DE
STROOPER
1
Half elf -
B1 o o k e r t i j cl
BLOOKERS
CACAO
I
Visscherij
Voordrachtsavond van de
Ned. Reisvereeniging.
Hoofdpijn, Kiespijn.
Uit het politierapport
Nieuw verenigingsgebouw voor
de Hersteld Apostolische
Zendingsgemeente.
Een goede gewoonte, die
dagelijks meer ingang vindt!
Uitslag verloting der
V.V. „Watervogels".
1
t
Bazar Kon. Ned. Bond van
Oud-Onderofficieren.
DIA-BROOD.
FEUILLETON.
DOOR
O PETER BARON
te arins"''
Gerard Pilger vertelt van de Stille
Zuidzee-eilanden.
Zooals bekr-id, organiseert de plaatselijke
afdeeling van *e Ned. Reisvereeniging elk jaar
een aantal ai. usante avonden, waarop het nut
tig effect en net amusement gecombineerd
worden. Giste, *vor.d had in Musis Sacrum de
eerste van het seizoen 1936'37 plaats. Daar
voor bestond groote belangstelling, grooter
zelfs dan de N. R. V. op haar avonden ooit ge
kend heeft. Kwam dat omdat de heer Gerard
Pilger dezen avond zou spreken? Het is zeer
wel mogelijk, want zooals de heer Alt hier een
zekere populariteit verkregen heeft met het
verklarend vertellen over opera's, schijnt de
heer Pilger dien kant op te gaan wat het weer
geven van zijn reisimpressies betreft.
Het was half negen, toen de heer P. H. L.
Maas, voorzitter van de plaatselijke afdeeling,
de aanwezigen een hartelijk welkom toeriep en
den spreker, voor zoover hij nog niet bekend
was, introduceerde. Direct daarop begon de
heer Pilger zijn causerie over de Zuidzee-eilan
den, meer in het bijzonder over Gilbert en
Hawaii.
De heer Pilger heeft er slag van om een
publiek, dat gekomen is om onder het genot
van een gezellig praatje een dosis algemeene
ontwikkeling op te doen, een paar uur bezig
te houden. Hij zoekt het niet in het weergeven
van lange wetenschappelijke tirades, doch
bl\jft vrijwel steeds aan de oppervlakte en ziet
daarbij toch kans om de menschen volkomen
tevreden te stellen. Het is natuurlijk zoo, dat
over hetzelfde onderwerp een veel meer gedege-
ne en op meer wetenschappelijk peil staande
lezing gehouden kan worden, doch de vraag is
of men geneigd is daarnaar te komen luisteren,
afgezien nog van het nuttig effect wat zoo'n
lezing sorteeren zal. Wij bedoelen zoo, dat o.i.
van hetgeen de heer Pilger allemaal aan inte
ressante wetenswaardigheden vertelde, veel
meer bij de meesten zal blijven „hangen" dan
een causerie, welke door en door wetenschap
pelijk en daar door „droog" zou zijn.
In het eerste gedeelte van zijn causerie be
handelde de heer Pilger de Zuidzee-eilanden in
het algemeen. In de inleiding vertelde hij, dat
de komst van de eerste blanken den inboorlin
gen niet veel goeds gebracht heeft. Hij vertelde
tal van aardige bijzonderheden over de bevol
king en ging daarna over tot een verhandeling
over de Koraaleilanden. Het zou ons te ver
voeren alle details van de lezing te citeeren,
daarvoor was de stof te uitgebreid en te ver
scheiden. Hij vertelde ons hoe de koraalriffen
ontstaan zijn en verduidelijkte zijn woorden
met een schitterende collectie plaatjes, die mid
dels een projectielantaren op het witte doek
geworpen werden. De bewoners van de eilan
den leven hoofdzakelijk van de vischvangst en
van het parelduiken. Vooral van het laatste
vertelde de causeur interessante bijzonder
heden. Zoo'n duiker is een beklagenswaardig
mensch. Hij heeft door harde training, van
kinds af, geleerd lal y2 minuut onder water
te blijven en 6 tot 9 meter diep te duiken. De
aanblik, dien de man biedt, als hij dan boven
water komt, moet verschrikkelijk zjjn. Het
lichaam lijdt ontzettend door den zwaren druk
van het water. Een parelduiker wordt gewoon
lijk niet ouder dan 35 jaar. En dan te weten,
dat menigeen niet eens de djamal (het geluk)
heeft een of een paar parels te vinden. In zijn
laatste levensjaren is hij dan verplicht om
bedelend zijn kost te vinden. Na deze uiteen
zetting konden de aanwezigen eerst recht be
grijpen hoe men aan het gezegde komt: aan
elke parel kleeft bloed.
De heer Pilger voerde ons vervolgens in de
nederzettingen van de „bush"-bevolking, die op
een zeer lage trap van beschaving staat. Daar
heerscht de wet van taboe (verbod), die zeer
gestreng nagekomen wordt. We maakten ken
nis met den Kahuma, den priester, die zijn
medemenschen kan „dood bidden". Hier uitte
de spreker een felle aanklacht tegen het gou-
A1 wat U noodig
om deze
pijnen te verdreven is een Mijnhardt's Poeder.
Per stuk 8 et.; doos 45 ct. Bij Uw Drogist.
vernement, dat er nog steeds niet toe overge
gaan is om dit zeer ergerlijke kwaad uit te
roeien.
Na nog het een en ander over het kannibalis
me, dat bij de boschbevolking nog hoogtij
viert, gezegd te hebben, besloot de spreker het
eerste gedeelte van zijn causerie met het, mid
dels een zelf opgenomen gramophoonplaat,
laten hooren van de taal en het gebed der in
boorlingen.
Het gedeelte na de pauze was gewijd aan de
Hawaii-groep. Weer een inleiding, waarin ver
teld werd hoe Cook de eilanden ontdekte en
hoe het vele jaren een strijd geweest is tusschen
Engeland en de V.S. om de groep niet te krij
gen. Thans zwaaien de V. S. er den scepter en
zij zouden ze, vanwege de rijke ananascultuur
alleen al, niet meer willen missen. Wat de be
woners betreft, deze stammen zeer waarschijn
lijk van de Maleiers, zooals wij ze in onze Oost
kennen. Ook nu volgden tal van bijzonder
heden over land en bevolking. Prachtig was het
gedeelte, dat gewijd was aan de expeditie naar
den krater van Mauna Laua, waarbij de pro
jectielantaren fantastische beelden op het doek
tooverde.
We hebben een explicatie van den Hula-
dans, den nationalen dans op de Hawaiians
gehoord, een verklaring van het welbekende
„Aloha", dat naar verkiezing: welkom vaar
wel, dan wel „ik hou van jou", kan beteekenen.
Daar waren interessante plaatjes van de uiterst
moderne stad Honolulu en van het wereldbe
roemde strand van Waikiki, van de wonder-
schoone flora (varens en cactussen), enz. enz.
Ook dit gedeelte van zijn voordracht eindigde
de heer Pilger met muziek. Hij liet ons n.1.
hooren hoe de muziek van en voor de Hawaiians
en van de Hawaiians voor de blanke markt is.
Duidelijk kwam hieruit naar voren het ver
schil in temperament, in karakter, dat met
name voor de eerste groep veel heftiger, brui-
sender is.
Een daverend applaus brak los, toen de heer
Pilker zijn causerie geëindigd had.
En de heer Maas was zeker de tolk van de
aanwezigen toen hij den spreker hartelijk dank
zegde voor zijn boeiende causerie. Bij het
„Aloha" (hier te interpreteeren als: welkom,
of: tot weerziens) sluiten wij ons gaarne aan.
In de pauze had de voorzitter handig van
de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele
propagandistische woorden ten behoeve van
zijn afdeeling te spreken. Gezien de mooie
avonden, die ons dezen winter nog te wach
ten staan, verwachten we wel, dat des heeren
Maas' woord van opwekking om lid te wor
den, resultaat zal afwerpen.
Het is langzamerhand traditie geworden, dat
de N. R. V. haar avonden met een bal, een echt
„onder-onsje", besluit. Nu was dat bal gister
avond al bijzonder prettig, omdat eerstens
meerderen daarvoor bleven, en tweedens om
dat voor het eerst bij de. N. R. V. een volledig
orkest medewerking verleende. Daar waren
n.1. de All Round Musicians, die op zeer stem
mige wijze voor de dansmuziek zorgden. Naar
wij vernamen, zal het ook bij volgende voor
drachtsavonden (er komt weer een West-
Friesche avond!) dit orkest de dansmuziek ver
zorgen. Zoodat de N. R. V. in de komende
maanden weer van zich zal doen spreken!
Rijwieldiefstal-
Door een persoon werd aangifte gedaan
van vermissing van een rijwiel, dat eenigen
t(jd in een afgesloten steeg stond. De
recherche stelt een onderzoek in.
Diefstal.
Door een bewoner van de Molengracht werd
aangifte gedaan, dat de aan zijn woning aan
gebrachte electrische lamp is ontvreemd.
Een onderzoek wordt ingesteld.
Lichtdrager gesneuveld.
Een in de Vijzelstraat staande lantaarn
paal werd door een vierwielig motorrijtuig
aangereden. Een onderzoek wordt ingesteld.
In het voorjaar van 1987 zal een
fraai gebouw verrezen zijn.
In een raadsvergadering van dit voorjaar
werd besloten, aan de „Hersteld Apostolische
Zendingsgemeente in de Eenheid der Apostelen
in Nederland en Koloniën" te verkoopen een
stuk grond gelegen aan de Sumatra- en
Ceramstraat, alhier. De oppervlakte van den
aangevraagden grond bedroeg 1360 m2, waar
mede een bedrag gemoeid was van ongeveer
10.000.
Genoemde gemeente vroeg dezen grond
aan, om er een nieuw vereenigingslokaal,
annex woning, op te gaan bouwen.
Voor dit nieuwe gebouw nu heeft men juist
een maand geleden den grondslag gelegd. De
bouwgundige van de vereeniging, de heer J.
S. Tiemstra, ontwierp een fraai ontwerp op
papier, terwijl de heer Jonker uit Nijmegen
de uitvoering van het werk aannam.
16 October 1.1. ging deze heer Jonker
met ongeveer 15 Heldersche vaklieden
aan den slag en sindsdien is het daar op
dien hoek van de Sumatrastraat en
Ceramstraat (achter de Javastraat) een
heele bedrijvigheid. Karrevrachten stee-
nen worden aangevoerd, diep wordt de
kleiachtige bodem uitgegraven, ettelijke
palen, waarop het gebouw zal rusten,
werden in den grond geheid en thans is
men bezig de fundeering te voltooien.
Daarnaast is men bezig den kelder te
bouwen, waarin de centrale verwarming
van het vereenigingsgebouw onderge
bracht aal worden.
Naar de blauwdrukken te oordeelen, zal de
Apostolische Gemeente er, wat haar vereeni
gingsgebouw betreft, sterk op vooruitgaan.
Men bedenke welk een bescheiden inrichting zij
er momenteel in de Hoogstraat op na houdt
en vergelijke deze eens met de hiervolgende
cijfers van het nieuwe gebouw.
De zaal, waar de Zondagsche bijeen
komsten zullen worden gehouden, zal 650
zitplaatsen tellen. Behalve uit deze groote
Het voordeeligste der voorname merken
zaal, zal het gebouw bestaan uit eenige
kleinere vergaderingslokaaltjes, terwijl op
de bovenverdieping de woning van den
voorganger ingericht zal worden. Het
bouwwerk zal een lengte van 33 meter,
een frontbreedte van ca. 18 meter en een
gemiddelde hoogte van 12 meter hebben.
Het zal gesierd worden door een aardig
torentje, dat ongeveer 7 meter boven het
dak zal uit steken.
Het geheel wordt ingesloten door een fraai
aan te leggen tuin. Aan den zijkant van he
gebouw zal een fietsenbergplaats komen,
waarin ongeveer 70 rijwielen een plaats zul
len kunnen vinden.
Verwacht wordt, dat het gebouw ver in het
voorjaar van 1937 klaar zal zijn, want met
den bouw is ongeveer een half jaar gemoeid.
Als binnenkort de metselaars er nog bij
komen, zullen ongeveer 20 Heldersche bouw
vakarbeiders gedurende dien tijd „onder de
pannen" zijn, zooals dat in een populairen
term uitgedrukt pleegt te worden.
De prijzen zijn af te halen bij A. Snel, Kei
zerstraat, (Café „Du Passage"). Prijzen bin
nen de 14 dagen niet afgehaald, vervallen aan
de vereeniging.
o
c
a
o
,4
1579
951
1112
1003
1834
p<
0
•i?
Pu
1
2
3
4
5
6 1067
7 51
8 1769
9 909
10
11
12
13
462
442
542
605
14 1075
15 379
16 928
17 1954
18 433
19 1006
20 1012
21
22
636
178
26 592
27 1557
28 1257
29 1700
30 1430
31 1546
32 1021
33 1286
34 1336
35 1964
36 1995
37 1051
38 1561
39 2000
40 841
41 1069
42 1253
43 730
44 1116
64
119
47 1775
51 1243
52 1245
53
54
750
547
55 921
56 1296
57 496
58 1413
59 1810
60 1224
61 1598
p.
76
77
78
79
80
62
63
45
46
957
91
64 204
65 1717
66 1425
67 747
68 1521
69 463
70
23 1479
24 461
25 1476
48
49
50
29
254
901
497
557
72 1844
73 456
74 1208
75 457
71
82
44
63
830
520
81 1418
82 432
83 1989
88
300
499
87 1571
88 840
89 1643
90 301
91 1827
92 1927
93 83
94 1923
95 1991
757
bracht Dia-Meel, bij uitstek geschikt om
eenige spijzen te bereiden, die voor diabetici
geschikt zijn.
De alleenvertegenwoordiging en -verkoop j
voor Den Helder in handen gesteld van q
d. Plaat, Keizerstraat 52, tel. 426. Zie ai^
nonce.
Men verzoekt is te willen vermelden, dat
de fruitmand gevallen is op no. 32.
Burgerlijke Stand van Den Helder
van 17 Nov. 1936.
BEVALLEN: C. A. Haagsma—Trap, z.
OVERLEDEN: Wed. W. Beekman, 63 jaar.
P. Bijl, (m), 56 jaar; W. H. Donkersloot
77 jaar.
84
85
86
96
97
98
99
100
726
598
924
743
Men schrijft ons:
De gezonde mensch staat er niet bjj stil,
welk brood moeder de vrouw hem voor zet,
Hij eet brood bij z'n ontbijt, z'n twaalfuurtje,
z'n middagmaal. Hoogstens moppert hij, om
dat hij 's morgens geen versch kadetje krijgt,
Er is echter een categorie menschen, die
snakken naar brood, die héél tevreden zouden
zijn met brood van den vorigen dag, maar die
het niet hebben mogen. Het zijn de lijders aan
suikerziekte, de z.g. diabetici. In het gunstig
ste geval laat hun diëet een snipper brood
toe en U weet: wat men niet mag hebben,
daar gaat zoo vaak het verlangen naar uit.
Het is dan ook een niet weinig interessant
bericht, dat wij ontvingen van een van de
oudste Leidsche instellingen, de Leidsche
Broodfabriek N.V., dat zij er, na langdurige,
nauwgezette proefnemingen onder weten-
schapelijke leiding in geslaagd is een brood
te bakken, in vorm en smaak als gewoon,
echt, normaal, maar van een samenstelling
geheel aangepast aan het diëet van diabetici,
Eveneens is in den handel gebracht Dia-
Beschuit, beschuit met een zeer laag zetmeel-
gehalte, welke speciaal voor diabetici be
reid is.
Men deelde ons nog mede, dat begin No
vember ook in den handel zal worden ge-
Met den najaarsharingvangst in de Wad.
denzee gaat het nog niet naar wensch. Niet
dat we daarvan zoo'n groote voorstelling heb.
ben, want sedert lange jaren is deze visscherij
van weinig beteekenis, maar het zoii ons aan-
genaam zijn, indien we in dit opzicht eens een
wat beter geluid zouden kunnen laten hooren,
De spieringvangst nabij den Afsluitdijk
schijnt echter nogal eenige bevrediging te
geven. Vroeger vernam men van dergelijke
visscherij in die buurt niet veel, maar sedert
de afsluiting van de Zuiderzee, is er een toe-
name merkbaar, terwijl die visscherij op het
IJselmeer aan het afnemen is. Vandaar mis
schien, dat er behoorlijke prijzen voor betaald
worden.
Vroeger was er uit het IJselmeer een
drukke verzending van spiering naar Frank-
rijk en het zou te beproeven zijn daar ook nog
afzet voor het product te vinden.
De regeering van België heeft op de be
grooting uitgetrokken een bedrag van 800.000
frank voor het aanleggen van een nieuw vlieg,
veld te Ostende.
In aansluiting hiermee willen we nog eens
wijzen op hetgeen de Schepen Vroome van
Ostende onlangs heeft gezegd omtrent dit aan
te leggen vliegveld n.l„ dat dit een mogelijk,
heid opent om den vischexport te bevorderen,
En we wezen er op, dat men zich hier te
lande ook op deze wijze van vischvervoer
meer had in te stellen.
Juist Maandag spraken we met een hande.
laar te IJmuiden over het verloren export
terrein voor onze visch en deze meende, dat
het moeilijk zou zijn deze weer op het peil
van vroeger te krijgen.
Zwitserland beschouwde deze handelaar nog
als het land met eenige mogelijkheid voor
vischafname, omdat dit zelf afhankelijk was
van import.
Wie weet welke mogelijkheden er nog lagen
indien het tot verwerkelijking van luchttractie
zou kunnen komen. Het zou toch goed zijn
eens een calculatie op te stellen, tegen welke
vervoerkosten deze tractie naar dat land
mogelijk zou zijn.
Checho-Slowakije kan dan daarnaast mis
schien in aanmerking komen. Al heeft men
dan daar den vischinvoer gecontingenteerd,
het blijkt ook nu pas weer met de haring-
zending van 600.000 kilo, dat dit nog geen
afwijking daarvan uitsluit, mits er tegen
prestatie aanwezig is. Het wordt dan een
kwestie van ruilhandel, en of dit nu in geld,
dan wel in goederen is, komt tenslotte toch
op hetzelfde neer. Hoofdzaak is, dat onze be
drijven ruimer armslag krijgen, waardoor de
welvaart wordt bepaald.
Getracht dient te worden allerlei mogelijk
heden onder het oog te zien. Oude banen zijn
niet meer begaanbaar en dus moeten andere
wegen betreden worden; en al lijkt dit lucht
vervoer van visch nog iets van de verre toe
komst, er kunnen misschien zeer binnen
kort technische vindingen worden gedaan,
die dit luchtvervoer tot de gewone dingen
gaan maken.
48)
Keating greep den brief, dien zijn onder
geschikte hem had aangeboden, en een oogen-
blik dacht Brown, dat de inspecteur op het
punt stond te barsten. Toch gebeurde dat
niet, maar hij maakte eenige opmerkingen,
waarvan de eerste niet te herhalen is, en de
tweede niet erg stichtelijk.
„Wel vervloekt! Heb je me om twee uur
's morgens een brief te brengen, jou stapelzot
toonbeeld van stomheid! Waar, alle donkers,
denk je, dat de post voor dient?"
„Neem me niet kwalijk, meneer," verde
digde Brown zich schuchter, „maar misschien
zoudt u beter doen, den brief eerst te lezen.
Hjj is van eh een vriend van u."
Hij keek waarschuwend naar den hotelier,
die gebleven was, om te zien of een van zjjn
gasten misschien krankzinnig zou blijken te
zijn, en brand wilde stichten.
„Een vriend van mij stuurt me geen brief
om twee uur 's morgens;" bulderde Keating.
„En wat jou betreft, voor twee spie zou ik
je je hart uitsnijden .en het hem daar laten
opvreten!"
Hij keek daarbij den kleine hotelier aan,
die zich gereed maakte een heldhaftig ant
woord te geven, 't welk echter voor de wereld
verloren ging, omdat op dat oogenblik een
stem van boven zeer nadrukkelijk „Henry!"
riep.
En Henry ging, om zijn bezorgd vrouwtje
uit te leggen, „dat luj in 't geheel niet in de
gelagkamer geweest was en bier hem boven
dien zoo vroeg niet goed bekwam." Hij liet
een beangsten detective achter en een in
specteur, die op springen stond.
Terwijl Keating den brief begon te lezen,
nam Brown een strategische positie in aan
den voet van het bed, en bad, dat Kaye's brief
geen nieuws mocht bevatten, dat den inspec
teur zou nopen, de onheilspellende stilte te
verbreken met een nog onheilspellender rede
voering.
„Dat is nou, wat Kaye vriendschap noemt,"
merkte Keating tenslotte bitter op, en stapte
uit het bed om zijn kleeren bijeen te gaan
zamelen. „Hij noemt het een nachtfeestje. Hij
denkt.dat ik er van houd. Drie mijl sjouwen,
den heelen weg bergop, en een gezelig warme
garage aan het eind ervan. Heeft die dief
achtige dreumes mijn onderbroek gejat?"
Detective-sergeant Brown reikte hem het
bewuste artikel bedeesd aan.
„Hoezoo, mijnheer?" waagde hij. „Dat van
die garage vat ik niet goed."
„Nee, al wat wij vatten is rheumatiek, in
die verrotte garage. Waarom voor den duivel
gaat Kaye daar zelf niet op wacht staan?"
„Over die garage begon Brown.
„Naar de hel met die garage, en met jou
erbij! Als je dien grooten leelijken hoef ten
minste van mijn sok nam! Als Kaye denkt,
dat ik vannacht naar de stad zal rijden, heeft
hij het gruwelijk mis kijk nou die sok eens,
lummel. Veeg je voetsn dan af, aan de .sprei,
of zooiets."
Terwijl hij zich aankleedde, bleef hij met
tusschenpoozen herhalen, wat hij superinten
dant Kaye en de detective-sergeant Brown,
bij een meer passende gelegenheid zou aan
doen, en tenslotte kondigde hij terloops aan,
dat hij gereed was voor het vertrek. In de hal
sloeg hij bijna de vrouw des huizes neer, die,
door Henry's redekunst niet overtuigd, be
sloten had, in persoon opheldering te gaan
vragen. Eén blik op inspecteur Keating's ge
zicht deed haar inzien, dat alles zijn tijd heeft,
en dat twee uur voormidadgs de tijd is om
te slapen.
Toen de inspecteur en zijn metgezel op
Marske House aankwamen, had Keating zijn
voorraad krachttermen uitgeput, maar hij
was volkomen bereid, Brown van dienst te
zijn met een herhaling van zijn repertoire, en
ging er ook toe over, toen hij de steenen
garage in 't oog kreeg, waarin hjj veronder
steld werd, de rest van den nacht door te
brengen.
De deur was niet gesloten, en zoodra zij
binnen waren, bevonden zij zich in de diepste
duisternis. Binnen een paar minuten had
Keating vijf van de vele manieren ontdekt,
waarop men de huid van zijn scheenen kan
schaven.
„Hoe lang moeten we hier parkeeren, mijn
heer?" vroeg Brown fluisterend.
„De hemel alleen weet het," gromde
Keating. „Kaye zegt, dat hij den wagen klaar
wil hebben voor onmiddellijk gebruik, en dat
hij ons een teeken zal geven, als hij ons noo
dig heeft."
„Ons een teeken zal geven? Hoe dan?"
„Hoe voor den duivel kan ik dat weten?
Op de ruiten tikken met een vlok watten,
denk ik. Vervloekt, wat is dat?"
„Dat" was met zijn hoofd in aanraking
gekomen en bleek bij nader onderzoek een
kast te zijn. Kaeting knipte zijn zaklantaarn
tje aan en maakte ze open. In de kast hingen
en lagen tal van schroevensleutels, bougies
en andere gereedschappen en onderdeden,
die bij een wagen behooren. Maar op de bo
venste plank stond iets, dat meer aan Kea
ting's vak deed denken. Het was een kleine
doos, waaruit aan de voorzijde drie ebonieten
handles staken en aan den achterkant voelde
Keating een ronden ebonieten ontvanger.
„Dat ziet er uit als een dictograaf, mijn
heer," waagde Brown.
„Allicht, omdat het een dictograaf is,"
stemde Keating hatelijk toe, en begon zijn
vondst te onderzoeken.
Brown gromde wat, haalde zijn dienstre
volver uit den zak en ging voorzichtig de ga
rage uit, om op het pad naar den moestuin
wat heen en weer te gaan loopen. Hij had
misschien twintig passen gedaan, toen Kea
ting zich bij hem voegde, en samen drentelden
zij verder. Plotseling hief Keating de hand
op: ergens om den hoek was een bekende
stem aan het spreken een bekende stem
maar ze klonk heel ongewoon. Het duurde
een paar seconden, voor hij besefte dat 't Bar
bara was, die sprak. Toen deed hij een paar
stappen vooruit - en stond stokstijf stil.
Voor het rhodondendronboschje had hij twee
gestalten gezien, mannen: de eene was Kave
en de ander moest Barbara zijn, met man-
nenkleeren aan.
Verlamd stond Keating te luisteren naar haar
hartstochtelijk, smalende woorden. Het bejron
hèm had en toen zag hij als In trance hoe
O^hT hij 'iefhad' een revolver ophïf
Op hetzelfde oogenblik hoorde hij een tre'
luid van Brown naast zich en Bmw"
toen h,„ armen m (Jg ^«'Me
.t«M° „K*ye °°?en en
0a.r S H r"'
Keek langzaan, en zae elf nlet
van zich af. Keatimr en n Paar meter
een uitdrukkmj Tan^d/T Er
de oogen van den PSte eIlende ln
eigen oogen t^CteUr- maar K^'s
op te merken hij bel0' v®rduisterd om dat
10°r «ht en vïï
rhododendrons in den kuil, die bijna zijn graf
geweest was.
Toen Kaye weer bijkwam, was het eerste
wat hij zag, het gezicht van Keating, die
naast hem neerknielde en naar de hand
boeien staarde, die hij den superindendant had
afgenomen. Een eind verder lagen de Morco-
viaansche smaragden en een fortuin in bank
biljetten veronachtzaamd in het gras.
Kaye stak zijn hand uit en klopte zijn
vriend op den schouder.
"Het spijt me, ouwe jongen," zei hij een
voudig.
Keating keek droevig langs hem heen.
„Jouw schuld niet," zei hij barsch.
„Is zij...?
„Neen. Brown heeft op haar schouder ge*
mikt. Zij is alleen maar vleugellam, maar
Larry is er slecht aan toen en Jan heeft
hersenschudding. We hebben Kate Alice ge
vonden, vastgebonden aan haar bed en half
razend. De ambulance is onderweg."
„Een goede opruiming," meende Kaye, en
krabbelde pijnlijk overeind.
Keating knikte en keek om naar het huis,
waar Brown Barbara had binnengebracht.
„Ik heb altijd gezegd, dat vrouwen niet
deugen, zei hjj ruw, „en mjjn eerste werke-
ijk avontuur met een van haar bewijst het."
Zelfs op dat oogenblik kon Kaye niet na-
aten, met een citaat aan boord te komen, en
ditmaal van Kipling.
„Er was eens een dwaas, en hjj aanbad een
hersenschim..."
Hij brak plotseling af, toen hjj de smarte
lijke uitdrukking in Keating's oogen op
merkte.
„Neen, misschien niet," zei hij zacht, en
voor den eersten en den laatsten kgpr in zijn
leven liet hij zijn vriend in den steek, om
hem alleen een strijd te laten uitvechten/
waarbij hij hem toch niet helpen kon.
?UWDE.