nen Helders Warenhuis Fa. ZOETELIEF Serviezen STROOPER Contributie- 'sern Rheumsitische Pyt het vanouds beproefde huismiddel AKKERkKLOOSTERBALSEM KEIZERSTRAAT 75 Tegen de oude prijzen Wij zijn goedkooper! 11«ju 7oniitA/on komen tot rust> kal~ Mijnhardt's Zenuwtabletten De feestavond voor de bemanning van Hr» Ms* Kruiser „De Ruyter"* kaarten Drukkerij De Boer* verdwijnen. met Klo Wees er vlug bij! Bij de eerste pijnlijke scheut in rug, armen of beenen, wrijf dan dadelijk met Akker's Klooslerbalsem, hel vanouds bekende en beproefde wrijfmiddel, dat tot diep in de weefsels zijn weldadige, genezen de werking verricht en de pijnen verdrijft! FEUILLETON, DE DOOR PETER BARON innering blijven van hen, die het medemaak- ten!) trad kolonel A. C. van de Sande Lacoste, de commandant van Hr. Ms. „De Ruyter" naar voren om de toespraak van den burgemeester te beantwoorden. Toespraak van den commandant van Hr. Als. „De Ruyter". Kolonel van de Sande Lacoste dankte aller eerst den burgemeester voor de buitengewoon hartelijke woorden, zoowel tot de bemanning van den kruiser „De Ruyter" als in het alge meen gesproken. We zijn nu ruim 4 weken in dienst en in alle havens, die we aangedaan hebben, was de ontvangst buitengewoon. Ik zie daarin een opleven van het nationaal gevoel. Het meest verblijdende daarbij is, dat het zich vooral bij de jongeren openbaart. Ik denk hierbij aan het Nationaal Jongeren Verbond en aan de Nederlandsche Studentencorpsen. Ik hoop, dat deze ontvangsten tot gevolg mogen hebben, dat de verstandhouding in de samen leving er beter op zal worden. Dan is daar mede veel bereikt. Spreker eindigde met de beste wenschen voor den bloei van de ge meente Den Helder uit te spreken. Het is een feest geworden, zooals Den Helder nog niet beleefd heeft. Een feest, waarop vertegenwordigd waren militairen zoowel als burgers, welke beide categorieën elkander op wél zeer hartelijke wjjze von den. Het is hier tevens de plaats te wijzen op het niet te ontkennen groote belang van deze ontvangst. Tenslotte is de Heldersche burgerij wel iets verplicht aan onze Marine en omgekeerd weet de Marine, dat zij in Holland op Den Helder aangewezen is. De wederzijdsche waardeering, die zeer zeker UW £.51111 W Gil meeren en worden daarbij tevens gesterkt door het gebruik van Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten bestond, doch zelden tot uiting kwam, is gisterenavondop wel zeer duidelijke wijze aan den dag getreden. Wij zijn er van overtuigd, dat deze avond geen uitzondering zal blijven en we zijn daar verheugd over. Het kan de verhouding tus- schen de beide groote groepen van Heldersche ingezetenen niet anders dan gunstig beïn vloeden. En dit is ook in elk opzicht in het belang van de gemeente. En zoo verging de avond. En de uren volg den elkander op in wel zeer prettige afwisse ling. Daar werd veel gedanst en een woord van waardeering is hier op zijn plaats voor de orkestleden, die onvermoeid zoowel hot en straight als meer „belegen" klanken produ ceerden, waarop tal van rappe voeten over de in prima conditie verkeerende vloeren schoven. Maar niet alleen binnenzaals was het geani meerd. Ook daar buiten, op de corridors, was het een vroolijkheid van belang. Een ieder be toonde zich ten zeerste tevreden over de wijze waarop hier door het gemeentebestuur een receptie was gearrangeerd. En inderdaad... het was in goede handen... Tegen het middernachtelijk uur was het de goochelaar en de snelteekenaar die hun wonde ren presteerden. De goochelaar had al eerder op den avond blijken van zijn kunnen gegeven. Met name de teekenaar had eer van zijn werk en er is menigmaal hartelijk gelachen om de caricaturen die hjj met z'n stukje krijt op het witte papier wierp. Verscheidene open doekjes mocht hij incasseeren, en met name bjj de laatste teekening, toen onze marine te voor schijn trad, stram in het gelid en met bajonet op het geweer... Vrij en ongedwongen dwarrelden bur gers en militairen door elkaar. Er werd veel gedanst, gepraat en gelachen, kortom er was een zeer hooggestemde, genoege- lijke sfeer. Het praten maakt dorstig en steeds waren het weer de ijverige en vlugge obers, die voor de noodige lavenis zorg droegen. Ook de meis jes van de Vakschool hadden het niet gemak kelijk en een speciaal woord van dank voor deze vieve en handige assistenten, aan wie voor namelijk de service van „zout-en-zuur" toe vertrouwd was, is hier zeker op zijn plaats. Zoo werd het middernacht, maar niemand die zich iets van den tijd scheen aan te trek ken. Geen enkele aanwezige bleek haast te hebben, integendeel, men schikte herhaaldelijk weer bij en herhaaldelijk vertrok men ter danszaal. De deuren van het balcon stonden open en daar het niet meer regende maakten velen van de gelegenheid, een luchtje te scheppen, gebruik. Daar lag Den Helder beneden, Den Helder met z'n. kanaal, z'n boompjes en de vele lichtjes langs den waterkant. Aan de overzijde, op den Kanaalweg, stonden enkele groepjes menschen te kijken naar de helver lichte vensters van het Raadhuis, waar door gaans slechts het geratel van schrijfmachines hoorbaar is en waar de lichten branden als er gewerkt moet worden. Nu was het alles anders, nu vloeiden de klanken van walsen en tango's vanuit de ramen naar buiten en stonden feestende menschen wat frissche lucht te happen, die zóó over den Dijk uit zee waaide. Om over éénen werd het feest besloten. Toen eerst ontdekte men, dat het nacht I was, dat men 4 uren lang gefeest had en dat op een wjjze, waarover wel ieder het eens zal zijn dat het niet beter had gekund. Een feest van de Marine en de burgerij, dat menigeen nog langen tijd in prettige herinne ring zal blijven. Een speciaal woord van hulde Is zeker op zijn plaats voor burgemeester Rit meester, die van dit alles de motor was en die ook op den avond zelf al het mogelijke gedaan heeft het zijn groote gezelschap zoo genoeglijk mogelijk te maken. Marine en burgerij vonden elkaar. Zooals bekend heeft het gemeentebestuur gisterenavond een feestavond georganiseerd voor de bemanning van Hr. Ms. „De Ruyter". Een feestavond, die in alle opzichten een ge slaagde is geworden. Niet alleen, dat er een stampvolle zaal was, maar ook heerschte er een echt feestelijk opgewekte stemming. Naast vele gemeenteraadsleden en vertegenwoordi gers van het College van B. en W. merkten we o.a. op de besturen van „Den Bond van Oud-Onderofficieren", van „Technici van de Kon. Marine", „Het Christelijk Marine Perso neel", „De Militaire Belangenvereeniging der Zeemacht", de „R.K. Vereeniging van Marine Personeel, „M.S.F." en de Vereeniging van Onderofficieren van de Landmacht, „Ons Be lang". Alzoo een rijke vertegenwoordiging van vereenigingen, die ten nauwste verband hou den met de Marine. Even acht uur betreedt de burgemeester en kolonel Van de Sande Lacoste de zaal. En als het doek voor de eerste maal gaat, is het de burgemeester, die, nadat het strijkje, bestaande uit leden van de Koninklijke Marine Kapel, 't Wilhelmus heeft gespeeld, de aanwezigen, in het bijzonder Commandant en bemanning van Hr. Ms. Krui ser „De Ruyter", en de besturen der diverse vereenigingen, van harte welkom heet. Het verheugt ons, zoo zei de heer Ritmeester, dat er zoo'n groot aantal aanwezig is om dezen feestavond mee te maken. Inderdaad is het voor ons allen een feestelijke gebeurtenis, als laatste in de rij van havens, die de kruiser heeft aangedaan, maar als eerste Marinebasis, Mr. Ms. „De Ruyter" te ontvangen en de be manning te begroeten. Wij gevoelen, dat dit schip aan een groote behoefte voldoet, niet alleen als oorlogsschip, maar speciaal ook voor vlagvertoon. De naam De Ruyter spreekt voor ons boekdeelen. Het verheugt ons, dat het H. M. de Ko- Overal verkrijgbaar! Doosje van 10 Gram 35 cent, Potten van: 20 Gram 62V2 cent, 50 Gram f. 1.04. ningin behaagd heeft, dit mooie schip dezen naam te geven. Een groot verschil is er met den tjjd van De Ruyter. Zoowel waar het 't schip als de bemanning betreft. Zjj hebben dit echter gemeen, dat zij de eer van onze vlag hoog houden. Wanneer wij U dezen avond wel kom heeten, doen wij U dat als burgers van Den Helder. Een marineman en burger zijn twee personen in één vereenigd. Een goed marineman is tevens een goed burger. Wan neer U straks den vuurtoren van Den Helder uit het ook zult verliezen, dan zult U niet alleen vrouw en kinderen achter laten, maar tevens de sympathie van gemeente en gé- gemeentebestuur. Ik heet welkom den heer Sikkens, reserve-majoor der artillerie, die U o.a. dezen avond zal bezig houden en tevens den heer en mevr. Noiret. Ik hoop van harte, dat dezen avond de band tusschen Den Helder en de marine nog mag versterken. De Commandant van de „De Ruyter" aan het woord. Mijnheer de Burgemeester, gemeentebestuur van Den Helder, dames en heeren. Ik moge U namens de bemanning van Hr. Ms. kruiser „De Ruyter" hartelijk bedanken voor den ge- zelligen avond, die U hen hebt aangeboden. Ik ben ervan overtuigd, dat het een prettige avond zal worden. Overal worden wij met het meeste enthousiasme ontvangen. De burge meester zeide, dat de kruiser het laatst in Den Helder is gekomen, maar wij zijn hier het eerst op de reede geweest. Een bezoek aan de haven moest echter worden uitgesteld, om dat de bemanning eerst aan het schip moest wennen. Spreker eindigt met het aanbieden van zijn beste wenschen voor den bloei van de gemeente Den Helder. En dan wordt een aanvang gemaakt met de afwerking van een uitstekend verzorgd programma. Onder de diverse bedrijven door worden de aanwezigen onthaald op sigaren, croquets, bonbons en wat dies meer zij. Als eerste betreedt de heer Noiret het tooneel. De heer Noiret, die voor Den Helder geen onbe kende is, wist door zijn geestige liedjes de stemming in de zaal zoo mogelijk nog te verhoogen. Vooral een compositie op diverse Hollandsche songs ging er bij het eai7 c 40) „Moord, daar houd ik niet van,' ging Lou door en loerde om zich heen in de schaduwen. „Ik heb mijn handen ja altijd rein gehouden." Hij spreidde zjjn Kromme vingertjes uit en bewees daarmee afdoende, dat zjjn laatste bewering, tenminste in één zin, zeer over dreven was. In den anderen zin berustte ze op waarheid: met moord had Lou zich nooit ingelaten; hjj had immers ook niet toegelaten, dat de aanval op den kolonel in zijn winkel gepleegd werd. „Chorley is slecht," vervolgde hjj bijna jankend. „Moord is ook slecht. Wat zou je zeggen, als ik je gaan liet h'? geeft me genoeg tjjd om uit het land te komen, hè?" Dat voorstel was voor Keating een onver wachte uitkomst. Hjj knikte, bjj wjjze van bevestiging, zonder zich lang te bedenken. „Ik ik neem reiszaus. Bovendien mjjn fortuin dat heb ik ja al lang gemaakt. Ik ga weg van Chorley. Den winkel en mjjn Freunden zal ik missen, maar Chorley niet. Chorley zal mij missen." Dat was zoo, zelfs in letterljjken zin. „Hij zal me bald missen," herhaalde Lou, „maar niet als je hem inrekent, hè? Je moet nou gaan, gezwind, met de lift. Niemand weet, dat je weg bent ze missen je nog niet, je haalt de Squad en overvalt het Geschaft, hè?" Met driftige handen opende hjj het slot en begon de ketting, die om Keating heengeslagen was, los te wikkelen. Keating stond op en rekte zich diep ademend uit. Plotseling kromp oude Lou verschrikt ineen: het doffe gerommel in de kast was opnieuw begonnen. Keating draaide zich om en zag, dat in de kast een platform, oogenschijnljjk de bodem, langzaam omhoog begon te rijzen. XXVII „De lift," fluisterde Lou. „Iemand gebruikt de lift. Wacht." Even stond hjj gebogen te luisteren; toen zei hjj: „Misschien dat een van de jongens hem gebruikt om naar de kamer hier boven te gaan de kamer waar zij altjjd kaart spelen." „De kamer onder den winkel?" vroeg Keating. Maar Lou antwoordde niet, hjj stond weer te luisteren. Het rollende geluid hield een oogenblik op en Keating ging naar de kast om naar boven te loeren, waar hij bjj een zwak llchtschjjnsel de omtrekken van de schacht vaag kon onderscheiden. Intusschen was het gerommel weer begonnen en Keating zag, hoe het platform, dat zich boven bevond, geleide- ljjk naar beneden kwam. Bjj ingeving besefte Keating, dat 't om hem en Lou te doen was, hjj maakte een waarschuwend gebaar tegen den ouden man en verschool zich in den hoek, dien de vooruitspringende kast met den muur maakte. Even later hield de lift beneden stil. Vanuit zijn schuilhoek kon Keating niet zien, wie de nieuwe bezoeker was, maar hij zag Lou wel, en in diens oogen las hij een doodeljjken schrik. Lou stak zjjn handen af werend vooruit, alsof hem een gevaar dreigde, en deinsde schuifelend terug, toen een schorre stem de stilte verbrak. „Dus dat was jouw bedoeling Keating te bevrijden, jou vuile Duitsche hond," siste Chorley, en kwam den kelder in, zijn oogen scherp op den ouden man gericht. Met een revolver in de rechterhand schoof hjj lang zaam vooruit, en Kaeting, tegen den muur gedrukt, spande zijn spieren voor een tijger sprong. Chorley scheen in zijn woede heele- maal niet aan hem te denken, dacht mis schien, dat hij al ontsnapt was, en zjjn heele aandacht was op Lou gericht, die ruggelings terugdeinsde tot hij den wand bereikt had. Toen stond Chorley stil en sloeg hem bedaard in het gezicht. Het oude mannetje tuimelde tegen den vloer en kreeg een schop toe. „Nou piepen, hè?" zei Chorley, heesch van woede. Plotseling keerde hij zich om en hief zijn revolver op; hij had iets gehoord. „Wat begon hjj, en kreeg een kort en krachtig antwoord. Zijn revolver vloog om hoog, hij lag omlaag en voor hij besefte, wat hem overkwam, lag hij op den grond met Kaeting's zware gestalte boven op hem. Tegen den muur gekropen, zat Lou naar de twee woedend-vechtende mannen te kjjken. De sluwe, komieke Chorley, zoolas hij en Keating dien kenden, had plaats gemaakt voor een vechtersbaas, die met de kracht der wanhoop vocht. Twee keer in evenveel mi nuten ontkwam Keating er net aan, dat een van zijn oogen uitgestoken werd, en één keer haalde een lange scherpe nagel zijn gezicht van het jukbeen tot de kaak open. Intusschen was Lou zich zjjn eigen toestand bewust ge worden, en zjjdelings naar dé lift geslopen. Juist toen hij ze bereikte, trof Chorley's schoen zijn tegenstander tegen de knie met zoo'n kracht, dat Keating er een gevoel van onwelzjjn van kreeg en gedwongen was, Chorley los te laten. Chorley veerde overeind en zwaaide zich in de lift, sloeg Lou tegen den grond en be gon aan het touw te rukken. „Dacht je dat?" snauwde Keating, en sprong ook op de lift, die reeds omhoog ging al deed zijn been zoo'n pijn, dat hij bijna ineen zakte. Aan elkaar geklemd lagen de twee mannen op de stijgende lift te vechten, tot, ter hoog te van de eerste verdieping, Chorley de lift door een ruk aan het touw tot stilstand bracht. De deuren naar den bovensten kelder zwaaiden open, en Keating zag zes gezichten, die misschien in hun jeugd mooi geweest konden zijn, maar op het oogenblik onaan trekkelijk waren. Hij plaatste zijn vuist in het gezicht, dat het dichtst bjj hem was, en zag het met een pijnljjken schreeuw verdwijnen toen lag hjj ineens op zijn rug onder een regiment tieren de eri klauwende woestelingen. Tenminste dat was zjjn indruk. In werkeljjkheid werd hij door zes van de gemeenste vechters van de Barbican murw geslagen. Deze heeren ken den menigen belangwekkenden kunstgreep in welke wetenschap ze Keating edelmoedig heten deelen. Tengevolge daarvan was de inspecteur na vijf minuten niet veel meer dan een slappe bundel, die werktuigeljjk om zich heen sloeg, maar zjjn slagen waren uiterst da meer 611 b6paaWe richtinS Hij lag nog gaten in de lucht te slaan na dat zijn tegenstanders al lang overeind geko men waren, en zou er ook niet den hebben, als hjj zich niet vaag beS ge" worden was, dat ergens een koude hafde stem aan t spreken was. Verroer een vin en je bent er geweest egenover, op de trap naar den winkel, stond een lange man in een blauw serge pak, met een lichtgrjjzen slappen hoed over zjjn oogen en een revolver in de hand. Achter hem ston den drie stevige jonge mannen, ook met blauwe serge pakken en slappe hoeden. Iets in hun onbewogen houding, en de zakeljjke blik in hun oogen, stelden Keating's tjjdeljjk uitgeschakelde herinnering weer in werking. „Goeie hemel, Storm," zei hjj, en krabbelde moeiljjk op. „Je bent net op tjjd man." Hjj liep stijf door het vertrek naar den langen man met de revolver. Inspecteur Storm van de Flying Squad grinnikte. „We moesten hier een inval doen van Kaye," legde hjj uit. „Hjj moest Lou hebben wegens verduistering onder andere van jou." Keating voelde zich op dat oogenblik zeer verplicht aan Kaye en inspecteur Storm. „Heb je Chorley niet gezien?" vroeg hjj plotseling. „Nee, maar iemand is met de lift naar omlaag gegaan." „Dat is Chorley geweest," riep Keating. „Geef me een revolver, iemand van jullie. Ik moet hem hebben. Als je naar de Yard terug gaat, Storm, kun je Chorlgy op sleeptouw nemen. Laat Lou maar hier, ik moet dadeljjk even met hem praten." Hjj wenkte een van Storm's metgezellen, gwg met hem naar de liftschacht en rukte aan het touw. Zoodra het platform op geljjke oog e gekomen was met den bovensten kei- er, stapte hij er op en .liet het weer dalen. „Houd je dicht tegen den muur," waar schuwde hij, terwjjl het platform omlaag ging. Na een oogenblik kwam het beneden 0 stilstand, en Keating stapte tiit met den ander vlak op de hielen. „Je zult je moeten schikken, Chorley," zei hfl, en tuurde in den donkeren kelder. „We zijn met z'n tweeën. (Wordt vervolgd),

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 6