex". Men heeft vergeefs gezocht naar het I.etsche stoomschip „Helena Faul- bauma". Verscheidene lijken zijn aan wal gespoeld. Tengevolge van den storm zijn de telefoon- en telegraafverbindingen met de kust onderbroken. Men vreest, dat de „He lena Faulbauma" met man en muis is vergaan, nadat het in den afgeloopen nacht op de kust van Argyllshire was gestrand. Geheimzinnige vurpijlen in Texel gesignaleerd. Texel 27 October Hedenochtend om half zeven werden door den wachter van den vuurtoren Eierland op den noordpunt van Texel vuurpijlen gesignaleerd, ko mende uit de richting Vliehors. Ook op an dere plaatsen zijn vuurpijlen waargenomen Van Vlieland af heeft een commissaris van de Noord- en Zuid-Hollandsche redding maatschappij een onderzoek ingesteld, ech ter zonder resultaat, zoodat men voor een raadsel stond. Tot dusverre zijn geen nadere berichten ontvangen. Duitsch stoomschip in de Water weg gestrand. Sleepbooten ter assistentie. Hoek van van Holland 27 October Om trent den toestand van het S.S. „Schwaben" van den Norddeutschen Llovd, dat vanmor gen in de monding van den Waterweg is gestrand, vernemen wij, dat er geen di rect gevaar voor schip en opvarenden be staat. De bemanning blijft aan boord. tt EEN DER GEREDDEN VERTELT. In een der havencafé's van IJmuiden vond een verslaggever van het „Hbld." en kele der geredden bijeen van de „Sch. 68" die daar gistermorgen verging Zwijgende mannen, met hun gedachten bij de kame raden, die zij pas hebben verloren, uitge put nog van den strijd, dien zij met de golven gevoerd hebben, dankbaar dat zij aan den wal zijn teruggekeerd. .Gistermorgen zoo vertelt een hunner stroef zijn wij uit IJmuiden gegaan na dat wij hier de vleet gelost hadden. Het werd tegen den nacht zwaar weer. Er kwam een geweldige storm opzetten, waar door de zeilen uit de lijken geslagen. Toen besloot de kapitein terug te keerenhet was intusschen na een vermoeienden strijd reeds tegen den morgen geworden. Maar toen, niet ver van de brulboei, raakte de motor onklaar. Het ongeluk keerde zich met de golven tegen ons. Toen geschiedde de ramp een zware stortzee sloeg over ons schip, de stuurhut werd er af geslagen, de kapitein de stuurman en een lid van de bemanning werden door het kokende water meegesleurd, zij sloe gen over hoord en verdronken". Een oogenblik is er stilte in den kring en de geredden denken aan de drie man nen die den dood in de golven vonden. Dan herstelt een hunner zich en vervolgt het relaas. „Een der matrozen, die daar en hij wijst op een der mannen, die met zijn ge dachte ver weg is gedwaald en zijn omge ving schijnt te vergeten hij heeft het halfkapotte roer gegrepen, hij heeft toen den machinist aangespoord den motor weer op gang te brengen, dat te trachten tenminste. En het gelukte werkelijk. Toen probeerden wij, zoo goed en zoo kwaad als het ging, binnen de pieren te komen intusschen hadden wij onze zwemgordels al aangetrokken want de logger maakte water. Wij leefden van minuut tot minuut in on dragelijke spanning of het ons zou geluk ken, de zee kookte, de rollers en brekers sloegen ons voortdurend terug en toen wij er eindelijk in schenen te slagen, kwamen wij gevaarlijk dicht in de nabijheid van den Noorderpier dat zou het ergste ge weest zijn. Wanneer wij waren opgenomen door de golven en op die pier zouden zijn geworpendan zouden wij hier niet hebben gezeten." Een zucht van dankbaarheid ontsnapt aan zijn lippen. De matroos, die ons het verhaal doet, neemt een slok van een warmen drank, en dan vervolgt hij: „De Zuid-Hol land" is eigenlijk niet omgeslagen, want toen wij na heel veel moeite binnen de pieren waren gekomen, was het schip zoo vol water dat het rechtstandig is gezon ken. Toen waren wij allemaal aan het wa ter overgeleverd; een kwartier lang hebben wij gevochten tegen de golven, toen kwam de „Stentor" nabij, die ons heeft opgenomen „Angstige oogenblikken heb ik doorleefd vult één hunner nog aan toen wij reeds binnen de pieren waren, toen wij al len in het water dreven. Ik had mij, voordat het schip zonk, heelemaal uitgekleed en kwam zoo te water. Toen de „Stentor" na derbij gekomen was. had men mij van het schip af niet bemerkt; ik lag vlak tegen de hooge voorplecht van dat sehip in het wa ter. Ik floot, ik gilde ..men hoorde mij niet. Toen dacht men aan boord van de „Sten tor" dat men alle drenkelingen reeds had opgenomen en het schip voer terug. Ik waande mij reeds verloren., ik gilde maar wat had mijn stem te beteekenen tegen die van de woedende golven. Toen kwam de „Neeltje Jacoba", ik werd aan boord van de reddingboot genomen." Weer valt er een zwijgen en een uit het gezelschap staat op, gaat naar het raam en tuurt naar buiten. Het is een kleine jon gen, een knaap van veertien jaar, die zijn eerste reis maakte een jongmaatje, die tot de geredden behoort, die aan zijn eerste kennismaking met de macht der zeer her inneringen voor het leven zal bewaren. Voorts bevindt zich bij het lichtschip Maas het uit Hamburg afkomstige S.S. „Kurth Hartwig Siemers" in nood. Het schip meet ruim 1100 bruto register ton. De sleepboo ten „Witte Zee" en „President Viersma" zijn in de nabijheid. Uit den Helder is bericht ontvangen dat het Duitsche S.S. „Norburg" dat zich ter hoogte van Terschellingerbank bevindt, S. O.S. seinen heeft uitgezonden. Blijkbaar zijn de luiken door den storm ingeslagen. Ter assistentie van dit schip, dat 2300 bru to register ton meet, is de motorredding boot „Brandaris" van de Noord- en Zuid- Hollandsche redding Mij. uitgevaren. Nog een slachtoffer van de ramp der gekapseisde Sch. 68. Een van de twee opvarenden van den log ger Schev. 68, die naar het St. Antonius- ziekenhuis te IJmuiden zijn vervoerd, en aldaar zijn opgenomen, de zestigjarige Wou ter Pronk uit Scheveningen, is gisteravond overleden. ♦z Het Duitsche stoomschip „Nor burg", dat in den loop van gister as sistentie heeft gevraagd in verband met zijn precaire positie, stoomt om den Oost langs Terschelling, teneinde te trachten den Eems binnen te val len. De motorreddingboot „Branda ris" van de Noord- en Zuid-Holland sche reddingmaatschappij, die zich op weg naar het in nood verkeerende schip bevond, is teruggekeerd, toen de schipper vernam, dgt de sleep boot „Holland" van de N.V. Doek sen en Zoon het schip naderde. De „Holland" heeft aan de „Nor burg" vastgemaakt, doch later is de verbinding gebroken. Omstreeks half tien des avonds be vonden de beide schepen zich vier mijl ten noordoosten van den vuur toren van Hollum op Ameland. De motorreddingboot „Insulinde" van de Noord- en Zuidhollandsche Redding maatschappij, die van haar stand plaats Oostmahorn was uitgevaren, heeft tusschen tien uur en half elf de „Norburg" bereikt en blijft in de nabijheid. DE „NORBURG" NOG STEEDS IN GROOT GEVAAR. Berichten van hedennacht melden dat het Duitsche stoomschip „Norburg'nog steeds in groot gevaar verkeert. Het eerste luik is geheel ingeslagen en er komt veel water binnen. Door aanhoudend olie op de gol ven te storten tracht men de kracht van de zware grondzeeën te verminderen. De sleep boot „Holland" van de N.V. Doeksen en Zoon, die verbinding met het schip had ge maakt, welke echter in het woeste weer af brak, heeft op het eind van den avond op nieuw een verbinding tot stand kunnen brengen. Zij tracht het schip naar de Eems te sleepen. De „Insulinde" blijft nog steeds in de nabijheid. De „Greta Glad" heeft weer zee gekozen. Het Duitsche motortankscheepje „Greta Glad", dat nabij IJmuiden in een moeilijke positie was en herhaaldelijk noodseinen gaf, heeft zijn averij kunnen herstellen en heeft weer zee gekozen. De „Schwaben" vlot. Het groote Duitsche stoomschip Schwaben" is gistermorgen om tien uur in den mond van den Waterweg gestrand. Te ruim twee uur zijn vijf sleepbooten van L. Smit en Co.'s internationalen sleep dienst, de „Blankenburg",„Maas", „Achil- les", „Minerva" en „Hector" er in geslaagd de „Schwaben" van den Norddeutschen Lloyd uit zijn benarde positie te bevrijden. De „Schwaben" stoomt thans op naar Rotter dam. Schepen in nood op de Wadden zee. Na een moeizame tocht is de motorredding boot „Jhr. C. A. den Tex", gestationneérd te Harlingen, er gisteren in geslaagd de beman ning van de motorsleepboot „Harlingen", welke met den rijnaak „Marie" van Roosen daal, op sleeptouw, in de Waddenzee ter hoogte van St. Jacobi Parochie in nood ver keerde, te redden. 's Morgens om negen uur was de redding boot uitgevaren en na een zware tocht keer de zij des middags om vier uur in de haven van Harlingen terug met zes geredde perso nen aan boord, n.1. de schipper-eigenaar van de sleepboot, G. Attema, zijn vrouw, twee kinderen van 2% jaar en van elf maanden, de sleepbootknecht K. Wijkstra, benevens de knecht A. Martstra van den Rijnaak. De schipper van den aak, Ramakers, wenschte zijn schip niet te verlaten en bleef alleen aan boord. De geredden vonden bij familie leden te Harlingen huisvesting. De sleepboot „Trio" is het gelukt verbin ding te krijgen met de. verlaten motorsleep boot „Harlingen". Zij heeft haar om half acht de haven van Harlingen binnenge bracht. Hoe de kracht van de zee was. Eén van de vele groote basaltblokken, wel ke aan de buitenzijde van de pieren te IJ muiden liggen ter bescherming tegen de zee en die stuk voor stuk vijftien duizend kilo gram wegen, is gistermorgen met één golf van zijn ligplaats boven op de Noorderpier geslagen. Dit bewijst wel met welke kracht de zee gistermorgen tekeer ging, toen de Sch. 68 met één golf onder water gedrukt werd. De amendementen bij het ontwerp- Pachtwet. Art. 8 zal worden uit gezuiverd. De proef-pacht-rege- ling vervallen. Den Haag, 27 October 1936. De Kamer weet tegenwoordig van opschie ten! Na de hedenmiddag gehouden antwoord- rede van minister VanSehaik zag men van repliceeren af, bij de voortgezette behande ling der nieuwe regeling van de pacht. Er viel heusch wel wat „na te pleiten" vooral over hetgeen was gezegd omtrent art. 9, het befaamde, behelzende de rechterlijke be voegdheid om nieuwe pachtscontracten te vernietigen of te herzien doch men was zoo verstandig te beseffen, dat de debat tenten bij de artikelen en de amendemen ten genoeg gelegenheid zouden bieden, op een en ander terug te komen. Alleen de plat- telandsche heer V ervoorn was boos over die z.i. ongemotiveerde wijze van doen en liet zoowaar stemmen over het presidieele voor stel, geen replieken te houden. „Wie tegen mijn voorstel is, verzoek ik op te staan!", aldus praeses. Hij had gerust in het enkel voud kunnen spreken, want alleen genoem de afgevaardigde rees van zijn zetel omhoog! De ministerieele verdediging der materie geschiedde op rustige, doelbewuste wijze. Uiteraard bracht zij weinig bepaald nieuws, alleen bleek wel alras, dat Z. Exc. toeganke lijk was voor diverse naar voren gekomen ernstige bezwaren, hoewel de bewindsman verklaarde niet te zullen gedoogen, dat men aan de grondslagen van het ontwerp ging tornen. Mr. van Schaik zette de denkbeelden der Regeering nopens het pachtvraagstuk nog eens uiteen, en hieruit bleek dat zij wel bewust is van de juridische en zedelijke aanspraken, welke de pachters van het land behooren te bezitten. Evenwel verklaarde Z. Exc. nadrukkelijk, dat de wetsvoordracht allerminst bedoeld is als een maatregel tegen de verpachters. De bedoeling is alleen, de verhoudingen in sociaal opzicht te regelen. De gelukkig over 't algemeen goede verhou dingen, welke momenteel tusschen verpach ters en pachters bestaat, mogen geen aanlei ding zijn, een wettelijk recht achterwege te laten, in elk geval bestaande wantoestanden te doen voortbestaan en niet voor de toe komst te zorgen, aldus was, in .het kort gezegd, de algemeene visie van den minister. Momenteel geeft de wet geen rem voor te hooge pachtprijzen, als gevolg van de om standigheid, dat er te weinig land beschik baar is om aan alle pachtaanvragen te vol doen. De z.g. vrije krachten werken dus niet goedl Door te hooge pachtprijzen verkeeren vele pachters in zorgelijke omstandigheden. Wat .roofbouw" of een slechte bewerking van den grond veroorzaakt, ook een nadeel voor het algemeen belang. Minster van Schaik wees verder op de be- staansonzekerheid van den pachter, die zijn lot in handen van den pachtheer voelt. Zijn toestand moet dus in sociaal-economisch op zicht beter worden, zonder de belangen van den verpachter te schaden. „De pachter mag geen instrument van vruchtgebruik wor den!" aldus verder zeer typeerend Z. Exc., die verklaarde, dat de uitoefening van het- eigendomsrecht binnen de grenzen der sociale rechtvaardigheid moet blijven. Komend tot de onderdeelen der wetsvoor dracht vroeg de minister zich af, of er inder daad sprake kan zijn van een te eenzijdige opdracht aan den rechter De minister vond van niet, al zag hij in de toekomst de moge lijkheid van een andere wijze van berechting doch eerst moeten de verhoudingen groeien, thans moet men genoegen nemen met het bereikbare. Gesproken was over de rekbaar heid van sommige termen, als „buitensporig" ,zeer ernstig", enz., maar Z. Exc. wees erop, dat de rechter krachtens zijn opleiding de aangewezen man is om moeilijkheden op te lossen. Art. 1474 van het B. W. spreekt b.v. van „billijk gebruik", een ander van het in acht nemen van „goeder trouw"... Men kan geen al te stringente termen gebruiken an ders krijgt men éen geforceerde wetsuitleg- ging. Een en ander heeft met rechtsonzeker heid niets te maken, zei mr. Van Schaik. Deskundigen zullen in staat zijn, de wet toe te passen. Aangezien „de pachter de feitelijke bezit ter van het land" is zooals de minister het uitdrukte heeft de Regeering gezocht naar een continuatie-methode, een andere dan die, welke door de Eerste Kamer destijds verworpen werd. Zij ontwierp daarom een tusschenweg: het pachtcontract voor onbe- paalden tijd! De rechtszekerheid voor den pachter brengt een rustige sfeer, verhoogt de productieve kracht van den pachter, wat ook weer den verpachter ten goede komt. Maar aan den pachtduur kan op verschil lende wijze een einde komen: door monde ling overleg; als het stuk bij wijze van proef in pacht is gegeven (reeds thans kan ik wel even meedeelen, dat bij de artikelsgewijze behandeling een amendement-Hiemstra (s.d.) met overgioote meerderheid werd aangeno men, waardoor het „proef-contract" kwam te vervallen, welke overeenkomst, volgens het ontwerp, voor één jaar gesloten kon worden); bij wanprestatie; door overlijden van den pachter; door opzegging. Wat dit laatste be treft; de rechter kan tusschenbeide komen om naar billijkheid over die opzegging te oordeelen. Maar aan het einde van het elfde jaar van het loopende contract kan de ver pachter een einde maken aan de relatie, zonder dat de rechter kan ingrijpen. Z. Exc. achtte het dan ook schromelijk overdreven, als men spreekt van de rechteloosheid der verpachters. In 't bijzonder ging de bewindsman in op de materie rond de art. 8, 9 en 25. Behelzende de rechterlijke vernietigings bevoegdheid ten aanzien van nieuwe con tracten met buitensporige bepalingen, ge koppeld aan de mogelijkheid, het contract fook buiten den wil der contractanten) te herzien, en het recht des pachters om, hij veranderde omstandigheden, een wijziging in het contract te bedingen. Deze nieuwe be palingen geven, wat den pachter toekomt!, aldus Z. Exc-, want slechts een matig deel van den opbrengst is voor den verpachter. Elk excessief contract komt in aanmerking voor correctie, zoo ging mr. van Schaik verder, die vertrouwde, dat onder de leiding van deskundigen (Pachtbureaux) geleide lijk normen te dien aanzien- ontstaan. De bewindsman bestreed mr. de Geer wegens diens uitlating, als zou het wijzigingsrecht van den rechter in epnRechtsstaat niet thuis hooren. De Overheid zoo zei Z.Exc. moet recht zetten, wat krom is. De minister meende, dat mr. de Geer slachtoffer is van zeker optisch bedrog! De partijen worden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 3