V isscherij De haven» «£\K jBr,ym« S SonaM M Brandwonden Voor onze slechthoorende kinderen» The Bleu Ramblers Zondag in Casino» Inbraak in de Emmastraat Uit het politierapport Pu rol er op Pu rol geneesi Een advertentie in dit blad treft doel! >mC Filmavond in het Alg. >IiL Tehuis. Reeds een paar maal hebben wij mede- deelingen gedaan omtrent een feestavond, die de Heldersche af deeling der Vereeniging tot Bevordering van de Belangen van Slechthoo- renden zou willen geven met het doel, het werk der Vereeniging en, in 't bizonder de Haagsche School voor S. H. kinderen, wat meerder bekendheid te geven. Wij kunnen thans mededeelen, dat de voor bereidingen voor dien avond gereed zijn en dat de film die van het werk van deze school is opgenomen, hier ter stede zal worden ver toond. Deze film is vervaardigd door den heer G. P. W. de Bruin, onderwijzer aan de Gemeente lijke school voor Slechthoorenden te Den Haag, en deze heer zal haar thans ook hier ter stede komen vertoonen en toelichten. Wij kennen hier ter stede gelukkig reeds een school voor Buitengewoon Lager Onder wijs (B. L. O.). Ouders, die hun kinderen op deze school hebben, weten er van te vertellen met hoe groote toewijding, met welk een on- uitputtelijk geduld dit onderwijs daar wordt gegeven. Men zal begrijpen, dat men met massaal klassikaal onderwijs bij deze kinde ren niets bereikt: ieder kind vraagt weer een aparte behandeling, een bizondere werkme thode, en zoo, met eindeloos geduld en vooral ook met grenzelooze toewijding van het personeel worden verbluffende resultaten bij deze kinderen bereikt. De S.H. kinderen vormen een aparte groep op zoo'n school. Voor hen moeten andere me thodes worden gevolgd; zij moeten vóór alles het gesprokene van de lippen kunnen lezen. Er zijn onder deze S.H. kinderen verschillende groepen: le. kinderen, die door hun doofheid in de gewone school achterblijven; 2e. kinde ren, die doof zijn geworden, maar nog behoor lijk spreken; 3e. niet sprekende kinderen met eenigszins belangrijke gehoorresten (de spraak wordt aangeleerd), 4e. kinderen, die wel kunnen hooren, doch slechts zeer gebrek kig of in 't geheel niet kunnen spreken (hoor- stomme kinderen noemt men dat)5. ernstige spraakgebrekkigen. Vooral voor deze kinderen is er plaats op de school voor Buitengewoon Lager Onder wijs. En het is voor de leeraren een eerezaak ze tot nuttige burgers en burgeressen op te kweeken, die straks even goede diensten aan de maatschappij zullen bewijzen als de 100 volwaardigen. De Heldersche afdeeling wil aan belangheb benden en -stellenden nu zoo graag dit werk eens laten zien. Daaryoor is deze film prachtig geschikt en daar in 't geheel geen entréegel- den worden geheven, is het te verwachten, dat ouders, die S.H. kinderen hebben (of vreezen dat ze S.H. zullen yorden) van deze unieke gelegenheid gebruikmaken en Zaterdagavond daarvoor houdëhï De S.H. stadgenooten weten, dat de afdee ling hier nu al voor de tweede maal een cursus voor liplezen heeft georganiseerd. Deze is uit den aard der zaak voor volwassenen, maar het behoeft geen betoog, dat ouders met S.H. kinderen goed zullen doen de kinderen reeds op jeugdigen leeftijd deze lipleescursussen te laten bijwonen, opdat zij op later leeftijd in staat zijn gesprekken te volgen. Voor-loopig kunnen wij met de bovenstaande aanbeveling volstaan en verwijzen wij naar de advertentie in dit nummer. Dat ieder, die op eenigerlei wijze bij dit werk geïnteresseerd is, dezen avond bijwone! Wij voegen hieraan nog toe, dat ten behoeve van de S.H. een groeps- telefoon aanwezig zal zijn. Deze Band van 12 man, waarvan de naam zooveel op die van Theo Uden Masman's beroemd orkest gelijkt, doet in prestaties niet onder voor de beste bands welke tot nu toe in Casino optraden. De band, welke reeds 4 jaar bestaat, ver wierf den laatsten tijd haar meerdere bekend heid door een geslaagde uitbreiding van het totaal musici. Behalve een perfecte combinatie van „het koper", zijn „The Blue Ramblers" als dansorkest niet te evenaren door de groote bezetting van 12 man. De arrangementen zijn speciaal geschreven door den trombonist en leider, welke ook voor Eddy Meenk's voormalige „Decibels" arran geerde. De „Blue Ramblers" spelen o.a. op de eerst daags te houden besloten soirée van de Zee vaartschool. Een inbreker heeft weer eens zijn slag we ten te slaan in onze gemeente. Ditmaal was de familie Kussendrager, Emmastraat no. 67, het slachtoffer. De man, die stoker bij de Ko ninklijke Marine is,- had van Dinsdag op Woensdag de wacht op de Onderzeedienst- kazerne. Zooals zijn vrouw wel meer doet, is zij reeds 's middags om een uur of half twee naar familie gegaan en kwam eerst den vol genden morgen 8 uur thuis. Tot haar groote ontsteltenis vond zij in de huiskamer het huis raad overhoop, een bloemtafeltje was opzij gezet, de bloempot stond op tafel en stoelen waren verschoven. Haar volgende blik gold de lade van het buffet, waarin zich geld en an dere waardepapieren van de familie bevon den. Oogenblikkelijk was het haar duidelijk, dat er ingebroken was. Met een breekijzer was men er in geslaagd de lade van het buf fet, die op slot was, open te breken. Uit een doosje, dat zich in die lade bevond, werd al het geld, ongeveer vijf-en-veertig gulden be dragende, weggenomen. Blijkbaar heeft de in breker hiermede volstaan, want een in de zelfde lade liggende portefeuille werd met rust gelaten. Zoo ook een gouden kettinkje, dat daar vlak bij lag. Op dezelfde wijze, waar op hij binnen gekomen was, n.1. via het raam van de achterkamer, is de inbreker weer naar buiten geklommen. Plet is vrij zeker, dat de pen, waarmede schuiframen gesloten plegen te worden, niet op de bestemde plaats heeft gezeten, zoodat de onverlaat gemakkelijk werk gehad heeft. Daar komt nog bij, dat de buren op reis zijn, zoodat hij vrijwel geen kans liep betrapt te worden. De recherche heeft de zaak in onderzoek. Weer rijwieldiefstal. Door een tweetal personen werd aangifte gedaan van vermissing van hun rijwielen, die eenigen tijd onbeheerd op den openbaren weg stonden. De recherche stelt een onderzoek in. Motorrijwiel aangereden. Door den bestuurder van een motorrijwiel werd aangifte gedaan, dat zijn voertuig, toen dit in de Koningstraat stond geparkeerd, door een onbekenden autobestuurder is aan gereden, tengevolge waarvan het motorrijwiel werd beschadigd. Een onderzoek wordt inge steld. Diefstal. Door den schipper van een visschersvaar- tuig, liggende in de Buitenhaven, werd aan gifte gedaan van ontvreemding van een z.g. Manillatros. Een onderzoek wordt ingesteld. Vernieling. Door een bewoner van de Molengracht werd aangifte gedaan, dat een ruit van zijn woning is vernield, vermoedelijk doordat daartegen met een steen is gegooid. Een onderzoek wordt ingesteld. Beleediging. Door een persoon werd aangifte gedaan, dat hij dcor een anderen persoon is beleedigd. Proces-verbaal wordt opgemaakt. Verkeerszondaars. Ter zake van overtreding der verkeersvoor- schriften wordt tegen een aantal personen proces-verbaal opgemaakt. Koolvisch. Het Dagblad voor IJmuiden deelt mee, dat Woensdag voor de distributie aan de werk- loozen aan den afslag zijn aangekocht een 30-tal kisten koolvisch. Koolvisch stond genoteerd dien dag van 0.25 tot 1.75 per stuk. Koolvisch moet een heel smakelijke visch- soort zijn. Ze ziet er van buiten donker uit en „oogt" dus niet bijzonder, maar kenners beweren, dat de visch niet onder doet voor kabeljauw. Een groote vaart loopt het dus nog niet met den inkoop voor de werkloozen. Opzegging van contracten. Door de onderscheiden werknemers-organi saties in het visscherijbedrijf zijn de contracten van visschers en vischlossers opgezegd. Er wordt nu met verschillende groepen ver gaderd en als men de wenschen daarvan kent, zullen de bestuurderen in nader overleg bijeen komen. Daarna zullen de onderhandelingen met de reeders beginnen over een nieuw contract voor 1937. De prijzen. De vischprijzen waren Woensdag aan den afslag (behalve voor tong) zeer hoog. Schol blijft zeer hoog aan de markt staan. Ook ha ring en makreel toonden een goed beeld. Deze prijzen bleken grooten invloed te heb ben op de besommingen. Niet alleen de trawlers, maar ook in hooge mate profiteerden hiervan de loggers, die bui tengewone resultaten boekten. Zoowel de treilloggers als de verschvan- gers hadden besommingen ver boven de 1000 gulden; ja zelfs enkelen ver boven de 1500. Men kan zich daarover slechts verheugen, want het geeft weer wat meer belangstelling in de geldwereld voor het visscherijbedrijf. Zeer zeker zullen deze besommingen hun weerslag brengen aan de visscherij. Er groeit weer wat vertrouwen en maakt het dus waar schijnlijk gemakkelijker er weer wat geld voor los te krijgen. Het voorloopig verslag. Met slechts enkele woorden wordt in het Voorloopig Verslag over de begrooting van Landbouw en Visscherij het visscherijbedrijf besproken. Algemeen was men van oordeel, dat de toe stand in de visscherij, zoowel de zee- als de zoetwatervisscherij nog veel te wenschen overlaat. De toestand in de zoetwatervisscherij werd door verscheidene leden als bijzonder treurig geacht. Dat alles is waar en in spanning zal in de betrokken kringen welworden uitgezien naar de Memorie van Antwöord, en zeer zeker naar de behandeling der begrooting in de Tweede Kamer. Na de vergadering, die we zoowel van de Zoetwatervisscherij als die van den Ned. Vis- schersbond hebben meegemaakt, hebben we den sterken indruk gekregen, dat men, hoe wel dankbaar voor hetgeen er wordt of werd gedaan, toch iets of veel meer ver wacht, want dat velen, zoowel bij de binnen- als bij de zeevisscherij aan den rand van den ondergang staan. Het was voor die belanghebbenden bemoe digend, dat er op beide bijeenkomsten meer Kamerleden aanwezig waren dan men tot dusverre gewoon was daar te zien, zo|- dat er nu een bepaalde verwachting is ont staan, dat de belangen dezer groepen krach tig pleidooi zullen vinden ui de Staten Generaal. Stijging van prjjzen. De sterk verminderde palingvangsten heb ben tot gevolg, dat de prijzen omhoog gaam Zoo werd voor de schierpaling reeds boven de 40 cent per pond besteed. Ook de botprijs toonde een hooger beeld liep op tot 26 cent per pond. Eveneens was de spieringprijs hooger. Vermoedelijk is schaarschte aan visch la g de geheele Noordzeekust, tengevolge van het onrustige weer hiervan wel de oorzaak. Nu de wind in den Oosthoek zit en er dus grooter mogelijkheid van wat blijvend visc weer is, zullen de aanvoeren overal wel toe nemen en kan misschien wat terugloopen van de prijzen worden verwacht. Ik houd van de haven van Nieuwediep. Van de haven, 's avonds, als vele honderden lichten boven het water twinkelen en hun weerschijn wegvloeit in den donkeren stioom. En overdag, wanneer de grijze herfsthemel als een gespannen witgrijzen tent over Den Helder koepelt en de meeuwen op hun wieken drijvend deze hemel met hun prachtig-slanke lijven een vreemd en bekoorlijk aanschijn geven. De haven is een der weinge plaatsen, waar de romantiek van deze stad gevangen bleef. Een der heel weinige. Soms komen daar vreemde schepen in de haven, schepen, waar het roestwater langs de flanken loopt en waar de ankerkettingen met een dikke laag roest bedekt zijn. Hoe ouder en verwaarloosder een schip er uitziet, hoe meer men zijn fantasie er bij aan het werk kan zetten. Oude schepen... wat hebben die niet door gemaakt. Die komen wellicht zóó van de on eindige oceanen gestoomd, duizenden mijlen ver, uit landen waar een wondere muziek des avonds over de maanovergoten goiven trilt, en waar vreemde visschen, met gouden en parelmoeren schubben, geruschloos uit de voortkabbelende zee opspringen en weer weg duiken naar onbestemde diepten. Oude schepen... met een vreemde kleurige vlag, en waarop de matrozen langs de reelin- gen staan te kijken in de stad, die Den Hel der heet. Ik weet nog goed, hoe ik daar vroeger liep, op de Woensdag- en Zaterdagmiddagen, als we vrij van school hadden. En hoe prachtig we het vonden, als daar een Duitsgher lag of een Deen of, heel zelden was dat, een schuit uit de tropen. En hoe we trachtten wat op te vangen van de vreemde geuren, die altijd over vreemde schepen hangen, de geuren van teer en verf en van exotische kruiden. i- Zoo is onze haven geworden de laatste plaats waar de romantiek van deze stad, die ten onder gaat in haar eigen nuchterheid en zakelijkheid en kilheid, een schuilplaats ge zocht heeft en niet veel weten haar meer te vinden. De haven, 's avonds laat, als daar aan de steigers een enkele schildwacht ijsbeert, ver loren in de groote eenzaamheid. Een schild wacht... die 80 stappen naar voren loopt en 80 naar achteren. Het is de mensch-geworden machine, een automaat, een klok. Daar ligt het Wachtschip, met zijn ontzag lijke contouren zwart in den avond. Het is als een vreemd, onwezenlijk schip. Zwart, met uit de patrijspoorten scheuten hel licht. Uit een enkele klinkt muziek. Een gramofoon <25 cl. pHiTTil Wat Hünhardt maakt ii speelt een vreemde wijs. Een tango, die wel licht op ditzelfde moment ergens in een an dere wereld van warmte en poëzie gedanst wordt door een schoone vrouw, met zwarte haren en een goudbrokaten mantilla. Wie zal het zeggen... In de sluizen is het nu stil geworden. Heel beneden, in een kuil van louter duisternis, ritselt het water. Het kolkt heel langzaam weg door een onbekend gat in den wand. Er- gens lekt de sluis en met de regelmaat van een uurwerk hoor je de druppels vallen. Tik... tik... tik... Je moet er naar luisteren. Een klok... tik... tik... tik... Iedere tik worat luider en op het laatst is t of er steenen in het water vallen. En het zijn maar kleine druppels water, je kunt ze bijna niet zien, zóó klein zijn ze. Maar de nacht geeft ze leven en hij geeft ze een stem, zoo luid, zoo door- dringend of het stukken staal zijn. En de haven ligt verder te droomen. Al die lange uren van den avond, al die lange uren van den nacht. Een enkele maal wiekt een nachtvogel voorbij. Je kunt hem niet hoo- ren en het is alleen de glimp van z'n vlucht, die men voorbij ziet suizen. Vreemde vogels... nachtvogels. Waar gaan ze heen? Waar kwa men ze vandaan? Hoog boven het water en de steigers staan de sterren. Honderdduizend lichten, kleine en groote. Ze staan in rijen en streepen aan den hemel en sommige krijgen, als je er lang naar kijkt, een donkerroode kleur. Het licht ervan valt in het water en geeft dit een zil verige kleur, Als het stil is wordt het precies kwik. In het voorjaar steekt soms een bruin- visch wel eens zijn natte kop uit dat water, als had hij plezier in al die lampjes boven hem. Dan proest en snuift hij in den nacht en als hij wegduikt gaat hij zijn vrienden ver tellen van het wonder van den lentenacht. Maar het is geen lente. Het is herfst en bijna winter. Het is nu koud op de haven en er zijn alleen maar botters en onderzeeërs. De botters, die daar langs en achter elkaar liggen, als oude en versleten zeevaarders. De touwen zijn strakgespannen en aan de masten waaien de kleine vaantjes in den nacht. Soms kreunen de flanken tegen elkaar en dat is geen ple zierig geluid. Het is een beetje treurig en hel is alsof dan die oude schepen elkaar vertellen van den tijd, toen ze nog jong waren en als rappe vogels over de Noordzee scheerden. En de onderzeeërs, lange, slanke schepen, met de koppen onder den waterspiegel gesto ken. Het water borrelt onder hen en ze liggen met stevige trossen gemeerd aan de steigers. Onderzeebooten... schepen, die kunnen zin ken, vele meter onder den waterspiegel, en die de wereld kunnen zien, daar, waar het duister is, waar exotische visschen opge schrikt worden door het groene monster en waar anemonen niet meer kunnen leven om dat er geen licht is. Onderzeebooten... schepen, die ons vertel len van romantiek van groote tochten naar onbestemde verten, waar het onzekere van het avontuur lokte, eeuwen geleden en ook nu nog. Dat is de haven. Ook overdag, als daar de kinderen spelen, en onder de steigers kijken of met de vlotten spelen. Ze zoeken er iets en soms weten ze het zelf niet. Maar ze worden er heen getrokken. Naar de haven, waar de romantiek zich verborg in oude schepen, en bij schemering onder de steigers. Ook het feit, dat ik de wereld kende, dat ik boeiend vertellen kon, was per slot van rekening niet mijn verdienste, en dat men zoo graag naar mij luisterde, dat men mij telkens weer opnieuw uitnoodigde en verzocht iets te vertellen, kwam hoofdzakelijk voort uit zucht tot vernemen, om niet te zeggen nieuwsgie righeid mijner gasvrienden. En dat het in 't bijzonder de jonge meisjes waren, die hierbij op den voorgrond traden, och dat is niet alleen in Gibraltar zoo. Daarenboven waren er niet zoo veel meisjes van mijn leeftijd. Maar juist deze weinigen, die zoowat tot mijn leeftijd behoorden, had den mij in dien korten tijd zoo verwend, dat ik het bijna als een beleediging opvatte wan neer een van haar zich terugtrok. Eindelijk wendde ik mij tot den Garnizoens commandant, die mij het eerst hier in Gibral- tal voorgesteld had en die ik vanaf dat oogen- blik als een prettige en goede kameraad had leeren kennen. Het was op een avond in de club, op een feestavond ter eere van de aankomst van een of ander oorlogsschip. Ik wou niet direct met de deur in huis vallen en vragen, wat ik nu eigenlijk gedaan had, dat ik het bjj dat meisje schijnbaar verbruid had. Daarom begon ik met een omweg als „eigenaardig mensch", „voorname terughou dendheid" en wat men in zulke gevallen zjjn medemenschen nog meer in de schoenen schuift. Maar Bully, zooals wij den Garnizoenscom mandant onder ons noemden, vond het van zelfsprekend, dat men het meisje met het kastanjebruine haar „zeer eigenaardig" noemde. Eigenaardig. Dat 's Nancy Trevor inder daad. Dat weet ik. Zijt gij dan nog niet aan haar voorge steld? Ja zeker. Nu, wat wilt ge dan nog meer? Waarom is zij eigenlijk altijd zoo... terughoudend Bully maakte een geringschattende bewe ging met de hand. Zij heeft een „spleen". Hoe bedoelt ge dat? Maar kerel, zij is toch de dochter van J. J. Trevor. Meer woorden scheen Bully aan deze, voor hem blijkbaar hopelooze zaak niet t.< willen verspillen. Hij wendde zich af, giig met „hallo" en lachend op een groep jonge offi cieren af en liet mij met mijn vragen alleen. Nancy was de dochter van den Staatsadvo- caat J. J. Trevor. Ik kende hem tot nu toe zeer vluchtig, zoo als men iemand kent, wien men slechts in een groot gezelschap of op bepaalde clubavonden is voorgesteld. Hjj was een kort, ineengedrongen man met een ietwat driftige natuur. Hij had drukke maineren. Zijn witte haardos stond goed bij zijn rood, vleezig gezicht. Als hij niet een Engelschman geweest was, zou men hem voor een drinker kunnen hou den. Maar dat was hij zeker niet. Hij was een beetje ijdel en ijdele menschen zijn gewoonlijk geen drinkers en omgekeerd. Ik zou echter geen bijzondere beteekenis aan den naam Trevor verbonden hebben, had men mij niet zooveel van hem verteld. Men vertelde in Gibraltar gaarne en veel van zijn medemenschen en ik moest natuur lijk als nieuweling van alles aanhooren, maar Trevor scheen een zeer geliefd onderwerp van gesprek te ztjn. H(j hield het midden tusschen het beroem de „zwarte "schaap" en „Roode lap" als men het zoo mag uitdrukken. De Staatsadvocaat was pas voor kort van Londen naar Gibraltar overgeplaatst, welis waar met een gelijktijdige verhooging in rang, maar men mompelde dat dat eerder een „er uit" als een vooruitkomen was. Hij had stommiteiten begaan of liever, zoo als men het met nadruk verkondigde: zijn stommiteiten waren te Londen niet langer mogelijk te verbergen. Om die reden had men hem naar Gibraltar geplaatst. Inderdaad was hij niet bijzonder geschikt om met menschen om te gaan: in ieder geval verstond hg de kunst niet, zich aan te passen. Men meed hem niet direct dat kon moeilijk vanwege zijn rang maar men zei van hem, dat hij de ongenaakbare speelde. Men was het er niet heelemaal over eens of dat nu uit lompheid, verlegenheid of zoo iets voortkwam, of wel dat hij als Londenaar zich wat verbeeldde. In ieder geval werd op eiken feestavond een nieuwe, voor Gibraltar beledigende uit spraak van den Staatsadvocaat, met de noo- dige aanmerkingen gelanceert. In hun opvat tingen over zijn persoon waren zij het allen roerend eens. Een opspeler, stommeling, ge wichtigdoener; dat waren nog de zachtste uitdrukkingen, die ik zoo ontving. Uit deze vaststaande meening over den vader, distileerde Bully ook het bijzondere karakter van de dochter. Hierdoor waren mijn vluchtige indrukken overbodig geworden en had ik met een rustig geweten vriendschapsgevoelens overboord kunnen gooien, maar ik weet niet hoe het kwam: iets in mij verzette zich tegen de ge- ijkstelling van vader en dochter. Mischien had het beeld van het meisjes met het kastanje-bruine haar, sterker op mij in- gewerkt, dan ik wel vermoedde. In ieder ge val zochten mijn oogen iederen avond op nieuw de richting waar ik haar dacht te zien zitten. En hoe langer ik haar bekeek, des te zeker der werd ik in mijn oordeel over haar; dit meisje met het ernstige, rustige gezicht en deze zekere, bewegingen, kon onmogelijk zijn, zooals Bully haar beschreven had. Ja, zelfs indien ik mijn eigen ervaring met haar voor den geest haalde, bleef toch altijd iets ten haren gunste over. Want het feit, dat zij geen antwoord gaf op leege beleefdheidsfrasen of bij flauw ge zeur zich afwendde, sprak alleen maar ten haren gunste. En van opspelerij en gewich tigdoenerij kon bij haar terughoudendheid toch moeilijk sprake zijn. Bleef dus alleen over deze oogenschijnlijk gewilde afzijdigheid en merkwaardige rust, waarin zij vaak scheen te vervallen. En dit alles tezamen was voor mij bij ëen jong meisje zoo raad selachtig, dat de oplossing ervan mij sterk aantrok. Terwijl ik nu zoover gekomen was met miin gedachten over een bruinharig vreemd meis je was ook de volgende stap niet meer ver af. Toen de scheepskapel van het oorlogs schip, welks aankomst in Gibraltar wij vier den, een nieuwe wals inzette, stond ik nn eenkdansZaa' Vr°Cg Nan<* Trevor om Kort t. vo«„ 2 ™2L'T™,er 11J .proton had. h.m voorbjwalïle zeker een paar bitse nmi hiJ zou ben kunnen onderdrukken heb" feestende gezelschap nog voor het officieele sluitingsuur verlaten had om Nancy Trevor naar huis te begeleiden. Dat was eigenlijk zoo vanzelfsprekend ge komen. Nancy Trevor was een danseres, zooals men zelden vindt. Zonder nu eigenlijk zoo'n licht poppetje te zijn ik kon duidelijk haar sportief lichaam in mijn armen voelen zweefde zij met een verrukkelijke gratie en licht op het rhythme der muziek. Misschien was het de warme vrouwelijkheid, die van haar uitstraalde en op mij begon in te wer ken, misschien ook het contact dat wij oogenblikkelijk gevonden hadden. In ieder geval alles ging zonder eenige be paalde gewildheid; dat ik vaak met haar danste, gedurende de pauze mij met haar on derhield en ten slotte, toen zjj wilde gaan, aanbood haar te vergezellen. Ik meende te merken, dat deze hoffelijkheid ook haar niet onaangenaam aandeed. M if gingen zij aan zij door de nachtelijk® stilte der Main-street. Het witte licht der maan, trok de contou ien dei vensters en erkers scherp naar voren uit de onrustige Half Moorsche muren der luizen. Onze schreden echoden in de nauwe straten. Boven ons welfde zich de blauwe zui delijke nachthemel. Hier vroeg Nancy mij voor de eerste maal: Hoe lang denkt ge nog in Gibraltar te blijven Ik antwoordde naar waarheid: - Nog ongeveer drie, vier dagen. Met een bepaalde bitterheid in den klank r stem antwoordde zij: Natuurlijk, begreep haar niet. Waarom zegt ge dat? (Wordt vervolfld.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 8