In totaal thans 13 dooden. Nog 2 vermisten Weer de onbewaakte overweg Thans vrijwel zekerheid Oorzaak van de ramp is moeilijk op te sporen» De ontploffingsramp te Schiedam De ontzettende ontploffingsramp op de scheepswerf WiltonFijenoord te Schiedam, waarvan wij in een ge deelte van onze oplaag van ons Za terdagnummer konden melding ma ken, heeft wel veel rouw en droefenis teweeg gebracht door het goote aan tal slachtoffers, dat deze ramp heeft geëischt. Tot gisteren waren er elf dooden, terwijl in de ziekenhuizen vele gewonden waren opgenomen, onder wie verscheidene zwaar ge wonden, voor wier leven wordt ge vreesd. Ook werden nog eenige per sonen vermist. Het was een koude, gure wind, jagende langs grauwe, neerhangende regenwolken, toen Zaterdagmorgen omstreeks een uur of tien de eerste ontploffing plaats had op het sedert twee weken in reparatie liggende Grieksche tankstoomschip Petrakis Nomikas, waarbij reeds dadelijk een aantal slachtof fers viel en die een ernstige scheepsbrand tengevolge had. En terwijl zij, die aan boord waren ge sneld, om de slachtoffers te helpen en de brandweer juist goed en wel met hun taak waren begonnen, is een tweede, nog veel he viger ontploffing gevolgd, welke ook onder de redders en helpers vele slachtoffers heeft gemaakt. Kort daarop is nog een derde, maar minder hevige explosie gevolgd, waarna men, uit vrees voor nog meer ontploffingen, het reddings- en het blusschingswerk moest Staken. Vier minuten na de eerste ontploffing was de politie met overval-auto bij het schip, waar alles in de weer was de slachtoffers te helpen. Ook de politie begaf zich aan boord. Reeds toen vreesde men meerdere ont ploffingen, want na het bergen van de laat ste gewonde werd onmiddellijk order gege ven het schip te verlaten. Op dat oogenblik gebeurde het, wat men reeds voorzien had... Verreweg de mees ten van hen, die aan boord waren gekomen, hadden het schip juist weer verlaten, toen de tweede, veel zwaardere ontploffing volgde, wleke zoovele slachtoffers heeft gemaakt. Toch blijkt het nog een groot geluk te zijn geweest dat deze explosie niet een paar minuten eerder is gökomen, immers toen waren er nog veel meer menschen op het schip. De menschen op de kade hoorden een oorverdoovenden slag en zij za gen tot hun ontzetting zware stukken ijzer meters hoog door het luchtruim slingeren. Achter hen klonken de kreten van de gewonden, die bij de tweede ontploffing waren gevallen. Er ontstond 'n grenzenlogze verwar ring; sommigen renden hard weg, anderen liepen terug, om hulp te bie den en op het uitgestrekte terrein van de werf bleek het niet mogelijk appèl te houden, zoodat men nog steeds geen zuiver inzicht had kun nen krijgen, of er inderdaad nog menschen worden vermist. De eerste ontploffing is om half tien ge schied; de tweede had om vijf minuten over tienen plaats en de derde, die zooveel ge ringer was, geschiedde om kwart over tien. De laatste ontploffing is vermoedelijk ver oorzaakt door het springen van een zuurstof- cylinder. Voor zoover te overzien valt, kan de oor zaak van den brand niet gelegen zijn in het feit, dat door het Wilton-Fijenoord-perso- neel gewerkt is op plaatsen of met mate riaal, waardoor de explosie verklaarbaar wordt. De ladingtanks waren niet gevuld, het schip had dan ook het certificaat, dat het gasvrij was. Alleen de brandstoftanks waren niet leeg. Volgens een verklaring van den eersten machinist van het Grieksche schip, zou daar ongeveer 8 ton brandstof hebben ingezeten. Dit verklaarde ongetwijfeld ook de gewel dige brand, die steeds in hevigheid toe nam en waardoor een nieuwe ontploffing niet uitgesloten was. In verband daarmee werden maatregelen genomen om het verlies van nieuwe men- schenlevens te voorkomen. Het was een griezelig denkbeeld, dit brandende schip aan de kade, dat aanstonds als een bom kon wer ken en dat op sluipende wijze zijn onheil kon verrichten op een oogen blik, dat niemand er op verdacht zou zijn. De wetenschap, dat zich op het schip nog verscheidene lijken bevon den, en deze weldra de prooi zou den worden der steeds meer voort schrijdende vuurzee maakte dit werkloos toezien voor de toeschou wers tot een ware marteling. Ontzettende tooneelcn. Ontzettende tooneelen speelden zich af. Een verhaaldersbaas had den moed om de trossen van de twee schepen, die bij het brandende Grieksche stoomschip gemeerd lagen, los te gooien. Dit zou hem noodlottig worden, want bij de tweede explosie werd hem het hoofd van den romp geslagen. Een sjouwer was bezig met het afnemen van een luchtkoker, toen de ontploffing geschiedde, Van den luchtkoker en den man heeft men niets meer gezien. De brandweerman Bronsgeest, die op het dek stond te spuiten, na de eerste ontplof fing, kreeg bij de tweede explosie een stuk ijzer langs het hoofd, waardoor hem de helm werd afgeslagen. Het stuk ijzer raakte vervolgens een achter hem staand persoon, wiens hoofd verbrijzeld werd. Hoe krachtig de explosie moet zijn ge weest kon men zien aan de kraan, welke midscheeps had gestaan. De zware ijzeren binten waren als snippers papier in elkaar gedraaid. Het rad werd ruim drie honderd meter weg geslingerd door het dek van de fitterswerkplaats. De machinist van de kraan is er wonder boven wonder goed af gekomen. Hij werd door den luchtdruk wel weggedrukt, doch bleef in zijn stuurhut lig gen en kon later veilig beneden worden ge bracht. Een 100 kilo zwaars tuk van een bolder werd teruggevonden in het midden van het groote Wilton-dok. De ruine op het achterschip. Voor zoover men kon waarnemen, lever de de achtersteven van het schip een troos- telooze aanblik op. Het dek van de tankboot was geheel open gescheurd; er was een gat van wel tien me ter in geslagen en de zware dekplaten wa ren omgekruld' als waren het spanen van hout. De masten werden als stokjes in stukken gebroken en de 10 ton zware reserve-schroef van het schip, welke op het dek stond, werd gespleten. Onder de brokstukken had men nog twee slachtoffers gehaald. Tegen het dekhuis van het achterschip aan lag de ketel, die bij de eerste ontplof fing van zijn plaats werd geslingerd en door het dek heen werd gedrukt. Een stuk van den schoorsteen is afgeknapt en opzij geval len. Door de openingen van de uit haar hengsels geslagen deuren van het machine kamerhuis zag men telkens den rooden gloed van den feilen brand, die onder in het schip woedde. Ook zag men daar telkens vlammen opslaan. Achter het machineka merhuis, in het dekhuis, waarin de machi- nistenverblijven waren, brandde het even eens fel. Om dat dekhuis heen lag een ver warde hoop van uit elkaar geslagen meta len onderdeelen, afgeknapte luchtkokers, verbogen en verwrongen stangen en staven, gebroken binten en palen, stukken wegge slingerde ijzeren platen en een neergevallen laadboom. Op het lage achterdek lagen, dicht bij den mast de lijken van drie slachtoffers, op het hoogere dek bo ven het achterschip lagen eveneens drie lijken. Omstreeks drie nur laaide het vuur in het achterschip plotseling veel fel ler op. Weldra ging het geheele dek huis in vlammen op en ook achter de patrijspoorten van het volkslogies onder het hoofddek zag men den donkerrooden gloed van een hevi- gen brand. Pogingen om het vunr te blus- schen. Berging van drie slachtoffers. Om vier uur brandde het op het achter schip nog fel, maar in het schip scheen het vuur iets te hebben afgenomen en toen be sloot men een poging te wagen de drie deer lijk verminkte lijken, die de' vrijwilligers, die des middags omstreeks twaalf uur even aan boord waren geweest, op het dek had den zien liggen. Het was het stoffelijk overschot van een arbeider van Wilton-Fijenoord, dat aanvan kelijk niet geïdentificeerd kon worden, van den omgekomen hoofdbrandmeester Nieu- wenhuizcn en van den Schiedamschen poli- tie-agent Hoek. Het gelukte de stoffelijke hulsels van deze drie slachtoffers op den wal te brengen. Bij de drie lijken, welke verderop lagen kon men niet komen. Het dek stond rood gloeiend en het golfde onder de voeten van hen, die zich er op waagden. Boven dien waren er groote gaten in gesla gen, zoodat men wel genoodzaakt werd, terug te keeren. De drie gebor gen lijken werden per auto naar een der loodsen vervoerd. HET AANTAL DOODEN TOT 13 GESTEGEN. Gisteravond zijn nog twee dor ge wonden in het ziekenhuis overleden, zoodat het aantal dooden thans tot 13 gestegen is, ongeacht nog de ver misten, omtrent wie men nog steeds geen zekerheid. De toestand van de andere gewonden zou thans redelijk wel zijn. Gistermiddag is ook gevonden het geheel verkoolde lijk van den 57-jarigen gehuwden Cornelis Verneys. Uit de op het lijk gevon den voorwerpen kon de indentiteit worden vastgesteld. Het tragische van dit geval is, dat de getroffene op 31 October is geboren en dus juist op zijn verjaardag is omgeko men. Het lijk lag in het ruim in het achter schip. Vermist worden nog de 33-jarige donkey man Antonius Alosouzos en nog een donkey man die ook nergens te vinden is. Omtrent het lot van deze man wordt het vermoeden geuit, dat hij waarschijnlijk nog op een plaats in het schip kan zijn waar men op het oogenblik nog geen toegang heeft of dat hij bij de tweede ontploffing over boord geslagen en in de Maas terecht gekomen is. In verband hiermede wordt door de rivier politie op het oogenblik in de omgeving van het schip gedregd. WAT OOGGETUIGEN VERHAAL DEN. EEN KETELBIKKER VER TELT. Als door een wonder is de ketelbikker P. Verhoef, die met de andere werklieden be neden in de machinekamer Werkzaam was op het moment dat de explosie geschiedde, aan den dood ontsnapt. Hij had alleen een vrij ernstige blessure aan de hand opgeloo- pen. „Ik stond op het tweede rooster van de machinekamer," aldus Verhoef, „en ik Stond te wachten op een kraan waarmede twee vaten vuil naar boven geheschen zou den worden. Opeens hoorde ik een hevigen slag. Ik werd ondersteboven geworpen en was half versuft toen ik weer tot mezelf kwam. Later zag ik, dat alles om me heen in een ruine herschapen was. Toen ik naar boven wilde loopen, zag ik dat de trap van de machinekamer aan flarden was gerukt. Ik zocht een uitweg, maar deze was niet te vinden. Ik zag dat drie Grieken langs de pijp van de machinekamer naar boven klauterden. Ik ging deze Grieken achterna en juist toen ik aan dek kwam begoqnen de sirenes te loeieri, het teeken dat ^r een ernstig origevai op de werf is geschied. Aan dek ontmoette ik een van de voormannen wien ik vertelde dat er nog vele gewonden in de machinekamer lagen. Voor zoover ik me kan herinneren, waren we met z'n ach ten in de omgeving van den ketel toen de explosie gebeurde. Ik heb gezien dat een van mijn collega's, Kees Faassen, tegen den wand van de machinekamer werd gedrukt en daar roerloos bleef liggen. Mijn maat Dorus Hiller kreeg een zwaren ijzeren balk op het hoofd; een andere bikker, Willem de Broeder, liep als een wanhopige in het rond. De man was volkomen de kluts kwijt geraakt. Bac Verhoef heeft den man later naar boven gedrageh. Ik heb ook gezien dat Bas Verhoef een Grieek uit een krukkeput heeft gehaald, daarbij geholpen dor- drie andere bikkers. De man was echter zoo later is overleden. De Rijksveldwachter, Brigadier titulair Mulder, vertelde bij het loeien der sirenes na de eerste explosie op het schip te zijn gegaan. Na een klauterpartij door een wirwar van buizen was hij weten door te dringen tot de stookplaat. Daar zag hij een zwaar verminkten man liggen, waarschijn lijk een der arbeiders van Wilton. Door den pols te voelen constateerde hij den dood. Door den verstikkenden rook werd hij ove rigens gedwongen ijlings weer naar boven te vluchten. Ook in de achterruimen is hij nog geweest en in de hutten om te zien of zich daar nog menschen bevonden. Juist was hij weer op het dek, toen de tweede explosie plaats vond. Hij heeft toen een ge wonde op de schouders genomen en in vei ligheid kunnen brengen. Er heerschte zooals begrijpelijk toen een ontzettende verwarring aan boord van het SCDeP"heer Van der Jagt, chef van den tech nischer! dienst bij Wilton die ook biI de ex_ plosie was, vertelde dat Lij juist bezig een patroon aan een gasmasker 1 ner werklieden te schroeven, toen de o ploffing geschiedde en de man «tml' gewond door een weggeslingerd stuk staal, ter aarde stortte. ppn Hij verklaarde verder, dat het maar toeval was, dat de explosie op het.schipn was gevolgd door een nog meer catastrophale ontploffing der tientallen zuurstofcyhde, welke aan den walkant lagen. tweeën cylinders was de kop getroffen en in tweeen ^Eelfder doctoren - in groot aantal waren zij aanstonds na de ramp op het terrem aan wezig om medische hulp te verleenen telde, dat de meeste slacht0ffcrs zwai-e brari wonden en gecompliceerde fracturen hadden bekomen. In de ziekenhuizen hadden aan stonds meerdere amputatien moeten plaats vinden om de menschen nog te redden. De meening van den commandant der Amsterdamsche brandweer, de heer Gordijn. De aanwezigheid van den commandant der Amsterdamsche brandweer, den heer C. Gor dijn, die tevens lid van de rijksbenzine- commissie 1927 is, noopte ons deze autoriteit zijn meening te vragen. Waar de Amster damsche haven tot zijn ressort behoort, heeft de heer Gordijn op het gebied van scheeps branden een ervaring als slechts weinige andere brandweercommandanten in ons land. De heer Gordijn verklaarde eveneens, dat het uiterst moeilijk zou zijn, de oorzaak van de eerste ontploffing in het ketelruim op te sporen. Zoo vele factoren kunnen daartoe hebben bijgedragen. Aan boord van een tank schip kan allicht ergens een lek ontstaan, waardoor olie wegvloeit, die in geval van reparaties aan boord door een of andere oorzaak verwarmd wordt en als zij de goede vèrbrandingswarmte heeft gekregen, vlam vat. Hoewel men niet met volkomen zekerheid kan spreken, achtte de heer Gordijn het toch wel zeer waarschijnlijk, dat de tweede ont ploffing als indirect gevolg van de eerste moet worden beschouwd. Dit is temeer mogelijk, doordat een nood zakelijk geachte constructie voor tanksche pen in de ,Petrarkis Nomikos" niet geheel aan de voorschriften voldeed. De heer Gor dijn doelde op de z.g. „Cofferdam", bestaan de uit twee zware ijzeren schotten, welker tusschenruimte met water is gevuld, zoodat er een waterschot ontstaat, dat van de kjel tot het dek loopt. Aan weerskanten van dé eroote tankruimte, die het geheele midden- schiD van een ankboot vult, bevindt zich een dergelijke „cofferdam", waardoor dus zoowel voor- als achterschip van de tank- ruimte worden gescheiden. Welnu, de coffer dam van het achterschip der „Petrakis No- niikos" liep niet geheel tot het dek door en oi) de hoogte waar zich de ontplofte kleine stuurboordstank bevond, niet zoover onder het dek, werd deze slechts door een enkele iizeren wand van het achterschip geschei- den Het ligt derhalve voor de hand, dat de warmteontwikkeling tengevolge van den aanvankelijken brand en de eerste ontplof, fing tot explosie van de kleine tank heeft ge\Vij'Wezen den heer Gordijn er op, dat het schip alvorens in reparatie te zijn genonien, het certificaat had verkregen, gasvrij te zijn, terwijl de heer Gordijn zelf aanwezig was geweest bij de verklaring van den kapitein, daf de beide kleine tanks in weken niet meer gebruikt waren. De heer Gordijn sprak als zijn overtui- ging uit, dat het certificaat was uitge reikt na een zorgvuldig onderzoek, dat in- derdaad op volkomen afwezigheid van gas had gewezen. Dikwijls blijven er echter aan de wanden der tanks met hun vele oneffenheden, klinkbouten enz. dikke kors ten opgedroogde olie kleven. Bij warmte ontwikkeling kunnen de meest vluchtige deelen van deze olicën gassen vormen, die in verbinding met lucht explosief kunnen zijn en als er ook wel eens benzine in deze tanks heeft gezeten, wat aan boord van het Grieksche schip wel eens het geval schijnt te zijn geweest, zelfs hoogst ge vaarlijk kunnen zijn. Of dit alles ook hier zoo is gegaan valt niet met zekerheid te zeggen, doch moge lijk is het in elk geval. Daarbij komt, dat de cofferdam van het achterschip ook na genoeg geen water bevatte toen de Schie- damsche brandweer Zaterdagmorgen na de eerste ontploffing aan boord kwam. Men was o.a. bezig met het pompen van water in de cofferdams, toen de noodlottige we- der-ontploffing volgde. Ook gistermiddag tastte men omtrent de oorzaak nog vrijwel in het duister. Het verhoor van de bemanning is thans aan gevangen en wordt met spoed voortgezet Wel zijn enkele theorien verkondigd o.a. zou er een technische fout zijn in de af scheiding van de verschillende afdeelingen in het achterruim waardoor gasontwik- keling zou kunnen zijn ontstaan. De ka pitein van het schip, de heer Spizos Fun- zonus deelt deze theorie evenwel niet Truck met aanhangwagen door trein gegrepen. De twee inzittenden on herkenbaar verminkt uit de wrak stukken gehaald. Zatérdagmiddag heeft op een onbewaak- ten overweg te Heiligerlee een ernstig on geluk plaats gehad, waarbij twee menschen zijn gedood. De trein die om 2.34 uit Win schoten naar Groningen was vertrokken heeft op den overweg een vrachtauto ge nummerd A 23757 van de gebr. Pinkster, expediteurs te Groningen, gegrepen. De auto een vrachtauto met aanhangwagen, beladen met 'n groot aantal zakken kalk, kwam uit de richting Westerlee en reed in de richting Ile.iligerlee. Waarschijnlijk heeft de bestuur der van de auto, doordat het uitzicht ter plaatse niet bijzonder goed is, en het weer regenachtig was, den trein niet zien aan komen. Toen de vrachtauto zich op de spoor baan bevond, werd hij door den locomotief, die een snelheid van ongeveer 70 K.M. had, gegrepen. De gevolgen waren verschrikkelijk. De aanhangwagen werd van de auto losgescheurd en de laatste werd over een afstand van 250 M. over de spoorbaan meegevoerd. De locomotief een jumbo, kwam tenslotte tot stil stand, doordat do voorste wielen uit de rails liepen. De vrachtauto was geheel versplinterd. De twee inzit tenden werden levenloos uit de wrakstukken van de cabine gehaald. Zij waren onherkenbaar verminkt. Uit de papieren bleek dat het waren de 35-jarige A. Pinkster uit de Marenstraat te Groningen en zijn broer J. Pinkster, wonende op den I-Ielperwegsingel te Groningen. De lijken werden voorloopig langs de spoorbaan Langs de baan lagen overal brok stukken van de cabine. De kalk was over .vsft verren afstand verspreid, zoodat het leek alsof het had gesneeuwd. Ook de locomotief was van onder tot boven met kalk bedekt. Om de locomotief weer op het spoor te brengen werd een hulptrein uit Groningen gerequireerd. De passagiers stapten over in den volgenden trein, die een uur later uit Winschoten vertrok en over het andere spoor werd geleid. De plaats van het ongeluk werd afgezet door rijks- en gemeentepolitie uit "Scheemda en door de marechaussee en rijkspolitie uit Heiligerlee. Ook de burge meester van Scheemda, de heer H. K. Vene- ma', was aanwezig. Het duurde verscheidene uren voor het spoorwegverkeer weer onge hinderd voort kon gaan. Op dezen overweg zijn reeds vele ongelukken geschied. Acht jaar geleden werden er eveneens 2 menschen gedood. De tijd. dat voor de Ski-sport sneeuw noodiq was is „i Op de springschans Crunewald te Herlijn heeft men nl\rL achter den rug mengsel waarmede men de haan bedekt had en dat voornrï genomen met CPn In sportkringen zou men over deze proeven zeer enthousiwt lijn Slr°° bestond. Omtrent het wrak voor de pieren van IJmuiden Een tweede red dingsboei van de Sch. 179 aange spoeld. IJmuiden 1 November Het wrak, dat voor de pieren van IJmuiden drijft, was Zondag door het heldere weer en de vlak ke zee duidelijk van het strand af zicht baar. Inmiddels is in de buitenhaven van IJmuiden nog een reddingsboei, gemerkt Sch. 179 aangespoeld het- geen opnieuw als een bewijs kan worden beschouwd, dat het wrak van den vermisten Scheveningschen r logger afkomstig is. Opvarenden van de loodsboot zijn Zon- i &Ki,rnet de naar het wrak geroeid. Zij ïebben uit den boven water uitstekenden mast een stuk net verwijderd. Dit net was een deel van een haringvleet, waaruit valt op te maken dat de wrakstukken aan een haringlogger toebehooren. Dit is een aan wijzing temeer, voor het vermoeden, dat mer met de overblijfselen van Sch. 179. te moet hebben, aangezien dit vaartuig eveneens een haringlogger was. Het bergen van de Sch. 68. v»n )ber?in,^Sbla7'er "Meermin" van W. A. ifV, IT bergingsbedrijf te Rotterdam mot i nu! aangekomen in verband 68 Hot T'V'mi,nK van het wrak van Sch. hifitonh^1 ,langs het vaarwater in de zoek V?n voorloopig onder vanrtuip f r?11. lg. inf?esteld, waarna het van de 7 n j buiten- toeleidingskanaal van de Zuiedsluis werd vastgelegd. Te Scheveningen binnengekomen schepen. gennnLZoao^rda^V0nd.ziin te Schevenin- nengekomo a. tal visschersschepen bin- Storm Geinig visschers- afgekomen. Z°ndCr kleerscheuren dat 'er1Cls1echtsNOwehlber T Het bIijkt thanS welke tijdens 'g visschersvaartuigen, waren r L. J°ngsten storm op zee gekomen. "kleerscheuren" zijn af- en 0zendapp'araat"Sdéfaitn Ym' 116 bet radi°' men aan C Jé geraakt, waardoor niets van zich hnoftT geruimen ,ljd hetgeen al 'on„- kunnen laten hooren, den heeft gebaard6 ongerustheid in IJmui- boot! een'ongevaT'dit4«Verl0°r de schepps* overkomen alsmènl meer trawlers is stoom logger r„rr ,anker van don ScheensWu "t i.rredljk Ym. 490 werd de haringlogger Kw^mn -f".' VercIer heofl de v 1.10 vijftig n tten verloren-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 2