V isscherij
De haven»
«£\K jBr,ym« S SonaM M
Brandwonden
Voor onze slechthoorende
kinderen»
The Bleu Ramblers Zondag
in Casino»
Inbraak in de Emmastraat
Uit het politierapport
Pu rol er op
Pu rol geneesi
Een advertentie in dit blad
treft doel! >mC
Filmavond in het Alg. >IiL Tehuis.
Reeds een paar maal hebben wij mede-
deelingen gedaan omtrent een feestavond, die
de Heldersche af deeling der Vereeniging tot
Bevordering van de Belangen van Slechthoo-
renden zou willen geven met het doel, het
werk der Vereeniging en, in 't bizonder de
Haagsche School voor S. H. kinderen, wat
meerder bekendheid te geven.
Wij kunnen thans mededeelen, dat de voor
bereidingen voor dien avond gereed zijn en
dat de film die van het werk van deze school
is opgenomen, hier ter stede zal worden ver
toond.
Deze film is vervaardigd door den heer G.
P. W. de Bruin, onderwijzer aan de Gemeente
lijke school voor Slechthoorenden te Den
Haag, en deze heer zal haar thans ook hier
ter stede komen vertoonen en toelichten.
Wij kennen hier ter stede gelukkig reeds
een school voor Buitengewoon Lager Onder
wijs (B. L. O.). Ouders, die hun kinderen op
deze school hebben, weten er van te vertellen
met hoe groote toewijding, met welk een on-
uitputtelijk geduld dit onderwijs daar wordt
gegeven. Men zal begrijpen, dat men met
massaal klassikaal onderwijs bij deze kinde
ren niets bereikt: ieder kind vraagt weer een
aparte behandeling, een bizondere werkme
thode, en zoo, met eindeloos geduld en vooral
ook met grenzelooze toewijding van het
personeel worden verbluffende resultaten bij
deze kinderen bereikt.
De S.H. kinderen vormen een aparte groep
op zoo'n school. Voor hen moeten andere me
thodes worden gevolgd; zij moeten vóór alles
het gesprokene van de lippen kunnen lezen.
Er zijn onder deze S.H. kinderen verschillende
groepen: le. kinderen, die door hun doofheid
in de gewone school achterblijven; 2e. kinde
ren, die doof zijn geworden, maar nog behoor
lijk spreken; 3e. niet sprekende kinderen met
eenigszins belangrijke gehoorresten (de
spraak wordt aangeleerd), 4e. kinderen, die
wel kunnen hooren, doch slechts zeer gebrek
kig of in 't geheel niet kunnen spreken (hoor-
stomme kinderen noemt men dat)5. ernstige
spraakgebrekkigen.
Vooral voor deze kinderen is er plaats op
de school voor Buitengewoon Lager Onder
wijs. En het is voor de leeraren een eerezaak
ze tot nuttige burgers en burgeressen op te
kweeken, die straks even goede diensten aan
de maatschappij zullen bewijzen als de 100
volwaardigen.
De Heldersche afdeeling wil aan belangheb
benden en -stellenden nu zoo graag dit werk
eens laten zien. Daaryoor is deze film prachtig
geschikt en daar in 't geheel geen entréegel-
den worden geheven, is het te verwachten, dat
ouders, die S.H. kinderen hebben (of vreezen
dat ze S.H. zullen yorden) van deze unieke
gelegenheid gebruikmaken en Zaterdagavond
daarvoor houdëhï
De S.H. stadgenooten weten, dat de afdee
ling hier nu al voor de tweede maal een cursus
voor liplezen heeft georganiseerd. Deze is uit
den aard der zaak voor volwassenen, maar het
behoeft geen betoog, dat ouders met S.H.
kinderen goed zullen doen de kinderen reeds
op jeugdigen leeftijd deze lipleescursussen te
laten bijwonen, opdat zij op later leeftijd in
staat zijn gesprekken te volgen.
Voor-loopig kunnen wij met de bovenstaande
aanbeveling volstaan en verwijzen wij naar de
advertentie in dit nummer. Dat ieder, die op
eenigerlei wijze bij dit werk geïnteresseerd is,
dezen avond bijwone! Wij voegen hieraan nog
toe, dat ten behoeve van de S.H. een groeps-
telefoon aanwezig zal zijn.
Deze Band van 12 man, waarvan de naam
zooveel op die van Theo Uden Masman's
beroemd orkest gelijkt, doet in prestaties niet
onder voor de beste bands welke tot nu toe
in Casino optraden.
De band, welke reeds 4 jaar bestaat, ver
wierf den laatsten tijd haar meerdere bekend
heid door een geslaagde uitbreiding van het
totaal musici. Behalve een perfecte combinatie
van „het koper", zijn „The Blue Ramblers" als
dansorkest niet te evenaren door de groote
bezetting van 12 man.
De arrangementen zijn speciaal geschreven
door den trombonist en leider, welke ook voor
Eddy Meenk's voormalige „Decibels" arran
geerde.
De „Blue Ramblers" spelen o.a. op de eerst
daags te houden besloten soirée van de Zee
vaartschool.
Een inbreker heeft weer eens zijn slag we
ten te slaan in onze gemeente. Ditmaal was
de familie Kussendrager, Emmastraat no. 67,
het slachtoffer. De man, die stoker bij de Ko
ninklijke Marine is,- had van Dinsdag op
Woensdag de wacht op de Onderzeedienst-
kazerne. Zooals zijn vrouw wel meer doet, is
zij reeds 's middags om een uur of half twee
naar familie gegaan en kwam eerst den vol
genden morgen 8 uur thuis. Tot haar groote
ontsteltenis vond zij in de huiskamer het huis
raad overhoop, een bloemtafeltje was opzij
gezet, de bloempot stond op tafel en stoelen
waren verschoven. Haar volgende blik gold de
lade van het buffet, waarin zich geld en an
dere waardepapieren van de familie bevon
den. Oogenblikkelijk was het haar duidelijk,
dat er ingebroken was. Met een breekijzer
was men er in geslaagd de lade van het buf
fet, die op slot was, open te breken. Uit een
doosje, dat zich in die lade bevond, werd al
het geld, ongeveer vijf-en-veertig gulden be
dragende, weggenomen. Blijkbaar heeft de in
breker hiermede volstaan, want een in de
zelfde lade liggende portefeuille werd met
rust gelaten. Zoo ook een gouden kettinkje,
dat daar vlak bij lag. Op dezelfde wijze, waar
op hij binnen gekomen was, n.1. via het raam
van de achterkamer, is de inbreker weer naar
buiten geklommen. Plet is vrij zeker, dat de
pen, waarmede schuiframen gesloten plegen
te worden, niet op de bestemde plaats heeft
gezeten, zoodat de onverlaat gemakkelijk
werk gehad heeft. Daar komt nog bij, dat de
buren op reis zijn, zoodat hij vrijwel geen kans
liep betrapt te worden.
De recherche heeft de zaak in onderzoek.
Weer rijwieldiefstal.
Door een tweetal personen werd aangifte
gedaan van vermissing van hun rijwielen, die
eenigen tijd onbeheerd op den openbaren weg
stonden. De recherche stelt een onderzoek in.
Motorrijwiel aangereden.
Door den bestuurder van een motorrijwiel
werd aangifte gedaan, dat zijn voertuig, toen
dit in de Koningstraat stond geparkeerd,
door een onbekenden autobestuurder is aan
gereden, tengevolge waarvan het motorrijwiel
werd beschadigd. Een onderzoek wordt inge
steld.
Diefstal.
Door den schipper van een visschersvaar-
tuig, liggende in de Buitenhaven, werd aan
gifte gedaan van ontvreemding van een z.g.
Manillatros. Een onderzoek wordt ingesteld.
Vernieling.
Door een bewoner van de Molengracht werd
aangifte gedaan, dat een ruit van zijn woning
is vernield, vermoedelijk doordat daartegen
met een steen is gegooid. Een onderzoek wordt
ingesteld.
Beleediging.
Door een persoon werd aangifte gedaan,
dat hij dcor een anderen persoon is beleedigd.
Proces-verbaal wordt opgemaakt.
Verkeerszondaars.
Ter zake van overtreding der verkeersvoor-
schriften wordt tegen een aantal personen
proces-verbaal opgemaakt.
Koolvisch.
Het Dagblad voor IJmuiden deelt mee, dat
Woensdag voor de distributie aan de werk-
loozen aan den afslag zijn aangekocht een
30-tal kisten koolvisch.
Koolvisch stond genoteerd dien dag van
0.25 tot 1.75 per stuk.
Koolvisch moet een heel smakelijke visch-
soort zijn. Ze ziet er van buiten donker uit
en „oogt" dus niet bijzonder, maar kenners
beweren, dat de visch niet onder doet voor
kabeljauw.
Een groote vaart loopt het dus nog niet met
den inkoop voor de werkloozen.
Opzegging van contracten.
Door de onderscheiden werknemers-organi
saties in het visscherijbedrijf zijn de contracten
van visschers en vischlossers opgezegd.
Er wordt nu met verschillende groepen ver
gaderd en als men de wenschen daarvan kent,
zullen de bestuurderen in nader overleg bijeen
komen.
Daarna zullen de onderhandelingen met de
reeders beginnen over een nieuw contract
voor 1937.
De prijzen.
De vischprijzen waren Woensdag aan den
afslag (behalve voor tong) zeer hoog. Schol
blijft zeer hoog aan de markt staan. Ook ha
ring en makreel toonden een goed beeld.
Deze prijzen bleken grooten invloed te heb
ben op de besommingen.
Niet alleen de trawlers, maar ook in hooge
mate profiteerden hiervan de loggers, die bui
tengewone resultaten boekten.
Zoowel de treilloggers als de verschvan-
gers hadden besommingen ver boven de 1000
gulden; ja zelfs enkelen ver boven de 1500.
Men kan zich daarover slechts verheugen,
want het geeft weer wat meer belangstelling
in de geldwereld voor het visscherijbedrijf.
Zeer zeker zullen deze besommingen hun
weerslag brengen aan de visscherij. Er groeit
weer wat vertrouwen en maakt het dus waar
schijnlijk gemakkelijker er weer wat geld voor
los te krijgen.
Het voorloopig verslag.
Met slechts enkele woorden wordt in het
Voorloopig Verslag over de begrooting van
Landbouw en Visscherij het visscherijbedrijf
besproken.
Algemeen was men van oordeel, dat de toe
stand in de visscherij, zoowel de zee- als de
zoetwatervisscherij nog veel te wenschen
overlaat. De toestand in de zoetwatervisscherij
werd door verscheidene leden als bijzonder
treurig geacht.
Dat alles is waar en in spanning zal in de
betrokken kringen welworden uitgezien naar
de Memorie van Antwöord, en zeer zeker naar
de behandeling der begrooting in de Tweede
Kamer.
Na de vergadering, die we zoowel van de
Zoetwatervisscherij als die van den Ned. Vis-
schersbond hebben meegemaakt, hebben we
den sterken indruk gekregen, dat men, hoe
wel dankbaar voor hetgeen er wordt of werd
gedaan, toch iets of veel meer ver
wacht, want dat velen, zoowel bij de binnen-
als bij de zeevisscherij aan den rand van den
ondergang staan.
Het was voor die belanghebbenden bemoe
digend, dat er op beide bijeenkomsten
meer Kamerleden aanwezig waren dan men
tot dusverre gewoon was daar te zien, zo|-
dat er nu een bepaalde verwachting is ont
staan, dat de belangen dezer groepen krach
tig pleidooi zullen vinden ui de Staten
Generaal.
Stijging van prjjzen.
De sterk verminderde palingvangsten heb
ben tot gevolg, dat de prijzen omhoog gaam
Zoo werd voor de schierpaling reeds boven
de 40 cent per pond besteed.
Ook de botprijs toonde een hooger beeld
liep op tot 26 cent per pond. Eveneens was
de spieringprijs hooger.
Vermoedelijk is schaarschte aan visch la g
de geheele Noordzeekust, tengevolge van het
onrustige weer hiervan wel de oorzaak.
Nu de wind in den Oosthoek zit en er dus
grooter mogelijkheid van wat blijvend visc
weer is, zullen de aanvoeren overal wel toe
nemen en kan misschien wat terugloopen van
de prijzen worden verwacht.
Ik houd van de haven van Nieuwediep.
Van de haven, 's avonds, als vele honderden
lichten boven het water twinkelen en hun
weerschijn wegvloeit in den donkeren stioom.
En overdag, wanneer de grijze herfsthemel
als een gespannen witgrijzen tent over Den
Helder koepelt en de meeuwen op hun wieken
drijvend deze hemel met hun prachtig-slanke
lijven een vreemd en bekoorlijk aanschijn
geven.
De haven is een der weinge plaatsen, waar
de romantiek van deze stad gevangen bleef.
Een der heel weinige.
Soms komen daar vreemde schepen in de
haven, schepen, waar het roestwater langs
de flanken loopt en waar de ankerkettingen
met een dikke laag roest bedekt zijn.
Hoe ouder en verwaarloosder een schip er
uitziet, hoe meer men zijn fantasie er bij aan
het werk kan zetten.
Oude schepen... wat hebben die niet door
gemaakt. Die komen wellicht zóó van de on
eindige oceanen gestoomd, duizenden mijlen
ver, uit landen waar een wondere muziek des
avonds over de maanovergoten goiven trilt,
en waar vreemde visschen, met gouden en
parelmoeren schubben, geruschloos uit de
voortkabbelende zee opspringen en weer weg
duiken naar onbestemde diepten.
Oude schepen... met een vreemde kleurige
vlag, en waarop de matrozen langs de reelin-
gen staan te kijken in de stad, die Den Hel
der heet.
Ik weet nog goed, hoe ik daar vroeger liep,
op de Woensdag- en Zaterdagmiddagen, als
we vrij van school hadden. En hoe prachtig
we het vonden, als daar een Duitsgher lag of
een Deen of, heel zelden was dat, een schuit
uit de tropen.
En hoe we trachtten wat op te vangen van
de vreemde geuren, die altijd over vreemde
schepen hangen, de geuren van teer en verf
en van exotische kruiden.
i-
Zoo is onze haven geworden de laatste
plaats waar de romantiek van deze stad, die
ten onder gaat in haar eigen nuchterheid en
zakelijkheid en kilheid, een schuilplaats ge
zocht heeft en niet veel weten haar meer te
vinden.
De haven, 's avonds laat, als daar aan de
steigers een enkele schildwacht ijsbeert, ver
loren in de groote eenzaamheid. Een schild
wacht... die 80 stappen naar voren loopt en
80 naar achteren. Het is de mensch-geworden
machine, een automaat, een klok.
Daar ligt het Wachtschip, met zijn ontzag
lijke contouren zwart in den avond. Het is als
een vreemd, onwezenlijk schip. Zwart, met
uit de patrijspoorten scheuten hel licht. Uit
een enkele klinkt muziek. Een gramofoon
<25 cl. pHiTTil
Wat Hünhardt maakt ii
speelt een vreemde wijs. Een tango, die wel
licht op ditzelfde moment ergens in een an
dere wereld van warmte en poëzie gedanst
wordt door een schoone vrouw, met zwarte
haren en een goudbrokaten mantilla. Wie zal
het zeggen...
In de sluizen is het nu stil geworden. Heel
beneden, in een kuil van louter duisternis,
ritselt het water. Het kolkt heel langzaam
weg door een onbekend gat in den wand. Er-
gens lekt de sluis en met de regelmaat van
een uurwerk hoor je de druppels vallen.
Tik... tik... tik... Je moet er naar luisteren.
Een klok... tik... tik... tik... Iedere tik worat
luider en op het laatst is t of er steenen in
het water vallen. En het zijn maar kleine
druppels water, je kunt ze bijna niet zien,
zóó klein zijn ze. Maar de nacht geeft ze leven
en hij geeft ze een stem, zoo luid, zoo door-
dringend of het stukken staal zijn.
En de haven ligt verder te droomen. Al
die lange uren van den avond, al die lange
uren van den nacht. Een enkele maal wiekt
een nachtvogel voorbij. Je kunt hem niet hoo-
ren en het is alleen de glimp van z'n vlucht,
die men voorbij ziet suizen. Vreemde vogels...
nachtvogels. Waar gaan ze heen? Waar kwa
men ze vandaan?
Hoog boven het water en de steigers staan
de sterren. Honderdduizend lichten, kleine en
groote. Ze staan in rijen en streepen aan den
hemel en sommige krijgen, als je er lang
naar kijkt, een donkerroode kleur. Het licht
ervan valt in het water en geeft dit een zil
verige kleur, Als het stil is wordt het precies
kwik. In het voorjaar steekt soms een bruin-
visch wel eens zijn natte kop uit dat water,
als had hij plezier in al die lampjes boven
hem. Dan proest en snuift hij in den nacht
en als hij wegduikt gaat hij zijn vrienden ver
tellen van het wonder van den lentenacht.
Maar het is geen lente. Het is herfst en
bijna winter.
Het is nu koud op de haven en er zijn alleen
maar botters en onderzeeërs. De botters, die
daar langs en achter elkaar liggen, als oude
en versleten zeevaarders. De touwen zijn
strakgespannen en aan de masten waaien de
kleine vaantjes in den nacht. Soms kreunen
de flanken tegen elkaar en dat is geen ple
zierig geluid. Het is een beetje treurig en hel
is alsof dan die oude schepen elkaar vertellen
van den tijd, toen ze nog jong waren en als
rappe vogels over de Noordzee scheerden.
En de onderzeeërs, lange, slanke schepen,
met de koppen onder den waterspiegel gesto
ken. Het water borrelt onder hen en ze liggen
met stevige trossen gemeerd aan de steigers.
Onderzeebooten... schepen, die kunnen zin
ken, vele meter onder den waterspiegel, en
die de wereld kunnen zien, daar, waar het
duister is, waar exotische visschen opge
schrikt worden door het groene monster en
waar anemonen niet meer kunnen leven om
dat er geen licht is.
Onderzeebooten... schepen, die ons vertel
len van romantiek van groote tochten naar
onbestemde verten, waar het onzekere van
het avontuur lokte, eeuwen geleden en ook
nu nog.
Dat is de haven.
Ook overdag, als daar de kinderen spelen,
en onder de steigers kijken of met de vlotten
spelen.
Ze zoeken er iets en soms weten ze het
zelf niet.
Maar ze worden er heen getrokken.
Naar de haven, waar de romantiek zich
verborg in oude schepen, en bij schemering
onder de steigers.
Ook het feit, dat ik de wereld kende, dat
ik boeiend vertellen kon, was per slot van
rekening niet mijn verdienste, en dat men zoo
graag naar mij luisterde, dat men mij telkens
weer opnieuw uitnoodigde en verzocht iets te
vertellen, kwam hoofdzakelijk voort uit zucht
tot vernemen, om niet te zeggen nieuwsgie
righeid mijner gasvrienden.
En dat het in 't bijzonder de jonge meisjes
waren, die hierbij op den voorgrond traden,
och dat is niet alleen in Gibraltar zoo.
Daarenboven waren er niet zoo veel meisjes
van mijn leeftijd. Maar juist deze weinigen,
die zoowat tot mijn leeftijd behoorden, had
den mij in dien korten tijd zoo verwend, dat
ik het bijna als een beleediging opvatte wan
neer een van haar zich terugtrok.
Eindelijk wendde ik mij tot den Garnizoens
commandant, die mij het eerst hier in Gibral-
tal voorgesteld had en die ik vanaf dat oogen-
blik als een prettige en goede kameraad had
leeren kennen.
Het was op een avond in de club, op een
feestavond ter eere van de aankomst van een
of ander oorlogsschip. Ik wou niet direct met
de deur in huis vallen en vragen, wat ik nu
eigenlijk gedaan had, dat ik het bjj dat
meisje schijnbaar verbruid had.
Daarom begon ik met een omweg als
„eigenaardig mensch", „voorname terughou
dendheid" en wat men in zulke gevallen zjjn
medemenschen nog meer in de schoenen
schuift.
Maar Bully, zooals wij den Garnizoenscom
mandant onder ons noemden, vond het van
zelfsprekend, dat men het meisje met het
kastanjebruine haar „zeer eigenaardig"
noemde.
Eigenaardig. Dat 's Nancy Trevor inder
daad.
Dat weet ik.
Zijt gij dan nog niet aan haar voorge
steld?
Ja zeker.
Nu, wat wilt ge dan nog meer?
Waarom is zij eigenlijk altijd zoo...
terughoudend
Bully maakte een geringschattende bewe
ging met de hand.
Zij heeft een „spleen".
Hoe bedoelt ge dat?
Maar kerel, zij is toch de dochter van
J. J. Trevor.
Meer woorden scheen Bully aan deze, voor
hem blijkbaar hopelooze zaak niet t.< willen
verspillen. Hij wendde zich af, giig met
„hallo" en lachend op een groep jonge offi
cieren af en liet mij met mijn vragen alleen.
Nancy was de dochter van den Staatsadvo-
caat J. J. Trevor.
Ik kende hem tot nu toe zeer vluchtig, zoo
als men iemand kent, wien men slechts in een
groot gezelschap of op bepaalde clubavonden
is voorgesteld.
Hjj was een kort, ineengedrongen man met
een ietwat driftige natuur. Hij had drukke
maineren. Zijn witte haardos stond goed bij
zijn rood, vleezig gezicht.
Als hij niet een Engelschman geweest was,
zou men hem voor een drinker kunnen hou
den.
Maar dat was hij zeker niet. Hij was een
beetje ijdel en ijdele menschen zijn gewoonlijk
geen drinkers en omgekeerd. Ik zou echter
geen bijzondere beteekenis aan den naam
Trevor verbonden hebben, had men mij niet
zooveel van hem verteld.
Men vertelde in Gibraltar gaarne en veel
van zijn medemenschen en ik moest natuur
lijk als nieuweling van alles aanhooren, maar
Trevor scheen een zeer geliefd onderwerp van
gesprek te ztjn.
H(j hield het midden tusschen het beroem
de „zwarte "schaap" en „Roode lap" als men
het zoo mag uitdrukken.
De Staatsadvocaat was pas voor kort van
Londen naar Gibraltar overgeplaatst, welis
waar met een gelijktijdige verhooging in rang,
maar men mompelde dat dat eerder een „er
uit" als een vooruitkomen was.
Hij had stommiteiten begaan of liever, zoo
als men het met nadruk verkondigde: zijn
stommiteiten waren te Londen niet langer
mogelijk te verbergen.
Om die reden had men hem naar Gibraltar
geplaatst. Inderdaad was hij niet bijzonder
geschikt om met menschen om te gaan: in
ieder geval verstond hg de kunst niet, zich
aan te passen.
Men meed hem niet direct dat kon
moeilijk vanwege zijn rang maar men zei
van hem, dat hij de ongenaakbare speelde.
Men was het er niet heelemaal over eens
of dat nu uit lompheid, verlegenheid of zoo
iets voortkwam, of wel dat hij als Londenaar
zich wat verbeeldde.
In ieder geval werd op eiken feestavond
een nieuwe, voor Gibraltar beledigende uit
spraak van den Staatsadvocaat, met de noo-
dige aanmerkingen gelanceert. In hun opvat
tingen over zijn persoon waren zij het allen
roerend eens. Een opspeler, stommeling, ge
wichtigdoener; dat waren nog de zachtste
uitdrukkingen, die ik zoo ontving.
Uit deze vaststaande meening over den
vader, distileerde Bully ook het bijzondere
karakter van de dochter.
Hierdoor waren mijn vluchtige indrukken
overbodig geworden en had ik met een rustig
geweten vriendschapsgevoelens overboord
kunnen gooien, maar ik weet niet hoe het
kwam: iets in mij verzette zich tegen de ge-
ijkstelling van vader en dochter.
Mischien had het beeld van het meisjes met
het kastanje-bruine haar, sterker op mij in-
gewerkt, dan ik wel vermoedde. In ieder ge
val zochten mijn oogen iederen avond op
nieuw de richting waar ik haar dacht te zien
zitten.
En hoe langer ik haar bekeek, des te zeker
der werd ik in mijn oordeel over haar; dit
meisje met het ernstige, rustige gezicht en
deze zekere, bewegingen, kon onmogelijk zijn,
zooals Bully haar beschreven had.
Ja, zelfs indien ik mijn eigen ervaring
met haar voor den geest haalde, bleef toch
altijd iets ten haren gunste over.
Want het feit, dat zij geen antwoord gaf
op leege beleefdheidsfrasen of bij flauw ge
zeur zich afwendde, sprak alleen maar ten
haren gunste. En van opspelerij en gewich
tigdoenerij kon bij haar terughoudendheid
toch moeilijk sprake zijn. Bleef dus alleen
over deze oogenschijnlijk gewilde afzijdigheid
en merkwaardige rust, waarin zij vaak
scheen te vervallen. En dit alles tezamen
was voor mij bij ëen jong meisje zoo raad
selachtig, dat de oplossing ervan mij sterk
aantrok.
Terwijl ik nu zoover gekomen was met miin
gedachten over een bruinharig vreemd meis
je was ook de volgende stap niet meer ver
af. Toen de scheepskapel van het oorlogs
schip, welks aankomst in Gibraltar wij vier
den, een nieuwe wals inzette, stond ik nn
eenkdansZaa' Vr°Cg Nan<* Trevor om
Kort t. vo«„ 2 ™2L'T™,er 11J
.proton had. h.m voorbjwalïle
zeker een paar bitse nmi hiJ zou
ben kunnen onderdrukken heb"
feestende gezelschap nog voor het officieele
sluitingsuur verlaten had om Nancy Trevor
naar huis te begeleiden.
Dat was eigenlijk zoo vanzelfsprekend ge
komen.
Nancy Trevor was een danseres, zooals men
zelden vindt. Zonder nu eigenlijk zoo'n licht
poppetje te zijn ik kon duidelijk haar
sportief lichaam in mijn armen voelen
zweefde zij met een verrukkelijke gratie en
licht op het rhythme der muziek. Misschien
was het de warme vrouwelijkheid, die van
haar uitstraalde en op mij begon in te wer
ken, misschien ook het contact dat wij
oogenblikkelijk gevonden hadden.
In ieder geval alles ging zonder eenige be
paalde gewildheid; dat ik vaak met haar
danste, gedurende de pauze mij met haar on
derhield en ten slotte, toen zjj wilde gaan,
aanbood haar te vergezellen. Ik meende te
merken, dat deze hoffelijkheid ook haar niet
onaangenaam aandeed.
M if gingen zij aan zij door de nachtelijk®
stilte der Main-street.
Het witte licht der maan, trok de contou
ien dei vensters en erkers scherp naar voren
uit de onrustige Half Moorsche muren der
luizen. Onze schreden echoden in de nauwe
straten. Boven ons welfde zich de blauwe zui
delijke nachthemel.
Hier vroeg Nancy mij voor de eerste maal:
Hoe lang denkt ge nog in Gibraltar te
blijven
Ik antwoordde naar waarheid:
- Nog ongeveer drie, vier dagen.
Met een bepaalde bitterheid in den klank
r stem antwoordde zij:
Natuurlijk,
begreep haar niet.
Waarom zegt ge dat?
(Wordt vervolfld.)