Groot aantal schepen in nood
In totaal 5
slachtoffers
Scheveningsche logger gekapseisd
Tweede Kamer
Duitsch stoomschip vecht
in de Waddenzee voor
zijn behoud
Letsch stoomschip vergaan
De laatste
oogenblikken
van de „Sch+ 68
kapitein, stuurman en matroos
met dt brug overboord
geslagen.
Lichtschip bij Cuxhaven
gekapseisd
Het Duitsche
stoomschip „Norburg
in nood
Storm beukt opnieuw onze kusten
De hevige storm welke de afgeloo-
pen dagen onze kust teisterde heeft
helaas weer menschenlevens ge-
eischtterwijl ook veel materieele
schade werd, aangericht.
In een deel van onze oplaag kon
den wij gisteren nog melding ma
ken van het omslaan van een mo
torschoener bij het binnenloopen
van de pieren te IJ muiden.
Wij vernemen hieromtrent nog na
der dat het schip „De Schevening
sche logger Sch. 68" na door een
grondzee beloopen te zijn, binnen
de pieren een tweede klap van een
hoog aanloopende golf kreeg, ten
gevolge waarvan het aan dén bin
nenkant van den Noordpier kapseis
de. De sleepboot „Nestor", die spoe
dig ter plaatse was, heeft eenige
leden van de bemanning aan boord
kunnen nemen. Kort daarna was
ook de motorreddingboot „Neeltje
Jacoba" van de Noord- en Zuid-
Hollands che reddingmaatschappij
ter plaatse, terwijl ook. de sleepboot
„Stentor" van het bureau Wijsmul
ler onmiddellijk naar de plaats van
de ramp is uitgevaren.
Een ooggetuigeverslag.
Honderden hebben gisterenochtend van
IJmuiden's havenkant de tragische worste
ling van den logger Sch. 68 in den mond
■van de haven gevolgd. Met ontzetting wa
ren zij getuige van de ontknooping van
het drama: den ondergang van het vaar
tuig.
Een zucht van verlichting ging uit de
menigte op, toen men vernam, dat van de
veertien opvarenden negen man door de
sleepboot „Nestor" en een man door de
motorreddingboot „Neeltje Jacoba" waren
gered.
Slechts een van de opvarenden,
de matroos P. Kuit, is bij het zin
ken van den logger omgekomen.
De andere slachtoffers, de schip
per J. den Heyer, de stuurman V.
B. Verbaan en de matroos P. Vink
waren reeds eerder over boord ge
slagen en verdronken.
De logger, die eergisteren was uitgeva
ren, moest spoedig door het noodweer te-
rugkeeren. Ontzettend waren de zeeën, die
voortdurend over het schip sloegen. Eeni
ge mijlen uit de kust, ongeveer ter hoogte
van den brulboei, sloeg de brug, met alle
die zich daarop bevonden, van boord. De
drie mannen, genoemde schipper, stuurman
en matroos, verdwenen voor de oogen van
alle opvarenden in de kokende zee.
Maar ook voor de elf mannen, die zich
nog aan boord bevonden. dreigde het
grootste gevaar, want men was door het
verliezen van schipper en stuurman en
door het wegslaan van de brug, een prooi
der golven geworden. Met de noodvlag in
top kwam de logger naar de haven.
Onmiddellijk nadat de kustwacht het
noodsein had opgemerkt, waarschuwde de
ze het bureau Wijsmuller en de plaatselijke
commissie der Noord- en Zuidhollandsclie
reddingmaatschappij, waarop de sleepboot
«Nestor" naar het in nood verkeerende
schip voer. Spoedig daarop ging ook de
»Aeeltje Jacoba" naar buiten.
Toen de sleepboot bij het in nood verkee
rende vaartuig kwam, was het achterschip
van den logger al geheel onder water. De
opvarenden, die zich op dit gedeelte van
net vaartuig bevonden, dreven in de wilde
branding, die hen voortstuwde in de rich-
tmg van de „Nestor, aan boord waarvan
men reeds gereed stond de drenkelingen
OP te pikken. Het voorschip stak toen nog
boven water uit. Even nadat de drenkelin
gen aan boord van de „Nestor" waren ge
haald, ging de logger ten onder en geraak
ten ook de andere opvarenden te water.
Deze werden eveneens gered. Onder de ge
redden was er een, dien men meer dood
dan levend binnen boord haalde. Deze
dreef met een zwemvest in de haven. In
middels had ook de „Neeltje Jacoba" een
man opgepikt, zoodat toen tien opvarenden
gered waren. Het vierde slachtoffer was
de matroos P. Kuit, die vermoedelijk on
middellijk nadat de logger gezonken was.
is verdronken. De man die het laatst door
de „Nestor" was opgepikt, was er slecht
san toe. Hij werd per ziekenauto naar het
St. Anthoniusziekcnliuis overgebracht.
De schipbreukelingen, die allen drijfnat
cn verkleumd waren, werden gastvrij op
de „Nestor" ontvangen en zij werden in de
gelegenheid gesteld, zich bij de vuren te
verwarmen. Onmiddellijk nadat de „Nes
tor" in de visschershaven was aangekomen
konden zij aan wal gaan. Zij werden voor-
loopig opgenomen in het schaftlokaal „De
Leeuw", waar zij van droge kleeren werden
voorzien en het noodige voor hen gereed
stond om hen weer op verhaal te brengen
Onder de drenkelingen bevinden zich
eenige jongens van veertien a vijftien jaar
Het spreekt vanzelf, dat allen zeer on
der den indruk waren van het gebeurde,
niet het minst door het verlies van vier
hunner makkers.
De positie van het wrak.
Omtrent de positie van het gezonken
vaartuig kan nader ter waarschuwing van
de scheepvaart worden medegedeeld, dat
het wrak vast zit binnen de pieren van de
buitenhaven in de lijn op Noordpier naar
zwarte ton nr. 1 maar dan ongeveer veer
tig meter naar de as van de haven toe.
De mast steekt boven water uit.
Alle loodsen zijn door den loodscommis-
saris in kennis gesteld van de positie van
het gezonken schip.
De loodsboot blijft echter voorloopig, in
verband met den nog altijd hevig woeden
den storm binnen.
Nader is komen vast te staan, dat de
geredden nog kans hebben gezien hun
zwemvesten aan te doen, doch de zee stond
zoo hol, dat allen voortdurend door de
golven werden overspoeld.
Slechts een der drenkelingen, een be
jaarde visscher, was bewusteloos, doch
men is er in geslaagd de levensgeesten op
te wekken, waarna hij naar het roode kruis
ziekenhuis te Beverwijk vervoerd is. Ook
een der anderen, die verschijnselen van een
shock vertoonde, is naar dit ziekenhuis over
gebracht. De toestand van de overige gered
den was betrekkelijk gunstig.
S.S. „Singoalla" niet zinkende.
Omtrent het Zweedsche stoomschip „Sin
goalla" dat gisterenmorgen buitengaats
Eierland S.O.S. seinen uitzond vernemen
wij nog nader, dat dit schip inderdaad aan
vankelijk assistentie had verzocht, waar-
op de sleepboot „Holland" van de firma
Doeksen te Terschelling uitvoer. In de na
bijheid van de „Singoalla" gekomen bleek
net stoomschip evenwel geen prijs meer op
hulp te stellen. Het schip, dat niet zin
kende was, had de voormast verloren, doch
verkeerde verder in goeden staat. Vermoe
delijk zal het in staat blijken de reis zon
der hulp te vervolgen.
Tjalk benoorden Terschelling in
nood Beddingboot „Brandaris"
uilgevaren.
Terschelling 27 October De motorred
dingboot „Brandaris" van de Noord- en
Zuid-Hol landsche redding Maatschappij is
uitgevaren om hulp te bieden aan een tjalk
welke benoorden Oosterend op Terschelling
noodseinen heeft gegeven. Nadere bijzon
derheden ontbreken nog.
De „Brandaris" is er omstreeks half twaalf
in geslaagd de beide opvarenden van den
bezuiden Oosterend op Terschelling in
nood verkeerenden tjalk schipper en
een tweede persoon in veiligheid te
brengen.
Het schip was vol water geloopen.
De tjalk onderhield een beurtdienst tus-
schen Amsterdam en Terschelling.
Vijftien dooden.
Cuxhaven. Het lichtschip „Elbe
1" is gistermiddag tijdens den or
kaan gekapseisd. Volgens een oog
getuige, den kapitein van een En-
gelsch schip, werd het schip door
een grondzee gegrepen, men heeft
van het vaartuig niets meer verno
men. Aan boord bevonden zich 15
mannen, die naar men moet aanne
men, om het leven gekomen zijn.
Het bergingsvaartuig „Hermes",
dat van Cuxhaven uitvoer, moest
onverrichterzake terugkeeren, daar
het tegen de hooge, holle zee niets
kon uitrichten.
Lijken spoelen op de Schotse kust
aan.
De storm, die geheel Engeland teistert,
woedt het hevigst boven Schotland, waar
bij een windsnelheid van 140 km. per uur
bereikt. Minstens zeven personen zijn in
Schotland tengevolge van het noodweer om
het leven gekomen, terwijl 16 vliegtuigen
beschadigd zijn. Twaalf dezer toestellen be
hoorden aan de hulpvaartdiensten van
het vliegveld Abbots Inch bij Apisley. Een
reddingboot, die den naam „Rex" droeg
en aan boord waarvan zich vijf lijken be
vonden, is op de kust van Argyllshire ge
worpen. Het schijnt, dat men hier te doen
heeft met een boot van een Scandinavisch
schip, dat gisteravond bij Ross of Muil in
Argyllshiie is vergaan.
Naar nader wordt vernomen, is het schip
dat op de kust van Argyllshire is vergaan,
niet de „Rex". Men heeft vergeefs gezocht
naar het I.etsche stoomschip „Helena Faul-
bauma". Verscheidene lijken zijn aan wal
gespoeld. Tengevolge van den storm zijn de
telefoon- en telegraafverbindingen met de
kust onderbroken. Men vreest, dat de „He
lena Faulbauma" met man en muis is
vergaan, nadat het in den afgeloopen nacht
op de kust van Argyllshire was gestrand.
Geheimzinnige vurpijlen in Texel
gesignaleerd.
Texel 27 October Hedenochtend om
half zeven werden door den wachter van
den vuurtoren Eierland op den noordpunt
van Texel vuurpijlen gesignaleerd, ko
mende uit de richting Vliehors. Ook op an
dere plaatsen zijn vuurpijlen waargenomen
Van Vlieland af heeft een commissaris van
de Noord- en Zuid-Hollandsche redding
maatschappij een onderzoek ingesteld, ech
ter zonder resultaat, zoodat men voor
een raadsel stond. Tot dusverre zijn geen
nadere berichten ontvangen.
Duitsch stoomschip in de Water
weg gestrand.
Sleepbooten ter assistentie.
Hoek van van Holland 27 October Om
trent den toestand van het S.S. „Schwaben"
van den Norddeutschen Llovd, dat vanmor
gen in de monding van den Waterweg is
gestrand, vernemen wij, dat er geen di
rect gevaar voor schip en opvarenden be
staat. De bemanning blijft aan boord.
tt
EEN DER GEREDDEN
VERTELT.
In een der havencafé's van IJmuiden
vond een verslaggever van het „Hbld." en
kele der geredden bijeen van de „Sch. 68"
die daar gistermorgen verging Zwijgende
mannen, met hun gedachten bij de kame
raden, die zij pas hebben verloren, uitge
put nog van den strijd, dien zij met de
golven gevoerd hebben, dankbaar dat zij
aan den wal zijn teruggekeerd.
.Gistermorgen zoo vertelt een hunner
stroef zijn wij uit IJmuiden gegaan na
dat wij hier de vleet gelost hadden. Het
werd tegen den nacht zwaar weer. Er
kwam een geweldige storm opzetten, waar
door de zeilen uit de lijken geslagen. Toen
besloot de kapitein terug te keerenhet
was intusschen na een vermoeienden strijd
reeds tegen den morgen geworden.
Maar toen, niet ver van de brulboei,
raakte de motor onklaar. Het ongeluk
keerde zich met de golven tegen ons. Toen
geschiedde de ramp een zware stortzee
sloeg over ons schip, de stuurhut werd er
af geslagen, de kapitein de stuurman en
een lid van de bemanning werden door
het kokende water meegesleurd, zij sloe
gen over hoord en verdronken".
Een oogenblik is er stilte in den kring
en de geredden denken aan de drie man
nen die den dood in de golven vonden.
Dan herstelt een hunner zich en vervolgt
het relaas.
„Een der matrozen, die daar en hij
wijst op een der mannen, die met zijn ge
dachte ver weg is gedwaald en zijn omge
ving schijnt te vergeten hij heeft het
halfkapotte roer gegrepen, hij heeft toen
den machinist aangespoord den motor
weer op gang te brengen, dat te trachten
tenminste. En het gelukte werkelijk. Toen
probeerden wij, zoo goed en zoo kwaad als
het ging, binnen de pieren te komen
intusschen hadden wij onze zwemgordels
al aangetrokken want de logger maakte
water.
Wij leefden van minuut tot minuut in on
dragelijke spanning of het ons zou geluk
ken, de zee kookte, de rollers en brekers
sloegen ons voortdurend terug en toen wij
er eindelijk in schenen te slagen, kwamen
wij gevaarlijk dicht in de nabijheid van
den Noorderpier dat zou het ergste ge
weest zijn. Wanneer wij waren opgenomen
door de golven en op die pier zouden zijn
geworpendan zouden wij hier niet
hebben gezeten."
Een zucht van dankbaarheid ontsnapt aan
zijn lippen. De matroos, die ons het verhaal
doet, neemt een slok van een warmen
drank, en dan vervolgt hij: „De Zuid-Hol
land" is eigenlijk niet omgeslagen, want
toen wij na heel veel moeite binnen de
pieren waren gekomen, was het schip zoo
vol water dat het rechtstandig is gezon
ken. Toen waren wij allemaal aan het wa
ter overgeleverd; een kwartier lang hebben
wij gevochten tegen de golven, toen kwam
de „Stentor" nabij, die ons heeft opgenomen
„Angstige oogenblikken heb ik doorleefd
vult één hunner nog aan toen wij
reeds binnen de pieren waren, toen wij al
len in het water dreven. Ik had mij, voordat
het schip zonk, heelemaal uitgekleed en
kwam zoo te water. Toen de „Stentor" na
derbij gekomen was. had men mij van het
schip af niet bemerkt; ik lag vlak tegen de
hooge voorplecht van dat sehip in het wa
ter. Ik floot, ik gilde ..men hoorde mij niet.
Toen dacht men aan boord van de „Sten
tor" dat men alle drenkelingen reeds had
opgenomen en het schip voer terug. Ik
waande mij reeds verloren., ik gilde maar
wat had mijn stem te beteekenen tegen
die van de woedende golven. Toen kwam
de „Neeltje Jacoba", ik werd aan boord
van de reddingboot genomen."
Weer valt er een zwijgen en een uit het
gezelschap staat op, gaat naar het raam
en tuurt naar buiten. Het is een kleine jon
gen, een knaap van veertien jaar, die zijn
eerste reis maakte een jongmaatje, die
tot de geredden behoort, die aan zijn eerste
kennismaking met de macht der zeer her
inneringen voor het leven zal bewaren.
Voorts bevindt zich bij het lichtschip Maas
het uit Hamburg afkomstige S.S. „Kurth
Hartwig Siemers" in nood. Het schip meet
ruim 1100 bruto register ton. De sleepboo
ten „Witte Zee" en „President Viersma"
zijn in de nabijheid.
Uit den Helder is bericht ontvangen dat
het Duitsche S.S. „Norburg" dat zich ter
hoogte van Terschellingerbank bevindt, S.
O.S. seinen heeft uitgezonden. Blijkbaar
zijn de luiken door den storm ingeslagen.
Ter assistentie van dit schip, dat 2300 bru
to register ton meet, is de motorredding
boot „Brandaris" van de Noord- en Zuid-
Hollandsche redding Mij. uitgevaren.
Nog een slachtoffer van de ramp
der gekapseisde Sch. 68.
Een van de twee opvarenden van den log
ger Schev. 68, die naar het St. Antonius-
ziekenhuis te IJmuiden zijn vervoerd, en
aldaar zijn opgenomen, de zestigjarige Wou
ter Pronk uit Scheveningen, is gisteravond
overleden.
♦z
Het Duitsche stoomschip „Nor
burg", dat in den loop van gister as
sistentie heeft gevraagd in verband
met zijn precaire positie, stoomt om
den Oost langs Terschelling, teneinde
te trachten den Eems binnen te val
len. De motorreddingboot „Branda
ris" van de Noord- en Zuid-Holland
sche reddingmaatschappij, die zich
op weg naar het in nood verkeerende
schip bevond, is teruggekeerd, toen
de schipper vernam, dgt de sleep
boot „Holland" van de N.V. Doek
sen en Zoon het schip naderde.
De „Holland" heeft aan de „Nor
burg" vastgemaakt, doch later is de
verbinding gebroken.
Omstreeks half tien des avonds be
vonden de beide schepen zich vier
mijl ten noordoosten van den vuur
toren van Hollum op Ameland. De
motorreddingboot „Insulinde" van de
Noord- en Zuidhollandsche Redding
maatschappij, die van haar stand
plaats Oostmahorn was uitgevaren,
heeft tusschen tien uur en half elf
de „Norburg" bereikt en blijft in de
nabijheid.
DE „NORBURG" NOG STEEDS
IN GROOT GEVAAR.
Berichten van hedennacht melden dat het
Duitsche stoomschip „Norburg'nog steeds
in groot gevaar verkeert. Het eerste luik is
geheel ingeslagen en er komt veel water
binnen. Door aanhoudend olie op de gol
ven te storten tracht men de kracht van de
zware grondzeeën te verminderen. De sleep
boot „Holland" van de N.V. Doeksen en
Zoon, die verbinding met het schip had ge
maakt, welke echter in het woeste weer af
brak, heeft op het eind van den avond op
nieuw een verbinding tot stand kunnen
brengen. Zij tracht het schip naar de Eems
te sleepen. De „Insulinde" blijft nog steeds
in de nabijheid.
De „Greta Glad" heeft weer zee
gekozen.
Het Duitsche motortankscheepje „Greta
Glad", dat nabij IJmuiden in een moeilijke
positie was en herhaaldelijk noodseinen gaf,
heeft zijn averij kunnen herstellen en heeft
weer zee gekozen.
De „Schwaben" vlot.
Het groote Duitsche stoomschip Schwaben"
is gistermorgen om tien uur in den mond
van den Waterweg gestrand.
Te ruim twee uur zijn vijf sleepbooten
van L. Smit en Co.'s internationalen sleep
dienst, de „Blankenburg",„Maas", „Achil-
les", „Minerva" en „Hector" er in geslaagd de
„Schwaben" van den Norddeutschen Lloyd
uit zijn benarde positie te bevrijden. De
„Schwaben" stoomt thans op naar Rotter
dam.
Schepen in nood op de Wadden
zee.
Na een moeizame tocht is de motorredding
boot „Jhr. C. A. den Tex", gestationneérd te
Harlingen, er gisteren in geslaagd de beman
ning van de motorsleepboot „Harlingen",
welke met den rijnaak „Marie" van Roosen
daal, op sleeptouw, in de Waddenzee ter
hoogte van St. Jacobi Parochie in nood ver
keerde, te redden.
's Morgens om negen uur was de redding
boot uitgevaren en na een zware tocht keer
de zij des middags om vier uur in de haven
van Harlingen terug met zes geredde perso
nen aan boord, n.1. de schipper-eigenaar van
de sleepboot, G. Attema, zijn vrouw, twee
kinderen van 2% jaar en van elf maanden,
de sleepbootknecht K. Wijkstra, benevens de
knecht A. Martstra van den Rijnaak. De
schipper van den aak, Ramakers, wenschte
zijn schip niet te verlaten en bleef alleen
aan boord. De geredden vonden bij familie
leden te Harlingen huisvesting.
De sleepboot „Trio" is het gelukt verbin
ding te krijgen met de. verlaten motorsleep
boot „Harlingen". Zij heeft haar om half
acht de haven van Harlingen binnenge
bracht.
Hoe de kracht van de zee was.
Eén van de vele groote basaltblokken, wel
ke aan de buitenzijde van de pieren te IJ
muiden liggen ter bescherming tegen de zee
en die stuk voor stuk vijftien duizend kilo
gram wegen, is gistermorgen met één golf
van zijn ligplaats boven op de Noorderpier
geslagen.
Dit bewijst wel met welke kracht de zee
gistermorgen tekeer ging, toen de Sch. 68
met één golf onder water gedrukt werd.
De amendementen bij het ontwerp-
Pachtwet. Art. 8 zal worden uit
gezuiverd. De proef-pacht-rege-
ling vervallen.
Den Haag, 27 October 1936.
De Kamer weet tegenwoordig van opschie
ten! Na de hedenmiddag gehouden antwoord-
rede van minister VanSehaik zag men van
repliceeren af, bij de voortgezette behande
ling der nieuwe regeling van de pacht. Er
viel heusch wel wat „na te pleiten" vooral
over hetgeen was gezegd omtrent art. 9, het
befaamde, behelzende de rechterlijke be
voegdheid om nieuwe pachtscontracten te
vernietigen of te herzien doch men
was zoo verstandig te beseffen, dat de debat
tenten bij de artikelen en de amendemen
ten genoeg gelegenheid zouden bieden, op
een en ander terug te komen. Alleen de plat-
telandsche heer V ervoorn was boos over die
z.i. ongemotiveerde wijze van doen en liet
zoowaar stemmen over het presidieele voor
stel, geen replieken te houden. „Wie tegen
mijn voorstel is, verzoek ik op te staan!",
aldus praeses. Hij had gerust in het enkel
voud kunnen spreken, want alleen genoem
de afgevaardigde rees van zijn zetel omhoog!
De ministerieele verdediging der materie
geschiedde op rustige, doelbewuste wijze.
Uiteraard bracht zij weinig bepaald nieuws,
alleen bleek wel alras, dat Z. Exc. toeganke
lijk was voor diverse naar voren gekomen
ernstige bezwaren, hoewel de bewindsman
verklaarde niet te zullen gedoogen, dat men
aan de grondslagen van het ontwerp ging
tornen. Mr. van Schaik zette de denkbeelden
der Regeering nopens het pachtvraagstuk
nog eens uiteen, en hieruit bleek dat zij wel
bewust is van de juridische en zedelijke
aanspraken, welke de pachters van het land
behooren te bezitten. Evenwel verklaarde
Z. Exc. nadrukkelijk, dat de wetsvoordracht
allerminst bedoeld is als een maatregel tegen
de verpachters. De bedoeling is alleen, de
verhoudingen in sociaal opzicht te regelen.
De gelukkig over 't algemeen goede verhou
dingen, welke momenteel tusschen verpach
ters en pachters bestaat, mogen geen aanlei
ding zijn, een wettelijk recht achterwege te
laten, in elk geval bestaande wantoestanden
te doen voortbestaan en niet voor de toe
komst te zorgen, aldus was, in .het kort
gezegd, de algemeene visie van den minister.
Momenteel geeft de wet geen rem voor te
hooge pachtprijzen, als gevolg van de om
standigheid, dat er te weinig land beschik
baar is om aan alle pachtaanvragen te vol
doen. De z.g. vrije krachten werken dus niet
goedl Door te hooge pachtprijzen verkeeren
vele pachters in zorgelijke omstandigheden.
Wat .roofbouw" of een slechte bewerking van
den grond veroorzaakt, ook een nadeel voor
het algemeen belang.
Minster van Schaik wees verder op de be-
staansonzekerheid van den pachter, die zijn
lot in handen van den pachtheer voelt. Zijn
toestand moet dus in sociaal-economisch op
zicht beter worden, zonder de belangen van
den verpachter te schaden. „De pachter mag
geen instrument van vruchtgebruik wor
den!" aldus verder zeer typeerend Z. Exc.,
die verklaarde, dat de uitoefening van het-
eigendomsrecht binnen de grenzen der
sociale rechtvaardigheid moet blijven.
Komend tot de onderdeelen der wetsvoor
dracht vroeg de minister zich af, of er inder
daad sprake kan zijn van een te eenzijdige
opdracht aan den rechter De minister vond
van niet, al zag hij in de toekomst de moge
lijkheid van een andere wijze van berechting
doch eerst moeten de verhoudingen groeien,
thans moet men genoegen nemen met het
bereikbare. Gesproken was over de rekbaar
heid van sommige termen, als „buitensporig"
,zeer ernstig", enz., maar Z. Exc. wees erop,
dat de rechter krachtens zijn opleiding de
aangewezen man is om moeilijkheden op te
lossen. Art. 1474 van het B. W. spreekt b.v.
van „billijk gebruik", een ander van het in
acht nemen van „goeder trouw"... Men kan
geen al te stringente termen gebruiken an
ders krijgt men éen geforceerde wetsuitleg-
ging. Een en ander heeft met rechtsonzeker
heid niets te maken, zei mr. Van Schaik.
Deskundigen zullen in staat zijn, de wet toe
te passen.
Aangezien „de pachter de feitelijke bezit
ter van het land" is zooals de minister
het uitdrukte heeft de Regeering gezocht
naar een continuatie-methode, een andere
dan die, welke door de Eerste Kamer destijds
verworpen werd. Zij ontwierp daarom een
tusschenweg: het pachtcontract voor onbe-
paalden tijd! De rechtszekerheid voor den
pachter brengt een rustige sfeer, verhoogt
de productieve kracht van den pachter, wat
ook weer den verpachter ten goede komt.
Maar aan den pachtduur kan op verschil
lende wijze een einde komen: door monde
ling overleg; als het stuk bij wijze van proef
in pacht is gegeven (reeds thans kan ik wel
even meedeelen, dat bij de artikelsgewijze
behandeling een amendement-Hiemstra (s.d.)
met overgioote meerderheid werd aangeno
men, waardoor het „proef-contract" kwam te
vervallen, welke overeenkomst, volgens het
ontwerp, voor één jaar gesloten kon worden);
bij wanprestatie; door overlijden van den
pachter; door opzegging. Wat dit laatste be
treft; de rechter kan tusschenbeide komen
om naar billijkheid over die opzegging te
oordeelen. Maar aan het einde van het elfde
jaar van het loopende contract kan de ver
pachter een einde maken aan de relatie,
zonder dat de rechter kan ingrijpen. Z. Exc.
achtte het dan ook schromelijk overdreven,
als men spreekt van de rechteloosheid der
verpachters.
In 't bijzonder ging de bewindsman in op
de materie rond de art. 8, 9 en 25.
Behelzende de rechterlijke vernietigings
bevoegdheid ten aanzien van nieuwe con
tracten met buitensporige bepalingen, ge
koppeld aan de mogelijkheid, het contract
fook buiten den wil der contractanten) te
herzien, en het recht des pachters om, hij
veranderde omstandigheden, een wijziging
in het contract te bedingen. Deze nieuwe be
palingen geven, wat den pachter toekomt!,
aldus Z. Exc-, want slechts een matig deel
van den opbrengst is voor den verpachter.
Elk excessief contract komt in aanmerking
voor correctie, zoo ging mr. van Schaik
verder, die vertrouwde, dat onder de leiding
van deskundigen (Pachtbureaux) geleide
lijk normen te dien aanzien- ontstaan. De
bewindsman bestreed mr. de Geer wegens
diens uitlating, als zou het wijzigingsrecht
van den rechter in epnRechtsstaat niet thuis
hooren. De Overheid zoo zei Z.Exc.
moet recht zetten, wat krom is. De minister
meende, dat mr. de Geer slachtoffer is van
zeker optisch bedrog! De partijen worden